Fietstocht op 18 mei 1980: tema: "Ken uw streek"

G. Adriaenssens

Deze tocht ging langs de Grote Stelle, St.-Anna-ter-Muiden, de Zwarte Sluis, naar Stelleheuvel (terp ten Doele) te Oostkerke.

Met een honderdtal deelnemers werd er gestart onder een zonnige hemel. We reden vanaf de Oosthoek langs de Hazegrasstraat, die in 1721 Schaperdijk genaamd werd.

Landmeter P.H. Nollet werd naar hier gestuurd door het "Brugsche Vrije" om de schade op te nemen na een vliegende storm.

Zeewerken, 1721 - R.A. Brugge - Bundels Vrye, nr. 5266.

By ordre van Jo(nke)r Fran(ciscu)s Keinjaert schepenen slandts vanden vryen ghecomitteert van weghen d'Edele ende weerde heeren Burghm(eeste)rs ende schepenen vanden voornoomde Lande tot het visiteren ende examineren de peryckelen, die door de voorgaende stormen, ghecauseert syn gheworden soo aende zee duynen als aende dycken. Heb ick onderschreven ghesworen landtmeter vanden voornoomden lande, benevens den voorseyden Heer, my op den achtsten deser ghetranspo(nee)rt op den zee dyck, aen het fort van Isabelle, al waer bevonden hebbende, dat door die van Sluys de glessie vande conterscherpe van het selve fort (:die voor desen ghedient heeft voor zee dyck :) gans plat gheplaneert is ende ghebrocht is tot zaeylandt. Waer door in dese laetste storme ende hooghe vloeden het zeewater in vele diversche plaetsen daer over is gheloopen, ende putten syn ghespoelt waer door svult syn kammen te worden, alle de groote waterganghen, grachten, ende gheleeden, ende soo danich opgeswollen, tot ontrent anderhalf myle te landewaert in. Voornamentlycken aende hofstede competerende aen die van Vaucelles, bewoont door Fortunatus Bentein. Alwaer het zeewater heeft ghestaen twee voeten hooghe, boven op den messinck vande selve hofstede, de opswellinghe van het selve water ghewaer gheworden synde door die vande waterynghe van kleyn Reygaerts vliet heeft den sluysm(eeste)r met eenighe boeren, eane buyse toeghesmeten ende ghestampt, al waer ten deele t'selve zeewater was door kommende waer t'eynden, die van staten bodem eenighe uren daer naer hun vervoordert hebben, van met vyfentwyntigh mannen de voornoomde op ghestopte buyse te openen tot grooten Intreste ende rysque vanden lande, dreyghende de persoonen die het selve wilden beletten, met slaeghen van daer te jaeghen: sulckx sy ghenootsaeckt syn gheweest door Force majori te moeten strecken, tot meerderen Intreste vande voornoomde lande als voors(ei)t is.

Jugierende den onderschreven noodigh te wesen tot het eviteren van alle aenstaende peryckle ter dier plaetse te maecken eene slingher kaeye, ter langhde van hondert en vyfentseventigh roeden, sluytende de selve aende vervallen sluyse vande waterynghe van vyensluys, de voornoomde kaeye hoogh boven het mey landt vyf voeten.

Voorts ghevisiteert hebbende den zee dyck ghenaempt den Schepers dyck, beginnende van het fort van Isabelle, ende eyndigende aen het fort van S(in)t Pauwels, van aende voornoomde sluyse tot de schaepstelle bewoont by maryn van Haelsinghe, ter distantie van twee hondert roeden het zeewater in vele diversche plaetsen heeft ondergheloopen, ende eenighe putten ghemaelt heeft.

Omme het selve in het toecommende te eviteren men gheradigh vindt op de voornoomde distantie te stellen een kleyn kaptjen van twee à drye voeten hooghe, ter langhde voorseyt.

