Nederlands-Oostenrijkse grenspalen uit de XVIIIe eeuw
Broeder Gaëtan
Door de Vrede van Utrecht in 1713 moest Spanje de Zuidelijke Nederlanden aan Oostenrijk afstaan. Men weet dat Spanje ongeveer 150 jaar lang de baas over onze gewesten speelde. In deze periode werden de XVII Provinciën opgericht, doch door hun strijd tegen de Spaanse dictatuur, werden ze terug uit elkaar gerukt: Noord en Zuid werden gescheiden. De Spaanse Successieoorlog nam in 1715 een einde en Filips V van Spanje liet de Zuidelijke Nederlanden aan Karel VI van Oostenrijk. Van deze machtwisseling vinden we langs de oude Nederlands-Oostenrijkse grens nog sprekende getuigen terug. Een gelukkig toeval bewaarde op verschillende plaatsen grenspalen, met in reliëf de uitgekapte wapens van de twee landen: de Nederlandse Leeuw en de Oostenrijkse Arend.
Maar bij ons werd de grens door het Barrièretraktaat verlegd naar de lijn Heist-Fort St.Donaas. Bij de herziening van art. 17 van dit traktaat in 1718, kwam de grens langs de Cantelmolinie te liggen (zie “Rond de Polderterens” 8e jaarg. Nr. 5, pag. 101/105). Eerst onder Jozef II werd de grens weer naar de oude plaats verlegd en scheidde zij nu de Oostenrijkse Nederlanden van de Verenigde Provinciën.
a) Palen in het gebied van onze Kring
Van de grote baan Maldegem-Knokke, enkele hondenden meter rechts voorbij de hoge brug over de Damse Vaart te Hoeke, richting Westkapelle, loopt de Nachtegalestraat naar St.-Anna-ter-Muiden. Op een paar stappen voorbij de grens, rechts van, en op 90 m. van de straat, in de weide bij de hoeve “van de Vijvere”, vinden we een eerste grenspaal.
De Grenspaal in de weide te St.-Anna-ter-Muiden
De 1,90 m hoge (bovengronds) uit één stuk arduin gekapte paal, met zijden van 0,36 x 0,37 naar boven toe versmallend tot 0,345 x 0,355 is bekroond met een afgeknotte top van 15 cm hoogte. De éne kant draagt in een ovaal medaillon van 0,31 breed. bij 0,39 hoog, de Nederlandse Leeuw (foto 3) d.i. het wapen van de Republiek der Verenigde Nederlanden: deze Leeuw gold als algemeen zinnebeeld voor de Lage Landen. Men gaf hem de symbolen van Eendracht (pijlenbundel: hier 7) en van het Recht (het zwaard) in de klauwen.
Te Overslag : de Oostenrijkse en de Belgische grenspalen naast elkander
Details van de paal te St.-Anna-ter-Muiden
Oostenrijkse (?) Adelaar te Brunssum - Duitse Adelaar te Vaals
(Zes opnamen van R. Crois).
De tegenovergestelde zijde draagt een zelfde medaillon met het wapen van Oostenrijk (foto 4): een “dubbele” Arend, met gespleten hals en dubbele kop, de ene naar rechts, de andere naar links afgewend. De vleugels zijn uitgespreid en opwaarts gericht. De adelaar is door de keizerlijke kroon overtopt: de gesloten kroon draagt een wereldbol getopt met een kruis.
Onder de Adelaar komt een monogram voor: de ineengewerkte letters D en P (hoogte: 32 mm, breedte: 30 mm).
Op de Kade van Sluis, noordelijke oever van de Vaart, dienend tot afsluiting, en onderling verbonden door ijzeren staven, staan nog 4 dergelijke grenspalen. Eén medaillon met de dubbele arend draagt als monogram de letters D en B.
