32 Jaar "Groeten uit Heist"
Pierre Vantorre
We zitten met ze vieren in het gezellig kraaknet keukentje van een appartement in de Heistlaan nr. 66. Zulma, Frans de huisbaas en ikzelf aan tafel, Charles in zijn gemakkelijke zetel in de hoek. Het zou een gezellig babbeltje worden op die frisse juliavond, met twee trouwe bezoekers van Heist, die we dan maar onmiddellijk aan de lezers voorstellen.
Charles Philips is er 67 geworden en zijn vriendelijke echtgenote, die niet op haar tong is gevallen, is 66 jaar geleden ter wereld gekomen. Ze wonen te Ledeberg - Gent op het adres Van Ootegemstraat 8. “Van Ootegem, met twee 00’s“ benadrukt Zulma, waardoor we meteen gewaarschuwd zijn dat we op onze tellen moeten letten.
Frans Philips is al vijf jaar met pensioen, na een beroepsloopbaan van 47 1/2 jaar als draadtrekker in een metaalfabriek te Gent. Daar heeft zijn vader zaliger 50 jaar gewerkt. Met fierheid toont Charles zijn gouden polshorloge. Een erfenis van vader die het uurwerk ten geschenke kreeg na een halve eeuw trouwe dienst.
“Maar Charles werd ook drie keer gedecoreerd tijdens zijn lange loopbaan“ vervolledigt Zulma. Hoe het gezin Philips - Wynant op het idee is gekomen Heist te kiezen als vakantieoord en nu reeds onafgebroken 32 jaar “trouwe bezoekers“ zijn gebleven, vertelt Zulma: “In 1946 waren we te Blankenberge, maar familieleden hadden toen al Heist gekozen om hier hun vakantie door te brengen. Te Blankenberge vonden we onze “draai“ niet en ‘t jaar daarop, in I947, besloten we ook naar Heist te komen. We hebben toen één nacht geslapen in het huis van Sissen Couwijzer (David) in de St. Antoniusstraat. Daarna namen we onze intrek bij bakker Jules Declerck Boedt in de Hermans -Lybaertstraet. We zijn daar ieder jaar teruggekomen tot die mensen verhuisd zijn naar Brussel. 0ns volgend verblijf was bij Fleuren Despiegelaere in villa St. Jozef op de Zeedijk.
‘t Was in 1967 dat we heel toevallig een voor ons gedroomd appartementje vonden bij Frans en Nera. We hadden feitelijk aangebeld bij de broer van Frans, maar daar was het al verhuurd en de schoonzuster van Frans zond, ons naar hier. Dit is nu ook al 12 jaar geleden, maar die 32 jaar van ons leven dat we ieder maand juli te Heist versleten hebben, hebben we ons nog geen seconde beklaagd.” “We zijn hier goed bij Frans“, knipoogt Zulma.
“Op de vraag wat hen het meest heeft aangetrokken om Heist zo lang trouw te blijven”, zegt Zulma: “We hebben ons te Heist seffens thuis gevoeld. De Heistenaars zijn allemaal vriendelijke mensen en iedereen spreekt met ons. Het is hier goed en rustig en we kunnen schone wandelingen maken.
Over die wandelingen was dan ook nog niet het laatste woord gezegd. Het is wederom mevrouw Zulma, die met een luimige Gentse tongval hun wandelroutes verduidelijkt. Charles, haar man, zit er goedschiks bij, een beetje voorover gebogen in zijn zetel, soms heimelijk lachend. En telkens als Zulma haar verhaal onderbreekt met “Is ‘t niet waar Charles? “, antwoordt hij “Ja, ‘t is waar!“
Een zachtmoedig man, die net als wij geniet van het verteltalent van zijn bedgenote die er daarenboven geen moeite mee heeft om haar lachspieren in beweging te brengen.
