Het ontstaan en de samensmelting van de eilanden
Cadzand - West-Middenzand en Zuidzand

Gerard Adriaenssens

Toen ik vier jaar geleden naar een kaartententoonstelling ging te Utrecht, op het Uithof, zag ik twee van de kaarten die ik hier bij me heb, op de ere-plaats hangen, namelijk die van G. Mercator en die van Ab. Ortelius. Maar wat me toen vooral boeide was de reproduktie van Cl. Ptolemaeus. Die had in die tijd drie lijnen getekend, voorstellende Reyne - Mase en Tabuda. Wat betekent dit? Op de kaart van Ortelius had ik vroeger altijd gezien: Scaldis flu -Ptol - Tabuda; dus tweeduizend jaar geleden noemde men de Schelde Tabuda, en Dresselhuis schreef in zijn boek in 1819 over een charter van Graaf Aarnout dat spreekt van Rodenburg (Aardenburg) apud Tabuda.

Maar daarvoor lag Wulpen, een reusachtig eiland, vijf parochies groot, dat samen met Schooneveld gans het Scheldegat blokkeerde, zodanig dat deze rivier toen maar half zo breed was als nu. Ook de kracht van eb en vloed was minder, waardoor de dijkjes, die er toen lagen, niet breder dan 2 roe (1) en 10 voet hoog te zijn. Vermits dat Willibrord al predikte op Wulpen in 690, was er daar al vroeg bewoning. De oudste geschriften van Cadzand zijn van 1111/15 (2), maar het kan er dan in kleinere vorm al tweehonderd jaar gelegen hebben. We weten allemaal dat Cadzand en Zuidzand samengesmolten zijn aan het Noormansdijkje en dat daar vroeger de Kille Remanens of Brede vivere liep.

Hier op het kleine kaartje dat Ortelius bij zijn grote getekend heeft, ziet ge het duidelijk. Ortelius die toch een groot geleerde was, zegt hierover: "Zo was de streek ten tijde van Gew. van Dampierre in 1304".

Maar zeer vroeg heeft er nog zo'n samensmelting plaats gehad, en omdat er daar geen kaart van was, is dat ieder ontgaan. De zandbank, waarop het dorp is gebouwd, is met de grond die men in de ommeloper noemde, west van de kerk, het oudste, dus de kern. Dan kwam het eerste noordland en als derde het Roefelkin. Als men het tweede noordland - daar waar de Berghoeve op staat - erbij nam, sprak men van het Noordland, dictum Vallum, dus aan 't water. Over die Val had zich een andere kern gevormd, West-Middenzand; samen met Oud Voszand en de Haek, breidden zich deze kleine aanwassen uit met Dierkinspolder, Busschaertpolder, Nieuw Voszandpolder en Quellepolder. Het water, de Val, tussen de twee eilandjes verzandde: men damde het af en liet het opslijken; hierdoor ontstond hetgeen men nu noemt: de lange String.

Dan bedijkte men het kleine Vinkenestpoldertje, nu nog goed terug te vinden; daarna kwam de Mollinpolder, en de Moenspolder, die zodoende van Cadzand en West-Middenzand in oude tijden één geheel maakten. Inmiddels had men natuurlijk ook zuidwaarts verder ingedijkt. Denk maar aan Collinshoek-Kermershoek-Zaeldinspolder en Zuidpolder beoostenkerke. Dan kwamen de Kwadepolder en de Schaere, verder de Gerste-, Zette-, Kleine Tarwe- en Herenpolder.

Nu moet ge maar aan een ding denken, terwijl ik dit vertel, dat al die dijkjes en poldertjes op dat moment niet aan de zee lagen, maar ver er vandaan onder kalme eb en vloed. Deze dijkjes waren veel te klein om een zee bij storm tegen te houden. De oude duinenrij van Wulpen was wal 8 km hiervandaan en dit eiland had als dorpen Westende Wulpen - Romedorp, Oostende Wulpen, Hanekerke en Waterduynen.

