Jan Lavaert, een biografie
Eric Huys
Grootvader Jan Lavaert (°1867-+1925) woonde in een kleine boerderij en wijkcafé “De Groene Wandeling”, bijgenaamd de “Vuilpot” n de Walshoek1. Hij huwde in 1898 met Marie Julie Verroonen (°1858-+1935), weduwe van Johannes Deboisserie met 2 zonen en 6 dochters2 Uit dit huwelijk werden nog drie kinderen geboren: Emeric (°1899-+1988), Eliza (°1901-+1981) en Jozef (°1903-+1984). Ze trokken naar een kleine pachthofstede, een honderdvijftig meter oostwaarts in dezelfde straat. Hij bouwde zijn boerderij uit tot een gemengd bedrijf: landbouw, vlas en de bewerking ervan. Naar men zegt in de familie ging hij vlas kopen tot voorbij de streek van Oudenaarde. Na de Eerste Wereldoorlog bouwde hij met afbraakmateriaal van legerbarakken een nieuwe bergschuur en kocht hij ook een bootmolen (een molen om vlas te braken). Voor de aanmaak van elektriciteit schafte hij zich een benzinemotor aan.
Familiefoto 1913
Zittend v.l.n.r. grootmoeder Marie Julie Verroonen, grootvader Jan Lavaert.
Naast grootvader staat vader Jozef Lavaert (10 jaar).
Staand v.l.n.r. Bertha Deboiserie, Elisa Lavaert, Anna Deboiserie, Remi Deboiserie,
Constant Georges Deboiserie, Emeric Lavaert, Marie Deboiserie.
Vader Jozef Lavaert werd geboren in 1903. Hij maakte als kind de Eerste Wereldoorlog mee, maar kon toch tot zijn 13de levensjaar naar school gaan. Daarna werd hij ingeschakeld in het leven op de boerderij en vanaf zijn 15de in de vlasbewerking. Als jongen nog trok hij mee om de bundels vlas in de rootbakken in de Leie te stapelen, te laten roten, en ze daarna terug aan land te brengen. Dit was een zwaar en soms gevaarlijk werk. Hij huwde op 28 november 1933 te Waregem met Gerarda Naessens (°Waregem 21 oktober 1904-+ Waregem13 april 1990) en ze gingen inwonen bij zijn moeder (zijn vader was gestorven in 1925) op de ouderlijke hofstede van Jozef te Desselgem.
Jan vertelt ...
“Grootvader Jan Lavaert woonde in het cafe “Vuilpot” of “De Wandeling”, dat zowat het centrum was van Walhoekkermis elk jaar op het einde van augustus. Het was een klein boerderijtje waarop niet veel toekomst was voor hem. Hij ging dan ook als jonge man zijn werkkrachten aanbieden, eerst als scheepslosser aan de Leie te Vijve en later als vlaswerker in de vlasfabriek van Lambrecht. Hij werd er roter. In zijn jonge jaren had hij in Desselgem nog een velokoers gereden en gewonnen. Hij kreeg van inrichter Pyckavet als overwinningstuil een bos ... brandnetels.
Jan was een ondernemende man. Hij had de knepen van de vlasstiel goed geleerd en eens getrouwd bouwde hij het landbouwbedrijf van 4 ha 60 ca (in pacht) uit tot een gemengd bedrijf waarin het vlas een ruime plaats ging innemen. Hij kocht en verwerkte voldoende vlas om 4 handmolens draaiende te houden. In 1911 moderniseerde hij de zaak. Hij kocht een benzinemotor met een cilinder die 4 zwingelplanken aandreef, een cilinder van 10 rollen en een kortenschudder. Aldus bezorgde hij werk en welstand voor zijn kroostrijk gezin. De grote familiefoto die in 1913 gemaakt werd, getuigt van deze relatieve welstand van de familie Lavaert-Verroonen. De kledij van moeder en dochters en de uurwerkkettingen van vader en de oudste zoon zijn daar duidelijke tekenen van. Het geheel maakt de indruk van een zelfbewust echtpaar, dat weet dat zij iets gepresteerd heeft in het leven en daarom fier hun gezin en hun welstand te kijk zet voor het oog van de fotograaf ... en van de nakomelingen. Ons vader was toen 10 jaar oud. Hij draagt een reuzestrik om de hals en ziet eruit als een eerste communicant.
Die welstand zou wel een knauw krijgen bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Constant en Remi werden soldaat. Vanaf het begin van de oorlog in augustus 1914 viel de bevoorrading van de benzine stil en moest er overgeschakeld worden op gas uit steenkool ... In 1919 verkocht hij balen vlas aan 3000 fr., wat toen een reusachtig bedrag was. Het jaar daarop zaaide iedereen vlas tot de pastoor in zijn lochting. De markt stortte in en dit betekende de ondergang van veel kleine vlaswerkers. Na de oorlog kocht grootvader Jan vlas tot in Munkzwalm, eerst te voet, later met de fiets. Hij stierf in 1925. Intussen was het aantal kinderen op de hofstee sterk verminderd: Remi was gesneuveld in 1914, Marie en Bertha waren getrouwd en emigreerden naar Frankrijk, Anna was in 1914 in het klooster van de Heilige Familie te Ieper gegaan (haar stiefvader heeft haar afgeleverd met de koe voor de kar gespannen, beladen met o.a. haar bruidschat: zoveel paar lakens, zoveel paar hemden, enz.) ... tenslotte bleef vader Jozef alleen op het hof met zijn moeder. Hij zat op de occassie (de geschikte tijd) en kon dus uitkijken om te trouwen.
Er werd in de Leie geroot van 15 april tot 15 oktober. Dan mochten de boten hun motor (als ze die al hadden) niet laten draaien. Ze moesten voortgesleept met paarden of gewoon door mensenhanden. Vanaf 15 oktober moesten alle bakken uit de Leie en dan mocht de scheepvaart volop doorvaren op motorkracht. Haast alle kleine landbouwers verwerkten hun eigen vlas en rootten in de Leie. Het met de hand gebote3 vlas werd in ‘besons’ gebonden met strobanden, gestapeld in bakken en in de Leie gezonken. Zij werden afgedekt met stenen tot ze onder water kwamen te liggen. In het begin van het seizoen bleef het vlas ongeveer 10 dagen in het water, in de warme dagen 8 dagen. Na het roten werden bakken opgetrokken en op de oever gebracht, waar de gerote ‘besons’ op kruiwagens werden geladen en door de roters naar de weide gevoerd. Het was een ploeteren door water en slijk. Het vlas werd in kapellen opengezet en gedroogd, waarna het weer gebonden werd op dezelfde manier en weer voor 2 a 3 dagen het water inging. In 1926 werd het roten in de ‘golden river1 verboden. Kapitaalkrachtige boeren-vlasbewerkers bouwden langs de Leie betonnen rootputten. De kleine boertjes en vlasbewerkers konden dit niet aan en gingen een tijdlang roten bij de grote bazen. Veel ‘kleintjes’ moesten afzien van verder vlasbewerken en vervielen tot loonwerkers of bleven op hun kleine boerderijen ‘tevreden’ met een minder inkomen, of emigreerden. Goessaert van Desselgem zei dat hij alle ‘kleintjes’ werk zou geven maar dan kwam de concurrence tussen de groten op gang en die hebben elkaar de kop afgebeten.
De familie waarin vader geboren werd en opgroeide vertoont het bekende patroon van de Vlaamse boerenfamilie van die tijd. Een kleine boerderij met onvoldoende inkomen uit de landbouw, een kroostrijk gezin, een lange wachttijd om te huwen tot de occassie (gelegenheid) komt, een aanvullend inkomen door vlasbewerking, de overgang van ambachtelijke naar industriële vlasbewerking, geen toekomst op de boerderij zelf voor allen behalve voor een, waren de kenmerken.
Vader Jozef Lavaert was als kind geboeid door de motor. Honderden malen heeft hij zijn vader moeten helpen met het opwarmen, het stoken van kolen en het controleren van de gasvlam. Wat groter geworden mocht Jozef mee naar de Leie. Hij ging in Desselgem naar school vanaf 7 jaar. Meester René Albers was zijn eerste meester waarbij hij enkele jaren heeft doorgebracht. De klas waar hij zijn eerste onderricht kreeg bestaat nog altijd maar is nu omgebouwd tot de plaatselijke bibliotheek. In die jaren moet er ook nog een kleine schoolstrijd gewoed hebben, want de gemeente bouwde in de Lybaertstraat nieuwe klassen. Als reactie hierop bouwde de parochie ook haar school uit. Er kwam een nieuwe klas voor onze opgroeiende vader. Hier kreeg hij ook les van meester Vandenbussche tot hij volleerd was. Blijkbaar waren geschiedenis en aardrijkskunde zijn lievelingsvakken. In 1918 begonnen de Duitsers aan hun terugtocht onder druk van de geallieerden. De jonge mannen werden opgeëist om in Duitsland burgerdienst te doen. Om daaraan te ontsnappen mocht vader langer naar school gaan. Hij heeft heel wat van de beschietingen meegemaakt en een dooltocht door Desselgem en Beveren om uiteindelijk bij de familie in Ingelmunster te geraken. Na de oorlog was het ook gedaan met naar school gaan.
Moeder Gerarda Naessens was de dochter van Charles Naessens en Emma Vandendriessche. Vader Charles vond werk op de molen (Spitaalmolen bij Nieuwenhove te Waregem) van zijn vader en werd ketser en molensteenscherper. Hij ging het graan afhalen bij de boeren en bracht de zakken meel terug naar de bestemmelingen. Als molensteenscherper ging hij naar de molens in de omgeving zijn stielkennis aanbieden. Hij trouwde in 1897 en ging wonen in het pasgebouwde cafe Sinte-Margriete vlak bij de kerk van Nieuwenhove (Sint-Margarethaparochie). Het was een van de velen die naar de steenoven op de Kabeljauw te Waregem stenen ging halen om de kerk van Nieuwenhove te bouwen. Toen de kerk bijna afgebouwd was klom hij op het daktorentje om te tonen hoe moedig hij wel was. Een gebuur van hem, een van de ‘Honoreetjes’ was hem voorgegaan. Toen hij weer naar beneden gekomen was, wankelde het torentje en stortte naar beneden. Is het daarom dat de oudste foto’s van de kerk geen torentje vertonen?
Gerarda werd geboren in het café Sint-Margriete. Haar vader kreeg rond 1908 de kans om te gaan boeren op het hof ‘Ten Damme’ van zijn schoonvader Jean Baptiste Vandendriessche. Op die kleine boerderij heeft de familie Naessens zich langzaam opgewerkt. Hun inkomen haalden ze van het land. De kinderen werkten bij de grotere boeren. Moeder Gerarda heeft gewerkt bij de familie de Meester en de familie Lietaerts als wiedster en allerhande ander landwerk. Rond 1920 moesten de meisjes gaan dienen bij boer Vanneste in Dottenijs (min of meer verplicht, bij weigering zou vader Charles het land verliezen dat ze gebruikten). Eerste ‘slachtoffer’ was tante Madeleine. Zij hield het daar echter niet lang uit. Toen kwam de beurt aan moeder. Ze bleef er zes jaar in dienst. Een anecdote schildert de toestand van de dienstmeisjes heel goed. Op zekere dag was er feest en moeder moest helpen in de keuken om alles klaar te maken. Er was zelfs geen tijd om te eten. Toen het feest al een eind aan de gang was, kwam Madame de keuken binnen en gaf aan moeder een half afgeplukte kiekenkarkas: “Hier dat is voor het feest". En moeder was niet op haar tong gevallen en antwoordde bits: “Moest ik een hond zijn, ik zou het met been en al opeten".
Toen tante Madeleine trouwde, moest moeder weer komen helpen op de hofstede of liever bij haar moeder in huis (rond 1930). Was er dan zoveel werk op dat kleine hofsteetje in het huishouden? Zeker niet, maar grootmoeder deed thuis alleen maar het werk van koken en kuisen. Anders deed ze niet veel. Ze was in alle godvruchtige genootschappen en was veel op de baan om bijdragen op halen en boekjes rond te dragen. Ze was een beetje zoals vele godvruchtige vrouwen van die tijd: een steunpilaar voor de kerk. Aan haar is het te danken dat de kinderen in aloude christelijke traditie werd opgevoed. Er was in feite veel verdoken werkloosheid, maar daarom waren ze nog niet arm. Charles Naessens had in 1924 voldoende centen vergaard om zijn hof ‘Ten Damme’ te kopen. Het was een tijd waar veel grote landeigenaars goederen te gelde maakten, uit geldnood of om hun kapitalen beter en rendabeler te kunnen beleggen. Vader Charles kwam na de aankoop thuis met de voering van al zijn zakken binnenste buiten gekeerd. Thuis gekomen zei hij met een grote zucht: “wij zullen nu ons leven lang arme mensen zijn". Het volgend jaar waren ze al rijk genoeg om verbouwingswerken binnenin het huis te beginnen. De zoons ontpopten zich als gewiekste timmerlui en metsers. Het uitzicht langs buiten veranderde niet veel, behalve dat het strodak vervangen werd door pannen.
Jozef Lavaert en Gerarda Naessens huwden elkaar op 28 november 1933. Ze kenden elkaar al van voor ze begonnen te vrijen. Vader passeerde er wel eens met paard en kar maar dan was er nog geen liefde bij. Na het vele werk op het land speelde vader ook een beetje duivenmelker. Op zekere dag kwam er een roste duif neergestreken die na een prijsvlucht verloren gevlogen was. Vader schreef gauw naar de duivenbond te Ardooie met de vermelding van het nummer van de ring. Enkele tijd later kreeg hij een brief vanuit het gebuurte. De duif was eigendom van ... Maurice Naessens, broer van mijn moeder en verwoed duivenliefhebber. Maurice kwam zijn duif halen en nodigde vader uit voor een vriendenbezoek. En zoals dat vaak gebeurt had de bezoeker minder aandacht voor de duiven van Maurice dan voor de duif die nog in huis zit te koekeloeren.
Maar dat ging niet zo vlug als het hier wordt beschreven. Vrijen mocht maar als er geen werk verlet moest worden. Bij vader was dat alleen op zondag, maar hij moest dan nog om de week thuisblijven om de koeien te melken. Om de week de koeien melken thuis en te vrijen gaan elders.
