De gebroeders Mus uit Dudzele, verzetstrijders in Wereldoorlog I (1914-1918)

Jacques Larbouillat

1. Inleiding

In het meer dan vijftigjarig bestaan van "Rond de Poldertorens”, is niets verschenen over verzetstrijders uit onze regio in de Eerste en Tweede Wereldoorlog ( 1914-1918 en 1940 -1945) .

Bij ons bezoek aan de tentoonstelling “Zwinstreek in Vervoering” in het Sincfala museum in Heist, op zondag 26 september 2010, vertelde ons medelid de heer Hubert Spriet uit Knokke-Heist, dat er op 26 september 1915 een sabotagedaad plaatsvond op de tramlijn te Zeebrugge met honderd Duitse militairen als slachtoffer. Deze verzetsdaad was ons niet bekend. We vonden het interessant er meer over te vernemen en dit ook te publiceren voor onze leden.

De heer Hubert Spriet bezorgde ons een kopie van het artikel over de gebroeders Mus uit Dudzele ,actieve verzetsmannen ,verschenen in het tijdschrift “Shrapnel" van ”The Western Front Association-België”. Waarvoor wij hem hartelijk danken.

Hierna volgt een synthese van dit artikel. (1)

 2. Wereldoorlog I

 Op 4 augustus 1914 viel het Duitse leger ons land binnen . Meer dan een miljoen burgers ontvluchtten België voor het oorlogsgeweld. De Duitse invaller plunderde, stichtte brand en vermoordde ongeveer 6000 burgers. Om en bij de 25.000 huizen en gebouwen werden moedwillig en gepland in de as gelegd.

Dit nooit geziene barbaarse gedrag deed vele Belgen in bezet gebied overgaan tot actieve of passieve vormen van verzet. Het actieve verzet werd door de Belgische en geallieerde legers vanuit Frankrijk en Groot-Brittannie gestuurd en georganiseerd.

Zo keerde gendarm Gustaaf Mus terug naar België in burgerkledij met als opdracht het organiseren van een spionagenetwerk. Hij werd per schip naar Nederland gebracht om daarna over de grens met België gesmokkeld te worden. Gustaaf was in Dudzele geboren, kende de grensstreek, de haven van Zeebrugge en was bovendien tweetalig. Deze “referenties” zouden ook leiden tot zijn executie.

 3. Spionage in Wereldoorlog I

Al in augustus 1914 werden troepenbewegingen en activiteiten van de vijand geobserveerd en de informatie werd overgemaakt aan de militaire overheid. Tegen het einde van 1914 was het systeem van spionage verbreid onder de Belgische en Noord-Franse bevolking. De meeste spionnen werkten in een netwerk. Op het einde van de oorlog zouden ongeveer 7000 burgers -waarvan er 1900 werden gearresteerd -ten dienste van de inlichtingendiensten hebben gewerkt. Hiervan werden er 280 door de Duitse bezetter in de loop van de oorlog terechtgesteld.

Het netwerk werd meestal geleid door achtergebleven of vanuit het buitenland teruggestuurde gendarmen. Vaak waren het getrouwde mannen met een klein gezin. Leeftijd varieerde tussen de 25 en 50 jaar oud. Het ging overwegend om overheidspersoneel, spoorwegpersoneel, postbeambten, tram- en treinbestuurders, sluiswachters, maar ook bedienden, arbeiders en kleine zelfstandigen. Ze woonden veelal in de grensstreek waar ze gemakkelijk brieven en informatie naar het neutrale Nederland konden smokkelen.

De verzamelde informatie werd via koeriers overgebracht. De informatie betrof hoofdzakelijk de bewegingen van het vijandelijk leger, de toestand op de vliegvelden, het materiaal, de havens, wegen en spoorwegen.

  1. Gustaaf Mus

Gustaaf Mus werd geboren op 17 juli 1891 in Dudzele en was de jongste van een gezin van 7 kinderen. Zijn ouders Michiel Mus en Nathalie Vandendriessche, woonden in de Dorpstraat 105 (nu St-Lenaartstraat 56 in Dudzele) waar ze een winkel met herberg "In de Tijger " uitbaatten. Vader Mus was tegelijk kleermaker en barbier. Gustaaf Mus was op jeugdige leeftijd een beloftevolle amateur wielrenner.

Op 23 september 1912, op 21 jarige leeftijd, trad hij toe tot de Mobiele Groepering van de Gendarmerie in Brussel; Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was Gustaaf in functie als wachtmeester bij een eenheid te paard.

