Vervallen brouwerij gebouwen te Heist

Juul De Vocht

in de Sint-Jozefstraat te Heist kan men naast de pastorie moeilijk de ogen dicht doen om de vervallen gebouwen niet te moeten zien die vroeger een van de grootste brouwerijen van de streek onderdak verschafte en toebehoorde aan de familie van Besien.

Voor de geschiedenis van deze brouwerij kregen we inlichtingen en informatie van Dokter Albert Van Besien en zijn broer Herman die nu eigenaar is van deze gebouwen, maar niet graag zijn plannen bekend maakte of over het verleden wilde praten. Rond 1900 kwamen de Zeebrugse havenwerken op gang en werkten er ongeveer 1800 mensen die in “fambuizen” of houten barakken verbleven en ontspanning kregen in het dobbelen en een pintje drinken. De heer Motte uit Roubaix zag verdiensten in dit pintje drinken en bouwde zich in Heist een brouwerij aan de westkant van het dorp, voor zichzelf trok Motte een mooi statig heren huis op dat gescheiden van de brouwerij door een landweg. Hij voorzag dat de toekomstige straat niet tussen huis en brouwerij zou liggen, en daarom bouwde hij de voorgevel richting Zeebrugge en de achterdeur gaf over de landweg toegang tot de brouwerij. Later bleek deze redenering fout te zijn  en kwam er tussen brouwerij en brouwershuis de St-Jozefstraat en de voordeur gaf uit op een hof die omringd was met een muur en weide. Voor de brouwerij was er aan de oostkant een tuin, en in de Hermans Lybaertstraat een mooi groot huis waarin de meesterbrouwer woonde (dit huis is nu poppenteater Palieter van Pol De Neve).

In het midden het huis van de brouwerijbrouwer Motte, nu de twee onderpastories. De voorgevel kreeg geen straat, maar wel zicht op de weide en Zeebrugge.
Heist bouwde niet verder westwaarts uit..

de-ven-besiensDe Van Besiens.

Vader Van Besien, een flinke boerezoon uit de Westkapellestraat werd verliefd op de dochter van brouwer Deschepper uit de Kursaalstraat. Zij vond het boerenleven maar niets en de vrijer kon uitkijken naar een ander beroep, anders géén huwelijk. In de gemeente werd toen ook een financieel krachtige gemeenteontvanger gevraagd en daar stapte Van Besien dan ook in, hij hielp voor en na ook in de brouwerij Deschepper. De samenwerking hield echter niet lang stand en Van Besien die de brouwersstiel zeer snel had aangeleerd, kon de brouwerij van Motte overnemen in 1911. Hijzelf ging in het huis van de meesterbrouwer wonen met de ganse familie.

van-besienVan de gewaardeerde brouwerij van Van Besien in Heist, blijft nog alleen ergernis over,
omdat deze verkrotte gebouwen Heist ontsieren en enkel nog plaats geven aan enkele auto’s en de jongeren gemeenschap.

Het werd hard knokken, in de minder drukke periode ging Vader Van Besien op de grote boerderijen van het Hazegras in Knokke de gerst kopen. Hij trok ook het binnenland in om de beste Eik te kopen, waarmede in de eigen kuiperij de beste vaten werden gemaakt, die een inhoud hadden van 40,8 liter en 160 liter. Het waren dunwandige vaten, omdat het bier niet onder druk stond, later toen men bier onder druk in vaten perste, moesten de vaten aangekocht worden. De brouwerij was oorspronkelijk voorzien van een stoommachine die het drijfwerk van de ganse brouwerij op gang bracht, vooral de zware plunjewaterpomp die de twee waterputten te bedienen had, was van kapitaal belang voor de brouwerij. Toen later een koelinstallatie geïnstalleerd werd, kwam er een gloeikopdieselmotor, maar die maakte zoveel lawaai, en de klachten van de geburen kwamen regelmatig ter sprake, zeker in de zomermaanden als er tweemaal per week gebrouwen werd tussen 4.00 u en 22.00 u. Het resultaat van de brouwerij was een sterk donker bier en ook een licht bier, dat in de zomer standvastig na enige dagen troebel werd omdat het geen tijd gekregen had om een volwaardig bier te worden. Wielfried Van Besien die voor Ingenieur-brouwer had gestudeerd, vond de oplossing.

Het troebel bier kon behandeld worden als er een koelinstallatie kwam, voor de uitbating was dit een fameuze investering, maar blond helder bier verkocht beter en het oog van de bierdrinker vroeg om een helder beeld. De uitvoer van het bier was vooral gericht op Zeebrugge, Lissewege, Blankenberge en ook Oostende. Daar trok men naartoe met een platte wagen, men voorzag twee dagen en een reserve paard dat extra nodig was om de platte wagen op de helling te helpen trekken aan de sassen van Heist. Later werden de paarden vervangen door muilezels, het ging sneller en door ‘s morgens vroeger te vertrekken kon de Oostendse bevoorrading in één dag afgewerkt worden.

Nog later kocht men een vrachtwagen van het merk Kelly die in de eerste wereldoorlog dienst had gedaan, Albert wist van deze vrachtwagen te vertellen dat hij meer heeft stilgestaan dan gereden. Naast de twee platte wagens was er ook de flessenwagen, het gebeurde dat de zieke knecht moest vervangen worden door Albert Van Besien.

Het was dan een belevenis en kennismaking met een stukje zwaar werk, laden en lossen en ook nog een pintje drinken. Feitelijk was er ook geen probleem met de te volgen route, het paard kende de weg grondig genoeg om vergissingen te vermijden. Wilfried liet de brouwerij draaien en vader Van Besien kreeg meer werk met de gemeenteontvangerij.

In het begin van 1940 bij de aanvang van de tweede wereldoorlog  kreeg de werking van de brouwerij het moeilijk omdat de grondstoffen schaars werden, en als in 1941 ook Wilfried overlijdt, komt er een einde aan het brouwen in het Van Besien patrimonium. Vader Van Besien heeft dan na de oorlog nog een poging ondernomen om de brouwerij terug op te starten, maar de vier jaar inactiviteit van de installatie had geen goed gedaan, meer nog, de waterputten waren niet meer van zo goede kwaliteit en men moest te diep gaan boren om drinkwater te bekomen dat geschikt was voor het bierbrouwen, de brouwerij ging nu definitief dicht.

Ondertussen heeft de tijd en de onverschilligheid van de familie Van Besien het gebouw tot een krot gebracht dat bij de ouderen nog wat herinneringen oproept, en de jongeren ergert, omdat ze de omgeving en de gemeentekern devalueert tot een krottenbuurt. Plannen hebben er bestaan om de omgeving een nieuwe elan te geven, er was het plan om een parochiaal centrum te bouwen (er was toch een kanunnik Van Besien!) een vrije visserijschool enz... Maar nooit is er een overeenkomst geweest en het waarom heeft niemand van de familie ons iets willen vertellen. Met de mogelijkheden die een gemeentebestuur krijgt om herwaarderingsgebieden te maken, heeft dit stukje Heist recht op deze inspanning, zodat de familie Van Besien te Tiegem, die eigenaar is van de brouwerijruïne, mede zal moeten kiezen in een bestemming van een gebouw, dat eens het aangezicht van Heist bepaalde.

Vervallen brouwerij gebouwen te Heist

Juul De Vocht

Heyst Leeft
1987
02
007-010
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19