Familiefeest Vandewalle
Rita Vandewalle
12 oktober 1991
Opgroeien onder de beschermende vleugels van een groot gezin is een voorrecht.
Opgroeien onder de bescherming van een grote familie is een zegen!
***********************
“Plof”, zei de brief, en ze lag zowat halverwege mijn gang.
Ik zag nog net de postbode wegfietsen, en was benieuwd naar de inhoud van mijn nieuwe aanwinst.
Was mijn verbazing al groot, dan was de verrassing compleet. Ik, wij, en alle nakomelingen van wijlen de heer en mevrouw Hilaire Vandewalle-Deckers, werden uitgenodigd voor een heus familiefeest.
Mijn ogen dwaalden veel te snel over de inhoud van de brief, maar toch begreep ik dat het een avondfeest zou worden met de Lac van Heist als romantisch decor.
De samenstelling van het menu deed me reeds watertanden, en toen begreep ik de drijfveer...
Wanneer ziet een mens eens al zijn familie bijeen?
Gewoonlijk op een droevige gelegenheid... als een geliefd familielid je ontvalt. Het zijn onherroepelijke momenten, waar je stil en koud elkaar de hand drukt.
Waarom niet een een vreugdevolle bijeenkomst creëren, 150 familieleden uitnodigen, compleet met avondmaal, muziek en dans.
Dank je, Jozef Couwyzer en Cecile Dewilde, in naam van mezelf en gans de familie.
Dank ook aan Guido, Ludwine, Georgette, Paula en Hilaire, die spontaan hun medewerking hebben verleend. Jullie als inrichters hebben van het onmogelijke, het mogelijke gemaakt.
Eindelijk was het zover...
Een volle zaal, vragende blikken die zoeken naar herkenning, wie is wie, en vooral wat zal de avond ons brengen?
De indeling van de tafels typeerde de takt en het doorzicht van de inrichters. Drie lange tafels, met een bezetting volgens leeftijd en generatie. Aan de eerste tafel glunderden dus de oudste genodigden. Nummer twee was voor onze generatie, de kinderen, en in het verlengde van de zaal werd de blije sfeer bepaald door de jeugd, de kleinkinderen.
Niettegenstaande het extreme leeftijdsverschil van 70 jaar tussen een oudere tante (Maria Vandewalle) en één enkel achterkleinkind (Koen Bonny) werden we die avond allemaal even oud.
Zijn we tenslotte niet allen kinderen van éénzelfde stamvader? En wat betekenen uiteindelijk enkele decennia als we terugblikken op een stamboom van vier eeuwen oud.
De avond werd passend ingezet met een hartelijke welkomstgroet. Daarna volgde een ontroerend gebed, met een woord van dank over het leven van vier generaties. Eén zin bracht ontroering en blikken van verstandhouding tussen alle ouders: “Houdt onze kinderen vast als ze voor onbekende wegen staan!”
Zachte muziek zorgde voor een warme sfeer, en toen kon het feest beginnen.
Ik zat aan de hoek van de tafel en tussen twee gangen door zag ik vele bekende en onbekende gezichten aan mij voorbijgaan. Zo had ik de gelegenheid om tientallen praatjes te maken met telkens de primaire vraag “Wie ben jij ?“
Dan volgde de uitleg, het verband, en een gezellige babbel.
Op het einde van de avond sloeg ik echter de flater van mijn leven, want weer bestookte ik een jonge man met de priemende vraag: “Wie ben jij ?“ en de jongen antwoordde heel laconiek: “de garçon, mevrouw”. Algemeen gelach, maar toen hield ik het voor bekeken. Het waren allemaal familieleden, punt uit.
Waarom zou ik ook altijd alles willen weten...
Voor het culinair dessert werd een ander lief toetje bedacht om iedereen gelukkig te maken.
Vijf aanwezige tantes van de eerste generatie kregen elk een ingelijste foto van hun respectievelijke (schoon)ouders de heer en mevrouw Hilaire Vandewalle-Deckers.
De enige aanwezige nonkel in dito lijn kreeg een heerlijke fles wijn. Ook de familie van Rollegem-afstammelingen van de heer Alfons Vandewalle broer van Hilaire Vandewalle werd niet vergeten. Zij werden een foto rijker van hun overgrootmoeder, mevrouw Leonie Retsin.
Ook bloemen werden niet vergeten, en alle genodigden van de tweede generatie kregen bovendien een uitgewerkte stamboom.
Toen volgde een hartverwarmende speech waarin Cecile Dewilde ons deel maakte van al haar liefde voor, en dertig jaar opzoekingswerk over de familie.