Eindelijk kwam dan de lang- verwachte dag van het huwelijk op dinsdag 28 november 1933. Ze wilden niet de maandag trouwen, dat was voor de beddenpissers en de zaterdag trouwde het crapuul. Dus trouwden ze de donderdag en wel te 10 uur in de kerk Sint- Amandus te Waregem.
Jozef Lavaert en Gerarda Naessens
Onderpastoor Verhoest, proost van de boerinnenbond, deed de mis. Het was een chique trouw. Vader Lavaert had voor de char-a-bancs gezorgd en voor nog een tweede koets. Het kostte hem 150 zware franken. Moeder Gerarda wilde niet onderdoen en wilde trouwen in het lang. Charles Naessens wilde daar niets van weten. Dat was nu ‘ne keer geen en trouw’ voor mensen van zulke eenvoudige afkomst. Maar moeder trouwde in het lang en met de char-a-bancs en Charles Naessens ... hij kwam met de velo naar de kerk. Zo had iedereen zijn eigen gedacht.
Na hun huwelijk kwam moeder naar de Walshoek (nr. 178 na de oorlog). Zij kwam daar op een vreemd terrein dat nog helemaal bezet werd door een kranige schoonmoeder die twee echtgenoten overleefd had en nu zeker haar gezag niet wilde afstaan aan een jonge boerin. De klassieke verhouding schoonmoeder-schoondochter was geboren. Zo gaat dat in het leven: veel water in de wijn doen. En intussen kwamen de kinderen: eerst een jongen die de naam kreeg van zijn grootvader langs moeders zijde Charles. In 1935 volgde een dochter. Marie-Joseph moest ze heten. De oudste dochter droeg altijd de naam van de heilige Maagd Maria en Joseph was de naam van haar echtgenoot. Maar de vreugde om de geboorte was zo groot en de drank die vergoten werd zo straf, dat vader niet goed meer wist hoe ze moest heten toen hij op het stadhuis kwam. Na veel nadenken herinnerde hij zich dat haar naam geleek op die van de koningin van Italie. En zo schreef de bediende in het trouwboekje de naam Marie- Jose. En toen volgde Jan (1937), Arnold (1939), Ignace (1940) en tenslotte Gabriel (1945), nadat in 1944 een klein broertje met dezelfde naam overleden was.
Vader heeft veel gewerkt en was spaarzaam. Moeder heeft veel gezorgd en was wel vrijgeviger. Toen de KSA in de jaren ’50 voor de eerste keer rondging in Desselgem voor Oostpriesterhulp hoorde ik van de groep van de Walshoek vertellen dat ze bij ons het meest gekregen hadden. Ik was er in mijn hart heel fier op.
Wij hebben op de Walshoek een gelukkige jeugd beleefd. Vooral de zondagnamiddagen zullen mij altijd bijblijven. Eerst trokken wij erop uit om de kameraden in de buurt op te halen en dan mochten we de weide in om te voetballen. Af en toe speelde vader mee. Hij speelde dan een beetje de zot van de bende tot hij buiten adem het moest opgeven. We hadden een vader om fier op te zijn. Moeder had op dat moment waarschijnlijk te veel zorg om onze weekdagkleren weer klaar te maken voor de volgende dag. Ze volgde onze vooruitgang op school op de voet. Als we thuiskwamen van school moesten we altijd eerst ons huiswerk maken en dan pas gaan spelen. Het meest herinner ik mij haar werken in de kamer. Ze verstelde en herstelde al onze kleren en ze zong zo mooi haar vele liedjes ...
Vader en moeder zijn met het gezin heelhuids door de oorlog geraakt. Ik herinner mij dat vader tijdens de Tweede Wereldoorlog met grote nieuwsgierigheid luisterde naar het clandestiene BBC-programma ‘De BBC spreekt tot de Belgen’. Op een bepaald moment heeft hij zijn radio op zolder verborgen en daar ging hij dan in het geheim naartoe. Dat kwamen wij pas later te weten. Hij volgde op de wereldkaart, die aan de muur ging in de slaapkamer rechts van de deur, de troepenbewegingen en oorlogsverrichtingen. In het begin van de oorlog, zo vertelde moeder, was er een huiszoeking bij ons (er is geschoten door die Leute). Zij drongen de slaapkamer binnen, zochten alles af en schudden aan de grote groene kleerkast. Het rammelde aan alle kanten maar de Duitsers reageerden niet. Zij gingen onverrichter zake weg, tot grote opluchting van vader en moeder. Het jachtgeweer van vader lag boven op die zelfde kleerkast. Ze hebben in stilte hier en daar wat mensen geholpen. In de winter van 1943-1944 mochten de geburen de wilgen knotten om wat hout te hebben om te stoken. Toen Gutt na de oorlog het geld opvroeg had vader genoeg met zijn klakke om er alles in te leggen. Grote boeren hadden een paardemand nodig. In ruil kregen ze nieuw geld. Toen vader buiten kwam was hij een van de rijkste van Desselgem, want men kreeg allemaal een gelijk bedrag en per kind een toeslag. De kroostrijke gezinnen waren dan ook het rijkst... op die dag. De boerderij was veel te klein om met zijn allen van te leven. Broer Charles ging werken in het vlas en bij Gezelle in de beton. Arnold koos de garage. Mietje ging hier en daar bijverdienden want naar de fabriek gaan, dat mocht niet. Ikzelf mocht verder studeren voor priester, Ignace en Gaby trokken ook naar het werk. Ik heb het altijd gewaardeerd dat mijn broers en zus op zekere dag zeiden: “Wij gaan voor u werken om de kosten van uw studies te helpen betalen". Ik kon rekenen op een jaarlijkse studietoelage en ook het OCMW van Waregem moet een duwtje in de rug gegeven hebben. Oscar Kint, voorzitter, is een goede vriend van vader gebleven. Het huis was veel te klein om zes kinderen goede slaapruimte te geven. In het begin sliepen we op we op zolder en het gebeurde dat er ’s morgens sneeuw op bed lag. In 1954 werd het huis grondig verbouwd. Een kelder, twee slaapkamers beneden en twee boven kwamen erbij. We hebben vele keren met vader en moeder plannen getekend op de vloer en gediscussieerd hoe we het best die verandering konden doen. De hofstede ‘ten Damme’ werd onze tweede thuis, waar wij altijd graag naar toetrokken. Vader plantte populieren die ons altijd welkom wuifden en tot weerziens toezwaaiden".
Jan Lavaert werd geboren op 29 mei 1937 om 18u00 in de Walshoek (de huidige Walshoekstraat) te Desselgem in het woonhuis van een pachtboerderij van ± 5 ha. Hij werd genoemd naar zijn grootvader. Jan was het derde kind van Jozef Lavaert en Gerarda Naessens in een kroostrijk gezin4 van zes kinderen, 4 broers en 1 zuster (eigenlijk waren er 7 kinderen geboren, maar in 1945 stierf een jongetje van 11 maanden).
Geboorteakte
Desselgem5 is gelegen op 8 km van Waregem (waar het nu een deelgemeente van is) en op 10 km van Kortrijk. Het telde in de jaren ’30 van de 20ste eeuw ± 3000 inwoners. De gemeente ligt aan de Leie6. Wie de Leie zegt in die tijd denkt onmiddellijk aan vlas. De kinderen van de Leiestreek kregen de woorden vlas, roten, zwingelen als het ware met de paplepel ingegeven. Grootvader Jan en vader Jozef waren naast landbouwers ook vlasbewerkers. Ook nonkel Emeric Lavaert specialiseerde zich in het bewerken van vlas. Het station van Desselgem (langs de spoorlijn Gent-Kortrijk) had een loskaai voor vlas en kolen. In 1943 werd het roten in de Leie verboden. In de nabijheid van de rivier kwamen betonnen roterijen voor het kunstmatig roten van vlas met verwarmd water. Tot aan de Tweede Wereldoorlog bleef de vlasbewerking nagenoeg de enige nijverheid die Desselgem kende. Na de oorlog werd er overgeschakeld naar weverijen van tapijten, van tafel- en bedlinnen, confectieateliers, de productie van vlasvezelplaten (met vlaslemen als grondstof) ... Desselgem verliest meer en meer zijn landelijk karakter. De Leistreek kreeg de bijnaam van Texas van Vlaanderen en werd als rijk aanzien.
In die omgeving en sfeer, met o.a. de Tweede Wereldoorlog (soepbedeling op school, mitrailleren door Duitse terugtrekkende troepen, het bombardement van Kortrijk als een vlammenzee, het vluchten in de kelder, vliegtuigen op weg naar Duitsland, de bevrijding door het Canadees leger, de overgave van Duitse soldaten met witte vlag, een V1 te Beveren-Leie ...), en de nasleep ervan (rantsoenering, veel goederen konden slechts op de bon verkregen worden, heropbouw, repressie .) op de achtergrond, doorliep Jan de lagere school in Desselgem7.
De tocht naar school gebeurde te voet door de velden (via kerkwegels) maar was toch 3,5 km ver (’s morgens, ’s middags heen en terug, ’s avonds = 14 km per schooldag). In de winter bleven de kinderen Lavaert eten bij Mietje Deboiserie, een ver familielid. Daarna gingen ze avonturieren naar de Leiemeersen, de noodbrug. Kortom, Jan kende een probleemloze speelse jeugd.
Vanaf september 1950 trok Jan dagelijks met de fiets naar Waregem om er de richting latijn-grieks te volgen aan het Heilig-Hart College. Er is ooit een harde winter geweest in zijn collegeperiode waar hij gedurende een drietal weken de afstand van ± 3 km te voet aflegde.
In zijn 2de jaar (het 5de latijn- grieks toen) sloeg het noodlot toe: in het college brak een besmettelijke bacteriële
infectieziekte uit, tbc of longtuberculose. De toenmalige directeur eiste een volstrekt stilzwijgen.
Jan in 1949 bij zijn vormsel
De zaak moest als het ware volledig doodgezwegen worden. Met als gevolg dat de ziekte bleef voortwoekeren. Jan werd eveneens slachtoffer. Zijn moeder drong er bij de dokter op aan "als het moet dan moet Jan naar het sanatorium”.
Dokter Georges Coornaert, die eveneens burgemeester van Desselgem was, zou hem wel zelf volgens zijn eigen methode genezen. Jan verwijt hem tot de dag van vandaag van arrogante overmoed. Hij liet bijvoorbeeld na om de noodzakelijke, toen al gekende streptomycine te geven. De ziekte genas slechts langzaam.
Zoals het spreekwoord zegt: een ongeluk komt zelden alleen. De pachthofstede van zijn ouders kwam te koop. In de openbare verkoop liep het bedrag op tot 500.000 fr. Ze konden dat niet betalen en wilden het ook niet lenen (werd in die tijd aanzien als schande). Moeder zag het wel zitten om naar het Walenland te trekken. Een hofstede in de omgeving van Braine-Le-Compte (’s Gravenbrakel, Henegouwen) kwam in het vizier.
Maar vader Jozef werd er bijna ziek van. Hij vermagerde zienderogen. De hofstede van zijn vader moeten verlaten om naar een wildvreemde streek te trekken en dan nog in de Franstalige Walenstreek, dat was er teveel aan. Maar zoals een ander spreekwoord zegt: er is geen ongeluk zo groot, of er is nog geluk bij. Grootvader Charles Naessens had een klein hoevetje nagelaten aan zijn kinderen. De familie van moeder Gerarda trof een gunstige regeling: moeder kreeg de hofplaats en wat land. Er kon ook bijgepacht worden. Zo kon de familie Jozef Lavaert in de streek blijven. Vader Jozef fleurde op. Jan kon zijn herstelwandelingen beginnen in de nieuwe pasgezaaide weide en in de karrenslagen in de omgeving.
Priester Marcel Devlieger, klastitularis van het 5de latijn-grieks, onderhield contact en kwam geregeld op bezoek.
Na 15 maanden verplicht thuisblijven kon Jan eindelijk terug naar school.
In de poësis (voorlaatste klas van de humaniora) bracht priester Etienne Verhack Jan in contact met de dichtkunst (en Jan heeft heel wat gedichten gemaakt in de loop van zijn leven). Zijn naam blijft ook in het hart van Jan omwille van zijn moedig optreden tegen de zwijgplicht rond de tbc-epidemie. Hij eiste, samen met econoom Ollevier, een drastisch optreden tegen het stijgend aantal besmettingsgevallen.
In de retorica (hoogste klas van de humaniora) werd er duchtig gewed op de toekomstkeuze. Bij Jan kon er weinig verdiend worden: iedereen wedde op het seminarie.
Het seminarie (1957-1964)
In september 1957 startte Jan met zijn seminarieopleiding. Hij was een stille jongeman, niet zo actief in de sport ... een eerdere rustige student. Na zijn drie dagen in het Klein Kasteeltje en veel militair overleg werd hij vrijgesteld van de verplichte legerdienst. Zijn geestelijke inspiratiebronnen waren van allerlei oorsprong: de professoren Herman Vandenbulcke8, Frans Neirynck9, Maurits Sabbe10, Godfried Danneels11, Joannes XXIII12 hebben een onuitwisbare indruk nagelaten bij de jonge student.
Al die tijd had Jan echter niet op volle kracht kunnen werken en moest heel voorzichtig omgaan met zijn gezondheid. Eigenlijk was hij nooit geheel hersteld en herviel. Deze keer stond zijn moeder erop dat hij naar het sanatorium13 ging. De behandeling van Dr. Demedts was goed. Hij diende de meest geavanceerde geneesmiddelen toe en dat bevorderde het herstel heel sterk.
Tijdens het verblijf in het sanatorium te Ronse kreeg Jan bezoek van de president, Maurits De Keyzer14 en Godfried Danneels, respectievelijk president en geestelijk directeur van het seminarie. Ze overhandigden hem een boek van de theoloog Yves Congar15 “Jalons pour une theologie du lai'cat”. Daarin verkondigde hij een nieuwe visie op de rol van de leken in de katholieke kerk. Daarnaast waren de geschiedenis en theologie belangrijke onderdelen van een geheel. Deze vooruitstrevende godgeleerde werd eerst verdoemd en later terug opgenomen in de moederschoot van de Rooms-Katholieke Kerk.
