Toespraak van Diederik De Beir bij de opening van de tentoonstelling “Interbellumkunstenaar Reimond De Beir” in Sincfala, museum van de Zwinstreek, in Knokke-Heist op 14 december 2018
Sincfala Museum v/d Zwinstreek,
Bezoekersgids Interbellumkunstenaar Reimond De Beir 15.12-21.4
Oktobermorgen in de Zwinnepolder
Stil hangt de nacht nog zijde-zacht te suisen over den Zwinnepolder.
Hoog in de lucht jaagt de wolkendrift; straks onderscheidt gij tusschen de verre boomen een vierkanten toren en de speelkaartenhuisjes van een afgelegen dorpje. Aan den lagen gezichtseinder stijgt dra de roode morgenzon; warme glanzen kleuren de dampige vlakte; zwarte kladden spreeuwen, trekken over de duinenkammen; kievitten, meeuwen en plevieren dwarrelen op en neer; traag wiekt een eenzame reiger op afstand van een troep wilde eenden met halzen. Daar achter twee zware polderpaarden ment de boer den ploeg door ’t land - dof ploffen hun stappen in de vette klei - ; een levendige kwikstaart kladdert rusteloos rond; kraaien tuimelen in de voren.
Getekend Verduin, alias Reimond De Beir, 28 oktober 1942, een impressie van het Zwin bij zonsopgang. (1)
Geachte schepen van erfgoed,
Geachte heer Hoeberigs, erfgoedcoördinator,
geachte heren Peeters en Lannoy en medewerkers en vrijwilligers van Sincfala,
Beste nonkel Patrick en nonkel Willem,
Beste familie De Beir en Mattelaer en Schautteet,
Beste genodigden,
Mijn grootvader, Reimond De Beir, was meer dan een dokter. Hij was een kunstenaar, een kunstminnende van beeld, muziek en woord.
Vanavond ontvangt gastheer Sincfala hier in Heist, interbellum-kunstenaar Reimond De Beir. Heist, de geboorteplaats van zijn echtgenote Bertha Baervoets van het Grand Hôtel des Bains.
Ja, het zal straks echt deugd doen wanneer u maar liefst 95 werken De Beir als één grote familie samen zal kunnen bewonderen. De inventaris van de zowat 210 werken De Beir hebben we te danken aan de afstammelingen De Beir en in het bijzonder aan mijn neef dokter Paul Mattelaer die in 1995 hier werk van maakte.
Toen ik mijn broer Jan vertelde over de tentoonstelling reageerde hij nuchter met “wij hebben hem niet gekend.” Inderdaad. Ook ik als late babyboomer en kleinzoon De Beir heb mijn grootvader niet in persona gekend. Maar mijn vader Frank De Beir vertelde thuis vaak aan tafel met veel animo over zijn lotgevallen in pittige anekdotes, aan de hand van familiefoto’s, of rond de werken die bij ons thuis aan de muur hingen of ergens in een tekenmap lagen opgeborgen. (2)
Anno 2018 is ook voor het brede publiek het levensverhaal van Reimond De Beir niet zo bekend. Sincfala en de gemeente Knokke-Heist maken zich dan ook erg verdienstelijk door een beeld te brengen van een talentvol, maar nederig man die de Knokkenaars begin 20ste eeuw kenden als de kunstminnende huisarts van het ‘Zwart Huis’ in de Dumortierlaan. Het museum Sincfala, bestudeert, behoudt en ontsluit het erfgoed van de Zwinstreek. Het doet dat in opdracht van het gemeentebestuur Knokke-Heist. De tekeningen en schilderijen van Reimond De Beir zijn iconografisch gezien zeer waardevol: zijn portretten van de gewone man, zijn polderlandschappen en zijn genrestukken.
In wat volgt blik ik graag verduidelijkend met u vooruit op uw bezoek aan de expo straks. Ik heb hier een foto bij mij die mijn vader Frank De Beir in 1938 trok van zijn ouders in de achtertuin van de “Villa” in de Dumortierlaan. Op de achterkant karakteriseert mijn vader in enkele raak gekozen trefwoorden de levens van mijn beide grootouders.