Vervolghende den voornoomden dyck vande selve schaepstelle tot aen het fort van S(in)t Pauwels ter langhde van vier hondert acht en tseventigh roeden wort bevonden de selve te dienen voor eene conyne warande, ende ghevolgentlycken gans door boort, ende uutgheholt is. Door welck inconvenient in twee diversche plaatsen, groote door braecke is ghebeurt, t’saemen ter breede van twee=endertigh roeden, het noorderste van diere ter diepte van acht voeten door een, niet sonder groot peryckel, van met de eerste opcommende stormen de aengheleghen landen te enunderen.

Omme waer in te voorsien men ghenootsaec(k)t is de voornoomde twee gaeten met vette aerde te doen opvollen, ten minste vier voeten door een hooghe bove het meylandt.

Voorders ghevisiteert hebbende het fort van S(in)t Pauwels, heeft men bevonden de conterscharpen gheplaneert, ende af ghevoert, ter langhde van acht en vyftigh roeden, hebbende de zee aldaer in vele diversche plaetsen overgheloopen ende een gat ghescheurt van twee roeden wydt.

Tot eviteren vande aenstaende peryckelen ende het beletten d'enundatie van de zee door het haesegras, ende van daer te landewaert in, een Craeydyckxken op te trecken van drye voeten boven het meylandt.

Loopende van daer Zuytwaert door een panne ghenaempt het Soutte ter langhde van veertigh roeden, langhst een vervallen Slingher Caeye door het menigh ondervloyen van het zeewater groot peryckel is, vande zee aldaer, door te breken.

Tot hier toe ligghen alle de voornoomde peryckelen op het teritoir, ende lemytte ghepretendeert door de Staete van de gheunieerde provintie ende in voorder peryckel vandeghlande.

De voornoomde vervallen slingher Caeye vervolgende tot aen de duynen, waer jeghens sy is sluyttende, ter langhde van acht=entseventigh roeden, ghevonden inde ghestaethede als voorn(oemd).

Tot eviteren van door braecken, de voorn(oomd)e slingher Caeye te repareren en te verhooghen vyf voeten boven het meylandt.

Voorts ghevisiteert een eynde duyne van het peerde gat, synde gans afghecappelt ende door ghespoelt, niet sonder groot peryckel van door braecken.

Gheraedigh ghevonden, aldaer ses à acht voeren sinkrys te doen planten, tot het vanghen van het vlieghende zant waer door de voornoomde duyn sal kommen aen te wassen.

Aldus ryppelycken gheexamineert ende ghevisiteert door my onderschrevene gheswore landtm(ete)r hier boven ghenoomt ten beleede vande hooftman van knocke S(eigneur) Joris van Hemschote, benevens nicolais maes, al(hier) wonende, ende aldaer het terreyn by hun wel bekent, ontrent op ende vande selve aengheleghen prochien toorconde date als boven.

P.H. Nollet 1721

Dit geschrift bepaalt de juiste plaats waar de Stelle lag, bewoond door Marijn van Halsinghe. De landmeter geeft de afstand aan tussen het Fort Isabelle en de schaapstal (200 roeden). En tussen de voornoemde Stelle tot aan het Fort van St. Pauwels (478 roeden). (1).

Op bijgaande kaart van de Zwinstreek is de Stelle duidelijk te zien op de Schapersdijk.

Volgens prof. dr. J. De Smet (2) "huwde Marijn van Halsinghe op 2 juni 1715 te Knokke met Marie-Anne Fagel. Op 18 juni 1729 kocht Marijn van Halsinghe een hofstede gelegen te Knokke in de Vagevuurpolder met een oppervlakte van 77 gem. 1 lijn 66 roeden en dit voor de som van 975 i b. gr. wisselgeld (1138i b. 16 sch. gr. courant; suyver goet voor suyver gelt), dit is de hofstede Wittehuize ten Vijfhuize".

Deze aankoop bewijst dat de schapenhouderij in die tijd 'n goede bron van inkomen was. Prof. De Smet vernoemt nogmaals "De Stelle" in "Rond de Poldertorens", 10 Jrg., nr. 3: "Op 't Hazegras woonde hij eerst bij Huybens op de hofstede "De Stelle" bij de Paulusvaart waar nu Gerard Adriaenssens woont".

