Deel I:
wetenswaardigheden over ”Ten Houcke Boven“ vóór 1908
-
Voorgeschiedenis
Midden de 13° eeuw is de Duitse handelsnatie in Brugge het grondig beu om steeds de zware belastingen aan de stad te betalen. De Hanzeaten, zoals deze mensen genoemd werden, vroegen prompt aan Margaretha van Konstanti-nopel, Gravin van Vlaanderen, om een nieuwe vestiging ergens langs het “Zwin“ tussen de zee en Brugge te mogen oprichten.[1] In het rijksarchief van Rijsel berust een charter uit 1252 waarin de gravin toestemming verleent aan de Hanza van Lubëck om die nieuwe vestiging op te richten. Tot voor kort was men van oordeel dat de verhuis van de Hanzeaten (ook wel Oosterlingen genoemd) nooit realiteit geworden was. Men vond nergens sporen van hun bewoning noch van een of andere haveninfrastructuur en dus bleef de zaak in het ongewisse.
Van kleins af ben ik zeer geboeid geweest door de potscherven en munten die tijdens de veldwerkzaamheden te rapen vielen. Met de jaren kwam ik echter meer zaken op het spoor. Nu is komen vast te staan dat muntgewichtjes, geijkte gewichten en veel importkeramiek van over geheel Europa afkomstig, duidelijk aantonen dat onze hoeve in feite gelegen is op die nederzetting van de Hanzeaten.
Een duidelijk bewijs van de aanwezigheid van de Hanze-aten is deze bekapte blauw-steen die als weegsteen voor het wegen van grote hoeveel-heden goederen gebruikt werd.
De steen is 50 Duitse pond zwaar wat overeenstemt met 25 kg van nu. De Vlaamse pond daarentegen was met zijn 496 gr., lichter.
De weegsteen werd gevonden op ± 45 cm diepte in de verharding van de “Hoog-straete “.
Ze zijn hier dus wel degelijk neergestreken en lagen aan de basis van de uitbouw van Hoeke als voorhaven van Damme.
Gewichtjes uit de periode toen Hoeke nog een havenstadje was.
Links boven een gewicht met ijkmerk van de stad Brugge gevonden tijdens het bieten kappen in de zeventiger jaren.
Al deze gewichtjes zijn gevonden op en rond het erf waar ook regelmatig munten aan het licht komen.
Detailbeeld van het voegwerk toegepast aan de eerste grote graanschuur. Bemerk de aange-brachte insnijding in de voegen. In vaktermen noemt men dit een dagstreep. Of er hier een weergave van aanzien of welstand achter schuil gaat, is maar zeer de vraag.
De her en der op de hoeve aanwezige muurrestanten en afvalkuilen getuigen nog van een intense bewoning in die tijd. Het overdekken van al deze relicten met nieuwe aarde zorgde voor een ophoging van de gehele site. Hoe dichter bij het oppervlak, hoe jonger de archeologica die aangetroffen worden. Dit duidt op een continue bewoning tot op heden. Na de bloei van de Zwinhavens was dit wel minder intens. Ten andere is het bekend dat de streek ook sterk ontvolkte tijdens de bezetting van de Spaanse troepen in de tweede helft van de 16° en de eerste helft van de 17° eeuw.[2] Vanaf de 18° eeuw nam de intensiteit van de landbouw gestadig toe. De invoering van de aardappelteelt en later ook de suikerbietteelt zijn daar niet vreemd aan. Na 1770 ging het zelfs goed in de landbouw met stijgende inkomens tot gevolg.[3] Hieraan kunnen we dan ook een zekere uitbreiding en vergroting van de hoevegebouwen linken. Het voegwerk van deze bouw is versierd met een dagstreep. Deze techniek werd van de 13° tot in de 19° eeuw toegepast met behulp van een dagge of een dagijzer of een voegspijker.[4]
-
Ligging
Een ander belangrijk gegeven voor deze hoeve is de eerste inpoldering van de streek ten Noorden van Brugge. Deels onder beheer van een aantal abdijen werd in de 10° eeuw het bedijken van de schorregebieden in de Vlaamse kustzone aangevat. De aanleg van de Evendijk B behoedde de streek ten noorden van Brugge tegen verdere overspoelingen. Deze Evendijk B omschrijft een boogvorm en loopt vanaf Damme over Oostkerke, Hoeke, Westkapelle en Heist tot Blankenberge. Momenteel noemt deze dijk hier “Krinkeldijk” omwille van zijn kronkelende loop.Deze benaming duikt voor het eerst op in 1674 te St. Anna ter Muiden. Andere gedeelten van deze dijk zijn nu nog de Romboutswervedijk in Damme, De Bloedloze of Brolozedijk in Westkapelle en de Evendijk in Heist.[5]
