Het onderwijs te Lapscheure

Antoon Vermeersch

In den beginne....

In de parochierekening van 1656-57-58 vinden we voor het eerst iets over het onderwijs: “betaelinghe over reparatie ende leveringhe van 750 gley aen thuis daer den pastoor ingewoont heeft mette schole daernevenst, 5 p. 13 sch.”

En pas in 1740 wordt aangetroffen: “betaelt aen Jan Dhondt de somme van 3 pond over een jaer het openhouden vande schole tot leeren lesen, schryven ende cyferen der jonckheid van den armen deser prochie”.

Franciscus Heldewijs, de beroemde pastoor, ontving de som van 2 p. groot “over het Coopen ende distibueeren van de catechismusprysen aen de jonckheid deser prochie gedurende den tijde van een jaer omme hun daermee te animeren tot de christelyke leeringhe. Verschenen den 15 oogst 1740”. Deze betaling wordt voortgezet tot in 1797, ten tijde van de Franse overheersing.

In 1759 is Pieter Meerlynck koster en schoolmeester. In 1767 werd hij opgevolgd door Jan Baptiste Van Speybroeck en in 1778 is het zijn zoon Bernard die de jeugd van Lapscheure lessen geeft. Zijn wedde is nog altijd 3 pond. In 1793 ontvangt hij 5 p. gr. “over het furnieren van de camer voor de schoole ten tijde van 1 jaer”. In die tijd was het schoollokaal in de woning van de onderwijzer. Het huis van Bernard Van Speybroeck stond op de eigendom van de gezusters Van Massenhove, rechtover het klooster. Het was een driewoonst. Na de oorlog l940-1944 hebben ze die gebouwen gesloopt.

Op 1 april 1830 heeft de gemeente 36 gulden besteed voor het aankopen van schoolmeubelen. Het gemeentebestuur zendt op 2 november 1830 aan de heer administrateur generaal de volgende inlichtingen: “Lapscheure bezit een gemengde lagere school. Het lokaal is eigendom van de heer Van Speybroeck Bernardus, geboren te Lapscheure. Er wordt onderwezen....het lezen in de Vlaamse taal, schrijven en de cijferkunst. De gemeente betaalt als wedde 40 Fr en nog 16 Fr voor de huur van het schoollokaal. Er zijn 43 jongens en 25 meisjes = 68 leerlingen”.

 Meubels, boeken en programma

Als schoolmeubilair in die tijd. treffen we aan: een kruisbeeld en lange banken. In 1841 werd er in de klas een bord geplaatst; er kwam ook een kaart van België, waar evenwel geen gebruik van werd gemaakt.  

De schoolboeken: X. A.B.C.boekje, Catechismus, Lena en Jozef, en voor de hoogste afdeling: gazetten. In 1860 hadden ze rekenboekjes door Vander Steene.

De leervakken: catechismus, lezen, schrijven en rekenen. In 1859 hebben ze daar bijgevoegd: lijntekenen, de beginselen van aardrijkskunde en de geschiedenis van België.

Methode: gezamenlijk afdreunen, soms persoonlijk of bank per bank. Leermiddelen: lei en griffel, papier als ze het zelf meebrachten. Verbetering: cijferwerk persoonlijk, dictee gezamenlijk.

Beloning: de grote dag was 9 mei, Sint-Gregoriusdag. ‘s Middags was er op school een maaltijd: ieder leerling bracht zijn noenmaal zelf mee; ’s namiddags was de prijsuitdeling: kerkboeken, de Vier Uitersten en Tomas a Kempis.

Het Schoolreglement

De 14 juni 1844 werd de wet van 23 september 1842 uitgevoerd. Het project onderging enige wijzigingen die nodig bleken voor Lapscheure:   Art. 22. - Het schoolgeld is bepaald, voor al de leerlingen zonder onderscheid, op 1,09 Fr per maand.  Art. 25. - De onderwijzer is persoonlijk belast met de invordering van de aan hem verschuldigde schoolgelden der leerlingen. Art. 26. - De schooluren zijn bepaald als volgt: van 1 april tot 1 nov. van 9 h ‘s morgens tot ‘s middags en van 1 h tot 4 h in de namiddag; gedurende de wintermaanden van 9 h tot ‘s middags en van 1 h tot 5 h in de namiddag.
 
Opmerkenswaardig is het vaststellen van die schooluren: in de winter eindigt de klas een uur later dan in de zomer. Zij motiveren hun beslissing als volgt: "overwegende dat er verscheidene ouders begeren hun kinders in de zomer vroeger in de namiddag t’ hunner beschikking te hebben, ten einde hen te helpen in de landswerken”.