Terloops weze hier vermeld, een paal van het Vrije van Sluis, in de zelfde rij verenigd met de zoëven vermelde Oostenrijkse. Boven grond 1,40 m. en zijden van 0,31 x 0,31. Op een zijde draagt de paal het inschrift:
T’ VRYE SLUIS - De paal is gesigneerd met het merk van de maker:
b) Palen op de gemeente Wachtebeke (O.Vl.)
Een douanier bekijken we nogal dikwijls met een scheef oog. Zijn ze al eens lastig, toch kunnen ze ons interessante inlichtingen verschaffen: die mannen kennen toch de grensstreek als hun broekzak. Een douanier uit Westkapelle verwees ons naar het bestaan van oude grenspalen te Overslag, gemeente Wachtebeke in Oost-Vlaanderen. We vonden er nog vijf, vermoedelijk op hun oorspronkelijke platas, terug. Ze hebben hetzelfde uitzicht als onze paal uit de polders bij St.-Anne, doch met zijden van 0,37 x 0,35; en ze steken boven de grond van 1,50 m. tot 0,75 m.; de afgeknotte top is 14 cm, de ovale medaillons 40 x 31,5 cm, ze dragen dezelfde wapens als de eerst beschreven paal. Maar de Nederlandse zijde draagt het inschrift met letters van 3 cm hoog: “ HAAR HOOGMOGENDE ” ; de Belgische zijde het inschrift: “ OOSTENRIJK ”.
Eén van de medaillons vertoont de monogram : de ineengewerkte letters D en B.
Een eerste grenspaal dient als drempelsteen voor een inrijpoort. Den tweede vinden we opgesteld even voorbij het Belgisch tolkantoor, rechts op de weg Overslag-Zuiddorpe. Een derde paal staat nog op zijn oorspronkelijke plaats en heeft als gebuur de in 1843 geplaatste Belg.-Nederl. grenspaal nr. 297 (foto 2), eveneens op de weg Overslag-Zuiddorpe, nabij de Papdijk.
Een vierde staat op de Overslagdijk. Deze werd door de maker gesigneerd met:
Een vijfde paal vindt men langs de St.-Elooipolder, langs een betonnen afsluiting; en hij steekt nog nauwelijks 75 cm boven de grond uit.
c) Ter Vergelijking : Grenspalen in Nederlands Limburg.
In de gemeente Brunssum zijn er nog verschillende bewaard gebleven. Op de grens van de gemeenten Brunssum en Nieuwerhagen vindt men op het voetpad, rechtover Restaurant Heidezicht, een oude Oostenrijkse grenspaal, met op de naar Brunssum gerichte zijde de Oostenrijkse dubbele Adelaar en op de naar Nieuwerhagen gekeerde zijde, de Nederlandse Leeuw.
In 1661 kwam Brunssum, ingevolge het Partagekontrakt onder Spaans gezag en Nieuwerhagen werd Staats. De grens werd met blauwe palen afgebakend. Ten gevolge van de machtswisseling in 1713 werd op de grenspalen een Nederlandse leeuw en een Oostenrijkse (¿) Adelaar uitgekapt.
Deze wapens zijn niet zo vakkundig gebeiteld als de bovenbeschreven wapens op de palen van Overslag en van Sluis. Zij vertonen een eerder primitieve uitvoering. De tweekoppige adelaar verschilt in zover, dat hij in de rechter klauw een scepter en in de linker een zwaard houdt, (foto 5) Het lichaam van de Adelaar is bedekt met een gedwarsbalkt schild.
Een zelfde grenspaal staat in de Akerstraat en meerdere nog op de Brunssumer heide.
Op de baan, de vroegere Romeinse Heirbaan Aken-Maastricht, ligt de gemeente Vaals, welbekend om het Drielandenpunt. In de Vaalser bossen zou nog een Oostenrijkse grenspaal te vinden zijn. Zekerheid hieromtrent konden wij niet verkrijgen. Er werd ons een oude grenspaal gewezen op enkele meter van de uitkijktoren van het Drielandenpunt. Het betreft echter een oude granieten paal met op de zijde naar Aken gekeerd, de uitgebeitelde Duitse Adelaar (foto 6). Het verschil met de Oostenrijkse Adelaar is goed merkbaar.
