Topografie van Lissewege (vervolg - deel 3).
Johan Ballegeer
(Het vorig artikel vindt u hier terug)
Tiendeweg vinden wij in 1555 nog melding van een stuk land, de MAET (K L f. 50) en van het SCHUTTERSHOF dat wij tot nog toe niet konden resitueren. Iets meer naar het zuiden lag dan nog het SINT-JOORIS MAEYKEN (te noorden van het tegenwoordige voetbalplein). Twee toponiemen die ons sterk doen denken aan het mogelijks bestaan van een schuttersgilde te Lissewege.
37. De Sohipdagslag (5/663)
De SCHIPDALSLAG (1842) heet nu de SCHEEPSDALESTRAAT (1935). Deze straat dankt haar naam aan het leen Scheepsda1e. In 1213 was er reeds sprake van Reinerus van SCIPTSALA. Een “sale”-toponiem? Het Scheepsdaleleen strekte zich uit over de kadastrale percelen van sectie D : 625 tot 630, 574 tot 577, 566 tot 570, 557 tot 565. De percelen 583-580 vormden het ACHT GEMETEN BOS (1836). Tot aan de Franse Revolutie hoorde dit leen toe aan de Heren van Straeten. Te midden van dit oude leen ligt tegenwoordig de vil1a NOOIT GEDACHT. Het Scheepsdaleleen werd in de dertiger jaren voor de tweede wereld oorlog verkaveld door toedoen van Dhr Amedé Boi. Er zou een ganse nieuwe wijk aangelegd worden. De financieel geïnteresseerden gaven hun naam aan de nieuwe straten. Zo ontstond de VAN CAILLIESTRAAT , die nu nog bestaat. De BARON VAN ZUYLEN VAN NYEVELTSTRAAT kreeg na de oorlog terug de naam van Scheepsdalestraat. Er werd zelfs een BOlSTRAAT gepland, die na de oorlog vanzelfsprekend verdween: dhr. Boi had immers onder de oorlog het ambt van burgemeester waargenomen.
38. De Uitweg van den Wilden Bilk (5/494)
De UIGWEG VANDEN WILDEN BILCK (1842) liep van de Spermaliestraat in oostelijke richting de velden in. Er bestaat nog een klein geplaveid stukje ervan te zuiden van het landhuis HEIVELD, dat de Spermaliestraat verbindt met de BARON DE MAERELAAN.
39. Beselsuitweg (5/61)
De BESELSUITWEG (1842) is een restant van de VERDUISTERDEN BASELISWEG. Hij is verdwenen in de militaire instellingen ten oosten van de Baron de Maerelaan.
40. De Grave Jansweg (5/2834)
De GRAVE JANSWEG (1842) ligt op de GRAVE JANSDIJCKE (1714) of ZEEDYK (1848) “...geseyt den WEERDYCK” (1714). Het is een zeewerende dijk die loopt vanaf Mardick (Frans Vlaanderen) over Lissewege, tot voorbij IJzendijke.(Nederland). Tussen de Grave Jansdijk en de Evendijk, ligt de reeds besproken OUDE MARSPOLDER. Deze polder omvat de beginnen van de watering van EIENSLUIS, genummerd van 1 tot 25 (zie Biekorf 195.p.225). Eyensluis was een wijk, tevens een Watering, tussen Lissewege, Heist en Dudzele. In 1281 spreekt men reeds van “... de cuere ende de meentucht van HEYENSLUUS”. In deze Oudemarspolder lag benevens het HOF VAN HEIST (1583), in het 19e begin “... acht lynen 1andts, ghenaempt den HELLEGHEER, ligghende binden ambochte ende prochie van Lisseweghe verre noordt vander kercke in Houdemarspoldere, int XIXe beghin oostwaerts vanden GHOTEWEGH tussen den waterganck ande noordtzijde, den EVENDYCK ande zuudtzijde, streckende metten oosthende an die van SPERMAILLE LANDT, ende metten westhende an meeeter Lenaert Cazenbroots Landt, dat men heet DE TEGHELRYE...”(Kerkarchief Lissewege f. 143). Die Hellegheer lag in de bocht van de spoorlijn 51 bis, waar tussen de twee oorlogen DE WITTE REKE lag. Bedoelde watergang is hier ongetwijfeld de KRUISVAART (1898) die op de zuidelijke zijde van de Grave Jansweg liep. Veel van deze stukken grond zijn verdwenen in het graven van de VAARGEUL, het SCHUILDOK en het VISSERSDOK. Te noorden van dit laatste dok ligt de NIEUWE GRAAF JANSDIJK of de ZEEDIJK OOST. Op de hoek van de Nieuwe Graaf Jansdijk en de PAARDEMARKTSTRAAT, - genaamd naar een zandbank naast de BANK VAN LISSEWEGE -, staat het VISSERSKRUIS, bij het OOSTERSTAKETSEL. De Grave Jansdijk loopt tot het SAS VAN HEIST (1901) of de SLUIZEN (1901).
