Heistse miliciens voor Belgische eenheden in het Nederlandse leger Anno 1815

 Jacques Larbouillat

Inleiding

Onmiddellijk nadat de Fransen ons land verlaten hadden in maart 1814 werd door de voorlopige regering van de zuidelijke provincies van het nog te vormen Koninkrijk der Nederlanden een embryonale strijdmacht op het getouw gezet. Het was de bedoeling om vier linieregimenten, twee lichte infanterieregimenten, twee cavalerieregimenten en een artilleriekorps te vormen onder de naam Legion belge/ Belgisch Legioen. Het werd een moeizame onderneming die slechts gedeeltelijk slaagde, dankzij prive sponsoring. Eind april staakte men de poging. In mei probeerde generaal Vincent het opnieuw, maar ook deze poging mislukte. Uiteindelijk ging het Belgisch Legioen in de zomer op in het geheel van de Nederlandse strijdkrachten, toen prins Willem van Oranje - Nassau, officieel toekomstig staatshoofd werd van zowel de zuidelijke als de noordelijke provincies[1].

  1. Het Belgisch Legioen

Het Belgisch legioen was het leger dat in 1814 in de Belgische gewesten gedurende de geallieerde bezetting werd opgericht, in afwachting van de toekomstige status van het gebied. In maart-april 1815 werden de eenheden geïntegreerd in het Nederlandse leger. Ten gevolge van de Zesde Coalitieoorlog werd het territorium van de Zuidelijke Nederlanden in januari 1814 bezet door de geallieerde legers onder bevel van hertog Karel August van Saksen-Weimar en generaal von Bulow, die Belgie voor "bevrijd" verklaarden. Een voorlopige regering moest de organisatie van het territorium in handen nemen. Deel van deze organisatie was de oprichting van een eigen leger. De coördinatie hiervan binnen de voorlopige regering was de taak van de secretaris-generaal voor bewapening, Philippe Ambroise Eugene Ghislain d'Olmen, baron van Poederlee (1773-1815).

Eenheden

Er werden zes infanterieregimenten opgericht: vier regimenten linie-infanterie en twee regimenten Jagers.

Graaf Charles Albert van der Burch richtte op 13 februari het regiment chevau- legers van den Burch op. Op initiatief van prins Ferdinand de Croy werden op 1 maart 1814 de huzaren de Croy opgericht. Daarnaast was er nog een regiment karabiniers en een eenheid artillerie te voet.

De manschappen werden vooral gerekruteerd bij de ervaren veteranen uit de Napoleontische legers. Bevelhebbers als van der Burch en de Croy hadden echter geen enkele militaire ervaring.

rdp201404p128 138 page11 image2Verschillen tussen Hollandse en Belgische eenheden. Grootste verschil is de sjako. Te zien is dat de Hollandse jager de Oostenrijkse sjako draagt en de Belgische de 'Belgic' sjako. (Patrice Coucelle, Ceux qui Bravailent l'Aigle les uniformes des ennemis de Napoleon, 1999 Brussel, blz 84.).

rdp201404p128 138 page11 image1Zuid Nederlandse (Belgische) milicien. Draagt net als zijn Noord Nederlandse collega de ‘stovepipe’ sjako. Aangezien Belgie pas na het congres van Wenen (April 1815) samengevoegd werd met Nederland zullen de 25 bataljons landmilitie die in april 1815 met het Nederlandse leger samengevoegd werden de eigen, Belgic, sjako behouden hebben. (John R. Elting, Napoleonic uniforms volume IV (Rosemont 2000) blz. 472 Legermuseum Delft. Bibliotheek Legermuseum exemplaarnummer: 00042703. Armamentaria nummer 31, A. Kok, enkele aantekeningen over de Nederlandse infanterie sinds Napoleon, blz 56 Legermusem Delft exemplaarnummer:00012080

  1. Integratie in het Nederlandse leger

In het voorjaar van 1815 werden de "Belgische" eenheden omgevormd tot eenheden in het leger van het Koninkrijk der Nederlanden. Ze kregen nieuwe namen en waar nodig ervaren bevelhebbers:

  • het regiment chevau-legers van den Burch werd het 5de Regiment Lichte Dragonders, onder bevel van Edouard Mercx de Corbais
  • het regiment huzaren de Croy werd het Regiment huzaren No. 8, onder bevel van Ignace Louis Duvivier
  • het regiment karabiniers werd het Regiment karabiniers No. 2, onder bevel van Jean-Baptiste de Bruyn de Basisque
  • het regiment "Brabant" werd het Bataljon Infanterie van Linie nr. 1, onder Willem Kuijck
  • het regiment "Vlaanderen" werd het Bataljon Infanterie van Linie nr. 7, onder bevel van Francois-Chretien Vanden Sande
  • de bataljons Luikerwalen werden het Bataljon Infanterie van Linie nr. 3, onder bevel van Charles L'Honneux
  • het regiment "Namen" werd het Bataljon Infanterie van Linie nr. 4, onder bevel van E. de Man
  • het 1ste regiment Jagers werd het 35ste Bataljon Jagers, onder bevel van Desire Arnould
  • het 2de regiment Jagers werd het 36ste Bataljon Jagers, onder bevel van Charles Goethals

De "Belgische" eenheden werden onder deze vorm niet veel later zwaar op de proef gesteld in de Slag bij Quatre-Bras en de Slag bij Waterloo[2].

