Herinneringen aan het oude kerkje van Knokke.
Ing. V. Cosyn

Interview door E.H. J. Van den Heuvel

Vele jongere Knokkenaars kunnen zich moeilijk de ligging van het ou­de kerkje inbeelden dat zijn ingang had onder het bewaarde torentje en zich in de richting van de oude Zwinneblomme, nu Generale Bankmaatschappij (de oude café du Tram, uitgebaat door Jozef Rotsaert-Vermille) in de Lippenslaan uitstrekte. Zij zag dus grotendeels op het huidige plein vòòr de nieuwe kerk. De pastorij met hek ervoor lag ongeveer op de plaats van het bloemperk op het huidige Lippensplein. Rond de kerk was het kerkhof en de hof van de pastorij. De Kerkstraat liep vóór de zuidelijke hoofdingang en had gedeeltelijk een haag tot aan de muur van de pastorij. Links en rechts bij de ingang van de kerk waren paaltjes met schuine top, "katte-rikken" ("katte-ruggen"), waar de schooljongens "scherewiep" als op een paard even uitblaasden van hun spel of kattekwaad. Verder waren er lage muurtjes. Rechts van het lijkhekken lag de kerksteen (eigenlijk twee blauwe schorren) waar alle belangrijke berichten door de champetter Casimier werden verkondigd; en ook de paal met de affiches. Tussen kerk en Kerkstraat lagen graven.

Oorspronkelijk had de kerk maar één beuk. Zo staat zij nog op de oude papieren vlag die vader Cosyn tekende in 1872 voor de inhaling van de burgemeester. Hij versierde haar met papier geknipt uit sigarenkisten en plakte er letters op; "Ingezetenen Knocke, Eendracht maakt macht". Deze middenbeuk was oud en nog in Romaanse stijl. Later zette men er twee zijbeuken aan met gotische bogen. Dat gebeurde ook zo bij de twee­de vergroting het aanzetten van de kruisbeuk en hier kwamen de gotische bogen boven de Romaanse uit, en kon men dit niet alleen binnen maar ook buiten de kerk zien. Zo was er in de kerk een trede aan de preekstoel, de opgang naar het oude koor, dat bij de aanzet van de kruisbeuken naar achteren werd verlegd. Hier schopten veel mensen tegen en struikelden, of viel men bij een huwelijk en rolde de buishoed tussen de stoelen. Daarom legde de pastoor hier een paar tapijten.

De oude vloer bestond uit schorren en enkele grafstenen die gans uitgelopen waren, bijzonder onder de toren en in het achterste deel der kerk. Ook het koor, afgesloten door de communiebank die nu in de kerk van Oostkerke prijkt, lag een trede hoger. Op de panelen stond de Eucha­ristie, en de Ark van het Verbond afgebeeld (die nu in de kerk te Oost­kerke zijn).