De Verlofdagen

Vakantie bestond niet. Er was vrijaf op: Allerheiligen, Maria Onb. Ontv. (8 dec), Kerstdag en Tweede Kerstdag, Nieuwjaar en Driekoningen, Lichtmis, Maria Boodschap (25 maart), Petrus en Paulus, de maandagen na Pasen en na Sinksen, O.L.H, Hemelvaart, O.L.Vr. Hemelvaart en Maria Geboorte (8 sept).

De Schoolbevolking

In de zomer waren er weinig leerlingen. In de winter zat de zaal proppensvol; er waren dan zelfs jongelingen van 17 jaar bij. In de herfst van de jaren 1850 waren er veel afwezigheden, wegens de koortsen die in de streek heersten.

Jaartal            Jongens   Meisjes   Totaal
1830                 43             25          68
1850                 32             29          61
1860                 26             23          49
1882                 65             45         110
1884                 45             34          87

In 1885, 30 jongens; in 1890, 45; in 1895, 22; in 1905, 11; in l914, 9; in 1915, 54; in 1917, 29; in 1920, 52; in 1930, 36; in 1939, 24; in 1960, 20.

Vanaf 1885 zijn er geen meisjes meer ingeschreven. Dit was een gevolg van de schoolstrijd (zie Aangenomen School). Het waren niet alleen de meisjes, die de gemeenteschool verlieten, maar ook enkele jongens. Sommige jongens zijn altijd bij de Zusters gebleven. Andere gingen naar Vijve-Kapelle. Broeder Overste (Van Besien) was een Lapscheurenaar. In 1915 zijn er 34 jongens ingeschreven: de Eerw. Zusters zonden al de knechten van meer dan negen jaar naar de Gemeenteschool. Zij behielden de jongentjes alleen in het 1e, 2e en 3e studiejaar. Na 1925 daalde het aantal leerlingen. Dit is het gevolg, enerzijds van de ontvolking van het landelijk dorp; anderzijds van het dalen van het geboortecijfer per gezin.

De Jaarwedde van de Onderwijzer

In 1842 verklaart de gemeenteraad dat de onderwijzer een “goed bestaan heeft; hij heeft 45 ll. waarvoor hij maandelijks schoolgeld geniet. Maar om zijn plaats te verbeteren, benoemen zij hem tot opwinder der gemeentehorloge en tot klokkenist, waarover hij een jaarwedde geniet van 75 Fr.”
In 1843 krijgen de arme kinderen kosteloos onderricht. De gemeente geeft 0,50 Fr per kind en per maand. In de begroting voorzien zij 93 Fr: de financiën laten niet toe grotere uitgaven te doen voor het onderwijs der armen.

In 1858 is de wedde van de meester 370 Fr: schoolgeld der arme kinderen 170 Fr, dat der vermogende 200 Fr.

De School

Eertijds was het schoollokaal in het huis van de onderwijzer Jan Baptiste Van Speybroeck, en later bij zijn zoon Bernard. Daarvoor ontving hij in 1830 16 Fr. De hogere overheid heeft herhaaldelijk aangedrongen opdat de gemeente een schoollokaal zou bouwen. In 1844 beslist de gemeenteraad “dat zulks niet nodig is; gezien het bestaande gebouw 2 kamers bevat van 5,88 m op 5,88 m en de onderwijzer Bernardus De Meulenaere voornemens is een huis met schoollokaal te bouwen in deze gemeente... en overwegende dat deze gemeente gene fondsen hoegenaamd voorhanden heeft”. Op 3 dec 1844 vraagt de Provinciale Opziener der Primaire Instructie een plan van het te bouwen lokaal. De raad onderhandelt met Bernardus De Meulenaere. Op 4 april 1845 laat deze weten dat hij veranderd is van gedacht en geen schoollokaal zal bouwen. Het college van burgemeester en schepenen sluit een overeenkomst met de eigenares van de bestaande school, weduwe B. Van Speybroeck. De scheidingsmuur van de twee kamers wordt afgebroken, en zo bekomen ze een ruim lokaal. Het huurgeld wordt gebracht op 50 fr. Dat bleef zo tot in 1862.