Een bekwaam arts (3)
Hij was niet alleen een bekwaam arts, maar ook een toegewijd arts die om zijn patiënten gaf. Sjareltje, de broer van Koo Slekke, was er één van, die hij 30 jaar lang verzorgde aan een vreselijke gelaatsaandoening. Mijn grootvader schrijft over hem het volgende:
‘Sjareltje Sys, Kootkes ongelukkige broer mocht ik jarenlang met liefdevolle zorgen wijden. Den eerste keer dat ik hem zag, dat is nu ruim dertig jaar geleden, stond hij op het land te werken, een breed linnen doek voor het aangezicht waarboven slechts twee roodomkransde en gedurig betraande ogen te zien waren onder zijn ingedeukten verschoten ouden hoed; een type waaraan ik in Brueghel’s werk geen weerga ken. (4)
Zoals u al weet was Reimond De Beir tijdens WO I kamparts van de geïnterneerde Belgische soldaten in Zeist in Nederland waarheen hij met zijn gezin en schoonmoeder was gevlucht. Van zijn patiënt de schilder-soldaat Rik Wouters kreeg hij een tekening cadeau "le camp vue de loin” voor de verleende goede zorgen. Wouters leed aan sinuskanker. Met de hulp van Reimond De Beir mocht hij het kamp overdag verlaten om in de velden te gaan tekenen en zijn vrouw Nel te gaan bezoeken.
De gedreven modernist
Van 1920 tot 1926 ontpopt Reimond De Beir zich in het interbellum als een gedreven modernist. In Nederland was hij in Soesterberg in de ban geraakt van de avant-gardekunst: de Hollandse met De Stijl als de architectuur van de nieuwe zakelijkheid leerde hij smaken met de Brugse architect Huib Hoste die ook in Soesterberg kwam wonen. De Antwerpse avant-garde leerde hij kennen in de gebroeders Jespers die Rik Wouters, aanhanger van het fauvisme, kwamen bezoeken in Zeist. Reimond De Beir was na de oorlog voor het modernisme gewonnen door naar congressen van moderne kunst in Antwerpen te gaan en er ook internationale tentoonstellingen van hedendaagse kunst te bezoeken.
“In mijn betonnen bed, slaap ik als een roos”. Dat antwoordt hij in 1925 aan zijn vriend-dichter Karel van den Oever die hem vroeg hoe zijn nieuwe “dokterswoonst” of “villa” (gebouwd in 1924) hem beviel. Hij had architect Hoste gevraagd een “ruime maar goedkope woning” te ontwerpen in “nieuwe stijl”.
Vanavond beleeft u een primeur: in de verste hoek van de tentoonstelling krijgt u een inkijk in de “Groote Kamer” van het Zwarte Huis. U ziet er een Pleyel-piano uit zijn tijd, zijn rijk gevulde bibliotheek met wetenschappelijke-literaire werken. Een Afrikaans beeld staat symbolisch voor de kunstverzamelaar die hij was. Als u daar staat, beeld U dan eens de kinderen van het gezin De Beir in elk met een boek in de leren zetel of aan de kwartvleugel of dokter De Beir himself met opgestoken meerschuimen pijp verhalen vertellend met zijn kroost en echtgenote rond zich geschaard of zijn echtgenote Bertha begeleidend toen ze Schumanns Ich grölle nicht zong na de zondagse mis. Word straks ook even stil wanneer u Satie, Poulenc en Schumann op de piano hoort spelen door familieleden Mattelaer en De Beir.
