Op het einde van de 19de eeuw kwamen de Britse toeristen met de mailboot naar Oostende. Ze reisden naar Brugge om deze stad met vermaarde geschiedenis te bezoeken. Een uitstap met de stoomtram naar Knokke zorgde voor een portie gezonde zeelucht. Al snel burgerden de Engelsen zich in en kwamen in de ontluikende badstad wonen. Al in het begin van de 20ste eeuw telde Knokke een Engelse kolonie van 300 leden, zowel gepensioneerde oud-strijders als toeristen. De Engelse families hadden behoefte aan een kerk. Kleine diensten werden in openlucht in de duinen gehouden.
In 1905 richtten kapelaan Arthur Hull uit Brugge en de afgevaardigden van de voorlopige golfclub een aanvraag aan de Zoutepolder om een Engelse kapel op te richten. Het gemeentebestuur gaf goedkeuring mits een plan en bestek zouden worden opgesteld en voorgelegd. Daarin stond ondermeer dat het gebouw minstens zes meter hoog moet zijn. Een aanvraag voor een subsidie van 2000 Belgische frank werd geweigerd. De Engelsen klopten aan bij de familie Lippens en hetzelfde jaar nog schonk de Zoutepolder een stuk grond van 362 m² voor de oprichting van een kapel aan de Zoutelaan (niet ver van de Piers de Raveschootlaan), goed voor 150 gelovigen. De Zoutelaan lag dan nog gewoon in het duinzand. In 1908 bleek de kapel al te klein voor de erediensten. Door de groei van de Engelse kolonie werd uitgekeken naar een groter kerkgebouw. De elektriciteitsmaatschappij kocht het eerste gebouwtje op en breidde het in 1910 uit tot een centrale.
In 1911 werd na onderhandelingen met de Compagnie Het Zoute gekozen voor een locatie meer oostelijk, ook aan de Zoutelaan. De Compagnie schonk de grond, waarna de bouw naar plannen van architect Adolphe Pirenne door de plaatselijke aannemer Camille Deckers kon beginnen. De kosten voor de bouwwerken bedroegen 16 651 Belgische frank. De anglicaanse kerk leende 9000 frank bij de ‘Society for the Propagation of the Gospel’. De verkoop van het oude kapelletje bedroeg 3000 frank. Patroonheilige werd Saint George (Sint-Joris met de draak).
Bouwen kon niet zomaar. Het is opvallend hoe de familie Lippens alle werkzaamheden van nabij opvolgde en nauw betrokken was bij heel wat details. De aannemer twijfelde voor de bouw van het kerkje aan de ligging en vreesde dat hij te dicht bij de straat zou bouwen. Prompt schreef hij zijn opdrachtgever aan en vroeg de Compagnie richtlijnen ter zake.
De eerste kapelaan was Rev. H.C. Barnes. Hij werd opgevolgd door Rev. Taylor, die in 1958 overleed. Daarna kwam Rev. Jones van Oostende die als ‘visiting clergyman’ de diensten verzekerde. Nu leidt Rev. Peter Tilley de kerkdiensten van de parochiekerk, die behoort tot de Community Church of England.
Links van de deur zit een steentje met 1911 en boven de deur zit een Sint-Jorisreliëf. De patroonheilige kon de kerk echter niet vrijwaren van ongeluk. Want nog datzelfde jaar moesten na een reeks windstoten de beschadigde oostelijke en westelijke brandglazen vervangen worden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikten de Duitsers de kerk met neogotische inslag als paardenstal. De vloer, te glad voor de paardenhoeven, werd opgebroken. De gemetselde
troggen zijn nog steeds zichtbaar. Na de oorlog was de bepleistering helemaal losgekomen en bleek de kerk ernstig beschadigd door inslagen van bommen en granaten. Na de bevrijding bleef het Belgisch leger de kerk gebruiken als stallen. In 1926 zond de ‘Society for the Propagation of the Gospel’ architect E.E. Lofting naar Knokke. Hij raadde aan een galerij ter ondersteuning van het middenschip en een typisch Engels kantelentorentje bij te bouwen. Het torentje is van architect A. Dugardyn. In 1928 volgden alweer nieuwe uitbreidingen met een altaargedeelte en een dienstzaal.
Bij de bevrijding van Knokke in november 1944 werd het kerkje zwaar beschadigd door beschietingen. Na de Tweede Wereldoorlog liet Charles Piercy het gebouw grondig restaureren. De brandglazen werden bekostigd met een geldinzameling in Engeland naar aanleiding van de herdenking van Saint George’s Day, de aanval op Zeebrugge in 1918, ook wel ’Officers and Men who gave their lives for King and Country in the Naval Action at Zeebrugge, St. George's Day 1918‘. In 1953 opende de kerk weer zijn deuren.
Bronnen
• Engelse kerk van het Zoute, in Cnoc is ier, 19, 1982, p. 89.
• Ballegeer, Johan – Archiefbeelden Knokke-Heist – Tempus Publishing Company (Stroud, GB), 2003.
• Muylle, Philippe et al. – Compagnie Het Zoute. 100 jaar in Knokke – Lannoo, 2008
• Opdedrinck, J. – Geschiedenis van Knokke – Lannoo, 1968.
• Lannoy, Danny – Knokke en de Belle Epoque – De Distel, 1993.