De gewone ingang was langs de zijkant onder een afdak, aangebouwd aan de oostkant van de toren onder het zonneuurwerk. Zo kwam men zijde­lings in de kerk en werd koude en wind zoveel men kon buiten gehouden door een windkas. De grote ingang lag aan de zuidkant (Pastoor Opdedrinck- plein). Deze ingang, het "lijkhekken", werd enkel voor de grote plech­tigheden o.a. de begravingen, geopend. Ook klopte hier de pastoor op Palmzondag met het kuis op de deur, om als Christus plechtig de kerk (Jerusalem) binnen te treden. Vòòr deze hoofdpoort lagen blauwe schor­ren die de kerkgangers droogvoets in de kerk brachten. Ook naast het afdak was een deur met windvang en toegang tot de rechterzijbeuk. Dit afdak werd rond 1930 afgebroken om het doksaal der kerk schuin uit te breiden. Van dan af ging men langs de linkerzijbeuk naar het doksaal. Aan de westzijde van de toren was het ”stoelkot" met gebroken stoelen, die op herstel wachtten. Onder de toren hing de klokkestreng, die mis­dienaars "verstandig" bedienden,... of zich door de klok lieten optrek­ken. Hier werd geklept voor de gewone mis, geluid voor hoogmis, traag voor de begrafenis, blij voor een huwelijk. De koster luidde hier ’s morgens, 's middags en 's avonds driemaal drie keer voor het angelus, dat in huis, in school of op het veld werd gebeden. In de kerk zelf was rechts bij de inkom de marmeren steen met de namen der gesneuvelden van 14-18. Aan de eerste pilaar hing het purpergeklede beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten met kanten sluier. Aan de tweede hing het grote missiekruis, aan de derde het beeld van de H. Donatus, als Romeins krij­ger, vereerd tegen donder en bliksem. Dan de mooie eiken preekstoel op gewone voet in Lodewijk XV-stijl met de H. Margaretha, Christus en Paulus in medaillons, en versiering in "bananen-trossen". Het klankbord met H. Geest was van later tijd en zo in gewoon hout. Aan de vierde kolom hing het beeld van St.-Jozef, patroon van huisgezin en werklieden. Links achteraan tegen de achtergevel was een kleine nis met het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Dan volgde aan de eerste pilaar de H. Barbara vereerd voor het verkrijgen van een goede dood, dan de pa­troon van de verloren zaken, St.-Antonius van Padua, dan het beeld van de H. Gerardus Majella, het voorbeeld voor de jeugd. De H. Margaretha als patrones van de parochie prijkte vooraan links aan de vierde kolom. In de kruisbeuk links stond de biechtstoel van pastoor Loosveldt, en later pastoor Bonte.

In de linkerzijbeuk was het zitsel of bank van de Sakramentsgilde, de biechtstoel van de tweede onderpastoor (E.H. Van Caillie of Depuydt) en de biechtstoel van pastoor Opdedrinck of van de vreemde biechtvader. De biechtstoel van de eerste onderpastoor, E.H. Verstraete en de latere pastoor van het H. Hart, E.H. Vincke, stond in de rechterzijbeuk. Het koor zelf werd halfrond uitgebouwd, met links de "horloge". Het hoofd­altaar met tabernakel en een kruis met Maria en Johannes in een nis, toonde het leven van de H. Margaretha in vier zijluiken. Achter dit al­taar was een mooi glasraam met de aanbidding der Drie-koningen. Op de muur waren engelen op lijnwaad door Blancgarin geschilderd (nu bij schilder Desmet Willy). Rechts stond het zitsel der priesters en de ingang naar de sakristie; en links het zitsel van burgemeester en kerkraad. In de rechterzijbeuk was het St.-Jozefsaltaar en in de linkerzijbeuk dat van Onze-Lieve-Vrouw. Achter dit altaar stond in een plaatsje de "catafalk" voor de begrafenis, de zwarte schuifplaten met Latijnse tekst in gotische letters voor het altaar, de zetels voor de hoogmis of vespers, enz. De oude doopvont stond eerst op het einde van de linkerzijbeuk bij de toren. Wanneer het doksaal werd uitgebouwd, werd het stoelkot als doopselkapel ingericht.

Oorspronkelijk was de draaitrap voor het doksaal bij de linkerzijbeuk Op het doksaal heerste de koster over het oude, mooie orgel met prachtig gebeeldhouwde orgelkast. Een der schooljongens kreeg de erepost de blaasbalg vol te trappen. Maar was soms zo verstrooid, dat er geen wind meer was voor de Gloria.

In de kruisbeuken waren de grote brandvensters van de H. Leo en de H. Zoë, patroon en patrones van de gevers Van Ockerhout - Van de Woestyne. De grote schilderijen van Sint-Augustinus en Ambrosius hingen in de kruisbeuk bij de zijaltaren, en dat van de Goede Herder achteraan boven de deur die tot de linkerzijbeuk toegang gaf. Deze drie schilderijen zijn afkomstig van het oud Augustijnerklooster van Brugge. De laatste pater werd na de Franse republiek pastoor te Knokke en bracht ze mee voor zijn kerk.

