strand_aquarel

Het strand vormt  waarschijnlijk het meest veranderlijke landschap.  Door de eeuwigdurende afwisseling van eb en vloed groeit en krimpt de brede, zachtjes oplopende zandvlakte tweemaal per dag tussen de zee en de dijk of de voet van de duinen.

Het opkomende en terugtrekkende water zorgt voortdurend voor het aanbrengen en wegvoeren van natuurlijke en andere elementen op het strand.  Op de vloedlijn, tussen het natte en droge strand, treft de wandelaar dan ook een zeer uiteenlopende verzameling van schelpen en wieren, maar soms ook wrakhout, olieresten en andere rommel aan.

Bij het terugtrekken van het water wordt een wirwar van kleine geultjes en plassen gevormd.

Het strand is onderhevig aan de wijzigingen in de zeestromingen.  De uitbouw van de haven van Zeebrugge heeft die stromingen voor onze kust gewijzigd waardoor tonnen zand in zee verdwijnen.  Sedert de jaren '60 moet men dan ook geregeld tussenkomen op het strand terug zijn breed karakter terug te geven.  In 2004 werd over een lengte van 2,8 km ongeveer 300.000 kubieke meter zand opgespoten.

Om het effect van de zeestromingen en van eb en vloed enigszins te verbreken werden om het strand grote golfbrekers gebouwd.  Die golfbrekers vormen een eigen biotoop.

De openheid aan de zeezijde stelt het strand bloot aan winden en stormen.  In voor- en najaar waait het zand op hopen en op de dijk.  Het strand moet dan ook geregeld op een kunstmatige wijze worden genivelleerd.  Om zandverstuiving tegen te gaan worden hier en daar haagjes aangeplant. (FT)

Terug