LIED DER VISSCHERIJop de ramp van 29 juni 1906.I C0UPLETAlleen en langen tijd was Heyst in volle vreugde Men hoorde van geen ramp of geen ongeluk Men dacht op geen gevaar en leefde zonder vreeze En niemand peisde nog op lijden, smert of druk Toen op Sinte Pieters dag 0 ! schrikkelijk aan te denken One Heyst die schoone stad die steeds geluk aanbad Een schrikkelijke ramp hier te betreuren had.II C 0 U P L EATEen storm ja een orkaan kwam one op eens bezoeken Geweldiger tempeest had men nog nooit beleefd Eenieder vol van schrik was met dat weer verlegen Want It lot der visscherij is ieder aangekleefd Al het volk liep naar It strand om 't zeerot te aanschouwen Eenieder gaat en ziet met It herte vol verdriet Of in die roasts zee men onze schuiten ziet.I C 0 U P 14 EAT 1Vol angst en medelij ziet men de schuiten nadrenGeteisterd door It orkaan en door die woede zeeDe baren van die zee als torens hoog verheven gansch de vloot met ang st en druk en wee,,Van om hoog naar om laag van deen d'andere zijdeSlaan onze schuiten neer tot dat zij God zij eerMet groote averij komen in 'It steedje weerAV C L E De vloot is aan het strand en ziet op ieder wezen. Ziet men een traan van vreugd vol blijdschap in het hart. Maar ach in It visschershert kan er geen blijdschap wezen Men las op hun gelaat een allergroote smart ieder vroeg aan elkaar wat komter te gebeuren De blijdschap had gedaan 0 ! droevig lots bestaan De schuit numero tien is in zee vergaanV C 0 U P L E En op dit oogenblik ziet men op ieders wezenEen angstig droef gelaat in ieder oog een traanHet nieuws was gauw gekend bij vrouw en weezenja heel de stad was vol van droefheid aangedaan.Vrouwen staakt uw verdriet, och wil toch zo niet weenenUw mannen zijn niet meer. Ze zijn bij God den HeerZij zingen zijnen lof Ja vrouwen weent niet meerW C 0 U P L B gij kindren vraagt vergeefs naar uwen goeden vader Die voor een stukje brood zijn leven laten mogt Bij was voor U bezorg uw leidsman uw behoeder BIJ heeft zijn leven lang voor U altijd gevrocht Kinderen ziet daar de zee waar vader ligt begraven Dat graf Is een stem. Gij hoort het steeds met klem 0 kinderen, wie gij zijt, 0 leest toch veel voor hem.VII C 0 U P L B TDe liefste band ontsloot om hulp en troost te bieden BIJ rijken en werkman eenieder was content Om van zijn overvloed of maar van zijn verdiensten Te geven wat hij kon, te geven naar zijn wensch. In de kerk en op straat ging men collecteeren Een ieder gaf met spoed tot troost van zijn gemoed Een groot en kleinen gift voor vrouw en weesjes zoetVIII 0 0 U P L.E TIt Jaar negentienhonderd zee zal blijven In one herte Van onze visscherij dit jaar zoo zwaar bezocht. Ja then Sint Pietersdag met al zijn rouw en smerte Waarop de visscherij vier mannen laten mogt Vionoberij hoort naar mij. Als gij nog moet gaan varen Door storm en orkaan luistert naar mijn vermaan Roept God te allen tijde Zijn hulp Is U bereid.A. G. Zonneman.

Lied der visserij

A. G. Zonneman

Heyst Leeft
1977
03
009-010
2023-06-19 14:37:15