Zoals het klokje thuis tikt

Rita Vandewalle

Het was in de vijftiger jaren en de grote vakantie duurde 60 zonnige dagen...

De Ziekenbond richtte zomerkampen in voor kinderen tussen 8 en 14 jaar. Ik stond altijd de eerste in de rij om toch maar mee te kunnen! We kregen elk een kartonnen valies, met een koord dat maar nooit strak bleef zitten.

Een medisch onderzoek keurde ons goed, en toen konden we vertrekken...

Weken vooraf spraken we af wie met wie zou zitten op de bus. We droomden vooruit, en de wachttijd duurde eindeloos.

De laatste dag drumden onze moeders in een rij voor de bakker. Op ons lijstje stond immers: 1 lunchpakket.

Ik zie me nog staan met mijn rugzak: 2 appels, wat snoep en een kleine geldbeugel rond de hals. Boordevol enthousiasme... tot de bus vertrok.

Want toen gebeurden er drie dingen ineens: Mijn beste vriendin haakte af wegen ziekte (?!). Ik kreeg plots een huilbui van schrik om de drukte rond heel dat gebeuren, en... ik wilde dat mama meeging.

Maar blijkbaar was dât de afspraak niet. Met zachte drang werd ik naar mijn plaats geloodst, uitgerekend boven het wiel van de bus. Ik wist niet meer waar ik eerst moest kijken.

Mijn lijfje werd dooreengeschud door het getril van die stilstaande motor. Het leek alsof iedereen voor mijn ogen begon te dansen. Ik vond mama niet tussen die dertig andere mama’s, en ik zwaaide maar wat in het wilde weg.

Nooit heb ik de wens van Boerke Naas beter begrepen als op die dag: “Ik wenste dat ik thuis in mijn bedde lag”!

Want op dit moment leek “thuis” de hemel. Maar de bus vertrok meedogenloos door die zonnige straat met zijn Heistse bewoners. De monitricen hadden hun handen vol met onze duizend en één vragen. Om ons af te leiden werd er besloten om liedjes te zingen.

Toen het mijn beurt was, zong ik uit volle borst maar met omfloerste kinderogen: “Heel mijn hart Barcelona” Niemand vermoedde dat ik met grote heimwee zong over de toen bestaande “Café Barcelona” gelegen op de hoek van de Kerk- en Kursaalstraat.

Jaren later bespeurde ik bij iedere busreis nog een tegenzin, een gevoel van verbanning!

Na drie uur chaos bereikten we eindelijk onze bestemming. Even werd ik afgeleid door de geur van een groot bos, de dans van de eekhoorntjes. Maar toen begon het goedgemeende spel van een discipline waar ik nooit aan zou wennen.

Valiezen uitpakken, een slaapzaal met 20 bedden, vlaggegroet, zang, avondgebed...

De andere meisjes pasten zich wonderwel aan, aan het ritme van elke dag. Eten in groep, spelen in groep, slapen in groep... Mijn ego kreeg een deuk toen ik begreep dat ik “anders” was. Meer een vogel die je nooit zult kooien, een zeemeeuw in de wind, een vlinder in de zon...

Iedere morgen speurde ik met argusogen naar de postzakken. Misschien stuurde mama me wel een stukje strand, een schelp, of een hoekje van mijn lappendeken.

Maar haar brieven vertelden alleen over de vakantiesfeer thuis. Hoe mijn broers en zussen iedere dag op het strand picknickten. O ja, en dat er vuurwerk was, en kermis... En tot slot: “geniet maar van je vakantie meisje”!

Genieten

Ik kon wel huilen, en voor het slapengaan begon ik zelf liedjes te verzinnen. Smartlappen zoals “Mama; wat heb ik je ooit misdaan dat je me dit hebt aangedaan”

Ik zong er alleen niet bij dat ik héél de winter gesmeekt had om toch maar mee te mogen. De inrichters deden hun uiterste best, en iedereen had het reuze naar zijn zin.

Ik ook, maar dan alleen de laatste dagen. Ik schreef aan mijn kleine zus: “Jullie missen me wel erg zeker”? “Maar overmorgen mag ik zeggen, overmorgen kom ik naar huis”.

Bij de voorbereiding van het kampvuur kon ik me eindelijk uitleven. Op de laatste avond werd immers een feestmaal voorzien. We oefenden in open lucht om straks op te treden... Daar was ik op mijn best, en mijn fantasie kende geen grenzen.

Ik was uitgelaten. Mijn geoefend oog had al begrepen dat de bus reeds klaarstond om ons de volgende dag naar huis te brengen.

Het bos leek te zingen, en die laatste avondsfeer bracht ons dichter bij elkaar. In mijn laatste gebed beloofde ik plechtig dat ik een héél lieve dochter zou worden thuis.

“Nooit zou ik nog.. .“, maar het slaapmannetje had me reeds in zijn greep.

Het was een historisch moment voor mij toen we de volgende dag werden afgezet op de Grote Markt.

Ik sprong als eerste uit de bus, en had ik het lef gehad.. ik kuste de grond.

Maar er was zoveel om naar uit te kijken. De helft van ons gezin was opeens verenigd op een doordeweekse dag. De kleintjes keken naar me op, en ik mocht honderduit vertellen. Over het mooie huis waar ik woonde, het lekkere eten, de verre reis...

Ze geloofden het allemaal. Maar toch hield ik stevig hun handjes vast terwijl ik looppas zette naar de zee...

****************************

Wie doet er mee?

Iedereen heeft zo zijn herinneringen. Speciale gebeurtenissen die je niet gauw vergeet. Sommigen hebben ze zelf meegemaakt, anderen kennen waargebeurde verhalen van vader op zoon, van moeder op dochter...

Wie graag in de pen kruipt mag ons schrijven. Alle artikelen, verhalen, gedichten, anekdotes en cursiefjes zijn welkom. Wij zullen ze aandachtig lezen, en het bekroonde werk zal in ons volgend nummer verschijnen.

Wij rekenen op de medewerking van al onze lezers, om ons tijdschrift nog boeiender te maken.

Ons streefdoel is tenslotte het kontakt met jullie levendig te houden. En wie is er meer betrokken met ‘Heyst Leeft’ dan zijn lezers zelf? Verder verklappen wij nog niets... We wachten wél met spanning op uw inzendingen om nieuwe ideeën uit te werken.

Mochten sommige leden om bepaalde redenen ons niet zelf kunnen schrijven, dan is het bestuur steeds bereid uw verhaal te komen opnemen.

SEKRETARIAAT HEYST LEEFT
PANNESTRAAT 175
8301 HEIST-AAN-ZEE TEL. 51.56.09

Zoals het klokje thuis tikt...

Rita Vandewalle

Heyst Leeft
1991
03
007-009
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19