De Gentse beeldhouwer Geo Verbanck in Knokke[1]
Anthony Demey
In de jaren 1920-1930 kreeg de Gentse beeldhouwer Geo Verbanck tweemaal een opdracht vanuit Knokke. Wie waren zijn opdrachtgevers en hoe belandden die bij een beeldhouwer uit Gent, die ter plekke wellicht niet echt bekend was?
Wie was Geo Verbanck?
Georgius Leopoldus werd te Gent geboren op 28 februari 1881. Niets wees erop dat de boreling later een van de meest talentvolle en succesrijke beeldhouwers van zijn generatie zou worden. Zijn alleenstaande moeder, Maria Amelia Gerardi, stond in de bevolkingsregisters namelijk genoteerd als zonder bedrijf. Zijn grootvader Hippolytus was kleermaker te Ledeberg. Van een kunstzinnig milieu was dus helemaal geen sprake. De nadruk lag in dat gezin in eerste instantie op het materieel overleven. Hij werd dan ook aanvankelijk naar een kostenloze stadsschool gestuurd en op veertienjarige leeftijd moest hij om den brode gaan werken. Via een buurjongen belandde hij als leerjongen in een van de talrijke ateliers voor houtbewerking. In die tijd kende de katholieke kerk een grote bloei en zaten die ateliers nooit verlegen om werk. Kerken en kloosters bestelden aan de lopende band heiligenbeelden en meubilair met kunstig uitgesneden religieuze motieven.
Beeldhouwers die in kerkelijke milieus goed aangeschreven stonden, kregen massa's opdrachten en waren dan ook gedwongen een flinke schare aan leerjongens in dienst te nemen. Een van die beeldhouwers was Aloïs De Beule.[2] In 1861 in het Oost-Vlaamse Zele geboren, verhuisde hij op zijn 23ste naar de provinciehoofdstad om aan het Sint-Lucasinstituut beeldhouwkunde te gaan studeren en daarna met zijn broer Emiel een atelier op te richten dat snel heel succesrijk werd. Samen met enkele leeftijdgenoten, zoals Oscar Sinia (1877-1956) en Leon Sarteel (1882-1942) kwam de jonge Geo Verbanck in 1896 in dat gerenommeerde atelier terecht. Hij bleek duidelijk heel begaafd en zijn patron stimuleerde hem dan ook zijn talenten via gericht onderwijs verder te ontwikkelen. De Beule raadde hem aan zich aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in te schrijven, waar hij, in tegenstelling tot aan het Sint-Lucasinstituut, naar levend model zou leren werken in plaats van het louter kopiëren en uitvoeren van heiligenbeelden.
Geo Verbanck in de jaren 1920-30 als leraar aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent (archief Stichting Geo Verbanck).
Overdag werken en 's avonds naar de academie, dat was gedurende vele jaren het zware leven van de tiener en jonge twintiger. Vooral in de klas van Louis Van Biesbroeck kreeg hij de kans grondig alle details van het menselijk lichaam te bestuderen en in beelden om te zetten. Hij leerde er menselijke gestaltes zo natuurgetrouw mogelijk weer tegeven én daarmee het complexe innerlijke uit te beelden. Het hele scala aan gevoelens, gaande van vreugde tot verdriet in al zijn varianten, kwam daarbij aan bod en beheerste hij snel op meesterlijke wijze. Daarmee behaalde hij keer op keer eerste prijzen. Zo groeide hij uit tot een klassiek geschoold kunstenaar. Wat hem aan de academie was aangeleerd, heeft hij later, als zelfstandig beeldhouwer, zijn leven lang toegepast, en met succes zoals gebleken is.
