01/06/1941, Brief van Mallens, hoofdingenieur, aan de secretaris-generaal van het ministerie van openbare werken over het aanleggen van een dam in de Damse Vaart (Rijksarchief Gent, M 126 Waterwegen Kanaal Gent – Oostende, 61 Bouwen van een grondduiker te Oostkerke)

Heer Secretaris-Generaal,
Voorwerp: Kanaal Brugge – Sluis.
Aanleggen van een dam.

Ik heb de eer u het verzoekschrift van heer Breemersch terug te sturen.

Uit het onderzoek dat ik ter plaats heb ingesteld is gebleken dat ongeveer 1800 Ha landen en weiden volledig van waterspijzing beroofd zijn. Deze landen en weiden werden inderdaad door vijf watergangen gespijsd gelegen langs het kanaal Brugge-Sluis (vak duikers van Oostkerke-Sluis). Dit vak is tot heden gansch droog gelegd door het opblazen der duikers van Oostkerke.

Het schrijven van Heer Breemersch is dus gegrond en in de Zomer (Juli-Augustus) is de toestand dezer landen zeer bedenkelijk.

Om aan dien toestand te verhelpen dient een dam opgebouwd te worden in B (zie bijgevoegd plan) en een waterspijzingsleiding aangebracht tusschen de dammen A en B. Die leiding is in 600 mm. voorzien.

De horizontale deelen zijn voorzien in beton buizen en de duikers in ijzeren buizen.

Die leiding onder een waterkrachtverlies van ongeveer 0m30 kan een dagelijksche spijzing van 15.000 m3 geven.

Gezien de onderneming Monbaliu voor het bouwen van den dam A nog in gang is en dit werk mits zeer voordeelige prijzen geschiedt stel ik U voor de nieuwe werken aan deze firma toe te vertrouwen. (…)

Tijdens den huidigen Zomer zullen de werken geen gunstigen invloed meer hebben. Niettegenstaande dit ongunstig feit stel ik voor de werken toch te doen uitvoeren gezien eerstens het langen tijd zal duren alvorens de duikers zullen herbouwd zijn.
tweedens de dam toch zal moeten opgebouwd worden voor het droogtrekken der toekomstige duikersgraaf van de Leopoldsvaart.

1/06/1941
Rijksarchief Gent, M 126 Waterwegen Kanaal Gent – Oostende, 61 Bouwen van een grondduiker te Oostkerke
1941