Te Knokke rond 1900

Dr. Jos De Smet

Uit de eerste jaren van de Zeebaden

De eerste inrichtingen van de badplaats Knokke schijnen te dagtekenen uit het jaar 1882, wanneer in de duinen bij het strand, twee drankhuizen werden opgericht: het "Pavillon du Phare" van André Verheye en “Au Congo” van de vuurtorenwachter Franz Lutzenrath; gevolgd in 1885 door "La Marguerite" van de familie Lievens.

De eerste “badkabien” werd er aangebracht uit Heist in 1883. Het volgende jaar werden aldaar de eerste “badkabienes” geplaatst door drie inwoners van Knokke: Lingier, De Broek en Vermeille.

Er waren reeds vier kabienes aanwezig op het strand wanneer het Gemeentebestuur in 1887 aan de staat de concessie vroeg van 250 meter strand om aldaar een openbare badendienst in te richten.

De eerste vier villa's werden gebouwd in de duinen in 1888, namelijk "Fleur des Dunes", "Marie", "Louis" en "Napoléon". Drie personen, L. Van Bunnen, de schilder Alfred Verwee en J.B. Dumortier hadden voor 35.000 Fr dertig hektaren grond gekocht tussen het dorp en de zee, om aldaar een villawijk te bouwen omgeven door groen. Zij hadden daartoe een vennootschap gesticht onder de naam "Station Balnéaire de Knocke-sur-Mer". Sedert 1887 stond er reeds een hotel bij het strand (1).

Het Koninklijk Besluit van 21 januari 1888 (Moniteur van 5 febr.) stond aan de gemeente Knokke een concessie toe op het strand over een lengte van 250 m, aan beide zijden van de as van de vuurtoren van 1872, om aldaar een badendienst in te richten.

Dit Kon. Besluit bepaalde dat de concessie geldig was voor één jaar mits een vergoeding van vijf frank aan de Staat. Deze behield zich het recht voor om aldaar de nodige openbare werken uit te voeren. Op het strand mochten geen bouwwerken of welke veranderingen ook uitgevoerd worden, zonder de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken. Dezelfde goedkeuring was vereist voor de reglementatie van de zeebaden aldaar. Het was ook verboden er de doortocht van de voetgangers te verbieden; alleen de doortocht van paarden mocht er geschorst worden gedurende het badseizoen.

Over de eerste jaren van de badeninrichting kreeg ik inzage van een dossier voortkomende van de toenmalige Hoofdingenieur-Directeur van Bruggen en Wegen te Brugge, de heer Piens.

In het jaar 1889 werd besloten de concessie voor zeebaden in al de kustgemeenten toe te staan voor een termijn van tien jaar. Voor Knokke waren het 250 meter aan beide zijden van de vuurtoren; voor Heist 660 meter vanaf de toenmalige grens van Lissewege tot aan de Sluizen van de twee afwateringskanalen; en voor Blankenberge 2511 meter.

De gemeenten waren verplicht aldaar een reddingsdienst in te richten met hulp aan de verstikten. Op en rond de badenconcessies mochten gedurende het badseizoen, geen vuurwapens gebruikt worden. De regering behield zich het recht voor, delen van de concessies terug te nemen om deze ten dienste te stellen van partikulieren, die nieuwe badsystemen zouden willen inrichten.

Het dossier Piens gaat eigenlijk over de onwettige oprichting van een drankgelegenheid, eerst in een tent, later in een barak, op de badconcessie langs het strand te Knokke.

De 10e juni 1889 had de dertigjarige bader Vital Pauwaert uit Knokke, een drankgelegenheid opgericht op het strand, bij de badkabienen. Hij had vier palen in de grond geslagen en een groot zeil erover gespannen. Daartoe had hij de toelating van de Gemeente bekomen, mits het betalen van vijf frank aan het Armenbestuur; maar hij had geen toelating gevraagd aan de Minister. De duinwachter De Cousemaecker uit Heist, gaf hem vruchteloos op 17 en 19 juni bevel deze tent te doen verdwijnen; en op 20 juni 1889 stelde hij een procesverbaal op, gevolgd door een tweede op 1 juli.