Hier volgt haar toespraak die ik omwille van haar zuivere weergave niet wil verwerken:
“Een roos min ik om haar geur, jou min ik om je goed hart.
Een roos geurt maar een korte tijd, jou min ik voor altijd"
Met het aanbieden van dit eenvoudig versje veroverde grootvader Hilaire Vandewalle het hart van Leonie Deckers, onze grootmoeder.
Grootvader Hilaire Vandewalle was geboren te Rollegem in 1877. Het jonge koppel huwde te Heist op 24 april 1903 en zij kregen 13 kinderen, 38 kleinkinderen en 67 achterkleinkinderen.
Grootvader Hilaire was een goede graaggeziene onderwijzer, uitgekomen in de normaalschool van Torhout in 1897 met 75%.
Hij werd te Heist aangesteld in de gemeenteschool in 1899, en bleef er tot na Wereldoorlog II. Binst en na de oorlog was hij zelfs een ganse tijd plaatsvervangend koster. Hijzelf was de zoon van Jozef Vandewalle, schoolhoofd en koster te Rollegem. Zijn moeder was Leonie Retsin. Overgrootvader Vandewalle werd later te Rollegem opgevolgd door Alfons Vandewalle, broer van Hilaire, wiens kinders, kleinkinders en achterkleinkinders hier ook aanwezig zijn.
De bakermat van de Vandewalle’s is Izegem, verste voorouder Jan Vandewalle geboren omstreeks 1610.
Onder de afstammelingen treffen we aan: borstel-, schoen- en rietmakers, een kleermaker, een bakker, marktkramers en winkeliers, onderwijzer-kosters, verscheidene waren rederijkers en één meier van Izegem.
Hilaire Vandewalle’s moeder, Leonie Retsin, was de dochter van Joseph Retsin, schoolhoofd en koster te Wielsbeke. Deze stamboom loopt terug tot 1645 te Ingelmunster. In iedere generatie vinden we koster-organisten, onderwijzer-kosters, muziekleraars, verspreid over gans West-Vlaanderen. Rollegem, Lissewege, Heestert, Sint-Baafs-Vijve, Veurne, Moerkerke, Pittem, Westkerke en Wielsbeke.
Dat er onder de afstammelingen in Heist, muzikaal talent zit is niet te verwonderen.
Meter Leonie Deckers, onze grootmoeder heeft een gans andere bakermat. Altijd werd verteld “we komen van een familie van Duitse schapers”, en nochtans was ‘t Nederlands Limburg.
Eind 1795 verlieten twee gebroers Willem en Jan Matthias Deckers, Stramproye, een dorpje in Nederlands Limburg.
Ze kwamen uit een gezin van 13 kinderen, en woonden op een grote hofstede die nu nog bestaat. Hun vader Pieter Deckers was een welstellende boer, en schepen van Stramproye. Kwamen zij naar Vlaanderen uit avontuur, om godsdiensttroebelen, of vluchtten zij voor de Franse Revolutie, wij weten het niet.
Onze voorouder Jan Matthias Deckers vestigde zich als schaper in het Zwin op een grote hofstede. Hij kon goed rekenen en schrijven, kende al de kruiden, en had de naam van een tovenaar te zijn. Algauw trouwde hij met een meisje uit Westkapelle. Zijn oudste zoon Jean Baptist Deckers, meter haar grootvader, werd Burgemeester van Westkapelle en stichter van de fanfare Sint Cecilia.
Wij mogen aannemen dat alle Deckers uit de regio familie zijn. Velen gingen in het hotelwezen, andere werden aannemer van openbare werken, sommige meester-timmerman, één werd molenaar, één steenbakker, doch meter haar vader Charles ofte Bouten Deckers waagde het in Heist als scheepsbouwer-reder. Hij had een werf in het toenmalige Boomptjesstraatje, en was eigenaar van 10 schuiten met platte bodem. Iemand uit Westkapelle schreef mij meer dan 20 jaar geleden “De Deckers waren harde werkers, oppassend, zorgvol en spaarzaam.” Meter had het dus van niet ver gedeeld.
Neyts Nathalie was de naam van meter haar moeder, de dochter van Constant, lijndraaier en herbergier, de zoon van Lambertus, ook lijndraaier. De Neyts waren afkomstig van Oostkerke, ze hadden daar een kleine brouwerij en een estaminet “Het Gildenhuis”.
Vele afstammelingen Neyts werden visser en reder. Vandaar misschien het vissersbloed bij de Vandewalle’s?