In 1912 had hij het geluk gevraagd te worden een monument te creëren waarnaar de hele wereld zou kijken. Gent wilde zich namelijk door middel van een Wereldtentoonstelling op haar grondgebied in 1913 internationaal affirmeren als een kunstminnende stad en wel specifiek door het 15de-eeuwse Lam-Godsretabel in de Sint-Baafskathedraal in de schijnwerpers te plaatsen. Ook de schilders ervan, Hubert en Jan Van Eyck, de Vlaamse Primitieven bij uitstek, moesten van die internationale belangstelling kunnen meegenieten. En hoe kon dat beter dan met een groots monument op het plantsoentje naast het koor van de kathedraal waar het retabel opgesteld stond? De 30-jarige Geo Verbanck moest daarvoor zorgen. In een minimum aan tijd wist hij de gebroeders Van Eyck vorm te geven, niet als klassieke standbeelden op een hoge sokkel, maar als mensen van vlees en bloed. Twee groepen van niet minder dan 26 menselijke figuren, mannen en vrouwen, kinderen en ouderlingen, elk met hun eigen, sprekende lichaamstaal en gelaatsuitdrukkingen en levensgroot uitgewerkt, treden de schilders tegemoet en brengen hen hulde. De lokale, de nationale en zelfs de internationale pers was unaniem lovend over de prestatie van de jonge beeldhouwer. Geo Verbancks roem was gemaakt. Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat hij daarna nooit meer heeft moeten zoeken naar opdrachten. Tijdens zijn loopbaan van ruim meer dan een halve eeuw heeft hij die in overweldigende mate gekregen. Hij gaf les aan twee academies, achtereenvolgens die van Dendermonde en die van Gent. Hij werd gevraagd als lid van verscheidene gezaghebbende adviescommissies en hij kreeg opdrachten van particulieren en openbare besturen. Hij maakte beelden in gips, brons, hout, ivoor, marmer en kunststeen. Het kind, de vrouw en het gezin waren zijn geliefde thema's. Hij leverde beeldhouwwerk voor meer dan 30 grafzerken, bas-reliëfs voor meer dan 20 gebouwen en hij ontwierp minstens 15 oorlogsmonumenten. Hij is de auteur van meer dan 35 kunstmedailles en als uitstekend portrettist kreeg hij opdrachten om bustes, medaillons en plaketten te maken. De inventaris ervan telt momenteel al meer dan 175 nummers. Telkens wist hij de gelaatstrekken van de persoon in kwestie trefzeker weer te geven.
In al zijn werken bleef Geo Verbanck trouw aan het figuratieve. Stilistisch is er duidelijk een evolutie te merken van de art nouveau over de art deco naar een naturalistische vormgeving. De kracht van zijn kunst ligt in de toegankelijkheid ervan. Zijn beelden zijn gelaagd: anatomisch perfect en tegelijk dragers van een diepere betekenis, van diep doorleefde menselijke gevoelens. Door al de appreciatie die hij daarvoor kreeg, had hij geen behoefte om te experimenteren of andere wegen van de beeldhouwkunst te exploreren dan diegene die hij zich had eigen gemaakt en waarin hij uitmuntte. Na zijn dood op 12 december 1961 is zijn kunst lange tijd ondergewaardeerd gebleven. Duidelijk ten onrechte.
Maurice Lippens
Maurice Lippens werd te Gent geboren op 21 augustus 1875 en overleed in zijn woning in Elsene op 12 juli 1956. Zijn vader Hippolyte (1847-1906) was onder meer burgemeester van Gent en gehuwd met Louise-Marie de Kerchove de Denterghem. Zijn grootvader August (18181892) was gedurende bijna een halve eeuw burgemeester van Moerbeke-Waas.
Maurice werd in 1906 zelf burgemeester van Moerbeke, wat hij bleef tot 1919, en na een onderbreking werd hij in 1926 opnieuw tot burgemeester aangesteld tot 1938. Van 30 mei 1919 tot 30 januari 1921 was hij gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. Daarna werd hij, tot januari 1923, gouverneur-generaal van Belgisch Kongo. Van 1925 tot 1939 was hij senator en bekleedde hij verschillende ministerposten: Spoorwegen, Post en Telegrafie (1927-1929), Spoorwegen (19291931), Openbaar Onderwijs (1932-1934), Sociale Voorzorg en Openbare Gezondheid (1934). Van 13 november 1934 tot 23 april 1936 was hij senaatsvoorzitter. In 1934 verhief de koning hem in de adelstand met de titel van graaf.
Maurice Lippens, links op de foto, op het Vliegplein van Knokke in de jaren 1930 (archief Cie. Het Zoute).
