De Knokse Verenigingen
A. D'hont
Door "Cnoc is ier" werd van 1978 tot 1980 in drie deeltjes de historie van "De Knokse Verenigingen" uitgegeven.
- Deel 1: brengt een overzicht van 1648 tot 1938, met verder in het bijzonder: "St.-Sebastiaansgilde, de Noordschutters, de Duinenzonen, de Vlaamsche Scherpschutters.
- Deel 2: overzicht 1939-1958, verder: de Kustvrienden, de de Stokkeschutters, de Zaterdag- en Maandagschutters, Knokke F.C., Er Op en Er Over.
- Deel 3: overzicht 1959-1980, verder: de St.-Sebastiaansgilde, Knokke F.C., Toneel, De Zeegalm, Cantabile, De Bosmannen, de Zwinneblomme, de Noordduif. Tevens een alfabetische lijst van alle verenigingen van Knokke.
De reeks werd daarbij afgesloten. Maar er zijn zeker heel wat meer verenigingen die de aandacht vragen. Daarom dat wij ar hier reeds enkele op de voorgrond plaatsen, binnen de aktua1iteit gezien.
Bij gelegenheid van het 60-jarig bestaan brengen we dan ook de geschiedenis van:
De Bakkersbond "De Toekomst"
Vóór de eerste oorlog kwamen er naast Lievens en Van de Velde te Knokke meer bakkers: in 't dorp aan de Lippenslaan Charles Gysel, in de Smedenstraat Brieken Deleyn, bij de garde David Waeghenaere, op de hoek van de markt waar later bakker Dossche zou komen was Miel Everaert (een oom van dokter Everaert). En de wegwijzer van vòòr 1914 vermeldde nog: P. Demeulenaere, G. Flama en Oscar Ingels, ook de taartenbakkers A. Vandeputte, Delaeter, Nobus, Dusautoi en de weduwe Schoyman. Onder de eerste oorlog werd nog enkel in twee ovens gewerkt, bij Louis Van de Velde kwamen Ingels, Pauwaert, Lievens, en bij Charles Gysel kwamen Deleyn, Everaert en Waegenaere.
Pierre Van de Velde was l0 jaar oud toen het einde van de oorlog kwam! "Ik zie nog altijd de eerste Belgische soldaten terugkomen uit de richting van Payes, 't was 's noens ten elven. 't Was goed weer. Ze waren per velo, D'Hooghe en nog één. We stonden aan de pastorij en uit de Smedenstraat kwamen de laatste Duitsers met hun armen in de lucht. Hun broodje was eerder aangebrand".
Er kon weer krentenbrood gebakken worden.
"Vader Louis had weldra de grootste bakkerij van Knokke, met 10 of 12 gasten. Uit iedere oven kwamen 150 broden van anderhalve kilo. Hij kreeg er te leveren in Kinderwelzijn, en 't grootste deel van Knokke en omgeving at van zijn brood, 's Zondags zakten de boeren af voor de mis. Ze hadden hun briefje mee met hun bestelling, voor koffie, suikerij, vermicelli, en wat nog meer. Na de mis kwamen ze om de kommissie. Ze waren versteven van de kou en moeder Octavie schonk een potje koffie in. Het was daar echte "kaffieklets" in de achterkeuken. In 1922 en daarop zakten de Hollanders in groten getale af, omdat hier toen alles veel goedkoper was. Met hun laatste geld kochten ze chokolade. En moeder schonk Maekertje van de tram een druppel in, zodat het niet op een kwartier aankwam om met het stomend gevaarte terug te vertrekken. De Hollanders kochten ook in de Oosthoek, waar ze over de grens kwamen om bij Seven Stockx (waar nu de Sapinière is) vaders brood te kopen. Iedere dag werden er daar 80 afgezet. Hij had er ook in het oud gemeentehuis van het Kalf geleverd, en de steenbakkers waren er klant. Het vervoer gebeurde op een kamion met vier wielen en door een paard getrokken. In 1929 zouden er 2 Ford-kamionetten klaar staan voor het brood".