Het 2de Vaticaans Concilie (1962-1965) was onlosmakelijk verbonden met Jans opleiding tot het priesterschap. Het hoofdthema van dat concilie was “aggiornamento” of vernieuwing, modernisering, bij de tijd brengen ... geen veroordeling van de moderne wereld maar dialoog en samenwerking, oecumenisme en godsdienstvrijheid. Het concilie werd op de voet gevolgd via tijdschriften en publicaties. De jonge theoloog Hans Kung16 baardde veel opzien. Zijn studie over de structuren van de kerk, zijn pleidooien voor de evenwaardigheid van de leken in de kerk en hun toegang tot het ambt, zijn invraagstelling van het verplichte celibaat, lokten heftige controverses uit.
Het voorstel om Godsdienstwetenschappen te gaan studeren in Leuven heeft Jan afgewimpeld met “ik heb even genoeg van de theorie, ik wil bij de mensen werken”.
Op zaterdag 23 mei 1964 werd Jan door bisschop Emiel Jozef De Smedt17 tot priester gewijd.
Jan’s priesterwijding 23-05-1964
Sint-Joris (1964-1969)
In juli 1964 werd Jan benoemd tot onderpastoor van Sint-Joris-ten-Distel18. Deze gemeente ligt op 15 km van Brugge en maakt deel uit van de fusiegemeente Beernem sedert 1977. De oppervlakte van deze deelgemeente bedraagt ± 645 ha en het aantal inwoners was 1800 in 1964.
Op vrijdag 21 augustus 1964 kwam Jan opgelucht in deze parochie aan: weg van de ongezonde vlasstreek waar hij erg te lijden had van zware allergische problemen door vlasstof op de roterij naast de deur veroorzaakt.
De eerste mens die hij ontmoette was direct de juiste persoon: Zoe Caerels. Binnen het half uur wist heel Sint-Joris dat de nieuwe onderpastoor was aangekomen. Mgr. De Smedt had gesteld dat het aantal inwoners van deze kleine gemeente snel zou aangroeien gezien de nabijheid van het station te Beernem. Tientallen pendelaars treinden dagelijks naar Brussel en zelfs naar de bouw in Luik. In 1966 waren er slechts 1750 inwoners meer. Foutje van de bisschop.
Jan ging enthousiast aan het werk. Zijn eerste totaal onvoorbereid proostenwoordje voor de bestuursleden van de KWB19 (Katholieke Werkliedenbond) maakte meteen indruk: "Beste bestuursleden van het KWB, ik voel mij vandaag hier in uw midden als een parachutist die uit een vliegtuig gesprongen is en neergekomen op een terrein dat voor mij totaal onbekend is ...”. Deze uitspraak is blijven hangen en werd later bij een of ander jubeleumviering geciteerd.
De jonge priester Jan in goed gezelschap
De sociale woningbouw was en is een van de stokpaardjes van Jan. Het streven voor werk in eigen streek, maar ook wonen in eigen streek was een van zijn doelstellingen. De problematiek van het woonbeleid en de daar aan vasthangende beschikbare bouwgronden behoorden tot zijn bekommernissen. Ook voor de socialisten van ter plaatse was dit een prioriteit. Er was een artikel verschenen in Raak (het ledenblad van de KWB) waarin een inventaris was gemaakt van alle gronden die toebehoorden aan Jean de Lanier, schoonvader van de toenmalige burgemeester, jonkheer Philippe van Pottelsberghe de la Potterie. Jean de Lanier woonde op het kasteel.
Intussen was de encycliek ‘Populorum progressio” van paus Paulus VI20 (1967) verschenen, waarin de sociale leer van de kerk werd uiteengezet. Daarin staat o.a. dat het grootgrondbezit in Egypte een rem betekende op de ontwikkeling en vooruitgang. Jan vermelde dat citaat ook terloops in zijn zondagspreken zonder bijbedoelingen. Over deze thema’s werd er na de hoogmis heftig gediscussieerd in het dorpscafé van Vonne Dhooghe. De mensen hebben dit onmiddellijk toegepast op de situatie van Sint-Joris: de onderpastoor begon aan politiek te doen. Vanaf hier zou het verhaal kunnen komen uit een toneelstuk van Cyriel Buysse21, het gezin van Paemel, of uit het boek van Louis-Paul Boon22, Pieter Daens: Jan werd ter verantwoording geroepen op het kasteel door Alice de Meulenaere, de vrouw van kasteelheer Jean de Lanier23. Zij berispte hem omwille van zijn ‘politieke’ uitlatingen in zijn preken. Jan verdedigde zich: "ik heb alleen gezegd wat in de encycliek staat”. Waarop de aanwezige Jean de Lanier besloot: "Ja, dat is juist maar je moet ook weten: deze paus (Paulus VI) is wel een linkse figuur”.
Ondertussen begon men de besluiten van het concilie ter plaatse tot uitvoering te brengen: de eucharistie werd met het aangezicht naar het volk gevierd, de volkstaal werd ingevoerd, ook in de liederen ...
Jan begon zich thuis te voelen in Sint-Joris. Hij leerde er zijn parochianen kennen via huisbezoeken. Het waren mooie dagen. Hij schakelde zich in het sociale verenigingsleven: de chiro, de KWB, de KAV24 (Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging), het ACV25 (Algemeen Christelijk Vakverbond). Zijn proostenwoordjes over Joannes de Doper voor leden van het ACV, in café Sint- Joris van Georges Ornelis, zetten Jan aan het denken. Zijn aanhoorders vonden het mooi en goed gezegd, maar dat ging over het echte leven hier. Ze leerden hem nederigheid en zetten hem aan om zich nog meer in te zetten voor al die eenvoudige, gewone medemensen. Café Sint-Joris was ook de plaats waar de arbeiders die in Brussel werkten, s’avonds na hun werk elkaar ontmoeten en het nieuws van de dag bespraken.
Sint-Gillis Brugge (1969-1980)
In mei 1969 werd Jan benoemd tot medepastoor van de parochie Sint-Gillis te Brugge. De geruchtenmolen sprak van een wegpromoveren door het bisdom omwille van zijn politieke activiteiten. Jan heeft daar niet op gereageerd.
Het Sint-Gilliskwartier staat bekend als een eerder volkse buurt. In 1980 waren er ± 3800 inwoners26. De oppervlakte bedraagt ongeveer 51 ha. Deze stadswijk wordt begrensd in het westen door de Sint-Joris- en Vlamingstraat, in het oosten door de Langerei, in het noorden door de Komvest en in het zuiden door de Augustijnen- en Goudenhandrei. De Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek (beter bekend als de Gistfabriek) speelde vanaf 1897 een belangrijke rol in de recente geschiedenis van Sint-Gillis (sedert 1985 produceert Genencor daar enzymen voor o.a. waspoeders). Ook voor de opkomst van het socialisme was de wijk van grote betekenis. Heel wat beroemde schilders zijn op de een of andere manier verbonden met Sint-Gillis: oa. Jan van Eyck (1390-1441), Hans Memling (1440-1494), Pieter Pourbus (1523-1584).
De rijke geschiedenis van Brugge interesseerde hem reeds van vroeger. Gaandeweg kreeg hij oog voor de actualiteit: er was een vlucht van jonge gezinnen naar de randgemeenten (vooral Sint-Jozef). De leeg gekomen huizen werden daarna bevolkt door wat de politici graag "sociale gevallen” noemen. De waardevolle historische panden in bepaalde straten werden opgekocht door welstellenden die zie lieten restaureren met subsidies van o.a. de Marcus Gerards-stichting27 Er was duidelijk een probleem die een gezonde stadsontwikkeling in de weg stond. Jan begon een grondig onderzoek naar de aankopen en verkopen van gronden en huizen en stootte op talrijke grondspeculaties waarbij politici waren betrokken. Met deze gegevens trok hij op een avond naar de redactie van de ‘Lastige Bruggeling’28, die toen huisde in ‘de Cactus29’ in de Sint-Amandsstraat te Brugge. De redactie schreef grote artikels over die grondspeculaties en het asociale beleid van het toenmalige stadsbestuur van burgemeester Michel Van Maele30.
Mede door hun invloed verloor Michel Van Maele de gemeenteraads- verkiezingen van 1976. Frank Van Acker31 werd burgemeester met een coalitie van socialisten, liberalen, christen-democraten en volksunie. Er was nogal wat wrevel t.o.v. Jan: Michel Van Maele zou ooit gezegd hebben tegen Mgr. De Smedt: "Die man heeft ons veel schade berokkend”. Maar vanuit het bisdom of van collega-priesters heeft hij nooit enige bemerking of veroordeling vernomen. Het ging hem niet om de partijpolitiek of wie er aan de macht was (daar hield hij zich ver vanaf) maar of men bereid was de sociale stadsvernieuwing grondig en eerlijk aan te pakken. Om een stad te doen leven moet er eerst gezorgd worden voor woningen voor de sociaal minder begoeden. De invloed van de Lastige Bruggeling (bleef 8 jaar bestaan tot januari 1982) ging na een paar jaren tanen. Nog een laatste hoogtepunt werd er beleefd met de inhuldiging van een sociaal woonproject in de Hoedenmakerstraat op het domein van het klooster van de Augustijnen. Jan getuigt hierover: " Op de receptie stonden wij wat te praten met elkaar. Schepen van stadskernvernieuwing Bob Desruelles maakt de opmerking dat het een schoon project was, maar dat wij zeker niet wisten hoeveel geld dat aan de stad kostte? Wij zwegen allen, ontgoocheld door deze uitspraak van iemand waarvan wij toch verwacht hadden dat hij als socialist op de voorposten van de sociale stadskernvernieuwing zou staan. Er is blijkbaar een groot verschil tussen een ideaal en de realiteit”.
Ook in Sint-Gillis was het sociaal verenigingsleven een prioriteit. Een dertigtal mensen deed omhalingen voor Broederlijk Delen aan huis. Een werkgroep van vormselcatechisten stimuleerde ouders en jongeren om samen te zoeken naar christelijke volwassenheid. Met de KWB-KAV werden 3-jaarlijkse reizen naar Lourdes georganiseerd. De scoutsgroep Depauw32 leerde Jan het natuurleven terug ontdekken. "Zingende buizerd” (zijn totemnaam), het scoutspetje, de warme vriendschap, zijn blijvende herinneringen.
Ook een pastoor moet eten
Het bezoek van aartsbisschop Romero33 aan de Sint-Annaparochie te Brugge heeft een grote indruk nagelaten op zijn verder leven: zijn blijvende steun aan 2 Fidei Donum priesters van zijn generatie (Brugse priesters als missionarissen) in El Salvador, met name Piet Declercq en Roger Ponseele34. De boodschap van bevrijding en mensen van de Basisgroepen zijn de diepste bezieling van zijn leven en werken.
Het bezoek van aarts- bisschop Romero aan de Sint-Annaparochie
Zijn bekommernissen voor gerechtigheid, vrede, sociale rechtvaardigheid wereldwijd, het klimaat en de heelheid van de schepping vinden in de werkgroep "priesters en religieuzen voor gerechtigheid en vrede” een vruchtbare bodem.
Heist (1980-1990)
Op 8 juli 1980 werd Jan benoemd tot medepastoor te Heist. Heist groeide uit van een vissersdorp met daarnaast landbouw tot een hippe toeristische badplaats.
Opnieuw dook het gerucht op dat Jan weggepromoveerd was wegens te politiek. Iemand uit ACV-kringen: "Als hij maar daarvoor naar hier komt was hij beter ginder gebleven”. Blijkbaar botst de visie van Jan op het evangelie nogal eens met die van het gevestigde conservative deel van de lokale kerkgemeenschap.
Aanvankelijk trokken de sociale woningproblemen opnieuw zijn aandacht. Voor Jan was en is dat een van de belangrijkste wapens in de strijd tegen sociale achterstelling. Ondanks de nieuwe sociale woonwijk Oostwinkel kon het aanbod van goedkopere woningen de vraag niet volgen. Ooit zei Jan tegen Robert Willems35 (de grote man van het ACW en de CVP36, vader van Maxim): "Als je in dezelfde richting en tempo blijft doorwerken, dan zal Knokke-Heist binnen 20 jaar een bejaardentehuis zijn”. Welnu, dit is vandaag voor een groot deel bewaarheid:
Medepastoor te Heist
Jan begon opnieuw aan een studie om een duidelijk beeld te krijgen van de problematiek, maar algauw liet hij het onderzoek voor wat het was (men kan blijven vechten tegen windmolens zoals Don Quichotte).
Hij ging zich ten volle toeleggen op het verenigings- en het parochiaal leven. Er was zoveel werk te doen De basisgroep37, de studiegroep ‘Marcus-leerhuis’ (studie van de teksten van het Marcus-evangelie)38, de kerkgemeenschap van Heist, de Chiro-meisjes39, de scholen ..., eisten zijn volle aandacht. Daarnaast begon hij het lezen van een van zijn geliefde schrijvers: René Girard40.
Jan vertelt .
“In Heist las ik vanaf 1985 het hele oeuvre van René Girard.
Zijn hoofdwerk: Des Choses cachees depuis la fondation du monde heeft mij bijzonder geboeid en het leverde mij een totaalvisie op het ontstaan van menselijke samenlevingsvormen en ook van de kerk.
Ik las ongeveer alles wat aan commentaren en discussies en studies achteraf verscheen.
Tot dan toe was mijn intellectueel leven opgedeeld in afzonderlijke vakken. Filosofie, theologie, exegese, psychologie, geschiedenis en maatschappelijke inzet, maar een totaalvisie en eenheidsvisie ontbrak volledig. René Girard en epigonen leerden mij de dynamische mechanismen ontdekken die ons denken en handelen en relaties gestalte geven. Zijn totaalvisie op alle vormen van wetenschap en menselijk samenleven vond zijn verwoording in het zondebok- mechanisme.
Het was een hele confrontatie met mijzelf en vooral met de traditionele kerkbeleving die na de uitbundige conciliejaren (’60 - ‘65 en verder, steeds verder terugviel in een meer starre kerk en geloofsbeleving, waarin het kerkelijk ambt steeds buiten schot van de moderne maatschappijkritiek werd gehouden.
René Girard zei over het christendom (hij is zelf christen) het volgende:
Alle historische verschijningsvormen van het christendom zullen verdwijnen voor zover zij getekend zijn door het zondebokmechanisme’.
Dat was blijkbaar een steen des aanstoots voor de gevestigde kerkleiders en kerkstrukturen, maar het is intussen een onontkoombare realiteit geworden.
De nieuwe inzichten vonden hun neerslag in mijn deelname aan de werkgroep voor gerechtigheid en vrede en heelheid van de schepping.