Ten gevolge van deze indijking is er een gedeelte van de landerijen reeds lang in gebruik terwijl andere gedeelten, gelegen langs het Zwin, pas veel later gecultiveerd werden. Die jongere zone was lange tijd schorrengebied en liep bij springtij onder water. De voortdurende aanslibbing heeft er echter voor gezorgd dat het grondoppervlak in dit gebied hoger kwam te liggen dan in het “oudland“. In het Rijksarchief van Brugge bevindt zich een charter, opgemaakt in 1421, met de beschrijving van de oevers langs het Zwin tussen Damme en Sluis. In dit document staan opgemeten schorren en aanwassen met hun grootte beschreven, samen met enkele herkenningspunten. Hier in Hoeke is de linkeroever van het Zwin nog zo goed als intact gebleven zodat het mogelijk is om alles wat toendertijd beschreven werd nu nog te situeren. Zo bijvoorbeeld is een aangeslibde schorre van 4½ gemeten in onze huidige percelering nog steeds bekend als ”De hoge vier gemete” gelegen tussen de “Vervallen woning van Wouter Wallemans” en de “Hoeke sluis” bij de “Calcoven” in de “Hogen Bilck”. De woonsite van Wouter Wallemans is een verhoogde plaats in onze landerijen waar nog veel steenpuin en schervenmateriaal te vinden is. Ter hoogte van Hoeke is de woonst van de weduwe Senders gesitueerd. Deze bewoning is de voorloper van het huidige “Ten Houcke Boven” want in het gehele schorrengebied van Hoeke is er nergens anders nog een hogere bewoonde plaats vermeld. De in 1815 en later gegraven Damse vaart of kanaal van Napoleon bepaalt nu mede het landschap bij Hoeke Boven. Door de uitbouw van de hoevegebouwen op de oude dijk van het Zwin is uiteindelijk een typische langgevelhoeve ontstaan. Op de topografische kaart van Hoeke – Lapscheure vinden we als gemiddelde hoogteligging van de streek 2,5 tot 3.75 m. T.A.W. Houcke Booven is echter aangegeven met een hoogtelijn van 5 m. T.A.W. Een huidige deurdorpel bevindt zich zelfs op 6,04 m.[6] Dus dubbel zo hoog als het omliggende land. Tijdens de inundatie op het einde van W.O. II bleef de site dan ook ruimschoots boven water. De tegen de dijk ingegraven mestvaalt bleef zelfs droog liggen.[7]
Tijdens winters met veel neerslag en extra hoge waterstanden is de loop van het oude “Zwin“ heel goed in het landschap herkenbaar. De kronkelende loop typeert het ontstaan op natuurlijke wijze. Door de mens gegraven waterlopen zijn daarentegen rechtlijnig aangelegd.
De hoevegebouwen afgedrukt op de topografische kaart van “ Hoeke – Oostkerke“. (Nationaal Geografisch Instituut kartografie1995)
-
Naamsoorsprong “ Ten Houcke Boven “
Op initiatief van schepen voor landbouw Marc Mus en met medewerking van de Landelijke Gilden Damme werden op 4 juli 2004 nieuwe hoevenaamborden uitgereikt.
Dit was de gelegenheid bij uitstek om de in 1978 toegekende benaming “Ter Hoogstraete“ te vervangen.
De naam “Ten Houcke Boven” vindt zijn oorsprong in de hoge ligging van de site ten opzichte van de omgeving.
Tot 1960-70 was de benaming ”Hoeke Boven“ nog bekend onder de plattelandsbevolking in Hoeke en omstreken. Door het verdwijnen van de landarbeid is de naam echter in onbruik geraakt. Van in de 16° eeuw is “Ten Houcke Boven” een groeiende landbouwuitbating waar tot voor de mechanisering vrij veel mensen tewerk gesteld waren. Een aantal paardenknechten, een koeier en een meid waren er vast in dienst. Voor het wieden en oogsten van de gewassen sprongen nog een vijftal landarbeiders bij. In de maand september kwam zelfs een groep rondtrekkende “aardappelrapers“ helpen bij de aardappeloogst.
-
Schriftelijke vermeldingen van “Ten Houcke Boven”
-
In de “ Ommelooper van Houcke” anno 1554 [8]
Daar Hoeke in de loop van de 14° eeuw stadsrechten verworven had, kon het een belasting of stadsrechten innen op de eigendommen binnen het afgepaalde stadsgebied. Hiertoe werd door landmeter Anthonius Schoonmaeckere een register of omloper met de ingelanden opgemaakt. Hij kreeg de opdracht van de toenmalige burgemeester Jacob, zoon van Pieter Beils.
Aanleiding tot het opmaken van deze nieuwe omloper was het graven van de “Varsche Vaart “, ook Zoete Vaart genoemd, tussen Sluis en Damme in opdracht van de stad Brugge. De werken duurden van 1550 tot 1564 en waren een rechttrekking van het bestaande Zwin met als doel de scheepvaart naar Brugge verder te verzekeren.[9]
Kopij van het fragment uit het eerste herschrift van de ommeloper (ca. 1635)
met de omschrijving van “Ten Houcke Boven“.
Weergave:
19; David Hellynck cum suis ten noordoosthende daeraen d’ hofstede daer hij weundt geseyd Ten Houcke Boven metten Zuut-oostzijde aen den voorschreven waterganck ende mette Noordtwestzijde aende Hoogstraete streckende metten Noordoosteynde zoen aen’t Gilde van St.Jacob in Houcke landt. VII lijn XCV R.
rente den armen van Oostkercke V Pond tsiaers up L roeden bijt noortoosthende of rente de kercke van Houcke up I lijne landts VI Pond groten
Enige toelichting:
Met “den voorschreven waterganck“ bedoelt men de Hoofdwaterganck wat in feite het gewezen Zwin naar Brugge is. Dit stuk afgesneden Zwin fungeerde nog verder als afwateringsader voor de ’S Heer Baselishoek polder.