M. Coonrnaert schreef: Een Stelleput te Knokke (3). Op een kaart van 1714, door landmeters F. Verplancke en J. Lootins, ligt de dijk van de Oude Hazegraspolder. "De landmeters tekenden op genoemde dijk de Stelle, een hoeve die thans door ons medelid Gerard Adriaenssens wordt bewoond. Ongeveer 200 m. ten noorden van de hofstede zien we op de kaart een ronde put met een doorsnede van ca. 20 m. die door middel van een ringdijkje tegen mogelijke vloeden is beschermd. Op de kaart heet hij waterpit".

Deze waterput staat ook op de kadasterkaart van 1843. Hij is rond de eeuwwisseling gedempt, omdat hij midden in de Langestraat lag, men moest er steeds rond rijden.

De oude schaapstal van Marijn van Halsinghe bestaat nog. De kopgevels zijn gemetst in vlechtwerk. De zuid-west muur is 1,80 m. hoog, om het gebouw dat op de dijk staat beter aan de wind te doen weerstaan. De stal is ingedeeld in: schaapstal, lammerstal, voederkot, bietenkot, met 4 binnendeuren en 4 buitendeuren. Bij het huis stond ook een bakkeet.

In het boek van Lucien Dendooven "De Nieuw Hazegraspolder" leest men op blz. 74. In de jaren 1788-1790. (4). "Om de oven af te breken en weder op te bouwen ontving Jacobus De Wachter, meester-metser te Knokke 10 sch., 6 gr.

  • Houtwaren werden te Brugge gekocht: een honderd Norsche deelen: 8 pond 0 sch. 1 gr.
  • 40 Weyborgsche deelen, twee blad van 15 à 16 voet lang tot 20 wisselgelt het groothonderd.
  • Pieter Dupon, metser te Westkapelle, léverde 3 vaten witte kalk tot het witten van het nieuw huis tegen 4 sch. het vat.
  • Bastiaan Geyle, glazenmaker te Westkapelle, maakte ruiten van een raam boven de deure van het nieuw huis voor 8 sch. 6 gr.
  • Landbouwer Casimir Dombrecht (blz. 53) die een bekend hengstenfokker was, bewoonde tot 1920 de Hazegras-hofstede "De Grote Stelle" die in de volksmond ook "het Hof der drie kanonballen" wordt geheten. In een zijgevel van het woonhuis zijn immers drie kanonballen zichtbaar ingemetseld".

In het huis ligt een blauwe vloer, uit de kerk van Gaternisse (reeds vernoemd in 1150). Het vergane Gaternisse ligt onder de grond van Hoofdplaatpolder. De schorrestenen meten 33 x 33 en 66 x 33.

De Hoofdplaatpolder is ingedijkt in 1778. Ph. F. Lippens kocht er Cavel 3, groot 109 gemeet 167 roeden. Toen 6 jaar later in 1784 de Nieuw-Hazegraspolder ingedijkt werd, heeft men de bovengehaalde vloer naar hier gebracht per boot (ons medegedeeld door Edg. Lippens uit Gent).

Op een kaart van 1755 gemaakt door Laurens en Lammeire en gekopieerd door Ph. F. Lippens in 1784 (5) ziet men op de Schapersdijk de Stelle "bergerie occupé par H. Hubens".

Op dezelfde kaart staat er een chemin de 2 pieds, die vanaf Wittehuize naar St. Pauwelsvaart loopt, aan de vaart loopt deze pad nog een eind langs het water richting de zee, en komt over een brug naar de Schaapstal. (Paulus wordt enkel in de laatste eeuw gezegd, in oude geschriften spreekt men steeds van Pauwels of Paul).

We vervolgen onze fietstocht richting Isabelle Fort. Landmeter P.H. Nollet spreekt in zijn geschrift over: De vervallen Sluyse van de Waterijnghe van Eyensluys. Volgens de kaart van 1682 door landmeter Jan Lobberechte (6) lag deze sluis in de bocht van de straat onder de oude wegwijzer aan de Vrede.

Lobberechte tekent op deze kaart de schade aan de stenen sluis, "door de zeebraaken en de cappelijnge des waters na ’n storm".