Het past hier een woord van dank te richten tot dhr. Boersema uit Brunssum, dhr. Burgemeester van Wachtebeke, en de ons onbekend gebleven douanier uit Westkapelle, die ons interessante inlichtingen verschaften.
Er zijn wellicht nog op andere plaatsen Oostenrijkse grenspalen bewaard gebleven. Alle inlichtingen dienaangaande zijn ten zeerste welkom!
Roger Crois , Greenhillstr. 38 - St. Michiels,
___________________________________________
Geraadpleegde literatuur:
- Algemene Geschiedenis van de Nerderlanden: De Haan, Utrecht - Standaard, Antw.
- Prismatoeristengids, Zeeland-Brabant-Limburg: P.G. Bins, Het Spectrum 1965.
- Brunssum de eeuwen door: W. Moonen, uitg. door de Gemeente Brunssum 1952.
00000000000000 000000000000 0000000000000
BIJ DE VORIGE GRENSPALEN - TWEE DOKUMENTEN IN BIJLAGE.
Op bevel van Jozef II, die het Barrièretraktaat niet als wettelijk erkende, werd op 4 november 1783 de streek tussen de grens van 1718 en die welke door een traktaat van 21 december 1664 was vastgelegd, weer bij ‘s Keizers domein gevoegd. Maar waar lag die oude grens? De twee hiernavolgende dokumenten leren ons hoe die grens weer werd opgezocht en hoe die dan weer werd afgebakend. Een kommissie van het Brugse Vrije heeft achteraf de grens bepaald die definitief is gebleven tot den huidigen dage. De stenen palen waarover Mijnheer Crois het heeft kunnen bij ons dus ten vroegste in 1784 zijn geplaaatst. De twee overgeschreven stukken berusten op het Rijksarchief te Brugge, Brugse Vrije, Bundels, Tr. Pr. 898.
Bijlage I
“Op den 18e november ende volgende daegen van den jaere 1783, hebben wij, onderschrevene experts ende geswoorene landtmeters s’ Landts van den Vrijen ter requisitie van m’her Jan Francois Diericx, Raedt van Staeten s’ Keijsers President van sijnen Raede in Vlaenderen - ons getransporteert ter prochie van Sinte Anne ter Muijden bij de stadt van Sluijs, tot het uijtsteken (van) de allignementen vande scheijdinghe der Limiten van den jaere 1664, separerende de dominatie van sijne Keijserlijcke Majesteijt jegens de gonne van d’Heeren Staeten Generael der Vereenigde Nederlanden.”
“Ten welcken lijnde (sic) wij hebben eerst ondersocht ende bevonden den witten arduijnen paelsteen staende van noorden op de straete streckende van het dorp van Sinte Anne naer Sinte Anne Dam, circa drije roeden oost van den waegeslagh (1) per caerte ghenaemt Meulewegh van Joannes Voscamp; sijnde den primitiven paelsteen van de vooren geschreven Limitscheijdinghe, ende het point ofte centre van de twee rechte linien der Limiten: d’eene streckende van daer noordtoostwaert ende passerende door den Graef Jansdijck, den Zeedijck van den Burckelspolder, ende het schorre van Sinte Anne, tot aen het Swin als nu genaemt de Sluijssche Haeve - ende de andere rechte linie gaende vanden voornoemden paelsteen zuijtoostwaert over den dijck ofte weg die streckt van de Nachtegaele brugge naer Sinte Anne dorp, den dijck van de Zoutte Pannepolder, ende het Sluijssche steene pad, door Craeyens Polder, tot aen de creke van Sint Donaes, maeckende de selve creke aldaer het point van confluent met het Lapscheursche Gat.”