41. De Doornstraat
In 1959 werden ten oosten van het kerkje St-Leo-de-Grote (Zwankendamme) twee nieuwe straten aangelegd. Wij stelden voor de ene DOORNSTRAAT te noemen naar een oude Lisseweegse wijk “... in een jeghenoote ghenaempt de DOORNDREVE” (K.A.L.J. 19 en 73) die daar gelegen was; de andere GAARLEMSTRAAT naar het hof GAARLEM. Dit voorstel werd goed bevonden.
42. De Doorndreef (5/135)
De DOORNDREVE (1555, 1842) is een oude weg die nu onder de vaartdijk ligt waar de ZAGERIE ( = zagerij C. Bulcke) gelegen is.
43. De Haendenestweg (5/1170)
Zelfs bij de boeren uit de streek is de HAENDENESTWEG (1842) niet meer bekend. Hij werd totaal opgenomen in de weiden en velden. De weg werd genoemd naar het “kortweunder-doeningske” het AANDENNEST (1900). De laatste bewoner ervan was Dies Vermout. Wanneer deze laatste wegens moord op Leopold Bil, levenslang kreeg, werd het Aandennest een paar jaar later omstreeks 1954 gesloopt. De Haendenestweg liep vanaf de Heistse straat (nr 6) naar de Zandscheerstraat (nr 5). Het noordelijk knooppunt ervan ligt in de vaart. In 1555 droeg deze weg de naam van BALLYNCWECH (K.L.f.165). Iets naar het noordwesten, over de oude Zandscheerstraat (cfr supra) lag een stuk land: HET ONSE VRAUWE MOEKEN (1600) (Kad. A 476).
44. St-Trudouitweg (4/634)
Ook de SINT-TRUDOUITWEG (1842) bestaat sedert enkele jaren niet meer. Die weg liep van de Heistse en Moerstraat in noordwestelijke richting naar een hoeve waarvan wij de naam niet konden terugvinden. Zuid van deze hoeve lag het HOF VAN SINT TRUDO (XVIIe eeuw) waarvan het laatste restje nl. de schuur, tussen de twee wereldoorlogen afgebroken werd. Daarom noemt men de weide waar nog een beetje puin overblijft, de SCHEUREBILK (1959).
45. De Vagelandslag (4/182)
De VAGELANDSLAG (1842) is nog bekend bij de omwoners. Hij ligt nu nog weinig gebruikt, te noorden van de ZUIVELFABRIEK ST-JOZEF en loopt in oostelijke richting naar het VAGELAND (1838), dat vroeger het bos was.