Binnen deze werkgroep schreef ik de tekst van “hertaling van De Geloften”. Een herdenken van de drie (klooster) geloften: Armoede, gehoorzaamheid en zuiverheid (celibaat).
- Van armoede naar deelzaamheid
- Van gehoorzaamheid naar hoorzaamheid
- Van zuiverheid naar heelzaamheid (gemeenzaamheid).
De nadruk werd gelegd op afscheid van de negatieve, onderdrukkende verwoording en beleving van de drie geloften, en een overstap naar een positieve verwoording en beleving die voor de hele kerkgemeenschap een leidraad en basis kon worden voor een vernieuwde kerkbeleving in de wereld van vandaag.
Op 25 mei 1990 kreeg ik mijn hartinfarct. Na 10 dagen hospitalisatie in Knokke ging ik op rust en revalidatie in Ter Duinen Nieuwpoort. In die periode las ik in het Duits het grote werk van Eugen Drewermann: Kleriker. Psychogram meines ideals.
Het was voor mij een periode van zelfherkenning en als het ware een psychoanalyse van mijn eigen roepingsgeschiedenis en geschiedenis als priester en medepastoor. Het werd mijn ‘Psychogramm eines Ideals’. Veel bladzijden kon ik lezen als mijn persoonlijke psychische geschiedenis. Maar het was ook een uitnodiging om als priester door te gaan”.
In de loop van 1989 vierde Jan, samen met de parochiegemeenschap, zijn 25ste jaar als priester.
Westkapelle (1990-heden)
In december 1989 werd Jan tot pastoor benoemd te Westkapelle. Westkapelle is een landbouw- en woondorp, grenzend aan Nederland, met een oppervlakte van 2133 ha en 3828 inwoners in 1990 (nu 4655). Jan begon stormachtig in zijn nieuwe parochie, letterlijk dan: op donderdag 25 januari 1990 woedde er een zware storm o.a. over de Zwinstreek. De torenspits van de Sint-Antoniuskerk van Heist viel naar beneden, dwars door het dak van een zijbeuk. Op zondag 28 januari waren de naweeën nog niet helemaal verdwenen, doch Jan werd ingehuldigd door 300 parochianen die hem uitbundig verwelkomden.
Pastoor zijn in Westkapelle was niet altijd gemakkelijk geweest. Getuige daarvan zijn o.a. 2 verhalen uit het verleden: Ignace Drubbele en P. Gilliodts beschrijven Westkapelle in 177541 en deken A.J. Buyden beschrijft de toestand van de parochies ten noorden van Brugge in 181542.
Jan begon enthousiast aan zijn nieuwe opdracht: huisbezoeken kregen zijn prioriteit; hij maakt kennis met de verenigingen (de kerkgemeenschap, de catechistengroep, de KLJ, de Landelijke Gilde, LRV, KVLV43, de OKRA44, het Davidsfonds45, de Ziekenzorg, de Kerkfabriek, ...) waar hij automatisch proost van was. Het contact met de school en de voorbereiding van de eerste communie, alsook het bezoeken van de bewoners van het Rustoord ‘O.-L.- Vrouw van Troost’ waren eveneens belangrijk.
In mei 1990, rond zijn verjaardag, sloeg het noodlot weer hard toe: Jan kreeg een hartinfarct. Na een tiental dagen verblijf in het ziekenhuis O.-L.-Vrouw Ter Linden te Knokke-Heist voerde Paul Lommez hem naar het hersteloord Ter Duinen bij Nieuwpoort. Jan moest het kalmer aandoen. In 1994 werd bij hem suikerziekte ontdekt. Het heeft zijn activiteiten nog meer beperkt. Eerst liet hij de huisbezoeken los, daarna de ziekenbezoeken thuis en in de kliniek .. maar de essentiële taken van een pastoor, de misvieringen, de huwelijken, de begrafenissen en nog zoveel als mogelijk is, blijft hij onverdroten uitvoeren.
Hij begon meer te lezen o.a. over theologie, filosofie, streekgeschiedenis, over de Zwinstreek46. Zijn belangstelling voor het retabel Lam Gods47 van de gebroeders Van Eyck in de Sint-Baafskathedraal van Gent is geen geheim. Zowel de iconografie als de mystiek errond boeit hem enorm. De ontmoeting met kunsthistorica Elisabeth Dhanens in de stadsbibliotheek te Brugge heeft die interesse nog aangescherpt. Het boek van Elisabeth, Hubert en Jan van Eyck, Antwerpen: Mercatorfonds, uit 1980 is voor Jan een eyeopener geweest.
Jan is zich meer en meer gaan verdiepen in de geschiedenis, het landschap en de bevolking van de Zwinstreek.
Polderschepping
Ooit was hier leeg het chaosland van nog niet aarde, duin of strand, het water zelf niet wetend hoe, verloren tussen eb en vloed.
Ooit werd uit puin van oergericht hier vaste horizon gesticht; een scheppingsgolf van eeuwen handen tot grens voor zee en aangelanden.
Nu geurt alom de vruchtenzee de krekenstroom van graan en vee, een weidenschoot ranonkelgoud, met zilverslierten door teer hout.
Zo wordt hier poldermens uit klei en zweet geboren, zij in zij, wijl sterk en vroom, haast niet te horen, weergalmen nooit voltooide torens.
Uit Gedichten en geschriften door Pastoor Jan Lavaert (1994)
Hij is er zelf over geschiedenis gaan schrijven48.
Jan publiceerde tussen 1979 en 1984 in het Genootschap voor Geschiedenis (beter bekend als het prestigieuse Societe de Emulation) en de Biekorf hoofdzakelijk over de Sint-Gilliskerk te Brugge (vloerzerken, de Gulden mis ...). Daarnaast schreef hij over de iconografie van een koperen grafplaat in de Sint- Jacobskerk te Brugge, over Para Tutum, de wapenspreuk van Anselm Adornes49.
Vanaf 1993 hebben we in Rond de Poldertorens kunnen genieten van talrijke bijdragen. Sedert 2001 is Jan lid van het bestuur van Sint-Guthago.
Hij schreef over de moeizame zoektocht van student-priester Walter Debboud uit Oudenaarde naar een lucratief beneficie (inkomsten uit kerkelijke goederen) in Dudzele (veelal zonder zelf aanwezig te zijn in parochie). Over Jacob van Maerlant naar aanleiding van het boek van Fritz van Oostrom, Maerlants Wereld, over het boek van Victor Huys, De bende van Baekelandt (kostbaar familiebezit).
En met betrekking tot Westkapelle: over altaarschilderijen en grafzerken in de Sint-Niklaaskerk, de Kapel Sint-Anna-ten-Drieën (Anna, Maria, Jezus).
In zijn artikel over Isaac van Holm en de wijnpot over het vermeende misbruik van Brugse ambachten van de stichting van Donaes de Moor (13 kamers Boeveriestraat - hofstede, genaamd de 13 kamers of 4 ambachten) [trouwens Jan heeft nog een artikel in de pijplijn over deze hofstede (Gerard Stroo) in de Hazegrasstraat (stichting Donaes de Moor)].
Over de lotgevallen van pastoors en kerk tijdens de Franse periode (17941815), [die de eed van haat aan de koning en van trouw aan de republiek weigeren]. De botsing tussen het Ancien Regime en de Franse revolutie, tussen Kerk en Staat (DE KEYSER R., Ondergedoken priesters in de St.Guthagostreek gedurende de Franse Revolutie, in Rond de Poldertorens, XXIII, 1981, pp. 101108). In Westkapelle heb je het pastoor Deneveplein bij de Kerk.
Over een ongelooflijk verhaal van pastoor Van Waesberghe en burgemeester Antoon Meysman die in 1814 ruziën over de plaats van de burgemeester in de Sint-Niklaaskerk ...
Over de brieven van Augustin Mestdagh, militieplichtige in dienst van het leger van Napoleon, aan zijn broer Joseph Mestdagh, koster-onderwijzer te Westkapelle, uit 1813, betreffende zijn belevenissen in Frankrijk en Duitsland ...
In zijn leven is het niet al rozengeur en maneschijn geweest. Ondanks zware tegenslagen (een tegenpruttelde gezondheid) en het verlies van Laura50, zijn toeverlaat, straalt hij nog altijd het heilig vuur van zijn idealen uit. In een nieuwjaarsbrief gericht aan collega’s van januari 1995 vinden we de kern van Jan’s ideeën over de kerk als instelling terug:
“Ik spreek mijn verdriet uit om alle veroordelingen en verdachtmakingen tegen onze theologen, vanaf Congar, Schillebeeckx51, Kung en de concilietheologen, over Leonardo Boff52 en de bevrijdingstheologen, tot Drewermann53 vandaag.
Ik spreek mijn verdriet uit om de pijnlijke stellingnamen van het Vaticaan tegen de vrouw in het priesterambt.
Ik spreek mijn groeiend verdriet uit om zoveel waardevolle collega-priesters en zelfs bisschoppen die omwille van partnerkeuze, homosexuele of andere problemen uit hun ambt verwijderd werden.
Ik spreek mijn diep verdriet uit omdat onze paus Jacques Gaillot54 als bisschop van Evreux ontslagen heeft.
Voor het verdriet van velen woede wordt stel ik voor dat wij allen, leken, priesters en bisschoppen, ons persoonlijk- en ons kerkverdriet in handen nemen en samen rond de ene tafel gaan zitten waar iedereen alles mag uitspreken en zich beluisterd en aanvaard weten door de ander.
Waar wij het ene woord van Jezus Christus in de mond nemen: 'Wat kan ik voor je doen?'
Ik stel voor te bidden om een nieuwe geest van concilie; dat wij het voorbeeld der apostelen in Jerusalem navolgen:
- de moed opbrengen om te erkennen dat wij, menselijk gezien, fundamentele verschillen hebben
- de durf hebben om elkaar ten volle te bemoedigen in de verscheidenheid van onze evangelische opdrachten
- de kracht ontvangen om in een vrijmoedige Communio te leven: de wereldwijde solidariteit met de armen en de uitgeslotenen.
Dan wordt Kerk weer een vreugdevol gebeuren.
Laten wij bidden: Kom heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van uw liefde. Zend uw geest en wij zullen herschapen worden en Gij zult het aanschijn van de kerk en van de aarde vernieuwen”.
Daar volgens het gezegde "krakende wagens het langst lopen”, hopen wij in 2014 zijn 50-jarig priesterschap en in 2015 zijn 25-jarig pastoorschap van Westkapelle te mogen meevieren.
Voetnoten
- 1 De herberg ‘De Arabische Os’, ‘De Groene Wandeling’, ‘De Wandeling’, ‘De Kromstraat’, ‘De Vuilpot’ (1843-1968), was gelegen op de oostgrens van Desselgem met Sint-Eloois-Vijve langs de Kronkelstraat. Het was een klein cafeetje in de afgelegen Waalshoek dat zijn klanten betrok zowel uit het landelijke Desselgem, Vijve als het even nabije Waregem. De Waalshoek of Waalschen hoek strekt zich immers uit op deze drie gemeenten. Het was vroeger een afgelegen buurt met een verspreide bebouwing van kleine boerderijen en kortwoonsten. De naam Waalshoek dateert van het einde van de 16de eeuw. Toen werd deze buurt bevolkt met Waalse immigranten die de lege plaatsen invulden van hen die weggetrokken waren of ten onder gegaan waren in de troebele tijden van de late 16de eeuw. De concentratie van waalssprekenden in die hoek was van die aard dat men in Desselgem sprak van de Waalschen hoek of de Waalshoek. Het hofstedeke is ontstaan op een bosperceeltje tussen 1765 en 1770. De overgrootvader en overgrootmoeder van Jan, namelijk Frans Lavaert en Coleta Baert, namen de herberg en het landbouwbedrijf over in 1893.
DELANGE B., DUCATTEEUW E., De herbergen in Desselgem door de eeuwen heen, een tijdskroniek (deel 2), in De Gaverstreke. Jaarboek van de Geschied- en Heemkundige Kring, 34, 2006, pp. 139-142.Cafe De Wandeling-Vuilpot - VERVAECKE Joseph, Stamboom familie De Boiserie. Voorouders en nakomelingen van Franciscus De Boiserie (°1796), 1664-2000, Waregem, 2002, pp. 45-46,52: kinderen uit het huwelijk (1884) van Joannes De Boiserie en Marie Julie Verroonen, de grootmoeder van Jan, waren Maria (°1885-+1887), Celina (°1886-+1891), Maria Leonie (°1887-+onbekend, Noord-Frankrijk), Remi (°1890-+1914, sneuvelde in WO I), Clara (°1891-+1897), Anna (°1893-+1928, werd kloosterzuster), Constant (°1894-+1954) en Bertha (°1896-+1980, Noord- Frankrijk) De Boiserie.
- Vlas boten: groen vlas op de dorsvloer met de platte ‘boothamer’ beuken om er het zaad uit te kloppen; geroot vlas met de kerfboothamer beuken om de lemen (houtachtige deeltjes) te breken en het vlas des te gemakkelijker te zwingelen
- Kinderen van Jozef Lavaert en Gerarda Naessens: Charles (°1934), Marie-Joseph (°1935), Jan (°1937), Arnold (°1939), Ignace (°1940), Gabriel (°1944-+1945), Gabriel (°1945).5
- Desselgem in VANWALLEGHEM A, Creyf S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem met deelgemeenten Sint-Eloois-Vijve, Desselgem en Beveren-Leie, Brussel, 2010.
- Schipdonkkanaal (de "Stinker") : Dit kanaal werd in 1855 gegraven en is een afleidingskanaal dat het overtollige water van de Leie moet afvoeren. De bijnaam "Stinker" had ze zeker niet gestolen want het afgevoerde water was sterk vervuild door de industrie (en de vlasroterij), in CALLAERT G, HOOFT E., m.m.v. SANTY P., SNAUWAERT L., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Brussel, 2006, p. 285.
- Jan vertelt ...
In 1942-1943: 1ste klas bij meester Denis, die aan alles zijn voeten veegde. Hij liet ons patatten ‘keesten’ die hij dan verborg in een oude biljart ... hij liet ons voetballen in de weiden langs de Leie.
In 1943-1944: 2de klas bij meester Gaston, die een bijzondere straf had, nl. een schop in je achterste.