Aan de Noord-westzijde loopt de “Hoogstraete”. Dit was de belangrijkste straat van de Middeleeuwse haven van Houcke en loopt op de rug van de Evendijk, nu krinkeldijk genoemd.
Het perceel met het hofstedeke van David Hellinck op, was 7 lijnen omgerekend is dat 1 Ha 17 aren 18 ca.
Op 50 roeden werd jaarlijks een rente betaald aan de armendis van Oostkerke en op 1 lijn of 100 roeden werd een jaarlijkse rente betaald aan de kerk van Hoeke. Zulke renten zijn schenkingen uit het verleden.
De ommeloper ontluikt verder een heel andere situatie dan je heden ten dage zou vermoeden. Ik overloop eens de belangrijkste vermeldingen. Naast het hofstedeke van David Hellinck stond aan de N.-Oost zijde het stadhuis uit de tijd dat Hoeke stadsrechten had. Er was ook een kapel gewijd aan St.-Jacob van Compostela en eigendom van de St.- Jacobsgilde. Die kapel stond op een perceel van 273 roeden (40 are 24 ca)[10] dat deel uit maakte van een geheel ter grootte van 7 lijnen (1 Ha 03 are 18 ca) en 95 roeden groot. Verder vernemen we in het “paelboek” ook de woonst van burgemeester Matheus Dhoman. Op deze plaats werd in 1999 tijdens het ploegen een arduinen dorpel ontdekt. In de stadsrekeningen van Brugge uit 1402-1403 staat te lezen dat twee lieden naar Hoeke gezonden werden “omme aldaer te overzien de dijc bi der oosterlingher huus, dewelke in groote vreese stont”.[11] Ook van dit huis, dat eigenlijk de bank was, zijn de funderingen op “ten Houcke Boven” gevonden. Al bij al kunnen we met zekerheid zeggen dat er meerdere bewoonde gebouwen en een kapel tot het geheel van “ten Houcke Boven“ behoorden.
Na de Beeldenstorm (1566) werd de kerk van Hoeke hersteld met moefen afkomstig van de ondertussen verlaten woonst van Matheus Dhoman[12] en wellicht ook van de kapel. Het stadhuis werd nog bewoond tot in de 18° eeuw o.a. door Pieter Dobbelaere.[13] Het hofstedeke van David Hellinck is door de eeuwen heen altijd bewoond gebleven en verder uitgebouwd.
B. In de omloper van “’S Heer Baselishoek Polder”.[14]
Ten gevolge van de bedijkingen in de streek werden polderschappen of “Wateringen” opgericht. Deze waren gelast met het toezicht en de bescherming van de ingepolderde gebieden tegen wateroverlast of overstromingen. Het functioneren van die besturen was en is nu nog steeds mogelijk dankzij het innen van polderlasten op de ingelanden. “Ten Houcke Boven” zelf lag aanvankelijk buiten de watering maar paalde aan de “’S Heer Baselishoek Polder” die nu deel uitmaakt van de “Zwinpolder”. Wanneer we grasduinen in de oude “ommeloopers”( registers met ingelanden die lasten moesten betalen) vinden we de volgende vermelding:
Kopij uit de omloper van ’s HEER BASELISHOUCKPOLDER. opgesteld in 1541.
Weergave:
24° begin.[15]
Dit beghindt an oostende over de Bogaertstraete tusghen de
Hooghestraete ten Houcke Boven
ande zuudtzijde / den landtweg gheheel hier toeghemeten
an westzijde. / de adere van greveneyngen Wateryngen
van oosten strekkende noordtwaert tot ande
nieuwe Zwin, vanden zuudtwesten in
kaart.
Deze omschrijving van het 24° begin (van de ’s Heer Baselishoekpolder) vermeldt “Ten Houcke Boven“ en de Hoogstraete aan de Oostkant van het gebied. Aan de zuidkant ligt de “Bogaertstraete“ vervat.[16] Aan de Westkant ligt de “Landweg“. Dit is een buiten gebruik gestelde aardeweg die doorheen de “Molenhoek“ naar de Hoeke vaart liep. Deze landweg was zeer belangrijk als uitweg van meerdere landerijen. Aan de Oostkant ligt de ader (gracht) die de scheiding met het 1° begin van de Greveninge Watering of polder vormt. In Noordelijke richting vormt het “ Nieuwe Zwin “ de grens van het 24° begin. Het nieuw zwin is de huidige Hoeke vaart gegraven in 1412.
Het 24° Begin op een kaart van ’s Heerbaselishoek-polder anno 1765.
1. Ten Houcke Boven.
2. Het 1° Begin van de Greveningepolder. Hierin ligt een vertrekpunt van de Greveningedijk.
C. In de ommeloper van de Greveninge Polder opgesteld in 1602 [17]
De eerste zin uit de omschrijving van het éérste Begin luidt als volgt:
Beginnende inde prochie van St. Anna ter Muiden, verre zuitoost vande kerke bij Houcke Boven aenden Hoogstraete.
Op het voorgaand kaartje is dit “1° Begin“ eveneens aangeduid. In het verleden zijn de grenzen met de Noordelijke Nederlanden herhaalde malen gewijzigd. Grote delen van Westkapelle en Hoeke hoorden bij de parochie St Anna ter Muiden.