In het boek van Gottschalk (3) tekende Houttuin dit eiland veel te klein; zij hadden te veel de 17e eeuwse kaarten bekeken, waarop de gevluchte mensen van Wulpen op een laatste aanwas woonden. Ook schrijft Gottschalk op pagina 111 dat de kleine dijken van Cadzand en Zuidzand allen verdwenen waren. Ze schrijft dat ze in de middeleeuwen afgegraven werden. Hierdoor kan men zien dat ze hier nooit gewandeld heeft: die dijkjes zijn hier nog overal terug te vinden. Ze zijn alleen door de tientallen latere overstromingen platgespoeld en verder meegeploegd met de stukken land ofwel dienen ze nu als kleine landwegen. Denk maar aan de bosweg die tussen de Gerste- en Grote Tarwepolder loopt. Zelfs de Grote Tarwepolder is in tweemaal ingedijkt: men ziet er nu nog de middendijk doorlopen, en deze is nu zelfs nog eigendomscheiding op verscheidene plaatsen. Ook het dijkje tussen de Gerste- en Kwadepolder is nog goed te zien in de ploegsneden. Het waren al kleine rivierdijkjes, prachtig gelijkvormig, maar geen zeedijken, die zijn later gekomen, wanneer Wulpen begon af te brokkelen en de zee hier rechtstreekse invloed kreeg.

Inmiddels had men op Zuidzande ook niet stil gezeten en waren die met hun Noordpolder over de Kille of Brede Vivere heengedijkt. Deze Kille werd dus gebruikt als afwatering, dit in tegenstelling met de Val, die men liet opslijken in zijn geheel. Cadzand ging verder zuidwaarts met de Evenpolder, richting Terhofstede. Dit gehucht is heel oud en men kan het met de Mont St. Michel in Frankrijk vergelijken. Het stak volgens de bodemkaart steeds als een kleine piek boven water uit. De Noormannen zouden er ook geweest zijn. Hier denk ik even aan de prachtige jaarboekjes van rond 1850, waarin van Daele - Jansen - Risseeuw en anderen mooie verhalen schreven. Mijn hoed af voor die mannen, met de middelen die ze toen maar hadden, gingen ook zij snuffelen in de archieven van Brugge en Gent. Zij kwamen er aan niet per auto gelijk wij, maar te voet of te paard.

In het jaarboekje van 1854 kan men lezen over de goederen, die Aarnout aan de abdij teruggaf: In pago flandrensi iuxta Castrum Ostburch in loco noncupante Combescure in Ostburch mariscum 'unum qui per hibernium tempus pascat berbices CXXX, verder in loco noncupante merona bennonis. Wel, het gaat hier over een schor waar winter en zomer schapen weiden. Welnu ik denk dat Terhofstede ook zo’n plaats was met een eenvoudige schaapstal op.

Het dijkje van de Noordpolder van Zuidzande noemde men Noormansdijke; men spreekt in de beginnen (4), ook van eerste, tweede en derde Noorman. Tussen dit dijkje en de Zanddijk van Cadzand slijkte de rest van het schor ook op, en kreeg men al achterwaarts indijkend achtereenvolgens Keuvelaarspolder, Garspolder, Goedhalspolder, Carlinpolder en Meulenpolder. Hiermee zijn we al in de jaren 1360 en midden in de tijd van de afbrokkeling van Wulpen, dus meer rechtstreekse invloed van de zee. Men begon al na de stormramp van 1335 de buitendijken te verzwaren. Dan kwam de ramp van 16 november 1376. Dresselhuis (5) schrijft hierover: "Een hevig orkaan brulde op die noodlottige dag dood en verderf. Schoneveld verdween toen geheel onder de golven, de zee zo plaats gevend zich in de toen nog nauwe Schelde te storten, met volle geweld van Biervliet een eiland makend, rolden de golven richting Yzendijke en Ellemaere, alles verdrinkend en met zich meeslepend".

Voor wie die mochten twijfelen over de grootte en de ligging van de twee reuzeneilanden voor de Scheldemonding, heb ik hier ook de kaart van Nicolaus Visscher meegebracht en die tekent de beide eilanden Wulpen en Schoneveld in zandbankvorm.