Oorlogsmonument te Moerbeke-Waas
Geo Verbanck kwam voor het eerst met Maurice Lippens in contact in 1919. In april van dat jaar had de gemeenteraad van Moerbeke-Waas, onder het burgemeesterschap van Maurice Lippens beslist een gedenkteken op te richten om hulde te brengen aan de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Luttele maanden daarna werd Geo Verbanck aangetrokken om dat monument te realiseren. Maurice Lippens was op dat ogenblik weliswaar net geen burgemeester meer, toch liet hij zijn invloed in Moerbeke nog steeds gelden, niet in het minst via alle familieleden die belangrijke posten in die gemeente bekleedden en naar verluidt was hij er niet de man naar die graag zijn bevoegdheden delegeerde. Heel concreet in de relatie tot Geo Verbanck was bijvoorbeeld zijn moeder, Louise Lippens-de Kerchove, de actieve erevoorzitster van het comité dat de oprichting van het oorlogsmonument in goede banen moest leiden.
Monument in Moerbeke-Waas ter ere van de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog, onthuld op 5 september 1920
(foto Stichting Geo Verbanck).
Dat monument werd op 5 september 1920 plechtig onthuld. Helaas was op dat ogenblik de Brusselse bronsgieter Verbeyst er niet in geslaagd het beeld tijdig in brons te gieten en moest de onthulling noodgedwongen plaatshebben met het in bronskleur gepatineerde gipsen model. Toen in oktober het beeld dan toch was afgewerkt en van Brussel naar Moerbeke moest worden overgebracht, beloofde Maurice Lippens persoonlijk aan Geo Verbanck dat de Suikerfabriek van Moerbeke, waarvan hij een van de belangrijkste aandeelhouders was, die taak op zich zou nemen.
Royal Club Nautique de Gand
De tweede maal dat Geo Verbanck rechtstreeks contact had met Maurice Lippens was in 1925. Op dat ogenblik was Lippens 25 jaar voorzitter van de in 1871 gestichte Gentse roeivereniging Club Nautique de Gand, die jaarlijks op het kanaal Gent-Terneuzen roeiregatta's organiseerde. Het zal wel geen toeval geweest zijn dat vanaf zijn aantreden als voorzitter in 1900 de Club met haar uitstekende trainers grote successen boekte, onder meer in de vermaarde Grand Challenge te Henley in Groot-Brittannië. In 1906 wonnen zij zelfs, als eerste niet-Engelse ploeg, de race wat hen wereldfaam opleverde en van koning Leopold II kregen zij de toelating voortaan als koninklijke vereniging te opereren.
Op 21 mei 1925 organiseerde de Royal Club Nautique de Gand voor de 40ste keer de regatta's. Die editie ging gepaard met de 25ste verjaardag van Maurice Lippens' voorzitterschap. Een hulde kon niet uitblijven. De voorzitter van de Belgische roeibond, dokter Dreypondt, zette Lippens voor de aanvang van de namiddagwedstrijden in de bloemetjes. Een speciale plaket met de afbeelding van een roeier, ontworpen door Geo Verbanck, werd in brons en in verzilverd brons geslagen en één exemplaar werd speciaal in vermei - verguld zilver - aangemaakt voor Maurice Lippens zelf. Op het doosje kwam een plaatje met de tekst: A Maurice Lippens / Président du R.C.N. Gand /1900- 1925 .[3]
Plaket van De Roeier ontworpen door G.Verbanck in 1925 voor de Royal Club Nautique de Gand (51 x 68 mm) (foto’s Stichting Geo Verbanck).
Zilveren wisselbeker als herinnering aan de 25ste verjaardag van Maurice Lippens’ voorzitterschap in 1925
Als blijvende herinnering aan die 25ste verjaardag van Lippens' voorzitterschap besloot de Club Nautique de competitie tussen de acht met stuurman tijdens de regatta's van Terdonk voortaan Challenge Maurice Lippens te noemen, wat tot op vandaag nog steeds het geval is. De winnaar werd beloond met een prachtige zilveren wisselbeker, alweer ontworpen door Geo Verbanck en uitgevoerd door de firma Jules Fonson.
Ivoren plakeije op de wisselbeker met de beeltenis van Maurice Lippens (foto Niels Donckers voor Stichting Geo Verbanck)
De vier zijden van de schacht zijn ingelegd met ivoor, door Lippens zelf meegebracht uit Belgisch Kongo [4] Verbanck sneed in een van die ivoren plaketjes de roeier, die op de speciale huldeplaket voorkomt, in andere de riemen die ook op de keerzijde van de medailles staan en in één de beeltenis van Maurice Lippens zelf. Het feit dat deze exclusieve opdracht aan Geo Verbanck was toevertrouwd, getuigt van de achting die Lippens voor hem had..