In 1944-1945: 3de klas bij meester Debaere, bij wie een Antwerpse leerling, die getraumatiseerd was door V1 en V2 bombardementen, onder bank verdween onder algemene hilariteit, toen een kamion voorbijdenderde en de medeleerlingen riepen “onder de baaink, onder de baaink, doar is er een, doar is er een”.
In 1945-1946: 4de klas bij meester Vanderjeught, die zeer streng en degelijk was en ons leerde zwijgen.
In 1946-1947: 5de klas bij meester Alois Stofferis (die getuige was bij mijn geboorteaangifte), die zonder gezag was en wiens pedagogische kwaliteit navenant was.
In 1947-1948: 6de klas bij meester Daniel Bossuyt, die een superdegelijke leraar was.
In 1948-1949: 7de klas bij meester Robert De Schildere, die met een wandelstok liep maar toch gewoon degelijk lesgaf.
In 1949-1950: 8ste klas bij meester Michel, die zijn eigen fouten erkende, degelijk lesgaf en waarvoor we respect hadden. - Herman Vanden Bulcke werd geboren te Roeselare op 20 maart 1920 en werd tot priester gewijd te Brugge op 23 december 1944. Hij was doctor in de godgeleerdheid, licentiaat in de wijsbegeerte en sinds 1958 ere-kanunnik van het kapittel van de Sint-Salvastorskathedraal te Brugge. Eerst was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1947-1952), daarna professor aan het Grootseminarie te Brugge, afdeling filosofie (1952-1968), lector pastorale psychologie aan het Grootseminarie te Brugge (1968-1970), sinds 1968 tevens directeur van de Diocesane dienst voor psychologische assistentie en tevens aalmoezenier van de Rijkskliniek en Wederopvoeding voor minderjarige meisjes te Brugge en sinds 1970 tevens hoofdaalmoezenier van de buitendiensten van het Bestuur der Strafinrichtingen en van de Rijksgestichten voor Observatie en Opvoeding onder toezicht, afhangend van de Dienst voor Jeugdbescherming. Uit deze functies bekwam hij op 31 maart 1989 eervol ontslag. Kanunnik Herman Vanden Bulcke overleed in 2007.
Cursus over ‘De wereld van het gebed en de wijsbegeerte’.
Stadsomroep - nieuws uit de Brugse regio (FN-Meegedeeld-Bisdom Brugge) [januari 2013] [http://www.stadsomroep.com/Detail.asp?NUM=22138l [januari 2013]. - Frans Neirynck werd geboren te Wingene op 15 mei 1927 en tot priester gewijd te Brugge op 30 mei 1953. Hij was doctor in de theologie, licentiaat in de bijbelwetenschappen en kandidaat in de klassieke filologie. Eerst werd hij benoemd tot professor aan het Grootseminarie te Brugge (1957-1960), in 1960 tot professor aan de faculteit theologie van de Katholieke Universiteit te Leuven. In 1962 werd hij er gewoon hoogleraar. Van 1968 tot 1972 was hij decaan van de faculteit theologie. In 1992 ging hij op emeritaat als gewoon hoogleraar. Hij overleed in 2012.
Cursus over ‘Ecclessiologie [leer over de kerk] geschoeid op moderne exegese [verklaring van geschriften] van de Leuvense school van Cerfaux’.
RKNIEUWS.NET rhttp://www.rorate.com/nieuws/nws.php?id=73405l [januari 2013]. - Maurits Sabbe (Tielt, 18 augustus 1924 - Leuven, 15 juni 2004) was een Vlaams rooms- katholiek geestelijke en theoloog. Hij werd tot priester gewijd in Brugge op 4 maart 1950. Hij was doctor in de theologie, licentiaat in de filosofie en licentiaat in de Bijbelse filologie (Katholieke Universiteit Leuven). Eerst was hij professor aan het grootseminarie in Brugge. In 1963 werd hij benoemd tot erekanunnik van de Sint-Salvatorskapittel in Brugge. Vanaf 1966 was hij tevens professor aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen te Leuven. In 1967 werd hij hoogleraar aan de faculteit theologie van de K.U.Leuven en tevens president van het Paus Adrianus VI-college te Leuven. Eveneens was hij moderator van de studenten die de licenties in de morele en religieuze wetenschappen aan de K.U.Leuven volgden. In 1970 werd hij gewoon hoogleraar aan de faculteit theologie van de K.U.Leuven. Hij ging op 1 oktober 1989 met emeritaat. Hij was de drijvende kracht achter de oprichting van de bibliotheek van de faculteit Godgeleerdheid. De grootste theologische bibliotheek ter wereld (de "Maurits Sabbe-bibliotheek") is naar hem vernoemd. Maurits Sabbe was ook de stichter van een beurzenfonds voor Nederlandstalige en Engelstalige studenten.
Cursus over ‘Exegese van Oud en Nieuw Testament’.[http://nl.wikipedia.org/wiki/Maurits Sabbe (theoloog)! [januari 2013]. - Godfried Maria Jules Danneels (Kanegem, 4 juni 1933-heden) is een Belgisch aartsbisschop en kardinaal van de katholieke kerk. Sinds 2010 is het aartsbisschop-emeritus van Mechelen-Brussel. Via zijn vader (geboren te Dudzele in 1903) heeft hij een band met de Zwinstreek. Op 17 augustus 1957 werd hij priester gewijd. Hij studeerde verder filosofie en theologie, respectievelijk aan de Katholieke Universiteit te Leuven en de Gregoriaanse Universiteit in Rome (1958-1961). Tussen 1959 en 1977 was hij professor in de liturgie en sacramentenleer aan het Grootseminarie van Brugge, waar hij ook tot geestelijk directeur benoemd werd. Van 1969 tot 1977 was hij tevens hoogleraar in de liturgie en de sacramenten aan de theologische faculteit van de Leuvense Universiteit. In 1977 werd hij door paus Paulus VI benoemd tot bisschop van het bisdom Antwerpen. In 1980 werd hij aartsbisschop van het aartsbisdom Mechelen-Brussel (feitelijk het hoofd van de Belgische katholieke kerk) en in 1983 werd hij door Joannes Paulus II tot kardinaal gecreeerd. Sinds januari 2010 is hij aartsbisschop -emeritus van Mechelen-Brussel. http://nl.wikipedia.org/wiki/Godfried Danneels [januari 2013].
Jan vertelt ... cursus over het sacrament van de biecht (volgens de traditionele theologie en het boek van Poschman ^ examen Jan: “Poschman zegt het zo maar volgens de exegese is het zo en daarnaar gaat mijn voorkeur”. Godfried Danneels, directeur en geestelijk leider, vroeg later eens: “Waarom zei je dat je voorkeur uitging naar de moderne exegese?”. Na de uitleg van Jan, antwoordde Danneels: “Je kunt toch niet verwachten dat een pas afgestudeerde van Rome het niveau haalt van de Leuvense School”. Het jaar erop was die achterstand weggewerkt. Een zeer intelligent man). - paus Joannes XXIII, geboren als Angelo Giuseppe Roncalli (bij Bergamo 1881- Vaticaanstad 1963) was leider van de katholieke kerk van 1958 tot 1963. Hij wordt vooral herinnerd door het feit dat hij het Tweede Vaticaans Concilie bijeengeroepen heeft, die voor een vernieuwing van de katholieke liturgie en zienswijzen heeft gezorgd. In januari 2000 werd hij zaligverklaard.
Cursus over de pauskeuze en voorbereiding 2de Vaticaans concilie. De professoren van het seminarie van Brugge waren de raadgevers van bisschop Emiel Jozef De Smedt (19521984). Jan genoot van die lessen.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Paus Johannes XXIII [januari 2013]. - Het sanatorium Heynsdaele te Ronse werd opgericht in 1924 door de provincie Oost- Vlaanderen en bleef in gebruik tot 1960. In deze bosrijke omgeving, nabij de Kwaremont, konden de aan tuberculose lijden patienten in alle rust herstellen. Sedert 1968 is het een provinciaal opvangcentrum voor jongeren met gedragsmoeilijkheden. http://www.heynsdaele.be/ [januari 2013]; Bogaert C., Lanclus K., Tack A., Verbeeck M., Inventaris van het cultuurbezit in Belgie, Architectuur, Provincie Oost- Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Ronse, Brussel, 1998.
- Maurits Gerard De Keyser (Emelgem, 3 april 1906-Brugge, 19 januari 1994) was doctor in de godsgeleerdheid. Hij werd priester gewijd in 1931. Hij werd de rechterhand van bisschop Emiel-Jozef De Smedt, enerzijds als vicaris-generaal en anderzijds als president van het Seminarie in 1952. De Keyzer had een gunstige reputatie bij de clerus en bekommerde zich om het geestelijk en materieel welzijn van de West-Vlaamse priesters. Hij was het die zich inliet met de benoemingen. Later, in 1962, werd hij hulpbisschop te Brugge. Hij ging met rust in 1981. http://nl.wikipedia.org/wiki/Maurits Gerard De Keyzer [januari 2013].
- Congar Yves (Sedan, 8 april 1904-Parijs, 22 juni 1995) was een Frans dominicaan, theoloog en kardinaal van de katholieke kerk.Vooral op het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) had hij een invloedrijke rol. In 1945 werd hij professor in Parijs, maar al na enkele jaren leidden kerkelijke bezwaren en aanklachten over neomodernisme tot een lange periode waarin hij praktisch als banneling leefde. Oecumene (streven naar toenadering tussen de verschillende christelijke Kerken, naar herstel van de eenheid van de christenen) was een van de punten van zijn inzet. In zijn wetenschappelijk werk hield Congar zich zowel met de Kerk in het heden als in het verleden bezig. Zo droeg hij met zijn Jalons pour une theologie du laicat (1953) bouwstenen aan voor een nieuwe visie op de rol van leken in de Katholieke Kerk, maar L'ecclesiologie du haut Moyen-Age (1968) betreft het kerkbeeld in de Katholieke Kerk tot de elfde eeuw. Eind jaren vijftig van de 20ste eeuw vond Congar weer genade in kerkelijke ogen. Voor Congar is theologie wezenlijk verbonden met geschiedenis, zoals ook zijn eigen leven niet los te denken valt van de historische ontwikkelingen in de twintigste eeuw. http://nl.wikipedia.org/wiki/Yves Congar [januari 2013].
- Hans Kung (Sursee, 19 maart 1928-heden) is een Zwitsers theoloog. In 1960 werd Kung benoemd tot hoogleraar aan de universiteit van Tubingen (Duitsland)., waar Ratzinger (nu paus Benedictus XVI) in 1966 ook hoogleraar werd. Na het concilie en de studentenopstand in Tubingen in 1968 ontstond er tussen hen beiden verwijdering. Hun kerkbeeld en wereldbeeld gingen sterk uiteenlopen.
Kung publiceerde in de jaren zeventig veel kritische studies over de katholieke kerk en haar leerstelling, bijvoorbeeld over het priesterambt, het celibaat, de positie van de vrouw, anticonceptie en abortus. Zijn boek over de pauselijke onfeilbaarheid bracht hem in aanvaring met het Vaticaan. In 1980 ontnam de Duitse bisschoppenconferentie hem zijn leerbevoegdheid. Hij verliet zijn leerstoel en richtte in 1980 een instituut voor oecumenisch onderzoek op. Tot aan zijn emeritaat in 1996 bleef hij hieraan doceren. Tot op vandaag blijft hij een kritische stem in het katholieke gebeuren. http://nl.wikipedia.org/wiki/Hans K%C3%BCng [januari 2013]. - Emiel-Jozef De Smedt (Opwijk, 30 oktober 1909-Brugge, 1 oktober 1995) werd priester gewijd in 1933 en behaald het doctoraat in de filosofie en de theologie in 1938. In 1950 werd hij tot hulpbisschop van het aartsbisdom Mechelen-Brussel gewijd en in 1952 tot 24ste bisschop van Brugge benoemd, het ambt dat hij tot in 1984 zou uitoefenen. Tijdens zijn episcopaat wijdde hij 620 diocesane priester, waaronder Jan Lavaert op 23 mei 1964. Vooral tijdens de eerste tien jaar van zijn episcopaat kende de Kerk in zijn diocees een opmerkelijke ontwikkeling. Een groot aantal kerken, scholen, parochiecentra, kloosters, werd gebouwd. De financiering ervan gebeurde voor een gedeelte door de jaarlijkse tombola die in het kader van Domus Dei werd georganiseerd en waarvoor aan alle gelovigen om medewerking werd gevraagd. Ook de schoolstrijd (1954-1958), het Concilie (1962-1965) , de oecumene en de kwestie Leuven (1968) speelden een grote rol tijdens zijn episcopaat. http://nl.wikipedia.org/wiki/Emiel-Jozef De Smedt [januari 2013].
- SINT-JORIS behoort tot wat men zandig Vlaanderen noemt, met nogal wat landbouw (uitgestrekte weiden, akkerland, dreven, grachten, houtkanten en bomenrijen). Het dorpscentrum ontwikkelde zich aan de kruising van de Lattenklieverstraat-Kauter met het kanaal dat van groot belang is voor de gemeente. Deze waterweg werd talloze malen verbreed en uitgediept en had zijn weerslag op het bouwkundig erfgoed. Bij elke verbreding moest telkens een deel van de oude dorpskern verdwijnen. Het kanaal en de spoorweg van Gent naar Brugge doorsnijden het dorp. In het zuiden is een hoek van het Bulskampveld. De bewoning concentreert zich rond de kanaalbrug en de wijk Seldonck (Zeldonk). Het kasteel Waterland (of De Lanier of van Pottelsberge, naar de huidige eigenaars genoemd) is nauw verbonden met het dorp. Eind 19de eeuw ontstond er een gespecialiseerde nijverheid: het lattenklieven. Het dennenhout werd met vlotten, via het kanaal, naar Sint-Joris gebracht en dan gekliefd tot latten voor de bewapening van pleisterwerk (plafonneerlatten).