“We maken eigenlijk drie wandelingen per dag.” begint Zulma. “Maar onze vaste wandeling gaat van hier uit door de Vredestraat, over de grote marktplaats, langs de de Vrièrestraat en de Kerkstraat. We slaan de hoek om aan de radiowinkel van Savels, nemen de Kardinaal Mercierstraat, steken de “Boulevard” over en slaan rechtsaf in de Duinenstraat. We wandelen verder voorbij het standbeeld, door de O.L.Vrouwstraat, langs het mooi visserskapelletje, over de “Square Albert “ (geen Kinkhoorn voor Zulma!) tot in ‘t bosje.”
We hebben ‘t bosje al ontdekt vanaf ons eerste jaar in Heist. In 1947 hebben we nog de schade gezien die de Duitsers aan ‘t bosje hebben aangebracht, maar sinds jaren is het weer mooi geworden. We wandelen er alle dagen om te genieten van de rust en de gezonde lucht. We kennen alle wegelingen (wegeltjes), “Niet waar Charles?“ lacht Zulma. “Ja, ‘t is waar“ zegt Charles.
We keren steeds terug langs de Graaf d’ Ursellaan en nemen vanaf de Kardinaal Mercierstraat de zelfde weg naar de Heistlaan nr.66 .
‘t Gebeurt ook wel eens dat we door de oude straten van Heist slenteren. De Pannestraat, Vissersstraat, Noordstraat, Onderwijsstraat, Polderstraat en zo verder tot aan de manège van Ryckaert.
We kennen gans Heist zegt Zulma na een adempauze.
Soms gaan we ook eens naar Laguna Beach, naar de tekeningen ( kartoenale ) zien of langs de Westkapellestraat tot aan het kerkhof en dan terug langs het kijkdorp (Oostwinkel). ‘t Is een schone wijk daar met veel groen. We hebben vroeger ook dikwijls de dierentuin van de Lac van Heist bezocht, Ik zag graag die apen bezig. “Niet waar Charles?“. “Ja, ‘t is waar “ zegt Charles.
En de Mouffe is ook gemoderniseerd. Vroeger was het een smal wegje, nu is het een “Boulevard” geworden.
Destijds gingen we ook wel eens wandelen te Duinbergen, maar met ouder te worden vinden we het te lastig. ‘t Is te veel berg op en berg af. Het “Park 58“ hebben we weten aanleggen. Er zijn daar toen avondfeesten geweest met “Dancing waters”. Wel een mooi park, maar ‘t bosje is toch mooier !
Van al dat wandelen is er ons toch één gekke herinnering overgebleven. Fleuren Despiegelaere gaf ons eens de raad een wandeling te maken naar Ramskapelle. Maar langs al die veldwegen waren we verdoold. We vonden de terugweg niet naar Heist en belandden uiteindelijk te Westkapelle waar een vriendelijke man ons op het goede pad zette. “ ‘t Is nog wel meer dan een halfuur gaan“ zei hij. “Maar voor ons was die afstand maar een peulschil in vergelijking met de voettocht naar Wenduine die we eerder hadden gemaakt! “
“Weet je wat het gevolg is van dat dagelijks wandelen?“ lacht Zulma, “Dat we verdorie goed kunnen eten, vooral patatten, en dat we geen last hebben om in slaap te geraken.“
Frans, de huisbaas, onderbreekt met de vraag: “De Garre al bezocht? “ Neen“ zegt Charles, “Maar we zullen ons daar wel eens aanmelden met de groeten van Heyst Leeft.”