De laatste 5 gemeten uit het 1° Begin van Greveninge zijn in 1652 geannexeerd bij de parochie Westkapelle. [18]
-
Kartografische vermeldingen
A. kaart van het Brugse Vrije 1571
Detailfoto genomen van de grote kaart van de hand van P. Pourbus.Detailfoto genomen van de grote kaart van de hand van P. Pourbus.
Als vroegste betrouwbare bron kunnen we beroep doen op een geschilderde kaart van het Brugse Vrije geschilderd door Pieter Pourbus in 1571.[19]
Hierop zien we inderdaad meerdere gebouwen afgebeeld die deel uit maken van de site “Ten Houcke Boven”.
De krommingen in de dijk stemmen erg nauwkeurig overeen met de werkelijkheid zodat we met grote betrouwbaarheid aan de kant van het “Zwin“ een zestal gebouwen kunnen situeren.
- Helemaal rechts en wat afgezonderd staat een hofstedeke dat volgens de “ Ommelooper ” ten jare 1554 in gebruik is door de weduwe Quinten Lambrecht. De bouwresten hiervan zijn nu nog gemakkelijk te situeren.
- Het eerstvolgende gebouwtje moet dan de verdwenen St. Jacobskapel zijn.
- Een groter en opvallend hoger gebouw is het stadhuis met erbij wat kleinere bijgebouwtjes en eventueel een houtmijt.
- Het lang en platter geschilderd gebouwtje is het hofstedeke van David Hellinck.
- Het laatste gebouwtje helemaal links in de rij kan best een schuur, met de gevel naar het zuiden gericht, zijn. Op latere schetsen staat het ook als dusdanig vermeld.
B. Op de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden.[20]
Fragment uit de militaire kabinets-kaart opgemaakt in opdracht van de Oostenrijkse graaf de Ferraris. Anno 1770 – 77.
Naast het rode cijfer 21 rechts beneden, bevindt zich “Ten Houcke Boven“.
Het dient vermeld dat de nauw-keurigheid, zoals bij meer militaire kaarten, in feite te wensen overlaat.
Op deze kaart zijn weliswaar zeer weinig gebouwen van “Ten Houcke Boven” te zien. Interessant is de cultivering van de gronden die tot uiting komt. Voor troepenbewegingen was het inderdaad belangrijk om te weten waar er bvb. open terrein was of waar zich bebossing situeerde.
We zien in het algemeen heel wat akkerland. De lager gelegen delen van Hoeke vormen weiland. Uit de legende kunnen we ook vaststellen dat er bij “Ten Houcke Boven“ een grote moestuin, omringd door een haag, gelegen is. Deze hoveniershof hoorde bij het stadhuis. Omwille van de goede grond bleef de ”Groenselhof“ tot na de tweede wereldoorlog in gebruik.
C. Kaart behorende bij een register
van alle gronden in eigendom van “jongkheer Joseph Adriaen Lebailly ontvanger generaal van ‘s lants van den vrijen“ en verpacht aan “sieur Vermeire“. Opgemaakt door Ignas Drubbele in 1774.[21]
-
Bewoners van “ Ten Houcke Boven “
In de eerder vermelde originele “Ommelooper“ van Hoeke, alsook in twee jongere naschriften ervan vinden we een aantal personen van wie er op “Ten Houcke Boven“ jaarlijks stadsrechten geïnd werden. Dit geldt voor de periode van 1554 tot aan de Franse Revolutie (1789). Uit deze gegevens blijkt dat de bewoners ook eigenaar waren. De tot nu toe bekende bewoners zijn:
A. David Hellinck
De rubriek met de omschrijving van “Ten Houcke Boven“ vernoemt hier David Hellinck als de bezitter en die er tevens woont.
Wanneer de eigenaar zelf het goed bewoont, citeert de omloper de naam van die eigenaar met de term “daer hij woont“ erbij gevoegd. Hier is dat ondanks de sterke slijtage van het document ter hoogte van het citaat toch nog te achterhalen doordat het woordje “weunt“ net op een nieuwe lijn geschreven staat.
Meteen is dit tot nu toe de oudst gekende bewoner. Hij had binnen het “Paelgebied“ van Houcke nog drie percelen in uitbating. Deze gronden lagen grotendeels meer naar het Zuidwesten dicht bij Monnikenrede.
Met wat speurwerk kon ik achterhalen dat David minimum 25 Gemeten - 2 Lijnen - 86 Roeden in gebruik had. Omgerekend is dat 11 Ha 96 Aren en 3 ca.
B. Jacques Michiels
Ten Houcke Boven is in de loop van de 16° en 17° eeuw gedurende het gebruik van de eerste omloper een paar keren van eigenaar veranderd. Een aantal aanvullende nota’s tonen dit aan. Een eerste aanvulling citeert: “nu Jaques Michiels bij coope“
C. Marcus Van Velde
Een tweede aanvulling luidt als volgt: “nu Marcus Van Velde bij coope cum suis“
Anders geschreven: Nu Marcus Van Velde, na aankoop, als volgt. Hierop volgt dan de gebruikelijke omschrijving van het perceel met de grootte ervan.
