Nopens het Gevecht aan de Hazegrassluis 5 augustus 1831
Broeder Gaëtan c.f.x.
Graaf Lippens bezorgde ons een afschrift van een zeer merkwaardige brief van de burgemeester van Westkapelle, betreffende de gevechten aan de Hazegrassluis op 5 en 7 augustus 1831, gedurende de Tiendaagse Veldtocht.
“Nous Bourgemaître et Echevins de la Commune de Westkapelle, certifions qu’il est de notre connaissance, que lors de l’attaque des Hollandais contre l’Ecluse du Hazegras, le cinq août 1800 trente et un, le sieur Hypolite Jonckheere, négociant à Bruges, canonnier-chasseur au corp franc de la dite ville, fit partie de l’avant-garde que l’on envoya de Bruges pour défendre notre territoire. Le 7 août, ii fut décidé que le pont tout près de l’écluse de Hazegras (que les Belges avaient détruit la veille pour ne plus être surpris par les Hollandais) devait être rétabli. Nous avons vu y travailler le sieur Jonckheere avec quelques canonniers de la ligne sous les ordres du capitaine de génie Grootaerts, et nonobstand le feu que l’ennemi dirigeait sur eux, pour empêcher la continuation de leur ouvrage, qui était si utile à la défense de l’Ecluse, ils n’ont rejoint leur corps qu’apres que le passage fut praticable.
C’est au dit sieur Jonckheere que nous devons l’enlèvement des trois pièces de canon et l’inventaire de la canonnière hollandaise échouée le 5 crt sur une île non loin du Hazegras. Le 10 au matin, il obtint la permission de se rendre avec quelques ouvriers dans un canot à bord de la canonnière, et le soir même il arriva déja dans notre commune avec une pièce de 8. Le lendemain, il entra avec l’autre pièce de 8; le 12, il sauva la pièce de 18 avec son affut.
Signé: le Bourgmestre .
Frans De Langhe
Légalisé par le Colonel Cmdt de la Garde Civique à Westcapelle.
Dit is een onuitgegeven stuk.
De burgemeester De Langhe bevestigt officieel dat Dhr. Hypolite Jonckheere, handelaar te Brugge, op 5 augustus 1831 deel uit maakte van de voorpost der Jagers, die de Hazegrassluis kwamen verde-digen tegen de kanonneerboten die het Zwin waren binnengevaren. Op 7 aug is die zelfde Jonckheere, onder het geschut van de vijand, gaan werken onder bevel van kapitein Grootaerts, aan de brug bij de Hazegrassluis. Die ophaal-brug is nu vervangen door een stenen heule, en lag bij de ingang van het oude Hazegrasfort, juist vóór we links van de baan naar Retranchement, de hofstede van Prudent Cauwels ontmoeten. Daar was het ook dat in 1838 een hekken werd opgericht dat de boeren zo deerlijk belemmerde.
Ook dezelfde Jonckheere haalde van de “gestrande” kanonneerboot van kapitein Bouricius de 3 kanons waarmede die gewapend was - twee stukken van 8 en een van 18, met zijn affuiten bracht ze tot in Westkapelle. Hier hebben we dan een van Belgische zijde officiële erkenning uit die dagen, dat de boot strandde op de Plaat of het Eiland Vandamme, en niet “gekelderd” werd, zoals vele Belgische kroniekschrijvers van die tijd hebben beweerd.
Volgens een nota bij de kopie van deze brief gevoegd, heeft Dhr. Jonckheere in 1860 deze kanons willen afstaan aan de koning van Napels om de stad Gaëte te verdedigen; in 1866 wilde hij ze wegschenken aan de keizer van Oostenrijk. Ze werden telkens geweigerd omdat ze niet gerayeerd waren,
Broeder Gaëtan c.f.x.