Op 3 juli 1889 werd een klacht tegen Vital Pauwaert ingediend door Charlot de Keyser, die een afhankelijkheid van het "Grand Hôtel" in huur had, alwaar hij een “café-restaurant" hield. Hij betaalde het patentrecht en had veel te lijden van de "oneerlijke" concurrentie van Pauwaert. Leden ook onder deze concurrentie, de eigenaars die grote gebouwen in de duinen hadden opgericht, en waarvan de kostprijs zeker 300.000 fr bedroeg. Volgens De Keyser was Vital Pauwaert, die insolvent was, slechts de “strooien man” van enkele badgasten die te Knokke verbleven.

Deze in het Frans opgestelde klacht van De Keyser, was ondertekend door 69 personen, waarvan ik hier de namen geef, voor zover ik de handtekeningen kon ontcijferen.

Charlot De Keyser J. Devu1der Zoël De Visscher Victor Vercruysse
Everaerts (?) J. Vanhoutte Henri Lengers H. Meysman
Petrus Ozaer Leonard Bilio Ernest Jannens Leopold Lazeure
Asaert Pierre Hulst (?) L. Heytens Ch. Lievens
Edmon Cohra (?) Leopold Lapere J. De Troyer Joannes Baeyens
Leopold De Graeve Camiel Vanhove Julhe Timmerman Engelbertus Vermeille
Leopold Lazeure Victor Vermeille D. De Graeve Louis Vermeille
Sebast Monteville August Vermeille L, Vercruyase Seb. Meysman
Reubens August Bassens Edmond De Cuyper H. Simoens
C. Viaene Frans Vanhoutte Grégoire Soenen Rosalie Cornelly
Pieter De Meire P. Simoena Pieter Tytens Fidelis Demarest
Hector Bassens Ch. Borret Alphonse Jonckheere Charlotte Degroote
Ch. Hongenaert Ch. Dossche Frans Jonckheere Louis Codenie
Camiel Pauwaert J. Cumps Al. Seynhaeve H. Vermaut
Constant Amijs Jos.Edm.Mombaerts L.Vandenbossche Leon Taverne
Const. Driessens Josef Degrise C. Vermeille Medard Heyneman
L. Devulder Eduard Van Autryve Corn. Nachtegaele Dermuel(?)
Theo Hongenaert      

Dezelfde dag ook werd een klacht ingediend tegen het plaatsen van de tent van Vital Pauwaert door het “Station Balnéaire de Knocke-sur-Mer - Louis Van Bunnen, directeur - rue des Côteaux 20 à Bruxelles" en gezonden uit naam van Van Bunnen, Verwee en Dumortier. Dit waren waarschijnlijk de eigenaars van de grote gebouwen, ter waarde van 300.000 fr en gebouwd in de duinen, uit de klacht van Charlot De Keyser.

Daarenboven werd op 12 augustus 1889, uit Blankenberge, het naaste telegraaf-kantoor bij Knokke, een telegram verzonden naar de Hoofdingenieur Piens door Van Bunnen, Verwee en Dumortier, waarbij hem medegedeeld werd dat de barak van Pauwaert afgebroken was en nu geplaatst vóór het hotel. Zij vroegen de definitieve verdwijning van deze barak.

Op 27 augustus 1889 werd Vital Pauwaert voor de Politierechtbank te Brugge gedaagd om, sedert meer dan zes maanden, de openbare weg te Knokke belemmerd te hebben. De burgemeester van Knokke kwam verklaren dat Pauwaert, met de toelating van de gemeente, deze barak opgetrokken had op de strandconcessie van de gemeente en ervoor vijf frank betaalde aan het Armenbestuur. Op 3 september 1889 werd Vital dan ook vrijgesproken.

Nu ging het Openbaar Ministerie, op aanvraag van de Hoofdingenieur, in beroep tegen dit vonnis; ondermeer omdat V. Pauwaert, samen met de metsersbaas Jan Baes, deze barak in de nacht van 11 op 12 augustus afgebroken had en terug opgebouwd rechtover het hotel; en zijn barak nu voorzien had van een uithangbord.

Tot slot heeft V. Pauwaert zijn barak toch afgebroken op 10 september 1889, omdat er bijna geen Vreemdelingen meer aanwezig waren te Knokke. Verder bevat het dossier niets meer over de zaak Pauwaert.