D. Niclaeys Constantinobla
In de rand naast de hoofdrubriek worden nog twee nieuwe bewoners vermeld en dit keer ook met een jaartal. Het zijn aanvullingen als gevolg van een gewijzigde situatie. Citaat: “Niclaeys Constantinobla 1635“
Niettegenstaande de moeilijke tijd die toen heerste bleef Ten Houcke Boven steeds bewoond. Als gevolg van rovende Spaanse soldaten tijdens de 80-jarige oorlog (1568 - 1648) en nog eens plunderende Calvinisten omstreeks 1600 was de streek hier heel desolaat geworden. Mathias Lambrecht, Bisschop van Brugge melde in 1628 aan de Heilige Stoel dat Blankenberge en Hoeke, eertijds zeer bevolkt, nu verwoest en verlaten zijn. Het land bleef zelfs toen onbeploegd. De bisschop was hierover op de hoogte gebracht door Denijs Christophori, kerkvoogd van Brugge. [22]
E. Cornelis Vanden Veken
Een tweede aanvullende nota in de rand vermeldt:
“daer nu Cornelis Vanden Veken anno 1643 up woont “.
Ten gevolge van de vrede van Munster, ondertekend in 1648, begon tevens een verbetering van de algemene toestand op te treden en mogen we aannemen dat dan ook de landbouw tot verdere ontwikkeling kwam. Een stuk muur van een schuurtje opgetrokken met gele bakstenen, kleine moefen van 24 x 12 x 6 cm, is nog steeds vervat in de bestaande muren en is wel te dateren in deze periode. De betreffende muur is 35 voet of ± 11 meter lang.
Dichtgemetseld luchtgat in het oudste stuk muur opgetrokken in kleine moefen van 24 x 12 x 6 cm.
Oude gevel van het ovenkot met zwaluwstaartverband opgetrokken in kleine moefen.
Het zomerhuis of ovenkot is met identieke stenen gebouwd waarbij in de gevels het zwaluwstaartverband toegepast werd.
Moef (17° - begin 18° eeuw)
24 x 12 x 6 cm.
Op een jongere uitgave van de omloper van Houcke geschreven door F.Lobberechts in 1683 [23] staan de identieke omschrijvingen uit het eerste schrift maar nu aangevuld met de recentere bewoners.
x anno 1709 :: Dery (zeer moeilijk leesbaar)
F. Joos Sprute
Joos ute 1762,
Het betreft hier een zeer kort citaat maar de ontvanger zal hiermee wel voldoende geweten hebben.
G. Pieter Dobbelaere
Hier wordt een aankoop van de hofstee door twee personen vermeld.
Pieter Dobbelaere1764 bij c° tot 2/3 ende Jacob Valcke 1/3 1764
In 1764 financiert Pieter Dobbelaere 2/3 van de aankoop en wordt hij voor 1/3 gesteund door Jacob Valcke. Deze laatste is wel begoed want op een kaart uit de tweede helft van de 18° eeuw [24] staat hij vermeld als bewoner en eigenaar van de hoeve op het einde van de Sabsweg (nu fam.Luc Quintens) en tevens als eigenaar van een hofstedeke langs de Oostkerkestraat bewoond door De weduwe van Jérome Himpens, Magdalena Staelens.
In 1789 heeft Pieter Dobbelaere het overige 1/3 uitbetaald aan Jacob Valcke en diende dan ook in te staan voor de volledige jaarlijkse betaling van de stadsrechten want een nieuwe nota vermeldt:
Hofstede daer Pieter Dobbelaere op woont 1789 , sjars
Tevens blijkt uit een navolgende rubriek dat Pieter Dobbelaere ook rechten moet betalen voor het “hoveniersland“ dat behoort bij het aanpalende stadhuis. Pieter of Petrus is in Houcke als weduwnaar hertrouwd op 3 mei 1753 met Maria Moens, afkomstig van Ramskapelle, en samen kregen ze hier 6 kinderen.
Van nu af kunnen we de bewoners opvolgen door het feit dat na overlijden, de overblijvende persoon steeds hertrouwt en op de hoeve blijft. Dit fenomeen noemt men wel eens” kettinghuwelijk “. Laten we proberen om dit nu te volgen.[25]
H. Ambrosius van Welden
Na het overlijden van Petrus Dobbelaere hertrouwde Maria Moens op 8 juli 1766 met Ambrosius Van Welden, geboren te Damme. Op een kaart getekend door Ignatius Drubbele in 1774 staat Ambrosius op zijn beurt vermeld als bewoner van Ten Houcke Boven.
In dit huwelijk is het Maria die eerst kwam te sterven en Ambrosius hertrouwde op 6 juli 1790 met de 25 jarige Isabella Francisca Danneels uit Lapscheure. Drie jaar later na het verwekken van even veel kinderen moet Ambrosius nogal plots gestorven zijn.
Tijdens de loopbaan van Ambrosius veranderden een aantal percelen in de buurt van de hoeve van eigenaar. Deze percelen maakten deel uit van negen loten grond in Houcke en Lapscheure (in het Sweertspolderken) die in 1773 aangekocht werden door:
Jonckheer Joseph Adriaen Lebailly, heere van Inghem (Hingene in O- Vl.) en “ontfanger generaal ‘S lants van den vrijen”. Een investering in vastgoed mag je wel zeggen. Deze gronden werden in 1774 in pacht genomen door “Sieur Vermeire“ die ingetrouwd was op de hoeve, toen genaamd “het Blauw Huus“. [26] Dit is de hofstede waar nu Christiaan Tilleman op boert. Lot 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 9 zijn mettertijd via Jan Tilleman senior, terug bij “Ten Houcke Boven“ gekomen.