De bakkers zouden na de eerste oorlog ook hun bond in het leven roepen te Knokke: "De Toekomst". In 1919 werden bij David Waegenaere de koppen bij mekaar gestoken, zo in de keuken met op tijd en stond een druppel. Louis Van de Velde, die toen "de kleinste man van Knokke maar de grootste bakker" geheten werd, kreeg in 1922 het voorzitterschap over de Bakkersbond, met Jules Pauwaert als sekretaris, als bestuursleden David Waegenaere en Charles Gysel.
Er was in feite een nieuw tijdperk aangebroken voor de bakkers, waar het ovenkot van weleer zo veel als vergeten was. Loewietje Van de Velde gaf het voorbeeld en meer grote bakkerijen breidden hun zaak uit. Pierre Van de Velde trok in 1922 naar Brussel om het pasteibakken te leren. Hij trouwde op zijn beurt en kwam in 1931 ter Lippenslaan in het huis van loodgieter Pauwaert, om zelf bakkersbaas te worden. Pier-van-Keunincks zou later schepen worden, de faam van zijn brood mee.
Maar nu is hij ook al op rust, nog steeds gemeenteraadslid.
Vele bakkers zijn in de herinnering blijven leven. We hebben niet van allen de data van overlijden, zodat we enkel dezen opgeven die te achterhalen vielen.
Zijn in de hemel: Charles Lievens (1832-1906), Emiel Lievens (1867-1947), Charles Gysel (1876-1962), David Waegenaere (1864-1939), Louis Van de Velde (+ 1959), Oscar Ingels (1888-1967), Stanislas D'Hoedt, Jules Pauwaert, Oscar Pauwaert, Emiel Everaert, Prosper Ryckaert, Eduard Dossche, Gaston Lootvoet (1892-1978), Henri De Block, Joseph De Backer, Jacobus van der Linden, Henri Bailliu (1905-1957), Kamiel Van Houtte, Jerome Coucke, Jan Jacobs, Isidor Huys, Maurits Cornelis, Jozef Van Aelst, Gerard Cadron (1913-1976), Georges De Mare, Alberic De Leyn, August Schoutteet, Robert Bentein, Pladet, Storme, En misschien kan nog iemand vergeten zijn.
Zelf het brood bakken werd een noodzakelijke gewoonte onder de tweede oorlog. Het meel dat de bakker nog kreeg had enkel een hard grijs ding voor gevolg, naar 1944 toe het fameuze "klietebrood". Met het ekskuus van de bakker die met weemoed terugdacht aan de kramiek die tot 10 mei 1940 nog zijn uitstalraam gevuld had. Zou die nog ooit terugkomen? Voorlopig kon enkel brood bekomen worden met bonnetjes. Maar de klant wist ook wel raad om het rantsoen wat groter of smakelijker te maken. Hij trok naar de boer en kocht dure tarwe, die dan desgevallend kon gemaaid worden bij Adhemar Loeys in het Kalf, of die men tot meel kreeg in een eigen molentje van vreemd fabrikaat.
En bij de bakker slaagde men er in - na veel ziften - om toch eens pistolees te bakken, - als er ook de suiker bij bezorgd werd. En kramiek. En brood half-wit. De bakker bleef de beste vriend van de hongerige klant. Ook tijdens de bange insluiting d.d. sept.-okt. 1944. Tot de Bevrijding kwam, en de Canadezen toonden dat er nog echt wit brood bestond. Toen de weg naar de Schelde en Antwerpen vervolgens geopend werd, liepen bevoorradingsboten op zeemijnen en volle zakken witte bloem dreven op het strand. Om te tonen dat de goede tijd van wittebrood weer aangebroken was.