Het Binnenhof te Knokke
Maurice Lippens' grootvader, August, had in de 19de eeuw al heel wat gronden verworven in Knokke waar hij een badplaats wilde uitbouwen.[5] Door betwistingen met de Staat over het eigendomsrecht op de gronden langs het strand, bij de duinen en ingedijkte schorren kon hij die plannen niet uitvoeren. Pas naeen vonnis van de Burgerlijke Rechtbank van 6 juni 1905 kon hetgebied, dat gekend stond als het Zoute, ontgonnen worden. Op 1 mei 1908 stichtten Maurice Lippens en zijn neef Raymond daartoe de S.A. Compagnie Immobilière du Zoute. Zij deden een beroep op de Duitse urbanist Josef Stübben, die enkele jaren voordien al de aanleg van het aanpalende Duinbergen had uitgetekend. Ook voor het Zoute tekende hij een plan uit dat het natuurlijke reliëf van de site respecteerde en dat kronkelende wegen en paden kreeg. Dehuizen moesten een landelijk karakter krijgen en daarom het best aansluiten bij de Anglo-Normandische cottagestijl. Vanaf 1908 werden al onmiddellijk vrij grote infrastructuurwerken uitgevoerd om de badplaats uit te bouwen: verlenging van de stenen zeedijk, aanleg van de waterwinning en afvoer van het afvalwater via een rioleringstelsel, bouw van een elektriciteitsnet. In 1909 werden dan de eerste villaatjes gebouwd en dat zou zo doorgaan tot aan het einde van het interbellum. In 1927 werden plannen uitgetekend voor een animatieplein in de open lucht, met onder meer een parkje, een zwembad, een minigolf en een boogschietstand. Het terrein op de hoge Blinckaertduin aan de noordwestelijke hoek van het golfterrein kreeg dan naam Binnenhof.
Algemeen gezicht op het Binnenhof (archief D.Lannoy). - Eén van de buitensporten was het boogschieten,
In de pers van dat jaar werd dat project als volgt aangekondigd[6]: Parmi les embellissements de Knocke, que la Compagnie Immobilière du Zoute fera exécuter l'année prochaine, il faut citer encore [...] un nouveau quartier, Ie "Binnenhof", dessiné et réalisé par M. I'architecte Viérin, de Bruges, et qui sera orné d'une oeuvre d'art de M. Verbanck, Ie sculpteur gantois bien connu. De uiteindelijke aanleg en omringende gebouwen zouden pas in 1932 klaar zijn en naast architect Joseph Viérin zou ook architect Antoine Dugardyn verantwoordelijk tekenen voor de architectuur.
Het beeld van Geo Verbanck waarvan in het krantenartikel van begin 1927 sprake was, betrof het Knielend Jongetje, dat Verbanck al in 1917 had gecreëerd en waarvoor zijn zesjarig zoontje Robert had moeten poseren. Verbanck had dat beeld specifiek ontworpen om geplaatst te worden aan een kleine waterpartij of vijvertje, zoals dat het geval was in de tuin van zijn vriend en buurman aan de Sterre, architect Valentin Vaerwyck.[7] Daar heeft het trouwens tot aan Vaerwycks dood in 1959 gestaan om daarna in een kunstveiling terecht te komen.[8] Kunstschilder en -criticus Frédéric de Smet publiceerde er als eerste een foto van bij zijn artikel in het Gentse kunsttijdschrift GandArtistique.[9] Hij gaf het als titel Son enfant. Dichter en eveneens kunstcriticus Isidoor Van
Beugem publiceerde dezelfde foto in zijn boek Uit Vlaanderens Kunstholle, noemde het Kind ter Fontein[10] en schreef erover: Zijn Kind, prachtbrok van kinderleven, stijlvol weergegeven, siert een fontein, die, voorwaar geen fraaier passend beeld zou vinden. En in zijn Kunstalbum wordt schrijver en biograaf Jef Crick zelfs heel lyrisch wanneer hij het over het fonteinbeeld heeft[11]: Is zijn "Knielend Jongentje" niet een roerend mooi, in-rein kunstwerk, overstelpend harmonisch en melodisch als een lied van zilveren fonteinen?