Houd men nu dit kleine kaartje van Ortelius ernaast, dan ziet men juist dezelfde vorm. Nu de zee vrij spel had in de Schelde, stond er de mensen veel te wachten. Ze kregen eerst de St.-Elisabethvloed in 1404, dezelfde die ook de Biesbos overspoelde en de Schelde nog breder maakte, zodat de zee voor een ander patroon van grond zorgde, alle vroegere dorpen langzaam met zware klei bedekkend. Denk hier maar aan Weverswale, Vremdijck, Coudekerke, Willenskerke, Ellemaere, Bysmanskerke, Roeselaere, Willenijnen, Diet en andere.

In het dorpje Hoek bij Terneuzen herinnert de naam van een nieuw bejaardenhuis nog aan Vremdijke.

We keren terug naar Cadzand om te zien hoe men zich hier uit de slag trok. De paters van St.-Baafs te Gent, verarmd door tegenslag van overstromingen en oorlog, konden het na de ramp van 1376 niet meer aan om herdijkingen uit te voeren. Ridder Jan van de Capelle uit Brugge was hun eerste helper en men herdijkte uit ondergelopen kleine poldertjes de grote 400-gemeet bezuiden de kerk met de Ambachtsdijk, hierbij ook een deel van Zuidzande opslokkend dat toen ook overspoeld was. Dit gebeurde in 1399.

In 1402 herdijkte men de 10 honderd of 1000-gemeet polder die nu nog omtrent 460 gemeet groot is; dus zoveel heeft de zee er af geknaagd in al die jaren. Ik heb hier een fotokopie mee van de beroemde kaart van Pieter Pourbus uit Brugge, waarop ge ziet dat de 10 honderd in 1570 (6) niet meer beschermd werd door de duinen van het vroegere Oud Voszand en de zee kon dus inbeuken op de flank. Dat was niet houdbaar: men moest dus een inlage (7) leggen en steeds meer prijs geven tot men een lijn had met de duinen, die men nu kent. Cadzand-Bad ligt op de vroegere kleine poldertjes van West-Middenzand, Voszand en andere. Ook de Noorddijk heeft men als Evendijk daarop gelegd. De naam Evendijk kwam ook voor op Wulpen en is niets anders dan de tweede beschermdijk, evenwijdig met de duinen lopend. De laatste inlage in de 10 honderdpolder noemt men het Vlamingpoldertje. In 1403 bedijkte St.-Baafs in samenwerking met Doornik, – die tienden inde op Zuidzand-, de polder 400-gemeet beoosten ter Hofstede. Men vindt er de namen Schellebank, Appelar Schare, Akelare, Sluispolder, Putierpolder en Nieuwlandpolder. 't Water van de Kille kwam mee naar het klein Sluispoldertje, waar ’t water in het Zwin loosde. Met de Strijdersgatpolder herdijkte men de oude Knockaertpolder en andere, en ook een gedeelte van Zuidzand. Dit gebeurde door Ridder Lodewijk van Moerkerke in 1415.

2017 10 24 111333 J.A.

Legende:

De kleine polders van Cadzand:

  1. Cadzand
  2. Noordland
  3. Roeffoelkin
  4. Colinshoek
  5. Kermershoek
  6. Suitpolder beosten kerke
  7. Zaeldinspolder
  8. De Schaere
  9. Kwadepolder
  10. Kleine Tarwepolder
  11. Noordland dictum Valium
  12. Gerstepolder
  13. Zettepolder
  14. Grote Tarwepolder
  15. Herenpolder
  16. Oost Krullenpolder
  17. Evenpolder
  18. Ter Hofstedepolder
  19. Moyaertpolder

De samensmelting met het water de Val:

  1. de Val (nu lange String)
  2. Vinckenestpoldertje
  3. Mollinpolder
  4. Moenspolder

De kleine polders van West-Middenzand:

  1. West-Middenzand
  2. Oud Voszand
  3. de Haek
  4. Dierkinspolder
  5. Busschaerspolder
  6. Super Grotenflit
  7. Nieuw Voszand
  8. Quellepolder

De kleine polders van Zuidzand:

  1. Noormansdijkje
  2. Kille of Brede Vivere
  3. Noordpolder
  4. Westhaecpolder
  5. Oude Sluispolder
  6. Nieuwe Sluispolder
  7. Noordommeloop
  8. Noordpolder
  9. Klinkaertpolder
  10. Zuidommeloop
  11. Brompolder
  12. Oostburgse polder
  13. Trayaertpolder
  14. Fimelarepolder