Het ging echter niet te best met de badeninrichting te Knokke. De gemeenteraad had aan de regering gevraagd twee golfbrekers te willen bouwen op de grenzen van de concessie, om aldaar het verlies van zand tegen te werken. Daar er geen gunstig gevolg verleend werd aan deze vraag, besloot de gemeenteraad op 17 okt 1892 aan de strandconcessie te verzaken. Gelukkig kwam het niet zover en in mei en juni 1893 werd op het strand te Knokke een geregelde badendienst ingericht met drie redders (2).

Nota’s:

(1) J. Opdedrinck, Knocke-s-Mer: Hist. en Souvenirs, Knokke 1913 pp. 39, 40 en 45
(2) Ibidem pag. 46.

-------------------------------

Vital Pauwaert heeft voortgedaan

Broeder Gaëtan

Alle oude Knokkenaars kennen Vital Pauwaert. Sedert 1927 reken ik mezelf daar ook een beetje bij. Ik wist nog jaren Vital aan zijn houten hekkentje staan in de Pierslaan. De laatste jaren deden zijn dochters de badkarren. Daarom ben ik met bovenstaand artikel naar Mevrouw Hillegeer-Maria Pauwaert gegaan om haar een beetje te laten vertellen. Mevrouw Hillegeer is nu ook al in de zeventig en heeft heel de opgang van Knokke als badenstrand meegemaakt.

"Natuurlijk heeft Vader voortgedaan! En kijk, na 75 jaar doen wij er nog mee voort. Hoe dat hij daarmee begonnen is? Wel, Vader was niet zo arm als Charlot De Keyser wilde doen geloven. Hij had zich drie keer verkocht (was 12 jaar soldaat geweest), had niet veel verteerd en veel gespaard. Zodanig dat hij nog al vroeg zijn huisje en de cijnsgrond waarop het stond in de Pierslaan, heeft kunnen kopen: ge weet wel, dat huisje waar wij allen geboren zijn en waar vader gestorven is.

"Op zekeren dag trok Vader naar Jan Baes (de metsersbaas van hiervoren) en hij vroeg om met zijn dochter Melanie te trouwen: zij was van ‘t jaar 67, Vader van 58. ‘k En zijn ik daar niet tegen, zei Jan, maar eer dat ge mijn dochter krijgt, zorg voor een broodwinning. Zo begon Vader in 89 als baigneur. ‘t Moet zijn dat Jan Baas content was, want Vader en Moeder trouwden op 8 januari 90.

Dat seizoen trokken Vader en Moeder samen naar ‘t strand.

"Onze Jules - ge hebt hem toch goed genoeg gekend, de bakker - was geboren op 1 januari 1891. 't Eerste jaar dat Moeder bij de baden hielp, had ze van een schele madam ean schone parasol gekregen van rode zijde. Nu, ‘t jaar daarop moest ze met haar kind naar het strange. Ze deed de zijde van de parasol los en naaide die fijntjes rond een plat haringmandeke. Daarin lag onze Jules als een prins in de zon, en al de vreemdelingen kwamen het kind bewonderen en zijn prachtig wiegje.

"De zaken floreerden. 't Jaar daarop had Vader al 4 badkabienen! Kijk hier is de "Patente" afgeleverd door het bureel van Ramskapelle op 13 Juli 1892: Vital Pauwaert mag te Knokke houden 4 badkarren II b, en hij betaalde daarvoor 6 fr. Die karren stonden opgesteld vlak ten oosten van de Vuurtoren, niet verre van de "Ezelbalie". Toen ik een kind was reden de badgasten op de ezel tot in het Zwin: "Combien pour Cadsand? - Cinq francs Madame". Dat was ons eerste Frans.

"Dat doet me lachen met die Franse brief die tegen Vader werd ondertekend door al zijn “gebeurs” en zijn vrienden. De viervijfden kenden geen letter Frans en zullen wel nooit juist geweten hebben wat er in die brief stond.