Gilte S., m.m.v. Baert S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West- Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, Brussel, 2007. - De KWB (kristelijke werknemersbeweging) heeft zijn wortels in de jaren dertig. Vanuit de vraag naar een aangepast kader van de Katholieke Actie voor volwassen mannen werden toen de eerste werkliedenbonden opgericht door oud-Kajotters. KWB (Katholieke werkliedenbond, 1945-1977) ^ KWB (Kristelijke werknemersbeweging, 1977-heden).
http://www.kwb.be/site/index.php?option=com content&view=categorv&lavout=blog&id=7&It emid=19 [januari 2013]. - paus Paulus VI, geboren als Giovanni Battista Montini (1897-1978), was leider van de katholieke kerk van 1963 tot 1978. Hij reisde als eerste de wereld rond per vliegtuig om de katholieke boodschap uit te dragen. In 1920 werd hij tot priester gewijd. Later werd hij doctor in canoniek recht en theologie. Daarnaast had hij een diplomatenopleiding gevolgd. In 1954 werd hij tot aartsbisschop van Milaan benoemd en in 1958 tot kardinaal. Tijdens het Vaticaans Concilie (1963-1965) schipperde hij tussen traditie en vernieuwing. In zijn encycliek ‘Populorum Progressio’ vroeg hij aandacht voor de kloof tussen arme en rijke landen, betreurde deze en herinnerde eraan dat de goederen van deze wereld voor iedereen bedoeld zijn. In twee kwestis, het priestercelibaat en de geboorteregeling, handhaafde hij het standpunt van zijn voorgangers (Sacerdotalis Caelibatus, 1967 en Humanae Vitae, 1968). Er onstond hierover binnen en buiten de kerk discussie, protest en teleurstelling. Hij toonde een open en vooruitstrevende houding op sociaal gebied en in kwesties van wereldvrede.Hij wordt ook in verband gebracht, als toenmalig onderstaatssecretaris, met de hulp die het Vaticaan na de oorlog zou gegeven hebben aan Duitse nazi’s en Italiaanse fascisten, zodat ze voor de vervolging konden vluchten naar onder meer Zuid-Amerikaanse landen. Op 20 december 2012 werd Paulus VI door Benedictus XVI eerbiedwaardig verklaard, een eerste stap op weg naar de heiligheid.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Paus Paulus VI [januari 2013]. - Cyriel Buysse (Nevele 1959-Afsnee 1932): een naturalistisch schrijver en meesterlijk verteller. In 1902 schreef hij zijn bekendste toneelstuk ‘Het Gezin van Paemel’, waarin hij de ondergang uitbeeldde van een kleine Oost-Vlaamse boer en zijn huishouden tijdens de ‘Belle Epoque’ [eind 19de-begin 20ste eeuw], die alleen maar mooi was voor de heersende bovenlaag van kasteelheren en hun vrienden.
Cyriel Buysse Genootschap: http://users.telenet.be/websiteSLV/Bibliografie.htm [januari 2013]. - Louis Paul Boon (Aalst 1912-Erembodegem 1979): Vlaams schrijver van talrijke sociale romans, o.a. Pieter Daens, over de strijd van de arbeiders van Aalst tegen armoede en onrecht op het einde van de 19de eeuw. Dat is het grimmige onderwerp van Pieter Daens, het indrukwekkende sociale epos waarvoor Louis Paul Boon zich jarenlang uitvoerig documenteerde. Sleutelfiguren in dit meeslepende verhaal zijn de gebroeders Adolf en Pieter Daens, priester en journalist. In 1891 stichten zij de Christenvolkspartij, wat op felle weerstand stoot van de bezittende klasse en de Kerk. Er barst een strijd los op leven en dood. In de kerk worden gelovigen opgehitst tegen de daensisten. Het komt zelfs zover dat Daens voor de bisschop moet verschijnen en, tot zijn grote teleurstelling, uit zijn ambt als priester wordt ontzet. Ondanks al die tegenkanting komt de Christenvolkspartij uiteindelijk toch in de Kamer.
Louis Paul Boon Genootschap: http://www.lpboon.net/index.php?paqe=schriiver [januari 2013]. - De Lanier Jean Georges Henri Desire (Gent 1889-Sint-Joris-ten-Distel1977), qehuwd met Alice de Meulenaere, woonde op het in oorspronq middeleeuwse kasteeldomein, qenaamd Waterland of "de Lanier" of “van Pottelsberge”. Hun dochter Jacqueline huwde met jonkheer Philippe van Pottelsberqhe de la Potterie, die qedurende 18 jaar schepen en 13 jaar lanq burqemeester was van Sint-Joris-ten-Distel tot aan de fusie met Beernem in 1976. Ze wonen sinds het overlijden van de Heer Jean de Lanier op dit kasteel lanqs de Maria- Aaltersteenweq. Deze kasteelsite staat via een behouden historisch patroon van dreven noq steeds in verbindinq met het dorp.
http://www.actuali.be/artikel/2012-05-20/Diamant+voor+Jacqueline+en+Philippe [januari 2013]; Gilte S. m.m.v. Baert S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West- Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, Brussel, 2007. - KAV, tot 2012 bekend onder de naam Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweqinq, nu Femma, is een Vlaamse vereniqinq van vrouwen die zich binnen de christeliike arbeidersbeweqinq (ACW) positioneert.
http://www.femma.be/nl/home.asp?i=1 [januari 2013]. - ACV: het Alqemeen Christelijk Vakverbond (ACV), in het Frans Confederation des syndicats chretiens (CSC), is een Belqische christeliike vakvereniqinq. Het ACV telt in totaal 1,7 miljoen leden en is zowel in Vlaanderen als Wallonie de qrootste vakbond.
http://www.acv-online.be/het acv/Geschiedenis/acv qeschiedenis.asp [januari 2013]. - Jaarboek van het bisdom Brugge, Brugge, 1982.
- Van den Abeele Andries stichtte met enkele vrienden in 1965 de vereniqinq Marcus Gerards voor het behoud en de renovatie van het bouwkundiq erfqoed in Brugge. Van deze vereniqinq was hij vele jaren secretaris en thans voorzitter. Het lakse beleid van onverantwoorde slopinqen, schaalverqrotinqen en almaar ziellozere namaak, de stank van het zwarte Reiewater deed meer en meer Bruggelingen ‘lastiq’ worden, wat in 1965 leidde tot de oprichtinq van de Stichtinq Marcus Gerards. Deze vereniqinq heeft zich jarenlanq inqezet voor het bouwkundiq patrimonium van de stad zowel door sensibiliserinq van de inwoners als door aankoop en restauratie van waardevolle huizen.
http://nl.wikipedia.orq/wiki/Andries Van den Abeele [januari 2013];
SNAUWAERT Livia, DEVLIEGHER Luc, Gids voor architectuur in Brugge, Tielt, 2002, p. 26. - De ‘Lastige Bruggeling’ was een alternatieve en kritische stadskrant (1974 tot 1982), die het sociaal-economisch beleid van het toenmaliqe Bruqse stadsbestuur van burqemeester Michel Van Maele op de korrel nam. Het blad trok van leer teqen qrondspeculanten, milieuverontreiniqinq en verkeersonveiliqheid ... Het speelde een bepalende rol in de anti- CVP verkiezinq van 1976. In de loop van zijn qeschiedenis heeft de redactie van de ‘Lastiqe Bruggelinq’ een 40-tal nummers uitqeqeven. Pieter Aspe, Luc Frossaert, Jean Van den Bilcke, Pol Van den Driessche, Eric Van Hove ... waren de drijvende krachten.
http://bloq.seniorennet.be/bruggebloq/archief.php?startdatum=1159135200&stopdatum=115
9740000 [januari 2013]. - Cactus ontstond in de nasleep van mei 1968 in november 1972. Onder bezielinq van o.a. stichter Rolle Debruyne werd een klein cafeetje opqestart in een voormaliq bordeel in de Sint-Amandsstraat, vlak bij de markt in Brugge. Het was wellicht de eerste ‘non- establishmentplek’ in Brugge waar jonqeren terecht konden. Vrijwilliqers deden de bar. Van in het beqin was Cactus qeen qewoon cafe. Het stond open voor jonqeren met ideeen en voorstellen. In die jaren 70 reeds orqaniseerde Cactus een voedsel- en enerqiesalon in het Concertqebouw in de Sint-Jakobstraat. Heel wat initiatieven zoals de volkshoqeschool, de wereldwinkel, het vrouwenhuis, het AFF (antifascistisch front), werkqroep qeestelijke qezondheidszorq, BAKS (Bruqse actieqroep voor kernstop),... hebben in die beqinjaren het levenslicht qezien en aan de tooq van de Cactus hun plannen (waar)qemaakt en hun vrijwilliqe medewerkers qevonden.
Jan Bonneure, Cactus: ‘leven’ in Brugge!, in Gierik & NVT, 2011, jaarqanq 29, nr. 113. - Michel Van Maele (Sint-Michiels, 1921-Brugge, 2003) was burqemeester van Sint-Michiels (1947-1970) en van Brugge (1972-1977). Hij was bouwondernemer, handelaar. Zijn eerste betrekking was bij de volksbakkerij Ons Brood, waar hij de vertrouwensman werd van kanunnik Achiel Logghe en van de grijze eminentie van de CVP in Brugge, notaris Henry Van Caillie. Toen de beste tijd voor de cooperative bakkerijen voorbij was, nam Michel Van Maele enkele gelijkaardige bakkerijen over en concentreerde alles in een eigen bedrijf dat hij Paverko noemde. Hij zou in de loop van de jaren heel wat bedrijven oprichten, onder meer Punch, die cakes produceerde, Topel, die reinigingsproducten verkocht, Z die zetels maakte, etc. Hij begon ook, met een vennoot, Maurice Ballegeer, aan het urbaniseren en verkavelen van vroegere landbouwgronden die in de bouwzone waren gekomen. Hij was een ondernemer die men heden ten dage een projectontwikkelaar zou noemen. Toen de verkiezingen van oktober 1976 in zicht kwamen, groeide de weerstand tegen Michel Van Maele. Een lijst die zich 'christen democraten' noemde, deed aan de verkiezingen mee. Het resultaat was dat de CVP slechts 43% van de stemmen behield. Een coalitie van alle andere partijen, onder leiding van Frank Van Acker, verzond de CVP naar de oppositie. Michel Van Maele nam ontslag als gemeenteraadslid.
http://users.skvnet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/AVDA352.htmfianuari 2013]; http://nl.wikipedia.org/wiki/Michel Van Maelefianuari 2013]; - Frank Van Acker (Brugge, 1929 -1992) was Belgisch volksvertegenwoordiger, senator en minister, alsook burgemeester van Brugge. Hij was een zeer invloedrijk persoon in de Belgische Socialistische Partij (BSP) en de sterke man van de socialistische beweging te Brugge. Toen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 de onderling ruziënde CVP haar absolute meerderheid verloor, slaagde hij er in een grote anti-CVP-coalitie op de been te brengen. In 1977 werd hij de eerste socialistische burgemeester van Brugge, aan het hoofd van een college van socialisten, liberalen, Vlaams-nationalisten en christendemocraten. Deze ploeg maakte vooral werk van de renovatie van de binnenstad, waar de auto (van Acker had zelf geen rijbewijs) plaats moest ruimen voor de fietser en voetganger en het asfalt door kasseien werden vervangen (de bijnaam “Frank Kalseide” voor de Brugse burgemeester lag dan ook voor de hand). Van Acker had oog voor de milieuproblematiek en probeerde zich ook te verzetten tegen het vervoer van radioactief afval over het Brugse grondgebied. Dat de Bruggeling deze inspanningen wel kon waarderen, bleek bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 waarbij de meerderheid, inz. de socialisten, hun stemmen- en zetelaantal vergrootten. http://nl.wikipedia.org/wiki/Frank Van Acker fjanuari 2013].
- A. De Pauw is een Brugse jongensscouts, aangesloten bij de VVKSM. De groep bestaat al 40 jaar en maakte oorspronkelijk deel uit van scoutsgroep: ‘de Graalridders’, die te groot werd.
http://www.adepauw.be/scouts3.html fjanuari 2013]. - Oscar Arnulfo Romero y Goldamez (Ciudad Barrios, 1917 - San Salvador, 1980) was een sociaal bewogen rooms-katholiek aartsbisschop van San Salvador.
Als aartsbisschop uitte Romero veel kritiek op de rechtse dictatoriale regering in El Salvador. In maart 1977 werd een met hem bevriende liberale priester Rutilo Grande SJ vermoord. Doodseskaders trokken door het hele land en vermoordden vele onschuldige mensen. Romero verklaarde dat de regering bestond uit gewelddadige personen en mensen die de mensenrechten schonden. De kerk documenteerde intussen de vervolgingen en de schendingen van de mensenrechten in San Salvador. Romero bezocht Paus Paulus VI om uiting te geven aan zijn bezorgdheid voor zijn volk. Vanwege zijn uitspraken en zijn inzet voor de armen verwierf hij een enorme populariteit onder de bevolking. Romero verhief steeds zijn stem tegen de regering en de doodseskaders. De door hem geleide kerkdiensten in de kathedraal van San Salvador zaten bomvol. Zijn keuze in 1977 om het bisschoppelijk paleis te verlaten en te gaan wonen in een ziekenhuis voor de armen maakte grote indruk. Tezamen met bisschop Arturo Rivera Damas schreef Romero in augustus 1978 een herderlijk schrijven waarin zij de theologie neerschreven, die later wel de bevrijdingstheologie genoemd werd. Toch is omstreden, of Romero wel bevrijdingstheoloog genoemd moet worden, omdat hij met de revolutionaire en linkse weg van de latere bevrijdingstheologen weinig van doen wilde hebben. Romero vond immers dat de kerk geen politieke beweging was, maar een gemeenschap die vanuit het Evangelie wees op de sociale misstanden en de uitbuiting door dictators en daar stelling tegen nam, ongeacht of de onderdrukkers rechts, fascistisch, links, of marxistisch waren.
In mei 1979 bezocht hij Paus Johannes Paulus II in het Vaticaan en overhandigde hem dossiers met de bevindingen over de schendingen van de mensenrechten. De moord op priesters nam toe, zeker op die priesters die Romero steunden. Tegenstanders vielen hem aan dat hij met de revolutionairen onder een hoedje speelde, wat hij ontkende.
In het buitenland nam de bewondering voor Oscar Romero toe, ook in België en Nederland. Op 2 februari 1980 heeft hij een eredoctoraat van de K.U. Leuven ontvangen.