In deze periode moet “Ten Houcke Boven” ook verkocht zijn aan een nazaat van de rijke familie Lybaert. De bewoners zijn voortaan pachters van de hoeve.[27] De grootste uitbreiding van de gebouwen is dan ook in deze periode te situeren.
I. Joannes Cavey
Op 10 juni 1794 huwde Isabella een tweede keer en wel met een jongere boerenzoon, Joannes Cavey van de hoeve gelegen aan de kerk van Hoeke. De vader van Joannes Cavey, ook Joannes genoemd, moet een man van aanzien geweest zijn want na de inlijving van de Oostenrijkse Nederlanden bij de Franse Republiek in 1795, was hij lid van de “administration municipale”. Dit is de bestuurlijke raad van het kanton Westkapelle waarbij ook de dorpen Heist, Ramskapelle, Knokke, Sint-Anna-ter-Muiden, Hoeke en Lapscheure behoorden.[28] Op 28 november 1831 is Isabella gestorven op de leeftijd van 66 jaar.
Mysterieus jaartal in de hanebalk van de paardenstal
Joannes Cavey is dan hertrouwd met de 29 jarige Isabella-Clara De Deckere uit Oostkerke. Amper 1 jaar na de geboorte van hun vijfde echtelijk kind is Joannes overleden, namelijk op 19 oktober 1839. Hij was toen 68 jaar oud. Op een hanebalk van het paardenstaldak is het jaartal 1839 ingesneden in het hout. Er staan geen initialen bij zodat we enigszins het raden hebben naar welk feit dit verwijst. Is Joannes bij de bouw of verbouwing van deze stal misschien om het leven gekomen ?
J. Petrus Gregorius Dalle
Blijkbaar bleef men in die tijd niet lang bij de pakken zitten en Isabella De Deckere huwde een tweede maal in 1840 (slechts één jaar later dus) met Petrus-Gregorius Dalle (geboren in Oostkerke).
Amper 45 jaar oud stierf Isabella waarop Petrus hertrouwde met Rosalie Desmet uit Lissewege. Twee dagen na de geboorte van het zesde kind in dit huwelijk liet Rosalie het leven.
Vier jaar later (1861) is Petrus een derde keer in het huwelijk gestapt, nu met Barbara-Francisca De Leyn, een boerendochter van de hoeve “Calvekeete” te Westkapelle.
Uit dit huwelijk zijn 3 kinderen ter wereld gekomen waardoor Petrus in totaal het vaderschap over 14 echtelijke kinderen gehad heeft. 1 kindje is levenloos geboren en vier andere zijn niet ouder dan 1 jaar geworden.
Niet alle groot geworden zoons waren brave lieden want er ontstonden moeilijkheden met de eigenaar van de hoeve. De mondelinge overlevering zegt dat de jonge Dalle’s stroopten tegen klippen en bergen wat niet naar de zin van de eigenaars was. Dezen maakten het de familie Dalle danig moeilijk wat uiteindelijk leidde tot het verlaten van de hoeve “Ten Houcke Boven“.
In de maand oktober van het jaar 1871 is Petrus met vrouw en kinderen verhuisd naar een hoeve te St. Kruis bij Brugge in de buurt van het Apertje. Meteen is dit ook het einde van een kettinghuwelijk tussen 1753 en 1871 op “Ten Houcke Boven”. Een uitzonderlijk lang fenomeen over een periode van 118 jaar.
Petrus Dalle -- Barbara De Leyn
Bidprentje van Petrus Dalle overleden op 27 januari 1888.
Een aantal veranderingen aan de hoeve vallen wellicht te situeren tijdens de loopbaan van Petrus Dalle. Zo werd het gebouw met schuur en stallingen verlengd in noordoostelijke richting. Dit nieuwe gedeelte vormde een wagenhok met drie doorgangen, van poorten voorzien, en erboven een grote zoldering. Op de steunbalken zijn een paar ingekerfde initialen met jaartal terug te vinden. Toevallig ook het stervensjaar van Petrus, namelijk 1888. (Zie afbeeldingen)
Beeld van het wagenhok aan de noordwestkant gezien. Dit is het laatst aangebouwde stuk van de langgevel met drie inrijpoorten. Twee met doorgang naar de andere kant en de laatste met toegang tot een sjeesstalling die halfweg het gebouw afgesloten is.
Initiaal en jaartal op een steunbalk van het wagenhok
Daar het op genealogisch vlak interessant kan zijn volgt nu een schematisch overzicht met ook de namen van de kinderen.