Waterpartij in het Binnenhof met het Knielend Jongetje van Verbanck (foto archief Cie. Het Zoute)
Het Binnenhof kort na de aanleg (archief Cnocke is hier’)
Detail van het Knielend Jongetje (archief cie. Het Zoute).
Niettegenstaande het Binnenhof door de Compagnie Immobilière du Zoute werd aangelegd, is in de archieven ervan geen briefwisseling over de bestelling en de levering van het beeld terug te vinden, noch enige factuur of betalingsbewijs. Het is dus niet onmogelijk dat Maurice Lippens die zaak persoonlijk met Geo Verbanck heeft afgehandeld.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Binnenhof door de Duitse bezetter ingenomen en met bunkers bebouwd. Hoogstwaarschijnlijk werd het bronzen beeld op dat ogenblik weggenomen en onderging het een weinig vredelievend lot...
Was het toeval of juist niet, maar toen Maurice Lippens het Knielend Jongetje bij Geo Verbanck bestelde, werd er nog een tweede exemplaar van gegoten bij de bronsgieterij Vindevogel in Zwijnaarde, en niet zomaar voor eender wie. Zoals hogervermeld, was Maurice Lippens van 1919 tot 1921 gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. Hij werd in die functie opgevolgd door zijn neef André de Kerchove de Denterghem (1885-1945).[12] Toen hij zijn ambt in 1929 neerlegde, kreeg hij van het huldecomité het Knielend Jongetje ten geschenke. Het werd hem aangeboden tijdens een banket dat te zijner ere werd ingericht en kreeg een plaats aan het vijvertje bij het koetshuis van het kasteel van Beervelde.[13]
Vijvertje bij het koetshuis van het kasteel te Beervelde (Oost-Vlaanderen) van de neef van Maurice Lippens, André de Kerchove de Denterghem met het beeld van het Knielend Jongetje (foto Stichting Geo Verbanck).
De Franstalige libérale krant La Flandre Libérale wijdde in haar editie van 10 september 1929 een uitvoerig artikel aan die huldiging en besloot als volgt: Après ce banquet excellent, servi avec une belle ordonnance, les convives se répandirent dans les salons du Théatre royal, oü ils admirèrent, unefois de plus, l'oeuvre du sculpteur C. Verba nek, /'"Enfant a la Fontaine", oeuvre toute de grace, qui sera, nous en sommes certain, un précieux souvenir pour M. Ie comte et Mme la comtesse de Kerchove de Denterghem.
Merkteken van bronsgieterij Vindevogel in Zwijnaarde (foto Stichting Geo Verbanck).
Anna Cogen
Niet alleen Maurice Lippens zorgde ervoor dat beeldhouwwerk van Geo Verbanck in Knokke terechtkwam. Ook de Lokerse bedrijfsleidster Anna Cogen bracht werk van Geo Verbanck naar Knokke. Zij werd geboren in Sint-Jans-Molenbeek op 18 januari 1891 en overleed te Lokeren op 20 april 1962. Op 15-jarige leeftijd verhuisde ze naar Lokeren, waar haar vader een haarsnijderij bezat.[14] Zij huwde daar op 17-jarige leeftijd, maar dat huwelijk liep vrij snel spaak. Zo kwam zij, als jonge vrouw, aan het hoofd van het familiebedrijf, dat zij door haar grote ondernemerszin wist uit te breiden, met talrijke buitenlandse handelspartners als gevolg. In 1928 kocht zij in de Groendreef in Lokeren een prachtige villa uit 1914, het Hof ter Beuken, en liet in de linker zijgevel ervan een meer dan twee meter hoog bas-reliëf van Orpheus en Eurydice, door Geo Verbanck inwerken. De gegoede burgerij van Lokeren was al van in de 19de eeuw sterk op Gent gericht en als sterk cultureel geïnteresseerde dame kwam Anna Cogen daar in contact met de belangrijkste kunstenaars uit die tijd. Geo Verbanck behoorde daar zeker toe.
Anna Cogen tussen haar echtgenoot Joseph Van Doorselaere en haar dochters Anne-Marie en Monique (archief Stadsmuseum Lokeren).