Oscar Romero werd steeds meer bedreigd. Desondanks dook hij niet onder en bleef zich inzetten voor de gerechtigheid. De sociaal bewogen aartsbisschop, die later door vooral progressieve en liberale katholieken bewonderd werd, werd op 24 maart 1980, terwijl hij de mis opdroeg, door doodseskaders vermoord. Romero werd door bisschop Damas opgevolgd. Veel Salvadoranen houden de extreemrechtse doodseskaders van Roberto d'Aubuisson verantwoordelijk voor zijn moord, een visie die in 1993 werd gesteund door een rapport van de Verenigde Naties. Dertig jaar na dato is de naam van de moordenaar bekend geworden: Marino Samayoa Acosta, die destijds onderofficier was van de Nationale Garde van El Salvador. http://users.telenet.be/romerodag/Romero/InformatieRomero/InformatieRomero.htm [januari 2013].
http://nl.wikipedia.org/wiki/%C3%93scar Romero [januari 2013]. - Fidei Donum zijn de beginwoorden van een encycliek van 21 april 1957 van Paus Pius XII, waarin hij vroeg aan de bisschoppen om diocesane priesters ter beschikking te stellen voor missiegebieden. Deze priesters blijven afhangen van het bisdom waar ze toe behoren en keren vaak ook na enkele jaren terug naar hun bisdom.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Fidei donum [januari 2013].
Piet Declercq (Izegem, 1939-heden), werd priester gewijd in 1964 en is missionaris in El Salvador sedert 1968. Roger Ponseele (Gullegem, 1939-heden), alias Rogelio Ponselee, werd priester gewijd in 1965 en is missionaris in El Salvador sedert 1969. Zij zijn bekende vertegenwoordigers van de Vaticanum II-generatie van priesters en missionarissen die zich onvoorwaardelijk aan de zijde van de armen en de onderdrukten schaarden. Ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag zamelde Jan 3.800 € in om de onderwijsprojecten van Piet Declerq te steunen.
http://kw.knack.be/west-vlaanderen/nieuws/algemeen/gent-herdenkt-michael-de-witte-uit-zwevegem/article-4000067067992.htm [januari 2013]. - Robert Jean Willems (Capelle-la-Grande, 1920- Brugge, 2000). Hij was de drijvende kracht achter heel wat verenigingen in Knokke-Heist en grondlegger en voorzitter van de seniorenraad in de badstad. Robert Willems was jarenlang voorzitter van de plaatselijke CVP afdeling Knokke-Heist, Liefde zonder Grenzen en Jeugdclub de Beurze. In Oostende studeerde hij sociale wetgeving. Tijdens z'n beroepsleven werkte Willems voor de Regie der Luchtwegen. Hij was achtereenvolgens commandant van de luchthavens van Knokke, Gent, Deurne, Brussel en Oostende. Robert Willems was gehuwd met Betty (Elisabeth) Vandecasteele, die van 72 tot 88 schepen was van Knokke-Heist. Het echtpaar heeft 4 kinderen en 11 kleinkinderen. Zoon Maxime volgde in 89 z'n moeder op als schepen, en is ondertussen reeds geruime tijd eerste schepen in de badstad. Hij was Ere Luchthavenmeester, voorzitter Pro Petri Sede, stichter-voorzitter van de gemeentelijke Seniorenraad, de vzw jeugdclubs knokke-heist, en "ons gezelschap". Verder was hij voorzitter van de plaatselijke openbare bibliotheek, ere voorzitter-stichter vzw ROER, ere voorzitter CVP Oostkust en ere burger van Lourdes.
http://www.reocities.com/TelevisionCity/Station/5527/Week0019.html [januari 2013]. - ACW: Het Algemeen Christelijk Werknemersverbond is de vroegere benaming voor de huidige Koepel van de christelijke werknemersorganisaties in Vlaanderen. Het letterwoord ACW wordt echter nog steeds gebruikt. Sociale rechtvaardigheid, participatieve democratie en duurzame ontwikkeling zijn de drie grote pijlers van de organisatie. Het ACW groepeert onder meer het ACV en de CM.
CVP: Christelijke Volkspartij (Belgie) (CVP), een voormalige Belgische politieke party (19452001) en directe rechtsvoorganger van Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V).
http://nl.wikipedia.org/wiki/Algemeen Christelijk Werknemersverbond [januari 2013]; http://nl.wikipedia.org/wiki/Christelijke Volkspartij [januari 2013]. - De basisgemeenschappen (-groepen) richten zich, op een pluralistische basis, tot alle volwassenen die willen werken aan een leefbare wereld voor iedereen. De doelstellingen kunnen in vier lijnen samengevat worden: Gemeenschap vormen door mensen bijeen te brengen in kleine groepen. Zij proberen hun leefsituatie te begrijpen als een maatschappelijke realiteit. Vanuit een analyse van die situatie proberen zij er ook iets aan te doen. Werken aan bevrijding, op breed-maatschappelijk vlak, in concrete leefsituaties dichtbij en op persoonlijk vlak. Strijd, dat is alles wat te maken heeft met engagement, hoe klein en bescheiden ook. Inkeer, waaronder verstaan wordt: persoonlijk gebed en bezinning, alsook samen bespreken en vieren. Dit samen vieren gebeurt in religieuze en andere vieringen. De kleine groepen komen wekelijks samen op een zelfgekozen dag. De wijkequipes brengen vertegenwoordigers uit de kleine groepen om de maand samen. Vertegenwoordigers uit de wijkequipes komen om de veertien dagen samen. Daarnaast zijn er ook gelegenheidswerkgroepen. http://www.sint-baafs.be/site/node/153 [januari 2013].
- Vanaf de beginjaren ’80 van de vorige eeuw werden o.a. te Brugge cycli georganiseerd rond de evangelist Marcus, het zogenaamde Markus-leerhuis. Overal in Vlaanderen sloten basisgroepen zich daarbij aan. Via het zich verdiepen in tekstfragmenten van het evangelie van Marcus en de confrontatie met de maatschappij, werd er gediscussieerd over een betere wereld. Jan wordt in het onderstaande boek vermeld met een brief (10 oktober 1990) over de rol van leken en het celibaat in de kerk.
LATRE Bart, Strijd en inkeer. De kerk- en maatschappijkritische beweging in Vlaanderen, 1958-1990, Leuven, 2011, p. 361. - De Chiro is een jeugdbeweging in Vlaanderen en Brussel. De Waalse zusterbeweging heet Patro. De Chiro van de Oostkantons sluit aan bij de organisatie van Chirojeugd Vlaanderen. In 2011-2012 telde de beweging 938 lokale Chirogroepen, waarvan 245 jongensgroepen, 297 meisjesgroepen en 396 gemengde groepen. De beweging telde 82.379 leden en 16.385 leiding. Samen met de kadervrijwilligers zijn er zo 100.200 mensen lid en is Chiro zo de grootste jeugdbeweging van Belgie.
De beweging heeft ook internationale vertakkingen, vooral in Latijns-Amerika en Afrika (Kiro Congo, bijvoorbeeld), en werkt via de internationale koepel Fimcap samen met jeugdbewegingen over de hele wereld.
De naam Chiro komt van de Griekse letters chi (x) en rho (p), wat niet verwijst naar Christus Rex (Christus Koning), maar naar de eerste letters van Jezus' bijnaam, Christos, Grieks voor de gezalfde
http://nl.wikipedia.org/wiki/Chiro [januari 2013].
Rene Noel Girard (Avignon, 25 december 1923) is een Frans-Amerikaans antropoloog, historicus, vergelijkende literatuurwetenschapper en emeritus-hoogleraar aan de Stanford University (Stanford, Californie) en Duke University (Durham, North Carolina). Hij wordt als een van de grootste vernieuwers in de hedendaagse menswetenschappen beschouwd. http://nl.wikipedia.org/wiki/Ren%C3%A9 Girard [januari 2013]. - Westkapelle is zeer vruchtbaar maar de wegen zijn afschuwelijk slecht (bonne terre, mauvais chemin). De inwoners ondervinden dat elke dag. De mensen die naar de kerk gaan, op zondagen en heiligdagen gedurende de winter en daarbuiten in andere natte seizoenen, moeten tot boven de rand van hun schoenen in het slijk ploeteren, langs omwegen een doorgang te vinden, en ze kunnen nergens een vaste voet stellen. Bij elke stap voorwaarts is er een halve stap achterwaarts. Maar wat met de pastoor, belast met de zielenzorg, die tijdens zijn jonkheid en tijdens zijn studie een delicate opvoeding heeft gehad en nauwelijks buiten huis en school is gezien, wanneer hij ten allen tijde, dag en nacht, van het ene tot het andere uiterste van de parochie, geroepen wordt voor een stervende mens. Zijn ijver, zijn plicht laten hem niet toe om te kiezen: het regent, het waait, het hagelt, het sneeuwt, de wegen zijn onbegankelijk en de duisternis van de nacht schijnt een onoverwinnelijke obstakel (hinderpaal, belemmering). Zijn tocht is noodzakelijkheid. Er is geen uitstel mogelijk, hij moet erdoor wil hij voldoen aan zijn plicht. Ja, in dezelfde nacht kan dat meermaals voorvallen. In dit slechte seizoen zijn er meer ziekten en veelvoudige dergelijke dodelijke voorvallen, veroozaakt door de slechte lucht van de schorren, de killen, de kreken en de zee aangevoerd met de noord-, noordwesten- en noordoostenwind. Brak water en zilte grond ... pestachtige uitwasemingen van de grond ... [veel ongezonder dan Sluis]. De huizen en boerderijen liggen ver uiteen en er zijn zelfs 7 huizen ten oosten van Cantelmolinie in Sint-Anna-ten-Vrijen (omringeld door de gereformeerde), die door de pastoor van Westkapelle moeten bediend worden. De mensen lijden hier veel aan de ‘Noorschen Stier’, de ‘polderstier’ of polderkoortsen. Sluis wordt door de soldaten het militaire kerkhof genoemd. Volgens onze bronnen was het voor pastoors een soort straf om in een polderdorp aangesteld te worden ... onwilligen, ongehoorzamen, enz., in De slechte wegen in het ongezonde Westkapelle ten jare 1775, in Rond de Poldertorens, V, 1963, p. 111-114.
- Over Westkapelle zegt hij dat het een moeilijke parochie is, met een lastige burgemeester. Er heersen allerlei wantoestanden: vloeken, godslasteringen, dronkenschap, gemengde bijeenkomsten en allerlei onzedigheid. Pastoor Meeus werd belast de strijd tegen deze wantoestanden aan te binden [Visitationis decanales districtus Brugensis anni 1815. Handschrift van de deken van Brugge, J.A. Buydens, 14 februari 1816.], in DE SMET J., Drie dokumenten over vroegere kerkelijke toestanden in ons gebied, in Rond de Poldertorens, VIII, 1966, pp. 1-14.
- De Katholieke Landelijke jeugd (KLJ) is een katholieke jeugd- en jongerenbeweging in Belgie. De KLJ telt in Vlaanderen 314 afdelingen, die samen meer dan 26.000 leden bij elkaar brengen. De werking wordt waargemaakt door 3500 bestuursleden.In KLJ is er naast de jeugd- en jongerenwerking ook nog een heel andere tak, namelijk de Groene Kring. Deze deeltak van de KLJ verenigt zo'n 3900 jonge boeren en tuinders. Vlaanderen is KLJ niet de enige beweging die mensen van het platteland verenigt. Er is ook nog het Katholiek Vormingswerk van Landelijke Vrouwen (KVLV), de Landelijke Gilden (LG) en de Landelijke Rijvereniging (LRV). Samen vormen deze vier bewegingen de Landelijke Beweging. Al deze bewegingen waren tot voor kort vooral bekend onder de naam van hun koepelorganisatie: de Boerenbond.
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Katholieke Landelijke Jeugd [januari 2013].
- Open, Kristelijk, Respectvol en Actief, kortweg OKRA (Trefpunt 55+) is een christelijke ouderenvereniging binnen het Algemeen Christelijk Werknemersverbond (ACW) in Vlaanderen. De organisatie was tot voor kort bekend als de Kristelijke Beweging voor Gepensioneerden (KBG), maar veranderde in 2006, naar aanleiding van haar vijftigste verjaardag, haar naam in OKRA. Ze telde in 2009 218.000 leden in Vlaanderen. OKRA wil zoveel mogelijk gepensioneerden optimaal betrekken bij een democratische vereniging en beweging die de gepensioneerden zelf dragen. OKRA laat zich hierbij prioritair leiden door waarden die ontleend zijn aan het Evangelie, de Universele Verklaring van de Rechten van de mens en door de principes van de democratie.
http://www.okra.be/page?orl=5918&ssn=&lng=1&pge=15882 [januari 2013].
http://nl.wikipedia.org/wiki/Open, Kristelijk, Respectvol en Actief (trefpunt 55%2B)#cite note-1 [januari 2013]. - Het Davidsfonds is een omvangrijk cultuurnetwerk dat tegelijk jeugd- en volwassenenboeken uitgeeft, grote en kleine culturele evenementen organiseert, cursussen op hoog niveau aanbiedt en cultuurreizen met toonaangevende reisbegeleiders opzet. Het Davidsfonds heeft zijn hoofdzetel in Leuven, waar een vijftigtal beroepskrachten werken, maar is via lokale afdelingen en 5.000 vrijwilligers actief op zo'n 500 plaatsen in heel Vlaanderen en Brussel. De focus bij alles wat het Davidsfonds doet, ligt op geschiedenis, taal of kunst. Een van de medestichters van de geschied- en heemkundige kring Sint- Guthago in 1959 was Willy Theerens, toenmalig voorzitter van het Davidsfonds te Westkapelle.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Davidsfonds [januari 2013].
HUYS Eric, De geschied- en heemkundige kring Sint-Guthago, 1959-2009, in Rond de Poldertorens, LI, 2009, pp. 83-95. - Maurits Coornaert met zijn boeken over Knokke, Heist, Westkapelle en Ramskapelle en de artikels in Rond de Poldertorens (dit bewijst dat ons ledenblad niet alleen leerrijk, interessant en boeiend is maar ook therapeutisch werkt).