"Ge moet een keer kijken: zelfs Kamieltjen-oom staat er bij, Vaders eigen broer. Ge hebt toch Kamieltje gekend, he Broeder? Hij heeft al zijn leven gewoond in dat huizeke rechtover het Waterkasteel, waar alle 17 de Pauwaerts, Vaders zusters en broers, geboren waren. Ge hebt toch ook nog Kamiletje weten rondrijden met zijn wagentje en zijn borstel om de boomblaren in den Avenue op te vagen.

“Kamieltjen-oom ... wablief? ... tante en nonkel? “... Oh neen, die vreemde woorden kenden wij vroeger niet te Knokke. Wij spraken van Trese-moeie, Belle-moeie, Liete-moeie, van Seven-oom, Piet-oom en Karel-oom, van grotmoeder en grotvader; en metje, dat was onze doopmeter natuurlijk.

"Wel Kamieltjen-oom dat was nog een echte keuntjespakkere”. Hij werd regelmatig een keer gestekt. Dan moest hij naar Brugge in de bak: dat ging met de koets.

“Doe mij maar mee, zei Kamieltje, ‘k zit ekik geren in een voiteure, en ‘k wille daarvoren gerust zes dagen in de bak. Maar Kamiel moest allene en te voete were keren. Vier uren gaans, ge krijgt daar honger van, zei Kamiel ... en een uur later had hij al weer in de duinen een keuntje geklopt!"

Mevrouw Hillegeer bezit de schoonste Friese klok die ik nog ooit te zien kreeg: een zeer oud en autentiek stuk met slechts één wijzer. Maar zij is nog meer fier op een juweel van zuiver goud. Zij noemt het een gouden kruis omdat Metje het zo noemde: het is een drieledig fraai gesmeed en geciseleerd juweel bezet met fijne stenen.

En zij vertelt verder:

"Dat pronkstuk kreeg ik van Metje Rose. Rose Vermeire was getrouwd, zoals ik zei, met Jan Baes. Welnu in 1872 zou er in Knokke een vuurtoren gebouwd worden. Jan had ook ingestoken en hij beloofde aan Rose: Moeder als ik de viertorre mag bouwen, ge krijgt van mij een gouden kruise. Hij had de viertorre. Zo, ze gingen samen te voete naar Brugge. En onderweg riskeerde Metje nog: Jan,‘k zou zo geren daarbij een paar slingers hèn (oorbellen). Maar Jan zei: ‘t Zal al goed zijn alzo voor die keer, gij zijt al lange schone genoeg, Meisje”. Er zijn nog kinders bijgekomen... maar geen slingers.

"Als Metje oud wierd, ging ik haar oppassen. Op zekere dag gaf ze mij haar schone schat: Maria, zei ze, 'k wil dat dat voor u is en voor niemand anders. En opdat ze zouden zien dat gij dat gekregen hebt: ge moet dat kruise elke zondag dragen als ge naar d'hoogmisse gaat, zo lang of da'k leve. Dat heb ik gedaan. De Vuurtoren van grootvader Baas bestaat niet meer: maar hier blijft toch een mooie souvenir van over!”.

"In 't jaar 14 had Vader al 8 badkarren. Hij had ze schone geschilderd en weggeborgen. Maar op zekere dag kwamen de Duitsers ze weghalen om ze in de stellingen van de Batterij Bremen voorbij de Lekkerbek, in de duinen te delven. Zij gebruikten ze als schuilkabienen. Na de oorlog kreeg Vader Vita1 200 fr oorlogschade per badkar. Hij liet seffens 8 nieuwe maken, maar die kostten elk 2000 fr. Maar hij moest terug naar 't strange, hij was er mee vergroeid. "

-------------------------------------------------------

“De Toekomst van Knocke en ‘t Noorden” — Weekblad 1906/1908

Dr. Jos De Smet

Eén van de opvallende kenmerken van de tijd vóór de oorlog van 14, zijn de talrijke plaatselijke weekbladen die alhier verschenen. Niet alleen in de steden, maar zelfs in zekere gemeenten waar de politieke strijd zeer hevig was, verscheen één en soms twee weekbladen. Het aantal abonnementen op deze bladen was zeer gering, en daar toen in de lokale drukkerijen uitsluitend met de hand werd gezet, waren de kosten van uitgave zeer groot.