De kunstminnende in woord en daad: de volksontwikkelaar
De woning De Beir was in het interbellum een cultureel centrum avant la lettre: er werden pianorecitals gegeven in kleine kring, kunstenaars, schrijvers en voordrachthouders ondergebracht in de logeerkamer en bewogen intellectuele gesprekken gevoerd met bezoekers en gasten. Reimond De Beir was echter iemand die zijn culturele bagage niet voor zichzelf wilde houden. Hij werd in 1924 voorzitter van het Katholiek Vlaams Verbond en organiseerde maandagavondlezingen (5) door bekende Vlamingen en Vlaams toneel voor de bevolking op zondagnamiddag in het "Hotel Noordzee”, het cultuurhuis voor de Vlamingen aan zee, dat hij ook door Hoste liet ontwerpen. Hij werd voorzitter van “Volksontwikkeling” dat aanleunde bij het Davidsfonds en richtte zelfs een katholieke bibliotheek op. Door al die contacten wist hij zich te omringen met interessante dichters, schrijvers, kunstenaars, musici die hem veel bijbrachten en op zijn beurt droeg hij die kennis aan anderen over. (6)
De periode van het expressionisme: de autodidact kunstenaar
Reimond De Beir was een autodidact kunstenaar. Het grootste deel van zijn oeuvre realiseert hij in amper 5 jaar tijd van 1929 tot 1934 met volkse types en landschappen als belangrijkste onderwerpen. Onmiddellijk naast zijn portret ziet u aan de wand een verzameling van volkse types en Knokse figuren hangen meestal in houtskool. Mijn grootvader deed immers niks liever dan wat hij noemt “eenvoudige lieden” uit te tekenen, vaak waren het ook zijn patiënten. (7) Onder die types spannen twee volkstypes, Koo Slekke en Cissen Kadee, wel de kroon. Over zijn bezoek aan de zieke Koo Slekke (8) gezeten bij de Leuvense stoof schrijft Reimond De Beir het volgende:
“Ik rookte daar een pijp - ze mochten eens van mijn tabak stoppen en wij beleefden te samen veel plezier van dat onverwacht onder-onsje. Hoe dikwijls heb ik mij niet beroemd op de genegenheid en het vertrouwen van die brave eenvoudige menschen, echte Bruegheliaanse typen die menigmaal voor mij poseerden om zich te laten portretteren." (9)
Aan een andere wand hangt zijn verzameling landschappen. Eind jaren ‘20 raakt Reimond De Beir bevriend met de schilders Constant Permeke en Albert Servaes. Inmiddels was Floris Jespers in Knokke komen wonen, “de Flor”, die een huisvriend voor het leven werd. Hij bewonderde hun werk en kocht schilderijen van hen. Dat hielp hen te overleven in tijden wanneer niemand hun werk kocht. Reimond De Beir was voor mijn vader de mecenas van kunstenaars. Vanaf eind jaren ‘20 raakte mijn grootvader in de ban van de nieuwe avantgardekunst, het Vlaamse expressionisme met zijn vormentaal en innerlijkheid. Onder invloed van en aangemoedigd door Permeke en Servaes schildert hij landschappen met polderhoeven met dieren en ondergaande zonnen. Voor mij zijn het beslist zijn beste werken waarin hij meesterlijk de gouachetechniek toepast in felle contrasterende kleuren.
Voor Patrick beschrijft hij zelf in februari 1942 in een literair opstel een avondlandschap als volgt:
Dankbaar genoten wij den goeden landelijken vrede in den milden schijn der slapengaande zon, een aardsch paradijs belegd met een rijkdom van kostelijke tapijten: donker-purperen van bezaaide akkers, warm-oranje-groene van de weiden met vluchtige vochtige glansen. Daarop staan paarden en koeien uitgezet als oud-Delftse beelden met gebrande kleuren van bruin fluweel, rijpe room en donker bloed. Aan den horizon roode zonnegloed door de scheur van het wolkgordijn. Fijn getinte luchtige zonnefeeërie in het decor van het oeroude Vlaamse landschap, straks mis ik uwe kortstondige pracht en de weemoed van de avondschemering zal dra mijn hart bevangen. (10)
Ik rond stilaan mijn woordje of liever woord af. Mijn grootvader heeft niet zo lang geleefd. Hij was 66 toen hij stierf in 1945. De oorlogsjaren hebben hem getekend, gescheiden van vrouw en kinderen. In zijn oorlogsdagboek (11) schrijft hij in 1944:
4 oktober:
Mijn moreel is goed! Ik heb vandaag meer vertrouwen in een nabije toekomst. Want ge kunt niet gelooven hoezeer ik hunker U allen, mijn goede vrouw en kinderen weer te zien. Had ik nu maar een piano en muziekboeken!