DOBBELAERE PETRUS ° Westcapelle 05 - 11 - 1710
† Houcke 09 - 05 - 1766
x x Houcke 03 - 05 - 1753
MOENS MARIA ° Ramscapelle 22 - 02 - 1736 (Woont in Hoeke)
† 04 - 02 - 1790
Hun kinderen:
- 1 Franciscus Jacobus ° Houcke 09 - 11 - 1754
† Houcke 28 - 12 - 1754 - 2 Isabella Clara ° Houcke 21 - 11 - 1755
- 3 Jacoba Francisca ° Houcke 08 - 09 - 1758
† Houcke 1764 - 4 Regina Victoria ° Houcke 11 - 04 - 1761
- 5 Ignatius Jacobus ° Houcke 31 - 07 - 1763
- 6 Franciscus Josephus ° Houcke 02 - 12 - 1765
† Houcke 1789 : 24 jaar
MOENS MARIA
x x Houcke 08 - 07 - 1766
VAN WELDEN AMBROSIUS ° Damme ± 1736
Hun kinderen:
- 1 Martha Jacoba ° Houcke 10 - 04 - 1768
- 2 Henrica Josepha ° Houcke 27 - 09 - 1770
† Houcke 10 - 04 - 1837
x Houcke 1790 met
Claeyssens Joannes ° 1762 ? - 3 Judoca Francisca ° Houcke 15 - 08 - 1773
x Houcke 07 - 05 - 1793 met
Neydts Franciscus wed. van Regina De Grave 36 jaar ex Oostkerke - 4 Josephus Franciscus ° Houcke 28 - 01 - 1776
VAN WELDEN AMBROSIUS ° ?
† Houcke 22 - 04 - 1793
x x Lapscheure 06 - 07 – 1790
DANNEELS ISABELLA FRANCISCA 25 jaar ° Lapscheure 03 - 11 - 1765 wonend te Houcke
Hun kinderen:
- 1 Regina Genoveva ° Houcke 16 - 04 - 1791
- 2 Franciscus ° Houcke 16 - 03 - 1792
- 3 Ambrosius Balduinus ° Houcke 06 - 05 - 1793
(zijn vader reeds overleden)
DANNEELS ISABELLA FRANCISCA † Houcke 28 - 11 - 1831
x x Houcke 10 - 06 - 1794
CAVEY JOANNES ° Houcke 24 - 09 - 1771
† Houcke 19 - 10 - 1839 oud 68 jaar.
Hun kinderen:
- 1 Judoca Françoise ° Houcke 04 - 09 - 1795
x Houcke 25 - 03 - 1824 met
Sanders Franciscus ° Clemskerke 22 - 04 - 1796 hier wonend. - 2 Isabella Clara ° Houcke 13 - 03 - 1797
x Houcke 07 - 06 - 1819 met
Schram Jean-Bernard ° Westcapelle 18 - 02 - 1786 - 3 Pierre Jean ° Houcke 21 - 09 - 1801
- 4 Constantinus Joannes ° Houcke 07 - 05 - 1802
- 5 Coleta ° Houcke 02 - 01 - 1804
x Houcke 28 - 08 - 1826 met
Deneye Jozef Franciscus °Westkapelle 10 - 10 - 1796
(metsersknecht te Gent).
Wettig maken van natuurlijk kind van hen; Marie thérèse Deneye ° Gent 15 - 04 - 1826
CAVEY JOANNES
x x Oostkerke 1832
DE DECKERE ISABELLA CLARA
° Oostkerke 11 - 07 - 1803
† Houcke 29 - 12 - 1848
Natuurlijk kind :
De Deckere Ludovicus ° Oostkerke 25 - 08 - 1830
waarvan later een dochter terecht komt op het sluiswachtershuisje bij de “Zwarte Sluuze“.
x Houcke 15 - 04 - 1875 met Neutens Rosalie
Hun kinderen:
- 1 Eugenie ° Houcke 01 - 11 - 1833
Had een natuurlijke tweeling van een onbekende vader.
Cavey Sebastiaan ° 17 - 04 - 1859
† 20 - 04 - 1859
Cavey Jacobus ° 17 - 04 - 1859
† 19 - 04 - 1859 - 2 Rosalien ° Houcke 23 - 09 - 1834
† Westcapelle 11 - 01 - 1877
x met Bulcke Petrus - 3 Jan - Franciscus ° Houcke 29 - 08 - 1835
† Houcke 01 - 04 - 1836 - 4 Marie - Thérèse ° Houcke 16 - 09 - 1836
† Brugge 31 - 07 - 1877 - 5 Nathalie ° Houcke 03 - 02 - 1838
† Houcke 06 - 04 - 1838
DE DECKERE ISABELLA
x x Houcke 20 - 08 - 1840
DALLE PETRUS GREGORIUS junior
° Oostkerke 21 - 04 - 1805
† St. Kruis 21 - 01 - 1888
Hun kinderen:
- 1 Petrus Gregorius ° Houcke 23 - 08 - 1841
x met
Blauwet Maria Ludovica ° Damme 18 - 12 - 1841 - 2 Amelia – Isabella ° Houcke 24 - 09 - 1842
† St. Kruis Br.1875 - 3 Josephus ° Houcke 14 - 01 - 1844
- 4 Isabella - Clara ° Houcke 05 - 05 - 1845
x met
Thooft Berten Oostkerke de Westmolen - 5 Leopold - Ludovicus ° Houcke 23 - 09 - 1846
† Houcke 26 - 10 - 1846
DALLE PETRUS
x x Westkapelle op 26 - 09 - 1849
DESMET ROSALIE ° Lissewege 05 - 06 -1824
wonend Westkapelle bij haar moeders broer, De Maecker Joannes x Gouweloose Th. (kinderloos)
† Houcke 14 - 12 - 1857
Hun kinderen:
- 1 Dalle mannelijk levenloos° 19 - 12 - 1850