Zijn eenheid werd ingezet voor verkenningen en achterhoedegevechten. Het eskadron van Gustaaf Mus was een maand actief vanaf de westelijke oever van de Schelde. Om de oostelijke oever te bereiken gebruikte hij de overzet van Zevergem om van daaruit verkenningen uit te voeren in de regio rond Schelderode. In dat dorp was een herberg "In den Handboog”, uitgebaat door de familie Erbo . Na een opdracht werd vaak een glas gedronken op de goede afloop. In die periode had Gustaaf een vriendschappelijke relatie opgebouwd met de familie Erbo.

Op 11 oktober 1914 kwam Gustaaf niet terug van een missie. Hij werd in het dijbeen getroffen te Landskouter en kon ontsnappen aan de vijand en de gevangenschap. Hij werd overgebracht naar een militair hospitaal in Engeland. Op 2 mei 1915, na een langdurige revalidatie, werd Gustaaf gerekruteerd voor de Belgische inlichtingendienst, waarvoor hij zich vrijwillig had opgegeven.

 rdp201201p003 009 page7 image1

Hij kwam terug in bezet België, met de opdracht voor de "Belgische inlichtingendienst van het Groot Hoofdkwartier van het Belgisch Leger, 2de bureau” een spionage- netwerk op te richten, dat de naam "Service des Ambulants” kreeg (Dienst der Rondtrekkenden).

Het werd een netwerk waarvan de leiders bijna allen rijkswachter waren die zich vrijwillig hadden gemeld voor het uitvoeren van deze levensgevaarlijke opdracht. Het was de bedoeling om in het bezette gebied medewerkers te rekruteren onder achtergebleven rijkswachters en gepensioneerden van het Korps e. a.. Het hoofddoel was het noteren en doorseinen van de bewegingen van de vijandelijke legers.

Al deze verzamelde informatie, werd door koeriers overgebracht naar een centrale brievenbus toebehorend bij een pastorie in Gent. Daar werden de stukken door een andere koerier opgehaald. Zo kon men vermijden dat de verschillende koeriers elkaar zouden kennen en desgevallend na foltering verklikken.

De inlichtingendienst, hoogstwaarschijnlijk op aangeven van Gustaaf Mus, had als laatste stopplaatsbrievenbus alvorens Gent te bereiken, cafe "In den Handboog” van de familie Erbo te Schelderode. Van daaruit gingen de informaties naar de pastorie van E.H. Octaaf Declercq. De informatie ging de Belgisch-Nederlandse grens over tussen Zelzate en ’t Sas van Gent(NL) verder richting Vlissingen, waar alle stukken op het Belgisch Consulaat gecentraliseerd werden.

Van daaruit werd alles overgemaakt naar het hoofdkwartier van de inlichtingendienst in Folkstone (GB) voor verdere verwerking ten behoeve van het Belgisch Leger en zijn geallieerden.

  1. Het netwerk

Op het hoogtepunt van de werking van het netwerk kon Gustaaf Mus rekenen op 100 a 120 personen. Hij nam de leiding over de provincies West- en Oost- Vlaanderen na de arrestatie van enkele leidinggevenden in het netwerk. Onderpastoor Octaaf Declercq was een belangrijke medewerker. Zijn pastorie in Gent was het verzamelpunt van alle informatie voor die naar Nederland werd gebracht.

Daarnaast was Gustaaf Mus rechtstreeks betrokken bij sabotagedaden waarbij treinen ontspoorden en trein- en tramsignalen werden ontregeld.

Zijn broer François (° 18 november 1887), postbode, had in Brussel de leiding over de provincies Brabant en Henegouwen, terwijl een andere broer Pierre (° 24 december 1869), kleermaker te Etterbeek, dienst deed als verbindings- agent tussen François en Gustaaf. Gustaaf Mus was ongehuwd en woonde tijdens de oorlog niet in Dudzele maar in Sint-Jans- Molenbeek (Brussel).

Het spionagenet leverde ondermeer gegevens voor het plannen van de aanval op de haven van Zeebrugge in de nacht van 22 op 23 april 1918, gekend als de "St-Georges Day”.

  1. Het verraad

Gustaaf Mus werd door de Duitsers opgespoord na verklikking door een van zijn koeriers. Op 30 maart 1916 ging Gustaaf Mus naar de pastorie van onderpastoor Octaaf Declercq in Gent. De afspraak was dat wanneer een onbekende de deur opendeed, dit betekende dat er problemen waren. Gustaaf verloor zijn koelbloedigheid niet en vroeg aan de persoon: ”pardon, mijnheer, is dit niet het huis waar de onderpastoor woont?” -"Wat komt U hier doen?”, vroeg de persoon die opendeed. "Vraag aan de onderpastoor of hij niet zou willen komen om een oud stervend vrouwtje te berechten”, zei Mus. ”Kom even binnen” werd geantwoord.