14 oktober:
‘t Is hier geen leven met al dat werk en dien kinderlast. Had ik nu maar één van onze sigaren uit Rixensart! En kon ik eens deze nieuwe tabak keuren en proeven. Ik heb nog één fles Bourgogne in de kelder. Die hoop ik te ledigen als wij uit de val geraken!
In een brief aan zijn schoonbroer Werner Baervoets in januari 1945, 11 dagen voor zijn overlijden, schrijft hij van op zijn ziekbed in Brugge hoe hij als mens die afziet, kracht put uit zijn diep christelijk geloof:
Gelukkig voor mij dat ik de christelijke levensovertuiging bezit, het leven dat een opeenvolging is van worstelingen, beproevingen en leed zelfs met af en toe een lichtpuntje van korte duur. Zonder het geloof in een rechtvaardige maar ook goede God heeft het leven op aarde, dat een gedurige strijd is, een verdriet zonder einde, geen zin.
Ook mijn grootmoeder, Berthe Baervoets moeder van 8 kinderen, 7 zonen en 1 dochter, staat op de foto uit 1938. Mijn vader schrijft over haar:
Zij:
- de onverdroten werkster,
- de offervaardige;
- de bezorgde moeder van acht kinderen. (12)
In zijn “ln memoriam mijn ouders” schrijft mijn vader Frank De Beir in 1987 over zijn moeder het volgende:
“De acht kinderen, één dochter en zeven zonen, gunden haar niet veel vrije tijd. Zij was altijd in de weer van ’s morgens tot ’s avonds en nooit ging ze eens weg. Daarbij bereidde zij in de apotheek van mijn vader de flessen en poeders waarvan sommige gretig aftrek vonden bij het hoestende en kuchende cliënteel. Verder nodigde mijn vader veel vrienden uit die kwamen eten en slapen wat voor mijn moeder telkens een corvee was. Zij was een zorgzame moeder en een bescheiden echtgenote die zeer onderdanig was aan haar wilskrachtige levensgezel. Na de dood van deze laatste zou ze zich ontpoppen tot een kranige vrouw die op de voet handel en wandel volgde van haar inmiddels groot geworden kroost.”
Het laatste woord is aan de bloemen, aan de tulp, de lievelingsbloem van mijn grootvader. Straks ziet u zijn tulpen in gouache hangen. Vanavond schenk ik postuum een bos tulpen aan mijn dierbare grootmoeder, aan “bomma uit Knokke”, die ik tot mijn 14de heb gekend, in dankbaarheid voor haar leven in liefde als moeder, als echtgenote van Reimond De Beir. Ze zijn voor de “Groote Kamer” vanavond waar ook haar portret hangt, haar verjaardagsgeschenk als 22-jarige. Maar ook onze grootvader zet ik postuum in de bloemen.
Beste toehoorders, ga eens in de lente hun graf (12) bezoeken op het Oud Kerkhof in Knokke, waar ook mijn zusje Christine (13) ligt begraven. Dan zal u rondom tulpen in bloei zien staan, ook voor onze grootvader, Reimond De Beir, de man die meer was dan een dokter.
Ik dank u voor uw aandacht!