De polders rond het eiland:

  • 1403 400 gemeet beoosten ter Hofst.
  • 1417 Aenworppolder
  • 1422 Zwarte Gatpolder
  • 1422 Capellepolder
  • 1423 Zandpolder bewesten ter Hofst.
  • 1443 Bladelinpolder
  • 1527 St.-Janspolder
  • 1534 St.-Jorispolder
  • 1536 Adornispolder (overkant)
  • 1540 Christiaenspolder (herdijking uit Bladelinpolder)
  • 1543 Metteneyepolder
  • 1547 Van Eykenpolder
  • 1554 Hieuwenhovenpolder (overkant)
  • 1556 Grote Lodijkpolder
  • 1556 Lysbetpolder
  • 1619 Grote St.-Annapolder
  • 1805 Austerlitzpolder

Hier zit er bij mij twijfel over die data en ook over wat nu eerst herdijkt is. Als men nu over de Strijdersdijk rijdt, vanaf de Beerhoeve heeft men met de dijk een scherpe bocht gemaakt voor de druk van het water als men de kil, die ge rechts ziet, overstak. Verderop moest men over de Schotse Geule. Men ziet ze rechts ingeslijkt, maar niet weggeslijkt. Dan hebt ge ook de vorm van de dijk, die toch wel vloeiender is links langs de 10 honderd. Hierdoor heb ik de indruk dat de Strijdersgatpolder voor de 10 honderd herdijkt is. Dan is er - nadat Zuidzande droog gedijkt was - de polder van den eerste Aenworp. Wat een naam! De eilanden zijn nog maar 50 jaar samen en daar werpt de zee alweer een prachtig lang schor tegenaan, dat men spijtig nu met de banale naam "Antwerpenpolder" aanduidt. Men schrijft voor die polder – door Ridder van Moerkerke ingedijkt – de datum 1517. Welnu, de oude Knockaert moet vroeger herdijkt zijn, want in twee jaar kan de zee het gat niet vullen van de grond, dat men buitendijks in de schorren wegnam.

Nadat deze bedijking met sukses uitgevoerd werd, heeft Ridder van Moerkerke grootse plannen, namelijk de volledige insluiting in eenmaal van het Zwarte Gat. In het voorjaar van 1422 begint men aan dit gigantisch werk: vanaf de noordhoek van de 10 honderd dijkt men noord-oostwaarts naar een punt van de aanwas Nieuw-Wulpen voor Groede, dan terugkomend dwars door de Vloer, een water tussen Nieuw-Wulpen en Groede. Dit kunt ge zien op het kaartje van D. la Feuille.

Als het werk in de nazomer gedaan was, had men een polder van 705 gemet, genaamd "Zwarte Gatpolder". In hetzelfde jaar bedijkte Ridder van de Capelle onder Zuidzand de polder die nu nog zijn naam draagt: Capellepolder, 185 gemeet groot. Eén jaar later bedijkte St.-Baafs de 600 gemeetgrote Zandpolder, vanaf ter Hofstede tot aan de zee. Hierin bouwde men in de 17e eeuw de Oranje-Nassau-forten, waarin Retranchement ligt. Brugge dat toen almachtig was, - het was hier ook het Brugsche Vrije - voelde aan dat het Zwin nu nog rapper verzandde, doordat de kringloop van het water rond Cadzand verbroken was door de afdamming van de Zwarte Gatpolder, nam nu een noodlottig besluit voor deze streek. Iets waar ze later veel spijt over gehad hebben. Men joeg de boeren uit de hoeven in de Zwarte polder en in 1473 stak men opnieuw de dijk open. Doch het heeft niets geholpen. Dertig jaar later begon men dan met een kanaal te graven op het vasteland, daar aan de Konijnenberg tegen Coxyde, dat er toen nog rustig bij lag. Dit brede kanaal liep voorbij Oostburg, richting Braekman. Men dacht met 't Scheldewater het zand uit het Zwin te schuren, maar de ebstroom was veel te zwak en heel de boel is langzaam opgeslijkt. In 1443 dijkte Ridder Pieter Bladelin aan de zuidzijde de Bladelinpolder in. Te Brugge in de Naaldenstraat is er nu nog het P. Bladelinhuis. Inmiddels hadden zich voor Oostvliet, een klein gehucht dat aan de oostpunt van de 10 honderdpolder lag, dikke rijpe schorren (8) gevormd uit de vroegere Zwarte Gatpolder. Jan Adornis, de laatste kruisvaarder die in de Jeruzalemkerk te Brugge begraven ligt, kreeg de toelating de St.-Janspolder in 1527 in te dijken. Hij stichtte er het dorp Nieuwvliet. Het lag 200 m. oostwaarts in het wegje, waar nu het zuiveringstation staat. Dit dorp is tweemaal weggespoeld, evenals de kerk die aan St.-Pieter toegewijd was. Men heeft het later opnieuw gesticht op St.-Pier (Nieuwvliet) in de Grote St.-Annapolder uit 1619. De bedijkingen gingen verder met het heel klein Garspoldertje, achter de Aenworppolder. Dan kwam in 1534 de St .-Jorispolder tot stand door Jan de Baenst, heer van St.-Joris. De schorren slijkten verder aan en weer was het Jan Adornis die in 1543 tegen de St.-Janspolder een nieuwe polder bedijkte en deze naar zijn vrouw, Catharina Metteneyer noemde. Maar kijk, iedere Bruggeling met naam en geld wilde een polder, en in 1547 bedijkte Ridder Cornelis Van Eyken oost van Zuidzand de polder, die zijn naam vereeuwigt.