Op 27 augustus 1852 ontvangt het gemeentebestuur een bijzondere aanbeveling van de heer Gouverneur onverwijld een schoollokaal te bouwen. De raad besluit 10 a. 70 ca. grond te kopen. Het plan en de begroting worden opgemaakt; maar het bouwen wordt uitgesteld. Zij hebben geen geld, gezien de hulpmiddelen, die ze in de strenge wintermaanden van 1853-54 hebben moeten uitdelen.

In 1861 wordt de zaak ernstig aangevat. Zij beginnen met de aankoop van de grond. De koopakte luidde: “Vrouw Barbara De Decker, weduwe van wijlen den heer Bernardus De Meulenaere, grondeigenares en landbouwster, wonende ter gemeente Lapscheure heeft verkocht, afgestaan en overgedragen aan de gemeente Lapscheure, op 9 nov 1861 een perceel zaailand geschikt tot den aanbouw van een gemeente schoollokaal met aanhorigheden, eertijds weide, groot 16 aren sectie B Nr 540 zijnde Z. W. hoek der gezegde parij; N. en O. aan de verkoopster; Z. aan de Breede straat; W. aan den eigendom van Franciscus Minnaert. Prijs: 3000 Fr. Barbara De Decker was gehuwd in 1846 volgens huwelijkscontract. De Meulenaere heeft dien grond gekocht aan Carolus Pieters, eigenaar te Gend 20 mei 1848. De burgemeester: Jac. De Leyn. De schepenen: B. De Decker, Fr. De Leyn.”  De uitgaven bedroegen: voor het bouwen van de school, 8861,69 Fr; voor schoolmeubelen, 785 Fr.

Het was een gemengde school met slechts één lokaal. De afmetingen van de klas waren 9 m x 9 en 4,5Om hoog. Jongens en meisjes zaten afzonderlijk. De jongens aan de oostkant en de meisjes aan de westkant. Zij hadden elk een speelplaats. De vrouw van de onderwijzer gaf de speciale lessen voor de meisjes.

Na de oorlog in 1919 was de klas zo een soort lijkhuis: zes lange zwarte banken, zwarte kast en zwarte lessenaar; witgekalkte muren, die ontsierd werden door onleesbare Franse aardrijkskundige kaarten; een vloer volgegoten met cement.

Boeken: van ieder soort een tiental. Er waren noch platen noch aanschouwingsmateriaal, tenzij enige prenten over alcoholisme en dierenbescherming.

In 1920 werd, door tussenkomst van de heer hoofdinspecteur Goetinck, alles vernieuwd: 28 nieuwe banken van twee zitplaatsen, nieuwe leerboeken, aanschouwingsplaten (Van Lummel en Nelson), een reliëfkaart van België, aardrijkskundige kaarten, de portretten van onze vorsten en van de gesneuvelde soldaten. In 1923 werd de speelplaats vergroot en voorzien van een overdekte plaats.

In 1944 werd de school getroffen door een voltreffer, die bestemd was voor de kerktoren. Een derde van het lokaal was vernield en onbruikbaar. Na de bevrijding waren er geen bouwstoffen, tegen officiële prijzen, beschikbaar voor de herstelling. De kerk was eveneens onbruikbaar, maar de sacristie was niet erg beschadigd. E.H. Van Acker gaf de toelating om die te gebruiken als schoollokaal. Door het gebrek aan brandstof werd het halvedag-stelsel toegepast; het lokaal werd verwarmd met de afbraak van het dak van de kerk.

Na enkele weken begon E. H. Pastoor met het herstel van de kerk. We moesten de sacristie verlaten en verhuisden naar de herberg van Mejuffrouw Marie De Leyn. De jongens speelden langs de Kwabetterstraat.
 
Het gemeentebestuur besloot de klas voorlopig te herstellen. De klas werd met 1/3 verminderd. Met de afbraak van de noordergevel en een deel van de zijgevel hadden ze stenen genoeg om een nieuwe gevel te bouwen. In tussentijd werd er een plan gemaakt voor een moderne klas met aanhorigheden: een lokaal voor medisch toezicht, een kleedkamer en een ruime speelplaats. Dit complex werd ingehuldigd in 1952.

Het Personeel

In 1740, Jan Dhondt. In 1767, Pieter Meerlynck, koster en publicist. Van 1767 tot 1778, Jan Baptist Van Speybroeck, koster en publicist. Van 1778 tot 1841, Bernard Van Speybroeck, Koster en publicist. In 1841, Bernard De Meulenaere, koster en publicist, “oud 24 jaren, geboren in deze gemeente, wordt benoemd als schoolmeester dezer gemeente in vervanging van B. Van Speybroeck, overleden de 16e mei 1841; overwegende dat gemelde B. De Meulenaere reeds sedert de ziekte van den overleden schoolmeester, de kinderen die de gemelde school bijwonen onderwezen heeft, dat den zelven de nodige bekwaemheden bezit om de school kinderen te leeren spellen en lezen in de vlaamsche en fransche talen, alsook het geschrift en de vier eerste regels der cyferkunst”.  B. De Meulenaere was ook boer, en is overleden in 1859.