Ziezo, in het kort de historiek van de familie Vandewalle Retsin Deckers Neyts.
Ik heb daar nu lijvige stambomen van... de moeite waard... We mogen met fierheid en in dankbaarheid opzien naar al deze voorouders, die in minder goede omstandigheden dan wij geleefd , gewerkt en gestreden hebben.
Hadden zij er niet geweest dan konden wij vandaag niet bijeen zijn om feest te vieren.
Heist, 12e in de Zaaimaand 1991
Na dit weten voelden wij ons één hechte familie. De geurige koffie maakte de lippen los, herinneringen werden opgehaald, en toen kon de dansavond beginnen.
De eerste dans werd ingezet door nonkel Kamiel en tante Martha. De oudere generatie gaf dus het startsein, en uren lang kon de jeugd daarna feestvieren onder het waakzame en gelukkige oog van de ouderen.
De tafels waren zo subtiel geplaatst dat onze nonkels en tantes van het hele gebeuren konden genieten vanuit hun gemakkelijke stoel.
Ik hield me even gedeisd en observeerde de mijnen.
Mijn schoonbroer was druk aan het filmen. De jongeren gingen zo vriendschappelijk met elkaar om, als waren ze samen opgegroeid. Ouderen pinkten een verloren traan weg, en ik ging even aan het mijmeren...
Hoe waren mijn grootouders?
Als er één figuur is die me altijd al geboeid heeft, dan is het mijn grootvader langs vaders zijde. De “schoolmeester” van Heist, de heer Hilaire Vandewalle.
Vooral vandaag mis ik hem in ons midden. Ik heb nog zoveel open vragen die ik in mijn kinderjaren nooit heb gesteld.
Bom-pa, wat voor mens was jij?
Wat waren je dromen, je verlangens?
Hoe leefde je, hoe dacht je? Had je een briljante geest en zo ja, welke talenten bezat je?
Ik hoor soms wilde verhalen over je drankproblemen. Maar daar kijk ik overheen. Zovele faktoren omvatten ons “zijn”. Wij bepalen tenslotte niet zelf onze genen.
We kunnen onszelf alleen maar bijschaven, en proberen er het beste van te maken.
Ik vind jou een heel bijzonder man, en ik ben fier dat je mijn grootvader bent. Je was zo aktief in verenigingen, je speelde piano en sprak vloeiend frans. Bovendien was je een knappe man om te zien. Een man die naast zijn eigen kroost nog de helft van de Heistse jeugd leerde lezen en schrijven. Je was rijk aan ideeën, en mijn oudere neven en nichten kunnen uren vertellen over de mooiste jaren van hun jeugd die ze bij “meter en bompa” hebben doorgebracht.
Je vrouw, ons aller “meter” leefde in je schaduw. En toch had jij die kleine schaduwvlek nodig om te zijn wie je was.
Zonder die kleine vrouw kon de grote man niet funktioneren. In haar nooit aflatende steun en goedheid kon je je koesteren en ontplooien. Zij was de steun van het gezin, opofferend, diep-christelijk en mild voor de armen. Is het waar dat ze op zondagnamiddag uren kon lezen in gedichten van Guido Gezelle?
Mijn vragen zullen wel nooit beantwoord worden, maar toch ben ik blij vandaag, op deze plaats, op dit uur, dit moment.
Het was bijna morgen toen de laatste lichten gedoofd werden. Onder een koude hemel gingen de feestvierders naar huis.
De herinnering aan die mooie avond zullen we niet gauw vergeten. Die hechte familieband zal ons bijblijven.
Vandaag, morgen, altijd...
**************************************
GEZOCHT
Op onze oproep tot medewerking ontvingen wij een brief van een dame die ons een liedje laat geworden over de duivensport, ooit gezongen in het lokaal bij Patjes “De Zwaluw”.
In onze stad van Heist
Wie had dat ooit gepeisd
Is onze maatschappij
De vreugd der burgerij
En al wie vindt genot
Al in een duivekot
Zal vele duiven kweken
‘t Is voor hem een pot
De duiven zullen wij beminnen
Met hert en zinnen
En daarom duivenmelkers, ga maar voort
En kweek maar duiven van de eerste soort.
En nu komt de vraag: wie kent er nog stroofjes van dit lied? En wie kan dit lied nog zingen? Voor welke gelegenheid werd het gemaakt?
Misschien voor Heyst Leeft een idee om eens de geschiedenis van de Heistse duivenmelkers op te zoeken.
Wie wil hieraan meewerken?