De missen waren om 6 uur, 7 uur en 10 uur. De Duitse aalmoezenier las dan rond 9 uur gedurende de eerste wereldoorlog.

De kerkstoelen behoorden meestal aan Knokse families, die er dan ook hun naam op lieten aanbrengen. Sommigen hadden dikke kussens om te knielen, of een bakje om hun kerkboek in te leggen en een haak voor de “saccoche” of "paraplu". De mannen zaten rechts en de vrouwen links in de kerk, en Michiel Fournier, de suisse met steek, pitteleir en hellebaard, hield orde en stilte in de Kerk en salueerde bij de consecratie. Op zijn sjerp stond: "Eerbied in het huis Gods". De lering in voorbereiding van de eerst communie (aan 10 1/2 jaar) be­stond uit de kleine lering, gegeven door de onderpastoor, en de grote lering gegeven door de pastoor.

De jongens, die bij de zusters hun onderwijs begonnen, le en 2e studiejaar, dan voor hun verder lager onderwijs naar Heist trokken, konden die catechismuslessen niet volgen, en werden dan voor de plech­tigheid achteraan gezet.

Er waren drie broederschappen of confrerieën: een ter ere van het H. Hart van Jezus, een ter ere van O.L.Vrouw, en een ter ere van de H. Margaretha. Vroeger was een broederschap ter ere van de H. Rozen­krans en een genootschap van O.L.Vrouw en van de H. Franciscus van Sales. Jaarlijks betaalde elk lid iets en werden er missen mede opge­dragen. Bijzonderlijk bij zijn afsterven werd dit lid bedacht in een H. Mis. Ook werd dit vermeld op het "doodsanctje".

In de processies werden de beelden vastgemaakt op een "berd" en meegedragen door de leden van dat genootschap. De plechtige zegening werd gegeven vanaf het verhoog van het stadhuis. Onderweg werd het lis, dat men sneed langs de Damse vaart, geworpen vòòr het H. Sacrament in de monstrans gedragen door de pastoor in koormantel onder het balda­kijn of hemel, gedragen door vier mannen. Ook vier personen droegen zware grote zilveren lantaarns en werden gevolgd door 40-50 andere, die kleinere glazen "fakkels" droegen. In de processie stapte ook de H. Margaretha voorafgegaan en gevolgd door vele engelen. Ook de oude vaandels o.a. die van de Sacramentsgilde werden meegedragen.

De "congreganisten" (ongehuwde vrouwen of "jonge dochters") met lint en verzilverd kruis droegen het beeld van Onze-Lieve-Vrouw. Iedere zon­dagnamiddag kwamen zij samen in de kerk bij het Onze-Lieve-Vrouwaltaar en luisterden naar een speciale predicatie en zongen het Magnificat. Daarna volgden de vespers en het lof met uitstelling van het H. Sacra­ment. Op grote hoogdagen werd dan de zwaarzilveren monstrans gebruikt en het zilveren wierookvat. Pastoor Bonte was erg profijtig met de wierookkorrels, maar de misdienaars goten er een schep bij.

Bij een "berechting" werd de communie door een priester in "roket" (superplis) naar de stervende gebracht. Een misdienaar met lantaarn en bel ging hem vooraf.

Ook bestond er een Vrouwengilde - te Knokke "de Wuvetjes" genoemd - voor de gehuwde vrouwen, als voortzetting van de congregatie.

Pastoor Loosveldt was een dokterszoon uit Tielt en hield van een zekere plechtigheid. De zuster bezigde dan ook een "klakker". Bij ’t eerste teken stonden de leerlingen recht, bij het tweede moest gegroet worden. Dan dreunde de hele klas: "Eerwaarde Heer Pastoor, wij hebben de eer u goede dag te wensen", waarop de pastoor antwoordde: "Ik wens u insgelijks een goede dag, beste kinders".