Hij tekende ook het sluiswachtershuisje op de dijk vlak neven de sluis op drie voet van de brake. Dit huisje is nog maar een twintigtal jaren afgebroken en werd laatst bewoond door Co De Luster en Saartje. Achter het huisje lag de contrescharp van het Isabellefort. (Deze driehoeksvorm is nog zichtbaar in het weidje van Maertens. Het Isabella Fort lag voor de Reygersvliet om de sluis te beschermen. Dichter bij het water van het Zwin lag het Theresia Fort, dit werd gebouwd in 1622.

Na het inpolderen van de Nieuwe Hazegraspolder (1784) is hier de Hazegrassluis gebouwd.

We zijn nu aan de Burkeldijk (Krinkeldijk). Volgens de kaart Rivier het Zwin (7) ligt hier een poldertje door de Oostenrijkers bedijkt in 1787. Op een andere kaart staat dit poldertje als Lippenspolder vermeld (8). Deze kaart toont aan dat de Lippenspolder vòòr de Waesberge of Paspolder ingedijkt is.

Bij het indijken van de Waesbergepolder in 1795 liet men een strook onbedijkt tussen beide poldertjes van ca. 80 m. (waar nu de grens loopt) om de Gouverneurspolder te ontwateren.

Het Lippenspoldertje overstroomde tijdens een storm in 1820 en werd in 1873 heringedijkt met de Willem Leopoldpolder. (9).

Toen men in 1843 onze huidige grenspalen plantte, was paal nr 362 op de Krinkeldijk de laatste, omdat het water van het Zwin nog tot daar kwam.

De grenspalen in de Willem-Leopoldpolder zijn 1869 gedateerd. Tussen de Godfroidpolder en de Burkelpolder loopt de Schaepsdreef naar de Dikkedijk. De kaart van Pieter Horlewijn (1713) vermeldt de Burkelpolder als Burgen _ Pieter Hernijpolder (10).

  • In 1296 is er sprake van een polder Johan Tobin. "De monseigneur Johan Tobin sen polre lès le Mue" (11).
  • In 1324 opnieuw vermeld in het cartularium van St. Quentin (12) "de polro novo domini Johannis Tolbins continente CXIX mensuras terrae".
  • In 1375 staat hij in het renteboek van dezelfde abdij als Noordpolder, dit is de polder ingedijkt met de Dikkedijk. Op de legerkaarten vermeld als Graafjansdijk. Aan grenspaal nr. 361 loopt deze geplanneerde dijk door tot aan Mude. Nadien is de Maeneschijnpolder er tegenaan ingedijkt.

Hier volgt een tekst van deze polder uit de Renteboek van de Burg van Brugge (13): "Item bij polre gisante noord de la mue bè moi appellee maenschijn à XIII s par. la mensure a payer a la Saint Martin et au IIII mars conten. environ. mensures apptèn...apres cusient comenchant...oost”.

Uit deze tekst blijkt dat men pacht betaalde op St. Martin (11 nov.) en de andere helft in het voorjaar.

Rechts van de Schaepsdreef staat een hoeve die ligt in het 33ste begin van Watering Greveninge in de Kleine Reygaertsvlietpolder.

“Mijnheer van Querques over Joseph de Baenst Heer van Melisant an de zuutoostzijde van eene groote bilk...met eene groote pit bij westhende en met de dreve an de zuutoostz, buitenbilke... jegens Brixuspolder...met beide henden als voor en is een leen van Reygersvliet" (14).

Dit is het 2e leen van Reygersvliet, over het le leen heb ik reeds geschreven in ons tijdschrift nr 4 “Het eiland Greveninge”, dit leen ligt in het 28ste begin van Greveninge in de eerste Reygersvlietpolder. (15).

De Brixuspolder komt tot tegen Querquesdreve en ligt in het 36ste begin van Greveninge. (16). "An de noordzijde den dijck van Grevenyghe of te Oostdyck".

Hier vraagt de naam Oostdijk onze aandacht omdat die naam ook gebruikt wordt voor Greveningedijk en voor Bloedlozendijk.