Dan waren er in 1556 weer twee prachtige indijkingen, namelijk de Lysbetpolder, oost van Zuidzand, en de Grote Lodijkpolder van 260 gemeet, hiermee de Oude Veerkille overdijkend, nu nog steeds goed te zien. Men voer hier over naar het dorpje Coxyde.

In 1530 - bij een vliegende storm - liep de toen bijna 100 j. oude Pieter Bladelinpolder gedeeltelijk onder water. Hij was door een schinkeldijkje (dwarsdijkje) gescheiden. Dit ondergelopen gedeelte werd herdijkt in 1540 door Sebastiaan Christiaens en kreeg zijn naam.

Alzo komen we langzamerhand tot de derde koppeling, namelijk deze aan het vasteland van Oostburg. Terwijl al deze inpolderingen hier gebeurden, had men daar ook niet stil gezeten. We zullen maar alleen deze vernoemen in het Zwarte Gat, namelijk de Baenstpolder, Adornispolder 1536 en Nieuwenhovenpolder 1554. Deze drie polders zijn ook door de zee ingekort. Inmiddels kregen we het rampjaar 1570, op 1 en 2 november. De zee werd de Schelde ingestuwd, maakte geen eb door de hevige noordwestenwind en op 2 nov. braken in mijn geboortestreek al de dijken van Saeftinge door. De helft van deze schorren zijn nu nog niet herdijkt. Er zitten daar vijf dorpen onder het slijk. Ook voor Coxyde en Heinkewerve was het einde nabij. We zien hier op de kaart van P. Pourbus deze dorpen nog liggen. Het water vond een zwakke plek bij het haventje van Coxyde en met verwoestende kracht boorde het zich een doorgang. Op het kaartje van D. la Feuille ziet men dit gat zeker niet voorbij- St.-Kruis lopen.

In de oorlog met de Spanjaarden heeft men de dijken doorgestoken en met de stormvloed van 1621 kreeg men de Passageulekreek en de Brandkreek; deze laatste vormt nu nog onze huidige grens. Heinkewerve en Coxyde zijn nooit meer herbouwd. Van het eerste heeft men de kerk teruggevonden met graafwerken; het lag omtrent 700 meter noord-west van Draaibrug.