46. De Tragelwegel (1/2751)
De TRAGELWEGEL (1842) begint bij de DORPMEULENE (1555) aan de HENDEBRUG (1876) of THIENDEBRUG. Het gedeelte tot aan de DORPHEULEBRUG heet in de volksmond ‘t REITJE (1930). Vanaf deze brug tot aan de ROELANDSBRUG, noemt men hem 't WEGELTJE (1930). De tragelwegel loopt hier tussen de Lisseweegse watergang en een haag. Waar deze een inham naar het westen heeft, ligt het SCHIETHOEKSTJE (1930) “..sit verbia venit!” Het land waar we nu voorbijgaan is de KOEYBILCK (1821). Ook voorbij de POERM0LEN (cfr. supra nr 1) ligt er nog een stukje van de Tragelwegel. Verder tot aan de grens met Dudzele is hij dikwijls in de velden opgenomen. De LISSEWEEGSCHEN WATERGANCK (1271) begint te Brugge aan 't Krakeeltje. In 1271 kocht Niko1aaa C1eywaert, XIIe abt van Ter Doest, een oude landweg van vier roeden (+-l5.5m) breed. Hij kreeg van Gravin Margareta van Konstantinopel en haar zoon Gwijde van Dampierre de toelating om deze weg uit te graven. De Lisseweegse Watergang draagt vele namen: DOEST VAARTJE in de streek van Ter Doest. Daar ook ergens moet de COTENPIT (1429) gelegen hebben.
Soms werd hij ook aangeduid als de SCIPVAERT(1429). In “De Bonis Thosan” van 1429 vinden we de volgende tekst die ons 1eert dat in de bovengemelde KOEYBILCK voor 5 eeuwen het Gasthuis van Lissewege lag: “.. ende is een mue1enwal, strecket metten oosthende ande waterganck .. ende op dese voorseyde LXXV roeden lants soe staet tgasthuus van Lissewege” (B. T. f. 85).
47. De Vagelandwegel (1/1737)
De VAGELANDWEGEL (1842) en de volgende wegels zijn bijna alle kerkwegels. De Vagelandwegel verbindt de Tragelwegel met de Dul1eweg. Hij kruiste de Vagelandweg en de Patentestraat. Dit laatste eindje bestaat nog.
48. De Zuienkerkse Wegel (1/612)
De ZUIENKERKSE WEGEL (1842) wordt ook wel de DREVE VAN NIEUWENHOVE genoemd (1720). Hij leidt van de Patentestraat naar NIEUWENHOVE. Daar ergens lag ook VRIESENDONCK, een hoeve die we niet konden terugvinden.
49. De Patentewegel (1/938)
De PATENTEWEGEL (1842) was een kerkwegel die van de Kasteelstraat naar de Patentestraat liep. Een gedeelte ervan werd. de ZINDERDREEF. Daarna sloeg hij naar het westen toe, voorbij den HUSSELBUS (hussel=horsel), om aan te sluiten bij de Scheepsdalestraat. Verder loopt de Patentewegel van de Scheepsdalestraat naar de Patentestraat, te noorden van het oude leen Scheepsdale, waar nu de villa “Nooit Gedacht” (1937) is gebouwd en een plaats is waar tot voor kort een rustbank stond DE HOED genaamd.
50. De Molenwegel (1/210)
De MOLENWEGEL (1842) liep naast de MOLENADER (1880). De ader bestaat nog, de wegel niet meer. Hij liep van de DORPSMOLEN of ZWARTEMOLEN naar de Patentewegel, door het ST-JOORIS MAEYEKEN (1684), dit is de weide te noorden van het voetbalplein.
51. De Beukemarewegel (1/629)
De BEUKEMAREWEGEL (1842) liep zuideljjk en evenwijdig met de Heistse en Moerstraat. Hij verbindt de Zandscheerstraat met de Beukemarestraat en begon te zuiden van de wijk NIEUWDORP. Het knooppunt van de Beukemarewegel en de Beukemarestraat ligt in de vaart. Daar ergens lag een bezit van de St-Baafsabdij te Gent. Het betreft een kaasrente gaande in 6 gemet land, gelegen in het 44e begin van de Eiensluiswatering (cfr.Biekorf 1958.p.307).