  1. Napoleon ontsnapt uit Elba

Na de catastrofale veldtocht in Rusland en hardnekkige militaire veldslagen op Franse bodem moest Napoleon toch de wapens neerleggen. Napoleon werd gedwongen tot troonsafstand. Na onderhandelingen wilde hij een eervolle verblijfplaats waarmee uiteindelijk ook de Alliantie akkoord ging om hem het eiland Elba toe te wijzen. Napoleon werd er het staatshoofd, Elba kreeg een eigen vlag. Napoleon mocht zijn keizerlijke titel behouden en voldoende personeel en Gardesoldaten naar Elba meenemen. Hij mocht evenwel het eiland nooit meer verlaten. Op 12 april 1814 werd de zaak ondertekend met het akkoord van Fontainebleau.

De Britse regering stelde Kolonel Neil Campbell aan als verbindingsofficier bij Napoleon als een soort garantie dat het akkoord van Fontainebleau zou worden uitgevoerd. Campbell briefde elk woord dat Napoleon zei naar zijn superieuren in Londen. De gewiekste Napoleon had dat snel begrepen. Hij gebruikte de kolonel dan ook voor een heuse desinformatiecampagne. Na verloop van tijd kreeg de kolonel voor de keizer een zekere sympathie, maar daardoor verslapte ook zijn aandacht.

Gedurende zijn verblijf reisde kolonel Campbell met zijn oorlogsschip de "H.M.S. Partridge” naar het dichtbijgelegen vasteland, waar hij in de ban was geraakt van een mooie Italiaanse gravin. De edele dame reisde regelmatig heen en weer tussen haar residenties in Lucca, Livorno en Firenze en Campbell reisde haar achterna zoveel hij kon. Hij maakte daarbij gebruik van de "Partridge”, de oorlogsbodem die eigenlijk bedoeld was om de zeevaart naar Elba te controleren. Napoleon kreeg weet van de amoureuze escapades van Campbell. Dat bracht hem op ideeën.

In het grootste geheim smeedde Napoleon een plan. Campbell was eind februari 1815 weer eens afgereisd naar het vasteland om daar zijn mooie Italiaanse gravin te gaan omarmen. Hij had daarvoor de "Partridge” ingeschakeld en het schip lag dus ver weg van Elba. De wind stond gunstig en op 26 februari 1815 scheepte Napoleon met zijn minileger in te Portoferraio. Na wekenlange voorbereidingen werden uit verborgen stapelplaatsen voorraden en munitie naar de schepen gesleept. Het smaldeel bereikte op 1 maart de Franse kust bij Golf-Juan. Eens aan wal sloeg het nieuws als een bom in. Men besefte in Parijs dat het volle ernst was en in Wenen sloeg de paniek toe.

Het zou echter nog tot 29 april 1815 duren voor de hertog van Wellington naar België vertrok om daar de nieuwe oorlog voor te bereiden. In Wenen kwam de leden van de Zevende Coalitie overeen om te mobiliseren[3].

Dit had zo zijn gevolgen tot in het rustige Heist van toen, waar de inwoners nog leefden op het ritme van de jaargetijden en het kerkelijk leven.

  1. Het militieregister van A°1815 voor Heist[4]

De hogere overheid gaf opdracht aan de " Intendant” van het "Departement de la Lys” (Leiedepartement), tot het opstellen van militieregisters per gemeente om mannen te mobiliseren, geschikt voor militaire dienst. Het Leie departement is nu de provincie West-Vlaanderen en de ”Intendant” is te vergelijken met de provinciegouverneur. Het gemeentebestuur van Heist had vooraf een inlichtingenlijst moeten inzenden.

De ”sous-intendant” (onder-intendant) kreeg opdracht om een voorlopige evaluatie te maken, alvorens de militieraad zou beslissen of de ingeschrevene geschikt was en in aanmerking kwam voor de militaire dienst. Het register en de rubrieken waren voorgedrukt, de taal van de administratie was in de Franse taal. De Vlaamse voornamen werden zelfs door de administratie verfranst.

Op het voorblad stond de vermelding:

"DEPARTEMENT DE LA LYS”,
Canton: nr. 1 Bruges,
Commune (de gemeente ) "d’ heyst”,
"Liste du Tirage a la Milice Nationale" (Lijst van de Trekking van de nationale militie ), Avril 1815 (april 1815).

We vertalen vrij de rubriekvermeldingen.

Bovenaan over de volle breedte van iedere blz. drie rubrieken:

  • Een: inlichtingen, afschrift uit de inschrijvingslijsten.
  • Twee: inlichtingen door de “sous-intendant”.
  • Drie: kanttekening van de militieraad.