- Het bestuur van Sint-Guthago is van mening geweest dat een wetenschappelijk studie over het Lam Gods een passend geschenk voor zijn 75ste verjaardag zou zijn. Daarom hebben zij hem het boek van Professor Luc Dequeker, Het Mysterie van het Lam Gods. Filips de Goede en de Rechtvaardige Rechters van Van Eyck' (Annua Nuntia Lovaniensia, LXIII), uitg. Peeters, Leuven, 2011 als geschenk gegeven voor zijn 75ste verjaardag
- LAVAERT Jan, VAN BELLE Ronald, De vloerzerken van Jan en Christiaen de Plaet in de Sint-Gilliskerk te Brugge, in Genootschap voor Geschiedenis, Handelingen, CXVI, 1979, nr 3-4; blz. 221-244.- LAVAERT Jan, Nog de vloerzerken van Jan en Christiaen de Plaet, in Genootschap voor Geschiedenis, Handelingen, CXVII, 1980, nr 3-4; blz. 344-345.- LAVAERT Jan, De Missus- of Gulden mis in de Sint.-Gilliskerk te Brugge, in Biekorf, 81, 1981, blz. 293-297.- LAVAERT Jan, Het mystiek huwelijk van ... Kateline Daut. Een bijdrage tot de iconografie van een koperen grafplaat in de St.-Jacobskerk te Brugge, in Biekorf, 83, 1983, blz. 394-410.- LAVAERT Jan, ”Para tutum” - De wapenspreuk van Anselm Adornes, in Biekorf, 84, 1984, blz. 15-16.- LAVAERT Jan., Een pastoorsbenoeming te Dudzele (12811283), in Rond de Poldertorens, XXXV, 1993, p. 67-75.- LAVAERT Jan., Altaarschilderijen in de Sint-Niklaaskerk van Westkapelle, in Rond de Poldertorens, XXXVIII, 1996, p. 113-135.- LAVAERT Jan, Jacob van Maerlant is groot, in Rond de Poldertorens, XXXIX, 1997, p. 30-36.- LAVAERT Jan, Germain Bonte (1932-1999), in Rond de Poldertorens, XLI, 1999, p. 3-7.- LAVAERT Jan, Boer Pieter Pan van Westkapelle wordt kruisduivel te Brugge op 15 mei 1798, in Rond de Poldertorens, XLI, 1999, p. 20-25.- LAVAERT Jan, Pastoors uit onze polderstreek in de Franse Revolutie, in Rond de Poldertorens, XLI, 1999, 35-96.- LAVAERT Jan, Een familiestuk in mijn bibliotheek: Baekeland of de rooversbende van 't Vrijbusch, in Rond de Poldertorens, XLIV, 2002, p. 67-72.- LAVAERT Jan., Het proces Isaac van Holm of de historie van den wijnpot, in Rond de Poldertorens, XLIV, 2002, p. 134-147.- LAVAERT Jan, “Het haencot, het bockecot, het stierstal”, in de kerk van Westkapelle, in Rond de Poldertorens, XLVI, 2004, p. 23-26.- LAVAERT Jan, De brieven van Augustin Mestdagh, kanonnier van de Keizerlijke garde in het “grote leger” van Napoleon aan zijn broer Joseph Mestdagh, koster te Westkapelle, in Rond de Poldertorens, XLVIII, 2006, p. 59-73.- LAVAERT Jan, De gemeenteschool van Westkapelle (inleiding), in Rond de Poldertorens, XXXXIX, 2007, p.5.- LAVAERT Jan, Grafzerken in de Sint-Niklaaskerk te Westkapelle, in Rond de Poldertorens, L, p. 63-96.- LAVAERT Jan, De kapel Sint-Anna-te-drieen, in Rond de Poldertorens, LI, p. 140-144.- LAVAERT Jan, De hofstede van de 13 kamers [4 ambachten] en de stichting Donaes de Moor (rondleiding 27 juni 2010) [ter voorbereiding].- LAVAERT Jan, Pastoors deservitors en onderpastoors in de Sint-Niklaaskerk te Westkapelle[ter voorbereiding].- LAVAERT Jan, Hervorming in Westkapelle. Pastoors en predikanten te Westkapelle in de periode 1570-1590 [ter voorbereiding].
- Dit artikel wordt o.a. geciteerd in GEIRNAERT Noel, Aultre naray - Tant que vive. De gebedscontext van twee beroemde Bourgondische lijfspreuken, in E Codicibus impressisque. Opstellen over het boek in de Lage Landen voor Elyy Cockx-Indestege, Leuven, 2004,(Miscellanea Neerlandica XVIII), p. 83.
- Midden bloemen wil ik leven, werken, dromen; zo mijn leven geven en de pijn ontkomen.
Midden bloemen wil ik bidden, lijden, sterven; zo als rijpe vrucht Gods eeuwige liefde erven.
Wij gedenken dankbaar het leven van
Ida-Laura Vandepitte
Geboren te Zillebeke op 8 oktober 1924.
Dochter van Jules en Marie-Louise Vandepitte-Vermeulen. Na een leven van trouwe dienst aan kerk en gemeenschap Zachtjes in de Heer ontslapen op zondag 24 juli 2011.
E.H. Jan Lavaert en haar familie Danken u voor uw blijken van medeleven.
Zwak en broos geboren kon zij weinig naar school gaan
en kon ook het werk in de landbouw niet aan.
Haar moeder vulde de schoollessen aan en zij cerwierf een grote vaardigheid in naaien, breien en haakwerk.
Haar vader kon zij later helpen in het beheer van het zaakvoerder zijn van de Boerenbond.
Na de dood van haar ouders stond zij voor een zware levenskeuze.
Zij koos om in dienst te gaan van een priester.
Van nu af bloeide zij open als zelfstandige vrouw en onvoorstelbaar zorgende en bezorgde medemens.
Zij bouwde een warme thuis voor haar priester, en in alle stilte bemoedigde zij het intense priesterwerk.
Zij vulde het huis met levenslust en bedrijvigheid.
Maar bovenal was de uitbouw van de tuin haar zorg.
Tientallen soorten snijbloemen sierden elk jaar de woning.
Een droom ging in vervulling: “Midden bloemen wil ik wonen”. Haar bidden gebeurde in stilte en volhardend in eenvoud;
Maria was haar steun en troost in moeilijke dagen.
Zij haalde nog altijd herinneringen op aan Lourdesbedevaarten met de zieken met Vlaanderens bedevaart.
De dagelijkse mis haar sterkste levenvoeding.
Zo was haar leven, haar lijdensweg levenslang.
Gelukkig was haar sterven maar even.
Moeder Maria, onze grote voorspreekster, leid haar naar de voltooiing bij God:
“Midden bloemen wil ik sterven, eeuwig leven erven”. - Edward Cornelis Florentius Alfonsus Schillebeeckx, O.P. (Antwerpen, 12 november 1914 - Nijmegen, 23 december 2009), kloosternaam Eduardus Henricus was een Vlaams dominicaan, theoloog en hoogleraar. Vooral door zijn deelname aan het Tweede Vaticaans Concilie en de kritiek van de Congregatie voor de Geloofsleer op zijn visie op het priesterambt, het celibaat, Jezus en de sacramenten werd hij wereldwijd bekend. Hij kwam verschillende keren in botsing met de gevestigde katholieke kerk, de Nederlandse bisschoppen en Rome maar is nooit veroordeeld. http://nl.wikipedia.org/wiki/Edward Schillebeeckx [januari 2013].
- Leonardo Boff (Concordia, Santa Catarina, Brazilie, 14 december 1938) is een Braziliaans theoloog, filosoof en schrijver, bekend vanwege zijn actieve steun voor de rechten van de armen en de buitengeslotenen. Hij is een van de stichters van de bevrijdingstheologie samen met Gustavo Gutierrez. Hij was betrokken bij de eerste uitingen van verontwaardiging over de ellende en het marginaliseren met veelbelovende geloofspreken, die tot de bevrijdingstheologie hebben geleid. Sinds 1993 doceert hij ethiek en theologie in Rio de Janeiro. Hij heeft zich altijd vurig ingezet voor de mensenrechten, waarbij hij hielp met het formuleren van een nieuw Latijns-Amerikaans perspectief met "Rechten voor Leven en de middelen om dat waardig te houden." Het werk van bevrijdingstheologen hielp bij de formatie van meer dan 1.000.000 geestelijke basisgemeenschappen onder arme katholieken in Latijns-Amerika. Het bekritiseerde ook de rol van de Rooms-katholieke Kerk in de sociale en economische structuur die de gemeenschappen waar ze in werkten onderdrukte. Boff vond veel bevestiging voor zijn werk in hoofdstuk 1, No. 8 van Lumen Gentium ("Licht van de Naties"), een document van Vaticanum II. In 1985 werd hem door de Congregatie voor de Geloofsleer, geleid door de toenmalige kardinaal en huidige paus Joseph Ratzinger, voor een jaar het zwijgen opgelegd vanwege zijn boek Kerk, Charisma en Macht. In 1970 was Ratzinger een van zijn promotoren toen Boff in Munchen zijn proefschrift verdedigde. Boff werd in 1992 bijna weer het zwijgen opgelegd door Rome, om te voorkomen dat hij deel zou nemen aan Eco-92 in Rio de Janeiro, wat er uiteindelijk toe leidde dat hij de Franciscaanse orde en het priesterschap verliet. Hij is het grootste deel van zijn leven werkzaam geweest als professor op het vlak van de theologie, de ethiek en de filosofie in Brazilie en ook als spreker in vele universiteiten in andere landen, zoals in Heidelberg, Harvard, Salamanca, Barcelona, Lund, Leuven, Parijs, Oslo en Turijn. Hij heeft meer dan 100 boeken geschreven, die vertaald zijn in de belangrijkste wereldtalen. In 1997 heeft het Zweedse parlement hem bekroond met de Right Livelihood Award. http://nl.wikipedia.org/wiki/Leonardo Boff [januari 2013].
- Eugen Drewermann (° 20 juni 1940 in Bergkamen [bij Dortmund, Duitsland]- heden) is een Duits theoloog, psychotherapeut en schrijver. Drewermann studeerde filosofie en katholieke theologie en was eerst (1972) pastor in de studentengemeente in Paderborn, later werd hij priester van de Sankt-Georg Kerk. Daarnaast werkte hij als psychotherapeut en gaf colleges (vanaf 1979) in geschiedenis der religies en dogmatiek aan de theologische faculteit Paderborn. De filosofie van Soren Kierkegaard en de psychologie van Carl Gustav Jung hebben Drewermann sterk beinvloed. Drewermann legde zich toe op het dieptepsychologisch uitleggen van bijbelteksten. Het boek Dieptepsychologie en Exegese (1988) is hier een goed voorbeeld van. Hierna is ook de invloed van Sigmund Freud duidelijker geworden. Nadat Drewermann zich kritisch had geuit over speerpunten in het katholieke geloof werd hem verboden les te geven (1991). Kritiek had hij o.a. op het celibaat en hoe de Maagd Maria in de Rooms-katholieke Kerk gezien werd. Niet lang daarna werd hij als priester op non-actief gesteld, waarna hij uiteindelijk - op zijn 65e verjaardag - de Katholieke Kerk de rug toe keerde.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Eugen Drewermann [januari 2013]. - Jacques Gaillot (° 11 september 1935 in St.Dizier [Champagne, Fr.]-heden) vervult van 1957 tot 1959 zijn militaire dienstplicht in Algerije. Hij wordt er geconfronteerd met het oorlogsgeweld. Vanuit die ervaring groeit zijn interesse voor geweldloosheid. Tijdens dit verblijf in Algerije leert hij ook de moslimwereld kennen en knoopt hij met een aantal Algerijnen stevige vriendschapsbanden aan. In maart 1961 wordt hij tot priester gewijd. In mei 1982 wordt hij benoemd tot bisschop van Evreux. Jacques Gaillot, die dicht bij de mensen staat, komt vaak tussen in gebeurtenissen uit de actualiteit. In 1983 betuigt hij publiek zijn steun aan een jonge gewetensbezwaarde die in Evreux voor de rechtbank moet verschijnen. In oktober 1983, op de jaarlijkse bisschoppenbijeenkomst, is hij een van de twee bisschoppen die stemmen tegen de tekst van het episcopaat over de nucleaire afschrikking. In 1985 komt hij op voor het teruggeven van de bezette gebieden aan de Palestijnen en ontmoet hij Yasser Arafat in Tunis. De Verenigde Naties nodigen hem uit op een buitengewone vergadering over ontwapening. In juni 1987 gaat hij naar Zuid-Afrika om een jonge anti-apartheidsmilitant uit Evreux te ontmoeten, die door het regime van Pretoria tot vier jaar cel was veroordeeld. Omwille van die reis moet hij verstek geven voor de diocesane bedevaart naar Lourdes. Wat kritiek uitlokt. November 1988. Tijdens een gesloten zitting van de Algemene Bisschoppenconferentie in Lourdes neemt hij het woord om te pleiten voor de priesterwijding van gehuwde mannen. Oktober 1989. Hij neemt deel aan een reis naar Frans Polynesie, georganiseerd door de Vredesbeweging, om de stopzetting te eisen van de Franse kernproeven. In 1991 spreekt hij zich uit als tegenstander van de Golfoorlog. Er verschijnt een boek van hem met als titel: «Open brief aan hen die de oorlog prediken en hem vervolgens door anderen laten voeren.» Hij veroordeelt het embargo tegen Irak. Hij schreef een twaalftal boeken, waaronder «Coup de gueule contre l'exclusion», een publicatie die niet onopgemerkt voorbijging. Daarin bekritiseert hij heel scherp de immigratiewetgeving van het toenmalige ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit boek zal het 'voorwendsel' zijn voor Rome om hem af te zetten. Zijn trouw aan het evangelie blijkt uit enkele vaste kenmerken. Hij is bezorgd om arme en gemarginaleerde mensen, weigert elk compromis en stelt recht, gerechtigheid en vrede centraal. Hij is ervan overtuigd dat Jezus aan de hele mensheid toebehoort, en niet alleen aan de christenen. In 1995 roept Rome Jacques Gaillot op het matje. Het verdict valt: «Vanaf morgen vrijdag 13 januari om 12 uur bent u niet langer bisschop van Evreux». Jacques Gaillot wordt bisschop van Partenia, een bisdom op de hoogvlakte van Setif (in Algerije), in de streek waar hij zijn militaire dienstplicht vervulde. Het bisdom verdween in de 5e eeuw van de kaart, maar is nu tot een symbool geworden voor allen die het gevoel hebben dat ze niet bestaan en meetellen, zowel in de Kerk als in de samenleving. De beslissing van Rome veroorzaakte zowel in als buiten Frankrijk een golf van onbegrip. Zowel christenen als niet-christenen ervaarden deze beslissing als een pijnlijke onrechtvaardigheid. http://www.partenia.org/nederlands/biographie nl.htm [januari 2013].