Knokke, dat in 1909 amper 2.807 inwoners telde, had een eigen katholiek weekblad, dat verscheen van 1906 tot 1908. Het werd uitgegeven door de drukker uitgever Octaaf Van Cleven, wonende in de Lippenslaan. Het blad heette: "DE TOEKOMST VAN KNOCKE EN 't NOORDEN - Volksgezind weekblad". De prijs per nummer was 5 centiemen en de abonnementsprijs bedroeg drie frank per jaar.

"De Toekomst" was een uitgesproken katholiek weekblad. Onder de titel las men:

enerzijds: Met 't Kruis in top en anderzijds: Houd U recht
  Zoo varen wij   En ziet niet om.
  Bij hooggetij    
  Ten hoogen Hemel op.    

Ik bezit drie nummers van dit blad, namelijk van de derde jaargang, de nrs 47 van zondag 29 nov, 48 van zondag 6 dec en 50 van zondag 20 december 1908. Het is spijtig dat geen nummer bewaard werd uit het badseizoen.

Om nu een gedacht te geven van de plaatselijke pers te Knokke in 1908, geef ik een korte ontleding van de inhoud van deze drie nummers.

Het nr. van 29 november bevat de volgende artikels:

Eene Onthulling”, over de onthulling van het standbeeld van wijlen Prof François Laurent te Gent, de grote tegenstander van het vrij onderwijs.

Daarna volgt “Staatkundig Nieuws”: de begroting van de Duitse oorlogsvloot, de gespannen toestand in de Balkan, en de politieke toestand in Frankrijk, alsook een bijdrage over het “Liberalismus” in Duitschland.

In “Melaatscheid” wordt de verderfelijke invloed beschreven van de werken van Zola, Sue en de Maupassant, vooral in Frankrijk.

Beloven en Geven” toont dat de katholieke regering in België sedert acht jaar jaarlijks 13 miljioen uitgeeft om aan 200.000 ouden van dagen een kosteloos pensioen uit te betalen van 65 fr per jaar, terwijl de goddeloze Franse regering dit sedert jaren belooft en niet toekent.

Heyst - Weeral Feest”, handelt over de sireschieting in de katholieke maatschap-pij De IJzeren Arm. Het liberaal Blad van Brugge, hier genoemd "de slunse van Brugge, pardon ik zegge ‘ Noord en Zuid '" had zijn spijt uitgedrukt dat de politiek zich nu ook ging bemoeien met de bestaande maatschappijen, omdat er te Heist overal katholieke maatschappijen worden gesticht nevens de bestaande: bij

de oud-onderofficieren, bij de oud-soldaten en bij de boogschutters, waar nevens de twee bestaande maatschappijen, nu nog een katholieke was gesticht. Het artikel “Valschaards” valt de overdragers aan, die aan de tegenpartij alles gaan vertellen wat in de katholieke verenigingen voorvalt.

Onder het nieuws uit KNOKKE lezen we: “Goed Nieuws”. Men vernam dat een overeenkomst gesloten werd voor het aanleggen van een tramlijn Breskens-Knokke. "Dit zal een groot gemak zijn voor de vreemdelingen die uit Duitland via Vlissingen naar hier komen, en ook wel de toeloop doen vermeerderen is te hopen". “De Zwarte Bende” stelt zes vooraanstaande liberalen uit Knokke aan de kaak, die besloten hadden het blad "De Toekomst” te doen verdwijnen.

Een Reus met leemen Voeten” valt de plaatselijke liberale voorman, brouwer De Mey aan. En tot slot “Het Vuur der Vergelding” is een artikel van Octaaf Van Cleven vol scheldwoorden en bedekte gemene aantijgingen tegen de liberalen die hem en zijn blad willen kelderen. In die tijd werd van beide zijden niet achteruit gedeinsd voor de gemeenste aantijgingen om elkaar door het slijk te slepen.

Het nummer van 6 december 1908 bevat een artikel:

De Noodlottige Helling”. Het beschrijft het zedenbederf in Frankrijk, dat van jaar tot jaar toeneemt. “Geen Ezelarijen” verhaalt hoe een onderwijzeres te Parijs een catechismus vond bij een leerlinge, en die scheurde, met do woorden: geen ezelarijen op school!