Pastoor Bonte, een boerenzoon uit Kortemark, was geleerde professor geweest op de retorica te leper, en bezocht minder de scholen. Te voet kwam hij dan naar de school van het Kalf. Zijn preek was altijd een vertelling. Maar...zijn cyclus, aangepast aan het zondagsevangelie, kwam ieder jaar terug, en... zo kon men zelfs met de pastoor meepreken. Wanneer hij in mei met de bedevaart naar het Graafjanskapelletje ging, begon hij telkens: "'t Is Meie, nietwaar, en de natuur ontwaakt. En in oktober luidde het : "Wij zijn hier gekomen in de stemmige oktober­maand".

Goed preken is ook aan iedereen niet gegeven. Onderpastoor Van Caillie kon niet preken, maar zagen. Zo ook paster Fuutje (Depuydt) en pas­toor Vincke, die overgeplaatst werd naar het H. Hart en in het concen­tratiekamp stierf.

Onderpastoor Verstraete kon mooi preken, en pastoor Opdedrinck pre­dikte schoon en zinvol, maar men hoorde het niet, want hij was een schuchter man.

Pastoor Verhelst was niet zo lang te Knokke, en pastoor Desmet was een verkeerde benoeming en trok naar De Panne.

Na de Eerste Wereldoorlog was de oude kerk erg bouwvallig en ver­toonde scheuren. Daarom schoorde men de kerk. Op de plaats van het huidige station waren bunkers, die men dynamiteerde om af te breken. Het glas der glasramen brak, en wanneer men op een zondag een grotere lading gebruikte, viel het boek uit de handen van pastoor Pieters, die de regeling van de week op de preekstoel voorlas.

Wanneer men de nieuwe kerk begon te bouwen, en met een hoek aan 't linkerzijkoor begon, greep de grijper de kist van onderpastoor Cordy, die te Knokke stierf en achteraan links tegen de muur was begraven. Langs dezelfde muur ongeveer aan de kruisbeuk lag het graf van pastoor Opdedrinck, de geschiedschrijver van Knokke. Ook dat graf en inschrift werd niet gespaard...

Sic transit gloria mundi!
Een boze vrouw is als een zee zonder kust!

Wat baten wetten zonder zeden!
Beknoptheid is de ziel der geestigheid!

Tot ons tiende jaar zijn we allen genieën!
Een ledig brein is de werkplaats van de duivel!

Het puntje van een gauwe pen,
Is 't felste wapen dat ik ken!

Koppigheid is de energie der dommen!
In iedere man is een kind verborgen, dat wil spelen!

*************

Lidmaatschapsbijdrage voor 1982 nog niet betaald? Vlug doen! Zie p. 9.

Foto’s genomen door Mevrouw Godelieve Thorrez-Schotte, juist vóór de oude kerk werd neergehaald.

2018 06 15 160100Middenbeuk met een balk tot versterking van het gewelf. Rechts de predikstoel die nu in Oostkerke is, met kruisbeeld en op de kuip de figuur van een der evangelisten. Het zijaltaar links was ter ere van Onze-Lieve-Vrouw.

2018 06 15 160155Het hoofdaltaar met het glasraam van de aanbidding van Jezus door de H. Driekoningen. Rechts en links twee engelen.

2018 06 15 160217Op het altaar het tabernakel met erboven Christus aan het kruis tussen Maria en Johannes. Rechts en links twee grote kaarsenstanders. Op het altaar ligt een doek met daarop geborduurd :"Komt aanbidden wij den Heer”.

2018 06 15 160238Zicht op de zijbeuk met glasraam van een heilige bisschop en een "Obiit”. Bemerk ook de buis van de kolenkachel, die voor de biechtstoel staat.

Herinnering aan het oude kerkje van Knokke

E.H.J. Van den Heuvel

Cnocke is Hier
1981
18
031-036
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01