“Tot verificatie dat den voorseijden witten steen is den waeren paelsteen van de Limiten voorseijt, is ons gecertificeert eerst door Adriaen Plasschaert oudt ... jaeren, die gebooren ende opgevoedt is geworden in d’hofstede daer als nu woont Joannes Voscamp, per caerte littera I, staende op s’ majesteijts territoir van westen het eerste geseijde allignement (2); ende Joannes Bellinck oudt ... jaeren, woonende ende opgevoedt synde ter hofstede littera K, staende van oosten de selve Linie op Staeten gebiedt (3) welcke hebben gedeclareert den gemelden paelsteen van hunne jonckheijdt af publiceque-lijck (sic) hebben gesien ende geweten dat den selven wordt aensien ende genomen voor eenen waeren paelsteen van de Limiten, sonder dat sij oijt ter dier plaetse van eenen anderen steen hebben geweten - hebbende den eersten onderschreven, van over veele jaeren, den selven paelsteen alsoo gekent ende dickwils gesien.”
“Ter uijtwerckinghe van welcke Linien van Limitscheijdinghe, ter plaetse aengewesen sijnde met vijf hooge baeckens (4), te weten: d’eerste staende aen den meergemelden paelsteen littera A, de tweede op den Graef Jans-dijck, littera B, de derde op den Zeedijck van Burckelspolder littera C jegens (= tegen) het schorre van Sinte Anne, de vierde nevens het steene pad van Sluijs (5) littera D, ende de vijfde baecke jegens de creke van St. Donaes littera E.”
“Meijnende dat het soude convenieren nogh drije andere paelen te planten, ter causen van de groote passagien, frauden (= smokkel), aenstranden van zeeschepen etc: te weten, eene paele littera F op de straete loopende van het Vliegende Peerdt naer Sint Anne dorp (6); de tweede paele littera G, op de straete streckende vande Nachtegaele naer Sint Anne (7), en een derde paele littera H in het schorre jegens het Swin geseijt de Sluijssche Haeve.”
“Hebben wij eerst ter handt genomen eene oude copie caerte waer in uijt-gedruckt staen alle partijen van landen met hunne respective grootsten van beijde de zijden van de selve Linie, al d’eene zijde op sijne Maj[esteij]ts bodem, ende aen de over zijde op Staeten gebiedt: welcke caerte wij presumeren geformeert te sijn geweest tot doen de verpondinge (8) van de landen onder de twee dominatien paelende van weder zijden de Linien van separartie. In welcke opinie wij te meer geconfirmeert sijn geworden, om dat wij naer confrontatie jegens de copie beterdinghe (9) van Sint Anne ter Muijden ten Brugschen Vrijen (10), geformeert ten jaere 1722 bij sieur Francois Verplancke ter interventie van Nicolaeys De Camp, Pieter Herny d’oude, burghmeester van Sint Anne, ende Pieter Herny de jonge, als geinteresseerde gebruijckers van dien tijdt; de selve copie caerte exactelijck bevonden hebbende conform aen de gemelde beterdinge, in gevolge van welcke leste de publicque lasten onder het Brugsche Vrije tot ende met de jaere 1781 altijdt sijn betaelt geworden.”
“Ingevolge van welcke de twee overeencommende instrumenten, wij hebben getrocken de twee rechte linien van Limitscheijdinge, ende daer in geobser- veert de pointen van separatien aengeteeckent sijnde op de selve caerte, al- hier bij copie fragment getroncqueert ende gevoeght met hunne weder-zijtsche grootten van landen; mitsgaeders den tableau van diere hier aen geannexeert, waer bij aengewesen worden de actuele proprietarissen ende gebruijckers achtervolgens dorigineele beterdinge van den jaere 1782, onderteeckent Donche.”
“Verclaerende voort dat in de voorschrevene caerte, noch oock in de beter-dingen van 1722 ende 1782, geensints aengeteeckent noch in lasten gebracht is het Craeijenspolderken, schuijlende onder de naem van Nieuw-muijden (11), ende liggende nochtans ten meerderen deele in op s’ Majesteijts dominatie, sonder dat wij de juiste grootte van het selve (voor al eer datter eene exacte maete sal gedaen worden) connen overgeven; oordelende ende vaststellende uijt al het gonne wij hebben gesien ende gelesen, dat het selve Craeijenspolderken of Nieuwmuijden, gedemenbreert is geworden van de prochie van Sint Anne ter Muijden in het jaer 1548.”