Van 1859 tot 1860, Valentijn Verhaeghe, gediplomeerd te Torhout in 1854; hij was ook koster. Van 1860 tot 1862, Frans Duboccage, gediplomeerd te Torhout in 1857, ook koster.

Van 1862 tot l872, Frans Hoet, gediplomeerd te Torhout, hulponderwijzer te Lissewege. Indiensttreding in het nieuw schoollokaal de 19e nov 1862. Hij was koster en in 1864 werd hij daarbij nog gemeenteontvanger benoemd.  F. Hoet huwde de weduwe van B. De Meulenaere;  hun zoon was beenhouwer te Brugge. (Uit het huwelijk van B. De Meulenaere en B. De Decker waren 3 kinderen geboren: Henry, pastoor te Glasgow; Jules, Pater Victor Capucijn; Euphrasie gehuwd met L.Boydens)

Van 1872 tot 1881 Petrus Theodorus Sevens, geboren te Kinvroy 16 mei 1848; gediplomeerd te Lier; later schoolhoofd te Kortrijk; letterkundige.

(P.T. Sevens had veel kinderen,o.a. 1° Alfons, journalist; 2° een ander was kolonel; hij kwam dikwijls naar Lapscheure en moest dan de voutekamer van de school zien, de plaats waar hij geboren was; 3° Renier was bisschop in Amerika. Onder het verlof was hij eens meegekomen met de kolonel. In de herberg “Het Gemeentehuis” dronken ze een glas bier. De herbergier TH. D. was een oudleerling van meester Sevens en ging naar school ten tijde van Renier; maar hij wist niet dat deze daar voor hem zat. En hij verhaalde een historie van meester Sevens en Renier: “Meester Sevens las een verhaal over het afsterven van de zoon van een weduwe. Renier had de gewoonte over zijn bank te zitten. De jongen, die achter Renier zat, gaf hem een schop en Renier begon te wenen. De meester vroeg: “Renier is het zo aandoenlijk wat ik lees? -... .Ja ‘t papa.."

Van 1881 tot 1893, Edmond Simpelaere, gediplomeerd te Torhout. Van 1893 tot 1919, Louis Couvreur, geboren te Lapscheure 8 juni 1862, gediplomeerd te Brugge in 1882.

Van 1919 tot 1955, Antoon Vermeersch, gediplomeerd  te Torhout; gepensioneerd en sedert 1955 opgevolgd door zijn zoon Guido Vermeersch, gediplomeerd  te Oostakker,

De aangenomen school der Eerw. Zusters

Op 18 februari 1884 werd te Lapscheure een gemengde vrije school geopend, bestuurd door de Eerw. Zusters van de H. Kindsheid te Ardooie. Het lokaal was een gewezen herberg. (Nu is het weer een herberg, uitgebaat door Berta De Zutter). De school van Mietje Wagemakers werd gesloten. De nieuwe school werd op 15 september 1884 aangenomen. De bewaarklas werd aangenomen de 5e oktober 1893. In 1899 betrokken de Zusters, aan de overkant van de straat, hun nieuwgebouwde lokalen: 2 klassen voor de lagere school en 1 voor de bewaarschool. Dit jaar betrokken zij ook hun pas gebouwde klooster. Na de laatste oorlog 1945 werd, door het verbreden van de baan Maldegem-Knokke, hun klooster onteigend. Zij herbouwden wat verder en mieken van de gelegenheid gebruik om ook hun klassen te verbouwen. Nu zijn het drie moderne lokalen, voorzien van lopend water en centrale verwarming. Daarnaast hebben de Eerwaarde Zusters nog een feestzaal gebouwd.

In 1948 werd een Zuster vervangen door Mejuffrouw Godelieve Vermeersch. In 1953 werd zij opgevolgd door Mejuffrouw Gabrielle Dierickx; en in 1954 werd haar zuster Mejuffrouw Anna Dierickx benoemd.

Het onderwijs te Lapscheure

Antoon Vermeersch

Rond de poldertorens
1961
04
134-139
Achiel Calus
2023-06-19 14:37:15