“Metten wallen daarin liggende genaamt 11 hof aan Reygersvliet cum oostside an den Oosdijk streckende metten suudside an een uutwech" (17).

In deze tekst gebruikt men ook de naam Oosdijk, men laat hier de t weg.

Op de kaart van Pieter Horlewijn (1713) in het Rijksarchief Den Haag staat er ook Oosdijk of Greveningedijk. Ing. J.E. De Langhe schrijft op blz. 120 dat "oos een nevenvrm is van waas". Oostkerke, kerke in het waasland of slijkland (18). Wij zouden hier kunnen zeggen: oosdijk of slijkdijk. Dit bewijst dat de Oosdijk rondom het eiland Greveninge gelegen heeft.

Op de kaart van Pieter Pourbus staat op de Oosdijk een molen. In het 33ste begin van Greveninge leest men hierover (l9): "aan de zuidzijde van de Grote Geule van Reygersvliet zuidt jegens de zandbaai... tot aan de dijk van Greveninge daar de molen van Brugge St.-Anne stond".

Nog een andere tekst uit hetzelfde begin: "an de westz. daaran een stuk metten houden molenwal ent molenhuis van Br. St.- Annemolen... strekkende metten zuuthende an de dijk van Greveninge...".

De molen stond waar nu het "Vliegend paard" is. Als we nu links de Nederen Herenweg inslaan, ligt aan de linkerkant een internationaal, klein vergeten poldertje Oostwege Poldertje (20). Met aan zijn noord-oostzijde de geplanneerde Oosdijk, dit poldertje is de oude kern van St.-Anna-ter-Muiden, met lichte afslibbare grond.

De boerderij van landbouwer van Espen staat in de zuidhoek van dit poldertje bij de ingang van de toren.

Onze beste dank aan mr. en mevr. Van Espen voor de toelating tot het bezoeken van de oude toren.

Op de toren heeft men een enig uitzicht van de Zwinstreek. Aan de Oostzijde ligt het klein Brugse poldertje "genoemt is den Brugschen polder... groot is omtrent de vijftigh gemeet... zuidwest is genaemt de Zoutte-panne polder groot drie en veertig gemeet ... tussen den polder Moreel aan de zuidoostzijde en de op t'zuydt westeynde den lantdyck van Greveninghe" (21).

Op de Wateringkaart van Greveninge van 1838 staat ten zuidoost van de Brugse polder nog een poldertje, de Potteriepolder genaamd, Hiervan zijn geen teksten terug te vinden. Uit volgende teksten blijkt dat er een Robe- en een Morel-polder was te Mude.

– "… zekere quantiteit van lande, ligghende in de polres ghenaemt den Robe en de Morel". (22).

– "bij polre gesants entre le Zwin et la Zoutpanne apelle bielge robe conten (116 mesures 1 line ... apayer a noel e à la saint Jehan..."

– "Item by polre gisante...zuud du polre morel vu comron du dit polre apptèn à dan...de segerlande et a Josse de le kerstede conten" (23).

Mude werd in maart 1241 tot stad verheven; het was bevoorrecht op het Zwin, door tolvrij te zijn. Tussen 1279 en 1304 werd in Mude een eigen munt geslagen met als randschrift "Mudensis civis".

  • Te Mude was er een gilde van damwassers in de 13e eeuw, om de hobbelige dammen en steigers op de kaden te wassen van slijk en zeewier. Deze kade lag aan de zuidkant waar nu de Zoutte-panne polder ligt.
  • Op 23 juni 1340 was er een zeeslag op het Zwin bij Mude tussen de Engelse en Franse schepen.
  • Vanaf 1500 tot 1508 was Mude gefusioneerd (unie) met Sluis.
  • Mude had 2 burgemeesters en 7 schepenen.
  • Sluis had 2 burgemeesters en 13 schepenen.
  • In 1508 is de unie ontbonden op aanvraag van Mude.
  • Op 13 januari 1690 werd de kerk van St.-Anna door bliksem getroffen. (24).

Langs de Roden Ossestraat verlaten we Mude, links van de weg staat er nog een Oostenrijkse grenspaal, die ons herinnert aan het Oostenrijks tijdperk.