“Getuijgende bij desen den eersten onderschreven, ontrent het jaer 1736 alswanneer den Zeedijck van den Haesegarspolder door de hooge zee was doorgebroken, ende bij het Collegie s’ Landts van den Vrijen tot Brugghe geordenneert geworden (was) de gestaetheden te examineren van den selven ende andere aengelegen zeedijcken, alsdan eenen steen te hebben sien staan op den Zeedijck van den Burckelspolder jegens de schorre van Ste Anne, ter situatie van ontrent 8 à 9 roeden van noorden den Crinkeldijck (12), den ghonnen is liggende tusschen den Burckelspolder ende den Gouverneurspolder; welcken steen in dien tijdt wierdt geseijt te sijn de paele van d’oude Linien. Ende aengemarckt (dat) den gemelden Zeedijck van den Burckelspolder als dan verbreedt ende verhoogt is geworden met vette aerde, soo oordeelt den onderschreven dat den selven steen in dien Zeedijck soude connen begraeven staen. Gevende oock te kennen dat Joannes Bellinck voornoemt aen ons heeft geseijt dat hij eertijdts eenen steen heeft sien staen op den Graef Jansdijck, ter plaetse ofte daer bij, al waer wij eene baecke hebben geplant.”
“Welcke twee voorseijde declaratien, soo door den eersten onderschreven, ten opzichte van den steen gestaen hebbende op den Zeedijck van den Burckelspolder, als van den anderen steen geexteert hebbende op den Graef Jansdijck door Joannes Bellinck, teenenmael worden ghecoroboreert met de designatie van sekere origineele caerte figurative van den Burckelspolder geformeert ende onderteeckent door V. Crijninghe ten jaere 1692; aengemerckt (dat) daer in seer visibel gefigureert staen in elevatie de selve twee steenen, d’eene op den Graef Jansdijck ende den anderen op de Zeedijck van den Burckelspolder, waer nevens in de geseijde caerte gheschreven staen tweemael het demonstratif woordt van “paele” , staende tusschen beijde de meergeroerde dominatien, ende daer in uijtdruckelijck beschreven; sijnde alhier bij gecolationeerde copie gevoeght.”
“Actum tot Brugge in november ende december 1783, ons t’oorconden - I. Maelstaf. J.A. Laurenz. I. Maelstaf. “
___________________________________
Aantekeningen:
- De “Meulenweg van Joannes Voscamp” bestaat nog met zijn “wagenslag”, vlak ten noorden van het “Hof ter Muiden” waar ons medelid Vanden Broucke woont.
- Deze hofstede was lange tijd bewoond door Edmond De Keyser. Nu woont daar zijn schoonzoon dhr, Hubert Vermue.
- Enkele meter ten zuidoosten van de vorige hoeve. Daar woont nu dhr. Jan Verhaeghe.
- De landmeters hebben dus alleen bakens of stokken geplant; wellicht wit en rood geschilderd, zoals nu nog gebruikelijk is,
- Dat was een weg die liep van het Fort Sint-Donaas naar de vesting van Sluis, en die na het Barrièretraktaat was aangelegd om doorheen de zompige polder het Fort te bereiken. Is nu praktisch totaal verdwenen.
- Dat was de straatweg van Schapenbrugge naar Sluis. De rechte baan, die wij nu kennen, werd pas in 1817 aangelegd.
- Nu nog staan op deze twee punten geen “gewone” ijzeren grenspalen met een nummer dat terug te vinden is op de stafkaart; maar wel een kortere vierkante arduinen steen langs de graskant.
- Verpondinge: het bepalen van de belastingen per gebruikte gemet.