De Bakkersbond had nooit opgehouden te bestaan. In 1946 kwam er vernieuwing in 't bestuur: voorzitter Gerard Adriaenssens met Pierre Van de Velde als ondervoorzitter, weer Jules Pauwaert als sekretaris. Deze laatste overleed in 1957 en Pierre Van de Velde nam het sekretariaat in handen. Marcel Verburgh werd ondervoorzitter. Ere-voorzitter Louis Van de Velde overleed in 1959.
"De Toekomst" werd de bakkersbond van Knokke-Heist, na de fusie zoals ze voorheen reeds samen het deeg van de goede verstandhouding gekneed hadden. Van de leden die in 1946 aktief deel uitmaakten van het bestuur, zijn er nu nog enkel twee in het beroep: Albert Cardon en A. Van Moffaert.
Rond de jaarwisseling van 1978 dienden voorzitter Adriaenssens en sekretaris Van de Velde hun ontslag in, na sedert 32 jaar de Bakkersbond in de goede richting te hebben gestuurd. Ze hadden voor hun vele jaren bedrijvigheid in 1967 reeds het ereteken mogen in ontvangst nemen op het stadhuis, samen de bakkers Cadron en Cardon. Voorzitter en sekretaris-schepen waren al even aktief voor het inrichten van de jaarlijkse bakkerschieting met sire op het gildeplein van St. Sebastiaan te Knokke. In 1970 waren er 87 deelnemers en Roger Verburgh haalde het toen op de velen die tot ver uit het land waren afgezakt. Er zat gist in de Bakkersbond. In 1970 werden meer onderscheidingen uitgereikt door burgemeester Mattelaer, goud aan voorzitter Adriaenssens, zilver aan ondervoorzitter Marcel Verburgh, Camille Vanhoutte, Albert Devriendt en Alfons Demey.
Als in 1975 de Bakkersband op het stadhuis van de fusiestad ontvangen werd, werden zij begroet door hun konfraters: bakker-provincieraadslid Van de Velde en bakkers-schepenen De Groote en De Grauwe. Jawel, ook op politiek vlak kan het broodje worden gebakken. Nijverheidseretekens werden uitgereikt aan Gerard Cadron, Roger Verburgh, Ovariaan Verdonck, Arthur Van Moffaert, Georges De Ruytter, Raymond De Backer en Leon Cornelis. Met de dames mee kwamen ze allemaal in het "Brugsch Handelsblad" en "ook onze gelukwensen aan de gedekoreerden". Burgemeester Desutter reikte nog meer eretekens uit in 1978 aan Joseph Bassens en dan het Arbeidsereteken aan de dames.
Het is meteen het moment om hulde te brengen aan de bakkersvrouwen, die het brood overnemen als het nog warm op de rolwagens staat, om het aan de man te brengen, door de snijmachine te duwen, en dan de gehele dag in de winkel te staan om de klanten met de vriendelijkste glimlach te bestellen.
Een nieuw voltallig bestuur werd gekozen, waar ere-voorzitter Adriansens en ere-sekretaris Van de Velde nu Carlos Martens als voorzitter kon feliciteren met sekretaris Raymond De Backer, bestuursleden Michel Cadron, Roger Adriansens, J-P. Fauquette en Eddy Roelens, waar Michel De Groote en J-P. Fauquette voor de feestelijkheden zouden instaan. Want feest was het op het 60- jarig bestaan van de bakkersbond "De Toekomst" van Knokke en Heist. Er werd reeds flink geoefend op het jaarfeest einde 78 in "Ter Mude", zoals in het raam van het "Jaar van het Kind" in 1979 ook de kroost van de bakkers in de "Baudouin" kwamen bewijzen dat het nageslacht verder van de kramiek blijft houden.
De Toekomst der bakkers is verzekerd. Zoals mijn moeder zei:
"Van kasten groeien er gasten!"
Van kasten groeien er gasten,
Flinke rakkers tot warme bakkers,
Goed gespijsd in Knokke-Heist.
En sedert Louis en zijn Octavie
Heeft men zich in gist nimmer vergist.
In de toekomstdroom:
Bakker van vader op zoon!