De Militaire Kwestie” is tekenend voor die tijd. Het is een pleidooi tegen de algemene dienstplicht die men bij ons wil invoeren, met als tegenprestatie een vermindering van diensttijd. "Aldus gaat ons land met groote stappen naar de kazernedwang, doch ook regelrecht naar zijn val". "Het is onbetwistbaar, er zijn verbeteringen in te voeren voor wat de gelijkheid in lasten betreft, het is onloochenbaar, hoe wenschelijk het is in sommige gevallen zich van de dienst te kunnen ontslaan, dat de bloedbelasting der loting zijn tijd heeft gehad en algemeen wordt veracht; doch we vragen ons af, of het daarom noodig is iedereen naar de kazerne te sleuren, en de legeruitgaven te verdriedubbelen!"

Onder het nieuws uit Heist lezen we de volgende bijdrage;" ’t Land is gered". De Brugse liberale voorman, advokaat Thooris was op 29 nov komen spreken in het “Hotel de Naples” over de politieke toestand in het land. Maar het ging vooral over het verplichtend onderwijs en de algemene dienstplicht. Te Heist wil men van geen dwang weten, noch voor het onderwijs, noch voor het leger!

Sluwheid” ontmaskert de poging van overeenkomst in de gemeenteraad te Heist tussen de liberale meerderheid en de katolieke minderheid.

In het nieuws uit Knokke is “Ikke ben hier” gericht tegen de schepen Pier, die meer het belang van zijn steenoven dan dit van de gemeente behartigt.

De Broodroovers aan ’t werk” stelt de liberalen aan de kaak, die het voorzien hebben op het blad "De Toekomst" en op zijn uitgever.

Eens en Anders” vermeldt dat weldra te Oostende een post van draadloze telegraaf zal opgericht worden. De palen zullen 62 meter hoog zijn.

Het nummer van 20 december 1908 bevat een artikel over Kerstdag.

Van den Hak op den Tak” toont hoe alles tegenwoordig veel slechter gaat dan vroeger en hoe het zedelijk peil, vooral bij de jeugd, geweldig daalt.

Onder het nieuws uit Heist is er een lang artikel:

Gedachten en Spreuken” tegen de liberalen die het gemunt hebben op het katholieke muziek en op de katholieke toneelkring. Er is ook een verslag over de voordracht op zondag 13 dec te Heist gegeven door Karel Beyaert, die handelde over de politieke toestand in Be1gië en "over de plichten der katholieke strijders en bijzonderlijk over de werking der Jonge Wacht".

Voor Knokke wordt geklaagd dat in de voordracht van advokaat Demonie in de Pensioensgilde de werklieden afwezig waren. Hij handelde over het storten voor een ouderdomspensioen. Wanneer men vanaf zesjarige leeftijd jaarlijks drie frank stort, kan men op 65 jarige leeftijd een pensioen van 350 fr per jaar ontvangen. Er zijn verder mededelingen over het afstaan van de "Place Pub1ique" aan de gemeente en over de bijeenkomst van de maatschappij der ouderlingen van boven de 65 jaar, met een mis in de voormiddag en kaartersprijskamp in de namiddag.

In het algemeen nieuws vinden wij de beperking van de werkdag in de kolenmijnen tot 9 1/2 uur, en de vermelding van het wetsontwerp op de kansspelen te Oostende en te Spa.

Een ander belangrijk onderdeel van het blad, zijn de advertenties. In ieder nummer vindt men ook een beursbericht over de Belgische rente.

Onder de advertenties vinden wij het adres van "Doktoor E. Leclercq, Leopoldlaan 13, Heyst-aan-Zee"; een korte advertentie voor de cichorei "der Trapisten" ; een lang artikel over de abdijsiroop “Akker”. De Horlogemakerij-Juweelhandel Oscar De Langhe, Leopold-II straat te Heist, adverteert voor juwelen en uurwerken, waaronder de "echte ijzeren weg horlogiën Roskop .. Allerbeste spreekmachien vanaf 29 frank. Schoone keus van zeer goede brillen en pince-nez. Bijzonder werkhuis voor het vermaken van allerhande horlogiën en juweelen, alsook van constateurs, phonografen en alle soorten van muziekdoozen".