De oude Veerhoekpolder toont ons hoe de streek er in de oude tijden uitzag. Nooit is daar een nieuwe slijklaag opgekomen. Na de slag om Austerlitz zegt Napoleon tegen Generaal van Damme: “Kijk ge hebt Uw best gedaan! Daar liggen nog schorren: dijk ze maar in, zonder je ook maar van een buitendijks aanworprecht aan te trekken!" Hij bedijkte in 1805 de Austerlitzpolder, genaamd naar de bekende slag. In 1807 sloot hij het Coxydse Gat af en noemde die polder naar zijn vrouw Sofia. Dan wachtte men 20 jaar tot de zee de slijkgaten had opgevuld en bedijkte in 1827 de polder Diomede, genaamd naar zijn zoon. Tegen de Bladelinpolder had men in 1803 de Olieslagerpolder ingedijkt. Dan kwam in 1864 de Zwinpolder en als laatste in 1872 de Willem-Leopoldpolder, naar onze beide vorsten genaamd. Dit gebeurde met leggen van de Internationale dijk.

Zoals ge ziet, het was een lange weg vanaf drie kleine zandbanken tot het volledig vasteland. Nu worden de dijken goed beschermd door de miljarden ton stenen, die uit Wallonië afkomstig zijn. Vroeger werden de zwakke plekken alleen met rijshout en roggestro afgekramd. Toch mag men niet denken dat er niets meer kan gebeuren Het verder afschuren van de duinen bij ons aan het Zwin kan gevaarlijke gevolgen hebben voor Cadzand's westerflank.

Men heeft me gevraagd wat het dijkje in de Aenworppolder, noordoostelijk van Zuidzande, tussen twee boerderijen, betekent. Dit is een overblijfsel van een oud dijkje van het eiland Zuidzand, wanneer na de ramp van 1376 rondom Zuidzand een sterke ring werd gelegd. Dus als men het eiland herdijkte, heeft men dit klein beginpoldertje opgeofferd, buitendijks laten liggen. Waarschijnlijk omdat het diep water er vlak tegen schuurde en men daar ook geen klei had om de hoge sterke dijk te bouwen. Het is dus een inlage, die men 40 jaar later met de Aenworppolder terugnam. Ook links in de stukken land ziet men nog de golvingen van oude dijkjes van Zuidzand.

Hiermee probeerde ik een overzicht van het ontstaan van Cadzand, West-Middenzand en Zuidzand te geven.

Voetnoten

  1. 1 roe = 3,84 m.
  2. Serrure, Cartulaere S. Bavon, nr 18
  3. Gottschalk: Hist. geografie van westelijk Zeeuws-Vlaanderen.
  4. Wat is een begin? Nu gaat men naar het kadaster en men zegt er :"Een stuk land ligt in dat dorp, in die sektie en heeft nummer zoveel". Vroeger ging dat anders: de landmeter liep het stuk land om, vandaar de naam "ommeloper". Dan begon hij bvb. beginnende in de parochie, noordoost van de kerk, ter hofstede daar genaamd ten westen palend aan die dijk, ten zuiden aan die kreek, is het zoveelste begin, al die nummers werden in een boek verzameld; dit boek kreeg de naam "ommeloper". De oudste ommeloper in Brugge is die van de Watering Groot-Reigersvliet uit 1447 bij C.O.O.B. - Kerken, hoeven, molens en sluizen waren vaste punten als herkenning.
  5. Dresselhuis: Distrikt van Sluis in Vlaanderen. 1819 J.AB. Utrecht Dresselhuis.
  6. Men werkte 10 jaar aan deze kaart, van 1560 tot 1570.
  7. Wat is een inlage? Wanneer men voelt dat de dijk het niet zal houden, legt men verder landinwaarts een andere dijk: dit noemt men een inlage. Ook bij ons in de Nieuw-Hazegraspolder heeft men een inlage gelegd aan de oostzijde, nu een klein bosje in de Willem-Leopoldpolder.
  8. Een schor is "rijp" om in te dijken als 't boven normale tij uitsteekt en maar alleen bij springvloed onder water komt.

't Volgende nummer van het tijdschrift “Cnoc is ier” verschijnt in oktober a.s. Eenieder kan steeds zijn bijdrage over heemkunde aan dhr Andre Sandelé, sekretaris, Dumortierlaan, 99 te Knokke-Heist bezorgen. Dit is tevens het geval voor diegenen die hun publiciteit in 't a.s. tijdschrift willen plaatsen. Met beleefde dank bij voorbaat voor de medewerking.

Het ontstaan en de samensmelting van de eilanden Cadzand - West-Middenzand en Zuidzand

Gerard Adriaenssens

Cnocke is Hier
1974
03
024-032
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:38:19