  1. Mus was op zijn hoede en ging in op de uitnodiging. Binnen stonden acht Duitse agenten! Mus kon een venster openen van de wachtkamer, naar buiten springen en op straat wegvluchten.

De volgende dag had Gustaaf een afspraak met zijn koerier aan de krantenkiosk op de korenmarkt in Gent. Daar werd hij aangehouden. In dezelfde periode werden nog vele medewerkers, alsook bijna alle leidinggevenden van het netwerk aangehouden, allen in de val gelokt door die ene verklikker.

  1. De veroordeling

Gustaaf Mus werd voor zijn veroordeling zwaar gefolterd ,maar bekende niets. In het proces voor het Duitse Krijgsgerecht in Gent op 27 juni 1916 door de "veldkrijgsraad der mobilen Etappen Kommandatur 237/VIII” van de IV Armee werd Gustaaf Mus wegens "bespieding” ter dood veroordeeld.

Bij zijn terechtstelling op 11 augustus 1916 gaf onderpastoor Octaaf Declercq hem een laatste zegen. Deze laatste werd eveneens op dezelfde dag gefusilleerd. Gustaaf Mus werd terechtgesteld aan de executiepalen zonder zich te laten blinddoeken. Op het laatste moment riep hij "Vaarwel. Voor het Vaderland”. Voor zijn executie had Gustaaf nog een zeer ontroerende afscheidsbrief geschreven naar zijn moeder, broeders en zusters.

Diezelfde dag werden in totaal zes verzetslieden geëxecuteerd op de stedelijke schietbaan in Gent.

  1.   François Mus

rdp201201p003 009 page7 image2François Mus ( ° 1887 Dudzele- +1916 Brussel)

 François Mus zou net als zijn broer Gustaaf voor het vuurpeloton verschijnen. Deze postbode had de leiding over de provincies Brabant en Henegouwen. François zou door zijn vrouw verklikt zijn. Zij zou een dubbelrol hebben gespeeld door te werken voor de Duitse inlichtingendienst. François Mus werd op 4 september 1916 terechtgesteld op de Nationale Schietbaan in Brussel.

 

  1. Pierre Mus en de aanslag in Zeebrugge

De merkelijk oudere broer Pierre Mus (°1869), moest inzake inzet en durf niet onderdoen voor zijn jongere broers François (° 1887) en Gustaaf (° 1891).

In een verslag van journalist Gustave Babin in Illustration (2 november 1918) wordt allusie gemaakt op het feit dat de Bruggelingen zo weinig afwisten van de oorlog, zelfs niet wat in Zeebrugge gebeurde. Van een dramatische gebeurtenis op 26 september 1915 is bij Brugse chroniqueurs over de oorlog niets terug te vinden. Wel in het dagboek van een zuster uit het plaatselijk klooster. Dat werd afgedrukt in Shrapnel 2008/3.

Wij nemen de feiten over:

De Duitse marine soldaten zochten hun vertier, veelal van lichte zeden, in hoofdzaak te Knokke en Heist. Deze soldaten van Oostende en Blankenberge maakten elke week hun uitstap met de kusttram. Dit wekelijks terugkerende gebeuren maakte het mogelijk om een complot tegen de Duitsers te smeden. Dit complot werd georkestreerd door Pierre Mus. Om te kunnen slagen was tevens de hulp nodig van de sluismeester (Visartsluis te Zeebrugge), de trambestuurder en de kaartjesknipper. De route van de tram lag enigszins anders dan nu het geval is, de tram kwam namelijk uit een bocht naar de sluis toe. Bij het uitkomen van de bocht werd de tram op volle snelheid opgedreven en sprongen de twee heren uit de tram. Er zaten geen burgers op de tram. Alle drie (sluismeester, trambestuurder en kaartjesknipper) vluchtten naar Nederland. Om en bij de 100 Duitse soldaten kwamen hierbij om. Een aantal van hen werd uiteindelijk niet gerepatrieerd (46). Deze liggen nog steeds begraven te Zeebrugge naast de kerk. Gezien de meeste slachtoffers gelegerd waren te Blankenberge werd de Sint-Rochuskerk, in het centrum van de stad, omgevormd tot een grote rouwkapel waarbij de ganse middenbeuk links en rechts van de centrale middengang opgevuld was met doodskisten.

Niettegenstaande de Duitsers wisten dat het hier om een "aanslag" ging konden zij dit niet officieel toegeven en werd de term "Unfall" gehanteerd om geen onnodige onrust te creëren.

rdp201201p003 009 page7 image3

Pierre Mus kon de dans ontspringen hoewel hij tweemaal ter dood werd veroordeeld, eenmaal voor spionage- activiteiten en de tweede maal toen hij op de vlucht was voor het doden van de Duitse soldaat die hem had gearresteerd tijdens een identiteits- controle te Hekelgem, op de grens van Brabant met Oost-Vlaanderen. De Duitsers zaten hem evenwel op de hielen.