Daarnevens komen nog advertenties "Om de kippen te doen leggen onophoudend zelfs gedurende de guurste winterkouden"; een advertentie voor het chirurgikaal "Institut van Jumet-Heigne" onder leiding van dokter L. Dogniaux, waar veel mensen uit onze gewesten heentrokken om aldaar geopereerd te worden, meestal van breuken, beenmisvormingen en vrouwenziekten. Dit instituut was zeer groot en voerde overal reklame. Twee van mijn familieleden werden aldaar geopereerd en brachten veel geïllustreerde brochures mede, die wij in onze kinderjaren graag bekeken.

Er waren nog verdere advertenties voor de “Standaert-pillen -maagversterkend, zuiverend ... Fr 1,50 de doos van 25 pillen"; voor de kruidenierszaak "Au Nouveau Bon Marché - Pierre Jacobs-Vermeille, Place Publique (nabij de zeedijk) Knocke"; voor "The General Assurance Cie. Limited", die buiten de verzekeringen tegen brand., ongevallen en op het leven, geld leende voor het bouwen van huizen; voor de firma Adolphe Delhaize, die overal bijhuizen trachtte te stichten; en ook een advertentie voor de drukker zelf, onder het opschrift "Drukkerij Gazette van Heyst, Lippenslaan Knocke-aan-Zee", wat ons doet besluiten dat Van Cleven nog een weekblad voor Heist uitgaf.

Een van de meest slaande advertenties is de oproep om beroepsvrijwilligers voor het leger, ingevolge het Koninklijk Besluit van 26 september 1907. Ons leger werd toen gerecruteerd door loting. Onder de ingeschrevenen militianen van ieder kanton, werden een zeker aantal bestemd voor de aktieve dienst. Dezen werden geloot. Degenen die de laagste nummers trokken werden aangewezen voor de aktieve dienst. Maar de welgestelden konden, mits het betalen van 1700 tot 1800 frank, een plaatsvervanger aanstellen, die in hun plaats soldaat werd. In 1907 moest het leger versterkt worden, en zowel de katholieken als de conservatieve liberalen, waren gekant tegen verplichte soldatendienst, omdat het leger toen aanzien werd als een school des verderfs. Dat de arme jongens in hun verderf liepen, kon hun niet schelen, als hun zonen maar gevrijwaard bleven. Zo komt het dat het Belgisch leger uitsluitend bestond uit arme jongens. Daarin kwam een verandering door de wet van december 1909, die de loting afschafte en de oudste zoon uit iedere familie onder de wapens riep; en verder door de wet van 1913 die de algemene dienstplicht invoerde voor al de geschikte jongens.

Om te verhelpen in het tekort aan soldaten, werden in 1907 vrijwilligers met premie aangeworven, die 1800 fr zouden ontvangen voor hun diensttijd, t.t.z. zoveel als de plaatsvervangers, met daarbij nog 10 fr per maand werkelijke dienst. Deze vrijwilligers mochten hun regiment kiezen. Voor de oostkust was de officiële agent-aanwerver: Eduard Lams-Konings, Vanderstichelestraat 43 te Blankenberge.

In ieder nummer van de Toekomst staat ook een uurtabel van de trein uit Heist. De spoorweg liep 'toen nog niet tot in Knokke. De reis Heist-Brugge duurde 39 minuten; de reis Brugge-Gent-Aalst- Denderleeuw-Brussel duurde twee uur. met de stoomtram reed men van Heist naar Oostende in één uur en 25 minuten, en van Heist over Knokke naar Brugge in één uur elf minuten.

Het slot van de advertenties is een oproep: "Katholieken!~ Werklieden! Men heeft het op ons blad gemunt!", waarbij gevraagd wordt het blad te kopen, te verspreiden "opdat de katholieke en volksgezinde gedachten overal binnen dringen. Elk een steentje bijgebracht, en we zegevieren over onze vijanden!"

Octaaf Van Cleven heeft het onderspit moeten delven. Zijn blad verscheen slechts drie jaar: van 1906 tot 1908. Hijzelf verliet Knokke begin 1909.

____________________________________________________

 

Te Knokke rond 1900 - Uit de eerste jaren van de Zeebaden

Dr. Jos De Smet - Broeder Gaëtan

Rond de poldertorens
1964
02
057-064
Achiel Calus
2023-06-19 14:37:15