De onderverdeling onder rubriek een:

  • volgnummer van de trekking;
  • inschrijvingsnummer van het order gegeven aan de ingeschrevene;
  • familienaam en voornamen van de ingeschrevene;
  • geboorteplaats gemeente, kanton en het arrondissement;
  • geboortedag maand en jaar;
  • domicilie;
  • naam en voornamen van de ouders;
  • beroep van de ingeschrevene, van de vader of van de moeder, indien de vader overleden was.

Onderverdeling onder rubriek twee: “inlichtingen verstrekt door de “sous- intendant”.

  • lengte van de ingeschrevene : in voeten, duimen en strepen; in de kolom ernaast in meters en millimeters;
  • huidige verblijfplaats;
  • motieven voor vrijstelling aangevoerd door de ingeschrevene en voorlopig aanvaard door de sous-intendant, of indicaties dat hij bekwaam is voor de dienst;
  • opmerkingen door de sous-intendant.

Onderverdeling van de rubriek drie: kanttekeningen door de militieraad.

  • persoonsbeschrijving van de ingeschrevene: gezicht, voorhoofd, ogen, neus, mond, haar, wenkbrauwen, bijzondere kenmerken;
  • beslissing door de raad;
  • aanwijzingen voor iedere ingeschrevene indien aangewezen voor dienstplicht;
  • andere aanwijzingen en opmerkingen.

In ”Heyst“ werden zevenenzeventig (77) mannen door de trekking ingeschreven. Zevenenvijftig (57) werden van de dienstplicht vrijgesteld (± 74%). Twintig ingeschrevenen werden geschikt bevonden (± 26%).

De vrijstellingen werden gemotiveerd door de militieraad om volgende redenen: gehuwd (± 36%), minimum 5 jaar gediend als “conscrit” (± 13%), kostwinner van een moeder-weduwe, enige zoon (± 4%), lichamelijke ongeschiktheid (± 14%), bv. verlamming aan arm of been, bultenaar, platvoeten, bijziendheid, en ± 10% waren onvoldoende groot,................

De lijst van de rekruten: zie bijlage op p. 135.

Deze twintig mannen hadden nog een kans om aan het oorlogsgeweld te ontsnappen nl. door de uitloting. Waar dit doorging en wanneer, is mij in deze periode niet bekend! De Groote François (nr.12) was reeds opgeroepen in 1813 onder het Frans bewind en had zich uitgekocht, zijn vervanger was in actieve dienst sedert 1 april 1813. Toch was hij opgeroepen en voor militaire dienstplicht in het Nederlandse leger geschikt bevonden

Het militieregister was in feite een preselectie .De dienstplichtige moest een minimum lengte hebben van vijf voeten (1,57 meter)[5]. Volgens historica Isabelle Devos, UGent, is de gemiddelde lengte van een Europeaan tijdens de laatste tweehonderd jaar 10 a 15 centimeter gestegen[6]. De rubriek voor de persoonsbeschrijvingen werd ook door de scribent van dienst niet ingevuld.

Het militieregister werd ondertekend door de “sous-intendant” van het arrondissement, de “intendant” en een luitenant-kolonel, te Brugge op 27 mei 1815.

Toen Napoleon met zijn leger op 15 juni 1815 België binnenviel, met als gevolg de verschrikkelijke veldslagen te “ Ligny en Quatre Bras” die finaal eindigde met de grote nederlaag van Napoleon te Waterloo, waren de Heistse miliciens uit deze lichting aan hun infanterieopleiding bezig, en zullen ze zo aan de massale slachting van deze oorlog ontsprongen zijn.

rdp201404p128 138 page11 image3Een uittreksel uit de militielijst van Heyst van 1815

  • rdp201404p128 138 page11 image4rdp201404p128 138 page11 image5rdp201404p128 138 page11 image6rdp201404p128 138 page11 image7

 Voetnoten

[1]    Op De Beeck Johan, Waterloo. De laatste 100 dagen van Napoleon, Antwerpen, 2013, p. 145.

[2]    http://nl.wikipedia.org/wiki/Belgisch_legioen_(1814).

[3]    Op De Beeck Johan, Waterloo, o.c., p. 67-95.

[4]    Probat.west-vlaanderen.be/mNitie Heist, militieboek 1815 nr. 55916.

[5]    Vandenbroeke Chris, De Keurlingenlijsten als sociaal-demografische meter, in Devos Isabelle, Lambrecht Thijs, Bevolking, voeding en levensstandaard in het verleden. Verzamelde studies van Prof. Dr. Chris Vandenbroeke, Gent, 2004, p. 335.

[6]    Devos Isabelle, Allemaal beestjes. Mortaliteit en morbiditeit in Vlaanderen, 18de-20ste eeuw, Gent, 2006, p. 105.

Heistse miliciens voor Belgische eenheden in het Nederlandse leger Anno 1815

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
2014
04
128-138
BV
2023-06-19 14:48:19