Herinneringen aan... ISIDOOR DE GROOTE

André Desmidt

isidor de grooteHeyst Leeft was al enige tijd in kontakt met de familie om de figuur Isidoor De Groote even in het daglicht te stellen.

Spijtig genoeg was het niet meer mogelijk een persoonlijk gesprek te voeren met Isidoor.

Op basis van wat we weten en een artikel verschenen in het Visserijblad brengen wij U nog even deze bewoner van de Moefe in herinnering.

Het is ook onze manier om ons medeleven te betuigen aan de achtbare familie.

Isidoor kan uren vertellen over de zee en de zeevisserij. Enige tijd terug nog was hij de vaste stek bij de garnalentocht, ingericht door de gidsenkring Sincfal, waar hij inwoners en toeristen amuseerde en verbaasde door zijn uitspraken en anecdotes.

Isidoor werd geboren op 13 september 1907 als jongste telg uit een gezin van niet minder dan veertien kinderen, afkomstig van Koolkerke. Vader Louis was scheepstimmerman, maar in Heist werden de kinderen genoemd als “...van Louis de boer”.

In 1895 kwam het gezin naar Heist, waar ze woonden in een van die kleine huisjes rond de kerk. Dicht bij de werkplaats van vader, de scheepswerf van Haerinck.

Isidoor liep tot zijn veertien jaar school in de gemeenteschool, en was er samen met Karel Ackx kampioen in wiskunde. Maar toch koos Isidoor ook het vak van vader en kon tewerkgesteld worden in de scheepswerf van Frans De Groote in de Pannestraat.

De eerste schuit waaraan hij werkte was die van Emiel Ackx (H.55), en hij herinnerde zich nog goed de tewaterlating, een feestelijk gebeuren te Heist. De boot moest immers door de smalle straatjes van de Pannestraat draaiend ter hoogte van de Kerkstraat naar het begin van de Kursaalstraat om zo verder naar zee te rijden of te rollen.

De heer Vermeille, smid op de hoek van de Westkapellestraat en de Kursaalstraat, zorgde voor grote schijven boomstammen waarrond stalen ringen die dan verbonden werden met een sterke wagenas om als vervoermiddel te dienen. Het gevaarte werd getrokken door drie paarden van de steenoven.

Men moest ook rekening houden met het treinverkeer want men moest de sporen dwarsen. Vandaar dat de ganse operatie moest gebeuren tussen de laatste trein en de eerstvolgende ‘s morgens.

De eigenlijke tewaterlating gebeurde aan de rampe ter hoogte van het bosje.

Met de vestiging van de vissershaven te Zeebrugge weken de maritieme aktiviteiten uit en werd de scheepswerf De Groote gestopt. Haerinck vestigde zich in Zeebrugge.

Voor Isidoor zat er dus niets anders op dan ook naar Zeebrugge te gaan, waar hij kon werken in de werf van Debra Henry, maar dat duurde ook maar een drietal jaren. Debra verkocht immers zijn scheepswerf en schakelde over naar aankoop en verkoop van verse zeevis. Isidoor kan dank zij zijn beroepskennis aan het werk bij de werf van Haerinck.

Hij ging zich daarbij verder vervolmaken in de gemeentelijke avondschool. Net zoals voor velen in de visserij veranderde de Tweede Wereldoorlog ingrijpend het leven van Isidoor en zijn vrouw Aline. Hij vluchtte bij het uitbreken van de oorlog naar Frankrijk met de boot H 29 met veertien mensen aan boord. De havens bleken evenwel ontoegankelijk zodat ze tenslotte in Honfleur belandden, waar iedereen van boord moest, behalve de bemanning.

Eenmaal terug thuis moest hij voor de Duitsers werken in Zeebrugge. Hij maakte koffers die gevuld werden met beton en gebruikt werden om kleine dammen te maken voor de aanleg van binnenschepen. Toen men vernam hoe vaardig hij was op de scheepswerf kreeg hij de opdracht om een zeilboot te maken van 8 m lengte. Zijn hulp was Louis De Graeve.

Na die realisatie werden ze ingezet voor herstel van roeiboten. Na de oorlog kiest Isidoor dan toch voor de zeevisserij en monstert aan als matroos op de boot van zijn schoonbroer. Maar de harde winter 46-47 bood zo’n armtierige opbrengst dat Isidoor terug naar de scheepswerf ging. Hij werd evenwel vlug aangesproken door de reder van de Z 751 en vaarde daar een aantal maanden. Maar Isidoor, die het altijd al had opgenomen voor het lot van de lavers en scheepsjongens, kon niet meer goed samenwerken omdat hij de verdediging op zich genomen had van Albert Ackaert, scheepsjongen.

Tijdens de oorlog had Isidoor vriendschap gesloten met Oostendenaar Romain Falleyn. Deze kocht een boot en liet ze registreren als de Z 171, en vroeg Isidoor om mee te varen, als motorist. Hij werd matroos met Ackaert als scheepsjongen.

Op 41-jarige leeftijd schreef lsidoor zich in als leerling in de visserijschool om het brevet te halen van 500 pk. De jongens lachten met “vadertje”. Het examen in Oostende verliep suksesvol zodat Isidoor daarna nog 14 jaar heeft kunnen varen, respectievelijk op de Z 171 en de Z 452.

Met ouder worden werden de lange reizen te zwaar, zodat gekozen werd voor de garnaalsvangst. Hij was toen 53 jaar.

In het jaar van de fusie (1971) is hij voorgoed gestopt met varen. Tijd om nog wat op de scheepswerf rond te lopen en hier en daar nog iets op te knappen.

Maar vergeten wij ook niet de grote verdienste te vermelden van Isidoor De Groote als schutter en animator en bezieler van de jonge schutters.

Zoveel jaren terug vertelde hij het ons in geuren en kleuren tijdens een “Avondje Heist” voor een bomvolle zaal.

Het zijn blijvend herinneringen aan een groot figuur uit het Heistse gemeenschapsleven.

Tekst visserij blad

Herinnering aan Isidoor De Groote

André Desmidt

Heyst Leeft
1994
02
002-003
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19