Deze schitterende plant behoort tot de Ranonkelfamilie, net zoals de meer bekende boterbloem. Deze planten behoren tot een familie van overblijvende kruiden. De grote gele opvallende bloemen zijn tweeslachtig. Deze zijn aan de onderzijde lichtgroenachtig gestreept. Ze hebben talrijke gele meeldraden. De stevige stengel is meestal rechtopstaand, soms kruipend. De bladeren zijn meestal hartvormig en zijn stevig getand.
Deze plant vind je hoofdzakelijk in moerassige gebieden: slootranden, drassige weilanden, overstroomde bosgebieden, sloten. Ze heeft een breed verspreidingsgebied. Je treft ze zowel in de polders aan op zeeniveau als in bergstreken tot op grote hoogte.
We zagen zelfs Dotterbloemen op een hoogte van iets meer dan 2.000 meter hoogte. In de Zwinstreek tref je deze prachtige plant op enkele vochtige plaatsen in de Zwinbosjes en de Kleyne vlakte evenals in enkele vochtige kreken in de polders.
De bloeiperiode is ook vrij lang. Zo kan je bloeiende dotterbloemen zien vanaf maart tot begin september. (GB)