- Betèrdinge: opmeting en registratie van alle percelen, met aanduiding van eigenaar en gebruiker, ten dienste van de ommeloper.
- Het deel van Sint-Anne dat lag tussen de grens van 1664 en de Linie van Cantelmo, vormde een parochie apart van 20 à 25 inwoners.
- Nieuwe muiden of nieuw aangeslibde schorre tussen de Robbemoreel-polder en de Kreek van St-Donaas t.t.z. het Zwin. Nu loopt daar doorheen de Damse Vaart van het Fort St-Donaas tot Sluis.
- De Krinkeldijk is de weg die nu nog loopt van de grenspaal nr 361 naar de grenspaal 362. De gracht vertoont duidelijk militaire “pinnen”. Daar lag in 1604 het kaaidijksken waarvan Ernest van Nassau zegt dat het vanaf de Graaf Jansdijk een “arquebusade” lang is, en leidt naar het Fort Sint-Anna, dat moet gelegen hebben op het perceel ten westen van die grenspaal 362, binnen de Godefroid Burkelpolder - heel juist op gelijke afstand van het Klein Kasteel van Sluis en van het St.-Teresafort op Knokke.
Bijlage II
“Den seventhienden dag van Decembre XVIIc [= 1700] drijentachentigh hebben wij, Jo[nkhee]r Bruno de Heere de Beauvoorde, M’her Jan Philippe Baron de Pelichy heere van Turckswaert, mitsgaeders d’heer ende meester Jacques Francois Sôla, respectivelyck Burghemeesters ende eersten Raedpensinaris ende Greffier vanden Lande van den Vrijen // uyt crachte van commissie verleent by Burgemeesters ende Schepenen van den selven Lande den sesthienden deser, in opvolginge vande schriftelycke requisitie van mher Jan François Diericx, Raed van Staeten, s’ Keysers President van Synen Raede in Vlaenderen, gedaen by brief van de selve daete van den sesthienden deser // ons getransporteert naer het gedemolieerde Fort van Sint Donaes.”
“Alwaer voor ons syn gecompareert Ignace Maelstaf d’oude ende J.A. Laurenz, ghesworen landmeters vanden noghgeseyden Lande; mitsgaeders Anthone Parmentier beryder (1) van Oostkercke Ambacht, Aybert van Cuyl, beryder van den Ambachte van Dudzeele; voorts Adriaen Plasschaert hoofdman van Sint Anne ter Muyden ende Sebastiaen Nachtegael hoofdman van Cnocke ende Joseph Van Houtte hoofdman van Lapscheure, ten effecte naerschreven behoorlyck geconvoceert.”
“Benevens welcke comparanten wy, commissarissen, ons hebben getransporteert ter respective plaatsen by de caerte figurative ende acte door de twee voorseyde landmeters benevens Ignase Maelstaf de jonghe inde maenden Novembre ende Decembre van desen loopenden jaere geformeert (2); ende aldaer tot het afteeckenen vande Limiten van het territoir van Syne Keyserlycke Majesteyt, hebben doen planten de acht houtte paelen mits d’inscriptie “OOSTENRIJK” (3), ter respective plaetsen by de gemelde caerte aengeteeckent met de letters: a. b. c. d, e. f. g. h, . Als te weten :“
“Eerst ter plaetse geteeckent met de letter a. alwaar ten noorden van de straete streckende van het dorp van Sint Anne naer Sint Anne Dam (4), circa dry roeden oost van den waeghenslagh, bevonden is geweest den primitiven steenen pad van Limitscheydinge by daete van de voornoomde experte breeder vermelt.”
“Den tweeden littera f. op de straete ontrent dhofstede van Jan Voscamp, disterende [= op afstand] van den eersten pael 100 roeden 4/10.” (5)
“Den derden littera b. op den Grave Jansdyck, disterende van den tweeden 109 roeden 1/2/10.”
“Den vierden littera c. op den Zeedyck van Burkelpolder, disterende van den voornoomden derden 168 1/2 roeden.”