52. De Uitkerkewegel (1/1650)
De UITKERKEWEGEL (1842) of KERKWEGEL is als dusdanig nog gekend. Hij begint aan de Zandscheerstraat en loopt over de Gaarlembrug, Gaarlem en een eindje Spoorwegstraat, krinkelend naar het Wulfsberghof. Bij dit hof hebben we links een stuk zaailand, HET EILAND (1959), (omdat het ver van het hof ligt zegt de boer); verder door de weiden van het Wulfsberghof naar de Uitkerke-straat, dicht bij de TWEE GEMETEN (1908) (Kadaster sectie D nr 444).
53. De Noordwegel (1/2081)
De NOORDWEGEL (1842) verbindt de Uitkerkestraat met de Schaapsbraakstraat. Hij loopt krinkelend tussen de STEERT VAN ‘T BOS en den BOS zelf, om te eindigen in den BRAAMBEIERHOEK. Bij de Noordwegel moet het TRIEEL (1600) liggen. De Braambeierhoek (1744) vinden we in de parochierekeningen vermeld als tiendenhoek.
54. De Zwankendamse wegel (1/551)
De ZWANKENDAMSE WEGEL (1842) loopt vanaf de vroegere herberg ‘t ZWAENKEN (1796) langs het GRAVENBOS (1853) in 1796 aangeduid als RUEBENSBOS. De Zwankendamse wegel sloot aan bij de Spermaliestraat achter de hoeve van Cyriel Van Hulle die voordien leerlooierij en later brouwerij was.
55. De Dweerswegel (1/595)
De DWEERSWEGEL (1842) begint aan de Zandscheerstraat recht voor de tegenwoordige TIEN HUIZEN en liep naar de Doorndreef. In de volksmond wordt hij wel eens de GIERIGAARD genoemd, omdat de mannen die van de COKESFABRIEK of van 't GLASKOT kwamen, op de dag dat het loon uitbetaald was, langs daar naar huis kwamen om de herbergen in Zwankendamme te vermijden.
56. De Heistse Wegel (1/11491)
De HEISTSE WEGEL (1842)loopt van Beukemare naar de Groene Spriet. Noordwest van deze wegel ligt de CRAEYHOUCK (1555), een tiendesectie van de abdij van St-Bertins te St-Omaars. In het Kerkarchief van Lissewege p.165 vinden we volgende tekst “...noordtwest vanden ghoede te Boukemare tusschen mynheere Van Eecke ende Jacop Batin landt,beede ande noordtzyde Corne1is Christiaens landt, 1igghende inden Craeyhouck ande suidtsyde streckende metten oost-hende ande kerke van Heist landt, ende metten westhende ande landtwech gheheeten Ballynckwech...”. Deze Bal1ynckwech kan niet anders dan de Aandenestweg zijn (cfr.supra nr.43) Er lagen meerdere tiendesecties te Lissewege, waarvan St-Bertin of andere abdijen de tienden hadden. We vernoemen hier naast de Craeyhouck nog: de NOORT CRAEYHOUCK (1701) en de SUYT CRAEYH0UK (1701); de CLEENEN MEULENHOUCK (1701) en de GROOTEN MEULENHOUCK;de GROOTEN PATENTHOUCK (1719) en de CLEENEN PATENTHOUCK (1719); de POLDERHOUCK (1602); de VUYLEN HOUCK (1719); de RUWE THIENDE (1635) en de SINT BAERTINS TIENDE (1278). Ook de Tempeliers hadden tienden te Lissewege: “...de voorn. Orde heeft in de prochie van Lisseweghe een Thiende ghenaempt de VIJFVE-ZESSE, dats te wetene den vijfsten en zesden schoof van de Thiende (van) gheheel de Prochie” (Comm. Caestr. f.244).
57. De Schipdalwegel (1/871)
De SCHIPDALWEGEL (1842) liep vanaf de Scheepsdalestraat in noordwestelijke richting over het HOOGHOF naar de wat noordelijker gelegen hofstede.
58. Het Dorpswegeltje (1,2/43)
De DORPWEGEL (1842) liep naast de herberg de TIJGER (1930) naar de Lisseweegse Watergang.