Nu komen we aan de wijk Nachtegael... Op de kaart van Pieter Pourbus ligt er vanaf hier een dijk tot aan het "Vliegende paard". De Spanjaarden gebruikten deze binnendijk om zich te verschansen.

In 1622 werd door Graaf Fontaine vòòr de dijk een brede gracht gegraven, welke doorliep tot aan het Isabelle Fort.

Ing. Couck kreeg in 1640 opdracht van Don Andres de Cantelmo, Gouverneur van Vlaanderen, deze gracht te verbreden en uit te werken tot een sterke linie.

De Cantelmolinie is ongeveer 3000 m. lang en ligt van het Isabelle Fort tot aan Fort Frederik. In het midden zijn er 7 vooruitspringende driehoeken, telkens 200 m. van elkaar. Deze dienden om de soldaten toe te laten beter hun flank te beveiligen, Langs de zijden van de forten zijn er geen driehoeken, omdat daar de kanonnen van de forten de vlakte bestreken. Langs de Mostaarddijk rijden we naar de Zwarte Sluis; aan de linkerkant ligt verwoeste grond, wat eens het Fort St.-Donaas was (weggevoerd door de steenovens).

Het Fort St.-Donaas diende om het kanaal naar Damme af te grendelen.

Het Fort Frederik moest het kanaal naar Hoeke en de Zwarte Sluis beschermen.

De Ramswal of Hogenbilk is de plaats waar Fort Frederik gelegen heeft. (25).

We rijden nu langs de hoeve "Roden Osse" naar Hoekemolen, waar we rechts indraaien naar Oostkerke.

Hier volgen nog 3 interessante teksten van deze streek, uit de oude renteboek van de Burg van Brugge.

"Item by polre gisânte emp la houke appelle godsvliet conten. XVI mensures II 1 qui en temps passé... a Justace de Spetelingwerve appten putenant a deux...par a payer du IIII marh".

"Item polre gisantè pres braxanene...contenir...apptenir a gillis everaerd la...par".

"Item daleis monckerede vue proche de pre gisante au polre Jehan Lennoot...dyquiêr au les exluse maists dycellin avoir ont ...leur ecluse pour avoir deleuranche de pluene appelle Wateringhe apayer a la saint martin proche a XXX s par". (26).

Over het dorp Oostkerke staat er een belangrijke tekst in het boek van Ing. J.E. De Langhe. (27): "In Flandris super mare altare de Oskerke, ci:m ecclesia et quator capellis, prima de Vulps quae sita est in maris insula, secunda de Lapscures, tertia de Murkerka, quarta de Was" (anno 1110).

Van Oostkerke rijden we over Eienbroeke, waar eens een abdij stond, naar de vluchtheuvel "Ten Doele".

Uit volgende tekst kan men opmaken dat men vroeger ook Heyenbrueghe schreef: "Guy Buuc f. Jacobs, houd een leengoed van mijnheer voorz. van 9 gemete en 2 linen land...liggende in Oostkerke te Heyenbrueghe". (28).

In het wijde landschap zien we nu de vluchtheuvel liggen, ’t laatste doel van onze fietstocht. Ing. J.E. De Langhe schrijft (blz. 91):

"tussen de calsijde van Westcapelle naar Oostkerke en het Oude Zwin in het 33e begin der watering van Groot-Reygersvliet ligt er een prachtig bewaard exemplaar".

In Van Daele staat:

stelle: eertijds opgeworpen hoogte of heuvel op schorgronden, waar het vee zich bergt wanneer het water opkomt, ook stelberg geheten.

In Wolters staat:

stelle: aardhoogte opgeworpen op schorren als toevlucht voor 't vee bij vloed, vroeger inzonderlijk in Zeeland; is stel ook bekend in plaats- en veldnamen, als Stelland, Stelgors, Stellendam.

In Friesland gebruikt men veel het woord "terp", ofwel eenvoudig vluchtheuvel. Met "vee" wordt meestal het "schaap" bedoeld, omdat het 't verst in de schorren doordrong.