“Ende van daer de vijfde paele littera h, besijden de Riviere het Swin ofte Sluyssche Haeve; welcke Riviere ingevolge het tractaet van Limitscheydinge van den eenentwintigsten decembre XVIc [= 1600] vierentsestugh, maeckt de separatie van het erritoir van Syne Keyserlike Majesteyt met het gonne van de Staeten Generaal der Vereenigde Provincien.”
“Van daer wederkeerende naer littera a. zyn wy voortgegaen tot op de straete streckende van den Nachtegael naer Sint Anne, ende hebben aldaar ter plaetse gedesigneert met de letter g. doen planten eenen sesden staeck, disterende van de meergeseyde letter a. 126 roeden 7/20.”
“Van daar voorts tot aen het steenen pat, ter plaatse geteeckent littera d. den sevenden staeck, afgelegen van den voornoomden sesden 210 roeden 8/10.”
“Eyndelinge hebben wy ons begeven tot aen het point maeckende het confluent tusschen de Creke van Sint Donaes ende de Creke van Lapscheure genaemt het Lapscheursche Gat, alwaer wy hebben doen stellen de achtste ende leste paele, ter plaetse byde meergeseyde caerte aengeteeckent met de letter e., disterende van de voorseyde sevenste paele 159 roeden 9/10; welck voornoomde Lapscheursche Gat van daer voorts maeckt de Limite tusschen de twee dominatien soo ende gelyck by beroopen tractaet van den jaere 1664 is gestipuleert, waer naer gerefereert Word.”
“Voorders hebben wy oock bevonden dat de voorseyde acht staecken, te weten van a. tot e. en van a, tot h. geplant syn op twee rechte linnen waervan het point littera a. maeckt den anghel.”
“Geschiedende dese afteeckeninghe van Syne Majesteyts territoir ten fyne alle officieren van justitie ende andere wie het soude moghen aengaen, met sekerheyt hunnen acten ende exploiten souden connen dirigeren ende sigh reguleren ende ccnformeren.”
“Aldus gedaen ten overxtaene, interventie ende presentie van de gonne in het hooft deser vermaeckt, die de selve beneffens ons, commissarissen, hebben onderteeckent.” :
B. De Heere de Beauvoorde
J. Baron de Pelichy J.F. Sôla
P. Parmentier B.I. van Cuyl Adriaen Plasschaert
I.F. Maelstaf 1785 Sebastiaen Nachtegaele
J.A. Laurenz Joseph Vanhoutte
__________________________________________
Aantekeningen:
- De Berijder was een soort justitie-officier, nevens de Amman van het Ambacht.
- Dit is het vorige dokument.
- Het waren dus houten staken die op 17 december 1783 werden geplant. Later moeten die vervangen zijn door de stenen palen waarover dhr. Roger Crois het heeft in het eerste deel van zijn bijdrage. Het is duidelijk dat bij ons geen enkele van deze palen op zijn oorspronkelijke plaats is blijven staan. Wanneer zijn ze verdwenen? Waarschijnlijk gedurende de Franse Bezetting. Want toen werd deze streek van weerskanten de huidige rijksgrens bij Frankrijk ingelijfd; en de Fransen deden graag de grenzen van het Ancien Regime verdwijnen. Of werden zij weggenomen in de jaren 1815/30 gedurende de hereniging van de Nederlanden onder Willem I ? Dit zou misschien uitleggen waarom ze allemaal “in Holland” zijn terecht gekomen. Ze kunnen ook weggenomen zijn bij het plaatsen van de tegenwoordige grenspalen. Daarom is de foto nr 2 zulk een merkwaardig dokumentje, waarop de oude en de nieuwe paal nog naast elkaar staan.
- Op oudere stafkaarten (1/40.000) is die weg nog aangegeven, lopende ten westen van de kerk van Sint-Anne.
- Op de oudste Belgische stafkaart van 1862 heet die hoeve: De Tolpael.
0000000000 000000000 000000000 00000000000