In 1929 trad zij andermaal in het huwelijk, ditmaal met de man die al meer dan twee jaar samen met haar de haarsnijderij bestuurde, Joseph Van Doorselaere. Het echtpaar kreeg twee dochters: Anne-Marie (°1929) en Monique (1931-2019). Wellicht in 1935 liet zij van haar beide dochtertjes het kopje in witte marmer kappen door Geo Verbanck, iets wat in die tijd - en zelfs later ook nog - niet ongebruikelijk was. Verbanck kapte eveneens de statige buste van Anna Cogen zelf als zelfzekere, gegoede vrouw in de fleur van haar leven.[15]
Welgesteld als zij was, liet zij in 1935 aan de Boslaan in Knokke, waar zij sedert de geboorte van haar dochters elke zomervakantie doorbracht, een fraaie villa bouwen door architect Raymond Heyneman uit Knokke en ze noemde die naar haar dochters: Villa Anne-Moni,[16] Aan weerszijden van de treden naar het bordes van die villa plaatste zij twee tuinbeelden van Geo Verbanck: Jeune Fille au Chien. Jammer genoeg konden wij daarvan geen foto's terugvinden, maar twee pentekeningen van de Knokse kunstschilder en tekenaar Robert Quintyn leveren het onomstotelijk bewijs dat die beelden daar effectief hebben gestaan. Ongetwijfeld bestelde Anna Cogen die pentekeningen persoonlijk bij Robert Quintyn om die met een inlegblaadje te gebruiken als nieuwjaarskaart.[17]
Het betrof twee vrij grote beelden in spiegelbeeld van een op de knieën zittend meisje met een liggende hond tegen haar benen. Een van die beelden werd onthoofd tijdens een bombardement eind oktober 1944.[18] Omdat de symmetrie aan het bordes daardoor verbroken was, verdween het intacte beeld naar een hoekje aan de achterzijde van de villa. Daar bleef het staan tot wanneer een aannemer uit Izegem in 2005 de villa aankocht, die ongeveer tien jaar later werd gesloopt en vervangen door een nieuwbouw. In december 2006 dook het beeld op bij een kunsthandelaar in Knokke, maar sedertdien kon het niet meer gelokaliseerd worden.
Pentekeningen van de villa Anne-Moni’ aan de Boslaan in Knokke door Robert Quintyn. Bemerk aan het bordes de beelden van het Jonge Meisje met Hond door Geo Verbanck (archief Stichting Geo Verbanck).
Gipsen model en uitvoering in zandsteen van de Jeune Fille au Chien; (archief Stichting Geo Verbanck).
Slotbedenking
Geo Verbanck in zijn atelier aan de Sterre in Gent waar de beide modellen van de Jeune Fille au Chien staan (archief Stichting Geo Verbanck).
Niettegenstaande grote persoonlijkheden als Maurice Lippens en Anna Cogen creaties van de Gentse beeldhouwer Geo Verbanck naar Knokke brachten, is daar vandaag helaas niets meer van te zien. Het Knielend Jongetje verdween tijdens de Tweede Wereldoorlog uit het Binnenhof, de tuinbeelden van de villa Anne-Moni achtereenvolgens in 1944 en in 2005.
Gelukkig bestaat de heemkring Cnocke is hierom de herinnering eraan niet verloren te laten gaan. En wie weet... misschien komen door dit artikel wel nieuwe gegevens over de lotgevallen van die beelden boven water.
Bibliografie
Over Geo Verbanck
- geoverbanck.be
- DEMEY A., Geo Verbanck, beeldhouwer, Gent, 1995.
- DEMEY A., De Orpheus van Geo Verbanck, Sint-Niklaas, 2015.
- DEMEY A., Alphonse en André Vander Stricht, bierbrouwers te Gent, geportretteerd door Geo Verbanck, Sint-Niklaas, 2016.
- DEMEY A., Geo Verbanck, medailles/medals, Sint-Niklaas, 2016.
- DEMEY A., Geo Verbanck (1881-1961), an extremelytalented Ghent sculptor-medallist, in: Médailles. Magazine of the International Art Medal Federation FIDEM, XXXIII Art Medal World Congress, Ghent, 2016, blz. 43-47.
- DEMEY A., Une statuette en porcelaine de Baudour de Notre-Dame d'Orval du sculpteur gantois Géo Verbanck, in: Le Faïencier, feuillet d'information édité par Ie Musée de Nimy, september 2017, blz. 2-3.
- DEMEY A., De oorlogsmonumenten van Geo Verbanck, Sint-Niklaas, 2018.