Doorgaans lagen de stellen ver in de schorren, daar de schaper verrast kon worden door een vervroegde springvloed, met ’t draaien en plots opsteken van een stormwind. Ook bij mist die plots uit zee opstak (wat zeer gevaarlijk was) zocht men zijn toevlucht op de heuvel.

De naam ten Doele komt meer voor: De Doelen, bij Amsterdam, en Doel, aan de Schelde.

De grond van de heuvel is veel lichtere klei dan de weide, d.w.z. er heeft nog een opslijking plaats gehad als de heuvel reeds bestond.

Samen met de terp te Groede is het één van de best bewaarde vluchtheuvels uit de streek, omdat ze in een weide liggen en nooit geploegd zijn.

Vele vluchtheuvels langs de kust zijn de laatste eeuw afgevoerd en als hoveniersgrond verkocht, en zo voor altijd verdwenen.

Gelukkig dat er nog Heemkringen en Groene Jongens zijn om het weinige dat er nog van ons kultuur-historisch patrimonium rest te bewaren en te beschermen.

Voor het goede verloop van deze fietstocht houd ik er aan te bedanken: Yves Tourrain en zijn vrienden C.B.'ers, alsook het Rode Kruis en het Knokse Politiekorps voor de goede begeleiding.

(01): een Brugse roede is 3,84 m.

(02): Rond de Poldertorens, 11e jaargang, nr. 2.

(03): Rond de Poldertorens, 11e jaargang, nr. l.

(04): Lucien Dendooven: "De Nieuw Hazegraspolder" 1784-1965.

(05): A.R.A. Br. kaarten en plannen, nr. 2646.

(06): R.A.B. kaarten en plannen, nr. 673.

(07): Alg. Rijksarchief Den Haag, V.T.H.2, nr. 2908.

(08): Alg. Rijksarchief Den Haag, V.T.H. nr. 2911.

(09): Tussen afsluitdammen en Deltawerken.4 Ing. M.H.Wilderom.

(10): Alg. Rijksarchief Den Haag, V.T.H. 2900.

(11): De Flou Woordenboek dl. 15, kol. 941.

(12): A.N.P.L.L. 1016 f. 42 (arch. national de Paris).

(13): A.R.A. Brussel, rekenkamer 45325.

(14): R.A.B.: aanwinst nr. 3655, begin 33.

(15): R.A.B.: aanwinst nr. 3655, begin 28.

(16): R.A.B.: aanwinst nr. 3655, begin 36.

(17): R.A.B.: Fonds Jonckheere, nr. 1249 begin 26.

(18): De oorsprong der vlaamsche kustvlakte: Ing. De Langhe, 1939.

(19): R.A.B.: aanwinst nr. 3655, begin 33 (1601).

(20): A.R. archief Den Haag, kaart V.T.H. 2900.

A.R. archief Den Haag, kaart O.S.K.V. 91 I 35.

(21): Bisdom Brugge reeks C/357 f. 31 r.

(22): A.D.N. arch. dép. du Nord te Rijsel B/1405, nr. 15067.

(23): A.R.A. Br. rekenkamer 45325.

(24): Jaarboek 1858 door H.Q. Janssen.

(25): A.R. archief Den Haag, kaart V.T.H. 2900.

(26): A.R.A. Br. rekenkamer 45325.

(27): De oorsprong der vlaamsche Kustvlakte, blz. 121.

(28): A.R.A. Br. rekenkamer 1073 f. 35 (14e eeuw).

************

Vergeet niet:

De teksten voor 't volgend nummer (oktober 1981) van Cnoc is ier worden uiterlijk einde augustus bij de sekretaris, de h.Andre Sandelé verwacht. Schrijf ook eens een bijdrage, waarvoor onze hartelijke dank bij voorbaat!

2018 06 15 155216Caart van de Riviere het Zwin door P. Wiltschut. Met de Stelle op de Schapersdijk.
Alg. Rijksarchief kaartenafd. - O.S.K. V76 (1737)

Fietstocht op 18 mei 1980: thema : "Ken uw streek"

G. Adriaenssens

Cnocke is Hier
1981
17
025-036
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01