Onze trouwe bezoekers hebben kennelijk Heist en de Heistenaars door en door leren kennen en hebben hier in die 32 jaar veel zien veranderen. Zulma vertelt daarover: “De nieuwe statie is een schone verbetering, maar we vinden het spijtig dat zo veel hotels en mooie villa’s verdwenen zijn.“
“En toch zouden we hier niet bestendig willen wonen,“ bekent Zulma, “omdat we gehecht blijven aan familie en vrienden in onze eigen gemeente Ledeberg, waar we ook graag wonen. Maar als de maand juli daar is, kan er ons niemand tegenhouden om naar Heist te komen! “Het is opvallend dat tijdens ons gesprek Zulma dikwijls terug komt op “het Bosje.” Dat is voor haar het mooiste plekje van Heist. De klakkertjes ziet ze ook graag dansen. Daarom brengt ze ieder donderdag een bezoek aan de folkloremarkt. “De gebakken vis op de folkloremarkt eten we niet,“ aldus Zulma, “thuis eten we enkel gekookte kabeljauw.” “De gebakken vis ruikt nochtans goed en ziet er smakelijk uit,“ voegt Charles er aan toe.
Zulma gooit het gesprek op een ander onderwerp.
“Wij zijn hier goed bij Nera en Frans. Ik heb alle comfort en kan mijn eigen potje koken. Ik koop brood, meestal bruin, bij bakker Vandenbroucke (bakker uit de heerd) in de Pannestraat. Mijn beenhouwer woont rechtover de vuurtoren (Ducheyne), groenten en aardappelen haal ik bij “ Julo “ op de hoek. Daar heeft ook nog Deduytsche gewoond en nu is het Maurice. Mijn kruidenierswaren koop ik bij Raes en de dinsdag gaan we markten.“
“In de winkels verstaan ze ons zeer goed, omdat we een beetje “beschaafd“ Gents spreken.”
“Maar verstaan jullie de Heistenaars goed?”
“In ‘t algemeen ja, maar de ene toch beter dan de andere. Frans bijvoorbeeld verstaan wij beter dan Nera.” Er kwam een vleugje fierheid bij Frans.
Het was opmerkelijk dat strand en zee nog niet ter sprake waren gekomen. Nochtans zijn de meeuwen de lievelingsdieren van Zulma. Daarover kan ze een hele historie vertellen.
“Te Ledeberg tegenover ons woonhuis komen dagelijks tientallen meeuwen eten oppikken. Het is nu al gedurende 12 jaar dat ik driemaal daags stukken brood leg. De beestjes kennen mij zeer goed.
‘t Kwam zover dat ik bezoek kreeg van een journalist en dat een tijdje nadien een foto van mij met de meeuwen in het weekblad “De Gentenaar“ verscheen. Maar tot mijn verwondering kwam op een zekere dag een politieagent aanbellen. Hij kwam mij melden dat ik die meeuwen geen eten meer mocht geven. Ik nam dit niet en riep de hulp in van de vereniging van dierenbescherming en de politie heb ik niet meer terug gezien. Over dat voeden van de meeuwen, werd later door de BRT Brabant een reportage uitgezonden. Er zijn veel mensen me komen zeggen dat ze die uitzending gehoord hebben. Niet waar Charles?“ “Ja, ’t is waar“ zegt Charles.
“En de Heistse meeuwen interesseren jullie niet?“
“Jawel“ zegt Charles, “Maar ik hou van de stilte. Op de zeedijk en ‘t strand is het niet rustig. En daarenboven ziet ge daar altijd hetzelfde. Er is nu wel meer zand, maar vroeger kon je beter Zeebrugge en de môle zien. We wandelden toen wel eens op die strekdam aan de sluizen, maar dat kan nu ook al niet meer.“
“Nooit pootje baden?“ vragen we schalks.
“Neen“ lacht Charles.
“D’ er is nochtans veel te zien op het strand!“ Charles krijgt geen kans om te antwoorden.
Hij mag daar niet meer naar “Kijken“, repliceert Zulma.
We moesten er alle vier hartelijk om lachen!
Pierre Vantorre
EEN AVONDJE HEIST
13 december 1979 is een datum om te noteren. Wij brengen dan in de zaal Ravelingen ons traditioneel “Avondje Heist“ met o.a. films over Heist ‘60 en de “Journaal van Heist 79“, afgewisseld met een interview waarvan het onderwerp en de gesprekspartners alsnog een verrassing blijven.