Over Maurice Lippens
- VALCKE T., Maurice Lippens, in: VALCKE T. (ed.), De Fonteinen van de Oranjeberg. Politiek-institutionele geschiedenis van de provincie Oost-Vlaanderen van 1830 tot Deel 4: Biografieën van twintigste-eeuwse beleidsmakers, Gent, 2003, blz. 3-19.
- D'HONDT B., Een blauw bastion. 170 jaar bestuur in Moerbeke-Waas, Gent-Moerbeke, 2017.
Over Anna Cogen
- COGEN E. en DEMEYER A., Geschiedenis van de familie Cogen. Uitvoerige genealogie van de familie Cogen van 1300 tot 1992, Eigen beheer, 1992.
- VAN DOORSELAERE A.-M., Anne-Marie Cogen. Een getuigenis overeen opmerkelijke fabrikant, in: De Souvereinen, Tijdschrift van de Heemkring van Lokeren, jg. 25 nr. 4, december 1994, blz. 101-123.
- DEMEY A., Driemaal Geo Verbanck in Lokeren, in: De Souvereinen, in voorbereiding.
Voetnoten
[1] Wij hechten eraan de heer Danny Lannoy van harte te danken voor alle hulp die hij ons heeft geboden bij het samenstellen van dit artikel. Wij hoefden ons bijvoorbeeld niet persoonlijk vanuit Sint-Niklaas naar Knokke te begeven om opzoekingen te doen in archieven en wij mochten gebruikmaken van origineel illustratiemateriaal uit zijn rijke persoonlijk archief.
[2] Zie: DE GEEST F., Aloïs De Beule (Zele 1861-Gent 1935). Beeldhouwer voor kerk en staat, Zele, 2016.
[3] De plaketten en de daarvan afgeleide kleinere medailles werden geslagen bij de gerenommeerde firma Jules Fonson te Brussel. Het archief van de Royal Club Nautique de Gand bevat de hele briefwisseling over deze speciale plaket, gevoerd tussen 1 en 9 mei 1925. Aanvankelijk was het de bedoeling speciaal voor Maurice Lippens een plaket in 18 karaats goud te laten slaan. Dat kon gebeuren voor de geraamde prijs van 1950 franken. Een uitvoering in vermeil kostte 350 franken. Blijkbaar werd er in extremis van afgezien om de plaket in goud te laten slaan. Het doosje, waarvoor 27,50 franken werd gerekend, werd als volgt beschreven: 1 écrin en imitation maroquin rouge foncé pour la plaquette ci-dessus avec intérieur a chevalet en velours et texte sur Ie couvercle.
[4] Cette superbe coupe est l'oeuvre de talentueux artiste gantois Mr. Géo Verbanck. Elle est exécutée par la maison Fonson de Bruxelles et l'ivoire dans lequel est ciselé Ie portrait de Mr. Lippens a été importé par celui-ci de notre colonie du temps oü il remplissait les hautes fonctions de Gouverneur Général du Congo. (archief Royal Club Nautique de Gand).
[5] LANNOY D. en DEVINCK F., Duinbergen - Het Zoute. Historiek-architectuur, Knokke-Heist, 2016, blz. 127 e.v.
[6] Krantenknipsel zonder verdere identificatie, bewaard in het archief van Frédéric de Smet (Universiteit Gent, Handschrift III 16 Frédéric de Smet: nr. 2834 bundel Geo Verbanck).
[7] De Gentse architect Valentin Vaerwyck (1882-1959) was ook in Knokke geen onbekende. Het in 1927 aangelegde Marie-Joséplein (thans Wielingen) aan de zeedijk werd op initiatief van Maurice Lippens aan drie zijden omringd door statige hotels ontworpen door Valentin Vaerwyck: Saint-George Palace, Plaza Hotel en Grosvenor Hotel. Het centrale Plaza Hotel werd gesloopt in 2016. Ook nog op andere plaatsen in Knokke kreeg Vaerwyck opdrachten. Zie: DE SMET F., Valentin Vaerwyck. Zijn werk, Brussel, 1932;
DEMEY A., Valentin Vaerwyck. Van Oud-Viaanderen tot nieuw provinciehuis, Gent, 1993.
[8] Naar verluidt zou Geo Verbanck het toen zelf hebben gekocht om het aan een particulier te verkopen.
[9] DE SMET F., Georges Verbanck, in: Gand Artistique. Revue mensuelle illustrée, jg. 1 nr. 5, mei 1922, blz. 54-56.