In 1985, had de heer Guy Erbo een gesprek met de heer Raymond Fevery (° 1908) en zijn echtgenote mevrouw Irma Pintelon (° 1911), in hun huis in Dudzele. Irma was bevriend met de familie Mus. Beiden vertelden het volgende: “Naar het einde van Wereldoorlog I hadden de Duitsers het vermoeden dat Pierre Mus zich schuil hield in Dudzele. Hij was daar effectief, al dan niet toevallig, bij onderpastoor Bolle, samen met een zekere Louis Huys. De dorpskern werd door de Duitsers omsingeld en doorzocht, meer bepaald de oude kerktoren. Pierre Mus had snel zijn toevlucht gezocht in het klooster en de school rechtover de kerk, alwaar hij gedurende anderhalve dag plat is blijven liggen in de dakgoot . Dit tot de laatste Duitsers Dudzele hadden verlaten. Noch onderpastoor Bolle, noch Louis Huys werden verontrust”.

Pierre zou aldus tot driemaal toe weten te ontsnappen aan de Duitse Politie en dook onder in de Brusselse agglomeratie gedurende de rest van de oorlog.

  1. Na de oorlog

Pierre Mus werd gelauwerd in naam van zijn gevallen wapenbroeders als “Held van Zeebrugge” en ontving de “Order of the British Empire”, de “Legion d’Honneur”, de “Leopoldsorde” en nog verschillende andere eretekens.

Gustaaf en twee van zijn broers werden gelauwerd in het tijdschrift “Notre Pays, Revue panoramique Belge” van 15 juni 1919 onder het titelblad “Hommage aux Patriotes Martyrs. In Memoriam “.

 

  1. Het oord der gefusilleerden in Gent

Vandaag bevindt het oord der gefusilleerden van de schietbaan in Gent zich in de Offerlaan, een zijstraat van de Martelaarslaan. Na de Grote Oorlog werd het ereperk ingericht onder de benaming "OORD DER GEFUSILLEERDEN - TERECHTSTELLINGSPLAATS DER VOOR DEN KOP GESCHOTENEN.” Er werden 52 meidoornbomen aangeplant die elk een gedenkplaat dragen met de naam van een der terechtgestelden. Het geheel is nu jammerlijk verwaarloosd.

Gustaaf en François Mus liggen begraven in Evere bij Brussel, achter het monument opgericht "Aan de slachtoffers van hun plicht” met de vermelding "Fusille le 04 septembre 1916” voor François Mus en "Fusille le 11 aout 1916” voor Gustaaf Mus.

Selectieve bibliografie

  • Loveling V., In oorlogsnood. Gent, 1999.
  • Jouret G.,Histoire de la Grande Guerre 1914-1918. Imprimerie Commerciale et Industrielle, La Louviere, 1929
  • Tytgat Ch, Acta Martyrum, Nos fusilles (Recruteurs et Espions). Charles Bulens & Cie, Bruxelles, 1919.
  • Kirschen S., Devant les Conseils de Guerre Allemands, Rossel & fils, Bruxelles, 1919.
  • Wandt H., Etappenleven te Gent. H.Janssens, Ledeberg Gent, 1921.
  • Streuvels S., In Oorlogstijd. Het uitgegeven en onuitgegeven oorlogsdagboek 1914-1918 (Luc Schepens). Orion, Brugge 1979.
  • Lyr R., Onze Helden gestorven voor het Vaderland. N.V. Drukkers en Uitgevers Maatschappij "ons Land”, Brussel 1926.
  • Ballegeer J. en Danneels L., Dudzele in oude prentkaarten. Europese Bibliotheek-Zaltbommel / Nederland 1981.
  • Erbo G., Geschiedenis mijner familie - de familie Erbo door de eeuwen heen. Prive -archief.
  • Van der Fraenen J., Voor het Duitse vuurpeloton: executies in bezet België tijdens de Eerste Wereldoorlog, tussen realiteit en mythe, p.3 en 15, thesis, 2005.

Voetnoten

  1. Paul Devuyst ,Gustaaf Mus ( °1891 Dudzele-+ 1916 Gent) en zijn broers Francois en Pierre. Gefusilleerd op de stedelijke schietbaan in Gent. Shrapnel ,”The Western Front Association- Belgie, maart 2009, p.49-54, met een uitgebreide bibliografie .

De gebroeders Mus uit Dudzele, verzetstrijders in Wereldoorlog I (1914-1918)

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
2012
01
003-009
BV
2023-06-19 14:48:19