Diederik De Beir
Kortrijk, 13 december 2018
Afbeeldingen:
- Affiche en voorpagina bezoekersgids
- Portret Berthe Baervoets, (Fernand Altan-Lévy) olieverf op doek (foto Cedric Verhelst)
- Hoofd en buste, houtskool (foto Cedric Verhelst)
- Zwart Huis, pentekening (archief St. Lucasarchief)
- De Groote Kamer
- Reconstructie op de tentoonstelling
- Polderlandschap, aquarel (foto Cedric Verhelst)
- Doornenkroning, gouache (foto Cedric Verhelst)
- Familiefoto (foto Cedric Verhelst)
- Tekening Dr. De Beir
- + 12-13. Beelden van de tentoonstelling (foto’s D. Lannoy)
De tentoonstelling is nog te bezoeken tot 21.04.2019
Voetnoten
- Geschreven op uitnodiging van boer Lierman uit de Zoutelaan op vogelvangst. Mattelaer, P.B. (2006). Dr. Reimond De Beir, arts te Knokke (1879-1945). Cnoc is ier, deel 5, p. 64.
- Mijn vader Frank Siegfried De Beir (1914-2011) had als filoloog, vriend van het woord, een goede pen en schreef de geschiedenis en levensverhalen van de familie De Beir en Baervoets neer voor het nageslacht met stamboom en al in o.m. “Herinneringen aan mijn vader” en “Familiearchief”.
- Mijn neef dokter Paul Mattelaer putte hieruit voor zijn biografie over Dr. Reimond De Beir die verscheen in het tijdschrift Cnoc is ier van vzw Heemkring Knocke.
Als arts was hij zijn tijd vooruit door voor de bevallingen van boerinnen in Westkapelle een verdovende prik in het ruggenmerg toe te dienen. Op weg naar de boerderij stond hij er steevast op om een aardappelkoker achterop zijn fiets te binden om zo aseptisch mogelijk te kunnen werken voor de “verlossing”. Publiceerde o.a. werken over eerste hulp bij ongevallen (tweetalig) en over de voeding van de zuigeling. In het interbellum zat zijn wachtkamer nooit echt leeg. - Mattelaer, P.B. (2006). Dr. Reimond De Beir, arts te Knokke (1879-1945). Cnoc is ier, deel 5, p. 57-58.
- De lezingen werden gegeven door bekende Vlamingen zoals Ernest Claes, Felix Timmermans, Marnix Gijsen, Pater Dr. D. Stracke enz.
- “Een groot familie vader die fier was over z’n gezin en dit wilde brengen tot vooraanstaande menschen vooraanstaand niet door geld of ambitie maar door een wel begrepen ontwikkeling en liefde voor de geestelijke waarden der Nederlandsche Cultuur.” Brief van Frans Van Isacker aan Paul De Beir, 10 februari 1945 naar aanleiding van het overlijden van vader De Beir. Bron: Frank Siegfried De Beir.
- Een boer, douanier, pastoor, schilder, arbeiders, moeder met kind, dienstmeid al naaiend of breiend enz.
- Landbouwer Pol Sys, geboren op 4 juli 1860, werd door de Knokkenaars Koo Slekke genoemd. De broer van Koo, Sjarel (Karel Sys) leed aan de gelaatsziekte, Lupus vulgaris mutilans. Bij het huisbezoek van Reimond De Beir waren ook toevallig Futtel en Gusten Mattheeuws op bezoek.
- Mattelaer, P.B. (2006). Dr. Reimond De Beir, arts te Knokke (1879-1945). Tekeningen, gouaches en opstelletjes. Cnoc is ier, deel 5, p. 57-58.
- Fragment uit cursiefje geshreven door Reimond De Beir en (waarschijnlijk) verschenen in weekblad “Nieuw Vlaanderen” van prof. J. Van de Wijer (Leuven). Bron: Frank Siegfried De Beir.
- Mattelaer, P.B. (2004). Dr. Reimond De Beir, arts te Knokke, Wereldoorlog II. Cnocke is ier, deel 4, p. 49 en p. 54.
- Het echtpaar Baervoets Bertha en De Beir Raimond rust in een grafkelder voor 2 personen op het oud kerkhof van Knokke in de Deklerckstraat. Het grafnummer is Blok C perceel 7 en dit ligt aan de middengang. Bron: gemeente Knokke-Heist.
- Christine De Beir, geboren op 22 mei 1950 en overleden op 16 juni 1950.