[10] VAN BEUGEM I., Uit Vlaanderens Kunsthalle, Tielt, 1928, blz. 9. In zijn boek, in 1928 bij Lannoo uitgegeven, bundelt Van Beugem opstellen over 15 kunstenaars die hij eerder in verschillende tijdschriften had gepubliceerd. Zijn artikels over Geo Verbanck schreef hij tussen 1916 en 1923.
[11] CRICK J., Kunstalbum. Leven en werken onzer Beeldende Kunstenaars, deel II, s.l., s.a. [1935], blz. 289.
[12] August Lippens (Gent 07/11/1818-11/03/1892) was burgemeester van Moerbeke-Waas van 1847 tot aan zijn overlijden in 1892 en kan worden aangezien als de grondlegger van de badplaats Knokke-Het Zoute. Zijn zoon Hippolyte huwde met Louise-Marie de Kerchove de Denterghem. Het echtpaar kreeg twee zonen, Maurice en Edgard. Augusts dochter, Marie-Stéphanie (1850-1918) huwde met Oswald de Kerchove de Denterghem, vader van André. Maurice Lippens (grootvader van de huidige burgemeester van Knokke, Leopold) en André de Kerchove de Denterghem (grootvader van de huidige bewoner van het kasteel van Beervelde, Renaud) waren dus rechtstreekse neven van elkaar.
[13] Het beeldje van het kasteel van Beervelde, dat al vele jaren op de affiches van de halfjaarlijkse tuindagen in het kasteelpark prijkt en als zodanig er het logo van is, werd daar in 1999 gestolen. De Stichting Geo Verbanck heeft toen alle hulp verleend om het terug te vinden door de nodige documentatie aan de autoriteiten door te spelen. Helaas zonder succes. Door een gelukkig toeval kwam de Stichting in 2011 in contact met een particulier, die een gipsen model van dat beeld bezit. Hij was bereid het in bruikleen af te staan om er, met toestemming van de erven Verbanck en onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van de Stichting Geo Verbanck, twee exemplaren in brons te laten gieten: één voor aan het vijvertje in de tuin van de voormalige woning van architect Valentin Vaerwyck aan de Sterre te Gent en één voor het kasteel van Beervelde. De opdracht werd toevertrouwd aan bronsgieter Ferbuyt in Oostakker. Op 7 april 2011 werd het bronzen beeld aan Graaf Renaud de Kerchove de Denterghem overhandigd. Een maand later werd dit officieel aan de pers voorgesteld met een feestelijke lunch op het kasteel. Sedertdien staat het opnieuw op de oorspronkelijke plek.
[14] Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw tot de jaren 1960-1970 was Lokeren een van de belangrijkste centra van de haarsnijderij. Van konijnen- en hazenvellen werden de haren verwijderd en bewerkt om er vilt van te maken voor de fabricatie van hoeden. Verscheidene duizenden werknemers vonden in die nijverheidstak werk. Vooral tijdens het interbellum werd Lokeren het wereldcentrum van het haarsnijden. Zie: PIETERS M., Bijdrage tot de geschiedenis van de haarsnijderij te Lokeren, in: VAN CAMPENHOUT N. en VAN DAELE R., (red.), Van Academie tot Museum. Een bundel studies n.a.v. het eeuwfeest van het Stedelijk Museum van Lokeren, Lokeren-Brugge, 1996, blz. 116-123.
[15] Dat borstbeeld staat nog steeds op de originele marmeren sokkel in het Hof ter Beuken in Lokeren, thans kunstacademie Ter Beuken.
[16] Zie voor de biografie en uitgebreide lijst van de realisaties van architect Raymond Heyneman in Knokke: LANNOY D. en DEVINCK F., Op. cit., blz. 293-295.
[17] Zo liet ze Quintyn speciaal naar Lokeren komen om ook van haar bedrijf aan de Heirbrugstraat zo'n tekening te maken Op het inlegblaadje stond gedrukt: Les Meilleurs Voeux a l'occasion des fêtes de fin d'Année, vous offrent les Anc. Ets. Epouse Jacobs (A. Cogen), Lokeren (Belgique).
[18] Schriftelijke mededeling van mevrouw Anne-Marie Cock-Van Doorselaere, ons verstrekt op 8 april 2018.