- 2 Ludovica - Mathilda ° Houcke 22 - 03 - 1852
† Houcke 07 - 05 - 1852 - 3 Joannes - Jacobus ° Houcke 05 - 03 - 1853
† Damme 15 - 01 - 1925
x met Van de Velde Elisa - 4 Disedérus - Alphonsus ° Houcke 04 - 03 - 1855
† Damme 22 - 11 - 1912 (Damme dorp)
x met Van de Velde Marie - 5 Romanie - Ludovica ° Houcke 17 - 03 - 1856
† Houcke 18 - 06 - 1856 (wiegendood) - 6 Dalle mannelijk levenloos° Houcke 12 - 12 - 1857
DALLE PETRUS
x x x Lapscheure 26 - 02 - 1861
DE LEYN BARBARA FRANCISCA
° Westkapelle 12 - 07 - 1830
† St. Kruis Br. 31 - 10 - 1896
Natuurlijk kind :
De Leyn Louis ° Brugge 29 - 12 - 1857 (wagenmaker)
x Beernem 15 – 05 – 1895 met
Desmet Julie-Leonie ° Beernem 02 - 06 - 1861 (dienstmeid)
Hun kinderen:
- 1 Richard ° Houcke 03 - 02 - 1862
† St. Kruis Brugge 17 - 05 - 1896 - 2 Emma Amata Ida ° Houcke 02 - 10 - 1863
† St. Kruis Br. 11 - 06 - 1940
x St. Kruis Brugge 10 – 11 - 1895 met
D’Hoore Cyriel ° Oostkamp 16 - 12 - 1866
† Westkapelle 07 - 04 - 1957 - 3 Henricus Josephus ° Houcke 27 - 01 - 1868
† Houcke 07 - 02 - 1868
De tweede dochter, Emma is op 10 november 1895 gehuwd met Cyriel D’hoore uit Knokke. Een kleindochter van hen is Lutgarde Braet die door huwelijk met Gerard Tilleman woonachtig geworden is op “Ten Houcke Boven“.
We nemen nu de draad opnieuw op met totaal nieuwe bewoners.
k; Petrus Quataert
In 1902 werd de hofplaats en een deel van de landerijen verkocht aan juffrouw Marie Gilliodts.[29] De koopakte vermeldt dat het goed verpacht is aan Pieter Quataert (junior) tot en met oktober 1908. P. Quataert, Pier genoemd, betaalde vanaf oktober 1872 pacht voor vier pachttermijnen van 9 jaar.
Pier was afkomstig van de hoeve (nu Van Holm) nabij de kerk van Hoeke waar hij op 29 november 1849 geboren was. Op 26 jarige leeftijd huwde hij met Pelagie De Leyn uit Westkapelle. Samen kregen zij 8 kinderen.
PIETER QUATAERT ° Houcke 29 - 11 - 1849
† St. Kruis 1916
X te Westkapelle op 20 april 1875
PELAGIE DE LEYN ° Westkapelle 28 - 05 - 1855
† St. Kruis 26 - 08 - 1915
Hun kinderen:
- 1 LEONIE ° Houcke 26 - 01 - 1876
† Duinbergen 13 - 01 - 1945
x met
COSYN MEDARD ° Houcke 26 - 07 - 1870
onderwijzer en gemeentesecretaris van Hoeke en Lapscheure.
Daarna pensionhouder te Duinbergen.
† Brugge 26 - 09 - 1943
- 2 FIRMIN ° Houcke 01 - 02 - 1877
† Watervliet 1907
x met
MATHILDE SALAERT
- 3 MARIA ° Houcke 08 - 09 - 1878
† Brugge 23 - 01 - 1905 - 4 CYRIEL ° Houcke 11 - 01 - 1881
† Westkapelle 1950 - 5 ALICE ° Houcke 06 - 03 - 1883
- 6 AUGUSTA ° Houcke 08 - 09 - 1888
- 7 ADOLPHINA ° Houcke 23 - 08 - 1891
† Houcke 20 - 09 - 1891 - 8 MAURICE ° Houcke 24 - 12 - 1892
Unieke familiefoto van de familie Quataert
aan de Zuid-Oostkant van het wagenhok genomen omstreeks 1899.
V.l.n.r. : vooraan: Maurice, Pieter, Augusta en Pelagie.
achteraan: Leonie, Cyriel, Firmin, Maria en Alice. [30]
Na het overlijden van zijn vader in 1890 werd Pieter 1° schepen van Hoeke. Van 1901 tot 1908 was hij dan burgemeester.
Tijdens de loopbaan van de familie Quataert werd o.a. kaas geproduceerd. De gemetste kaasweibakken deden tot in de jaren zeventig van vorige eeuw nog dienst als voorraadbakken met rundveekorrels en lijnschilfers. Van Pier is ook geweten dat hij een stekker[31] had waarmee hij veel op schok was. De knechten deden trouwens veruit het meeste werk op de hoeve.
Deze bewaard gebleven kaasvorm herinnert nog aan de vroegere kaasproductie op de hoeve.
Initialen met jaartal van een boerenknecht tijdens de loopbaan van Pieter Quataert op de steunbalken van de wagenhokzolder
Op 59 jarige leeftijd is Pieter met Pelagie en de twee jongste kinderen verhuisd naar Sint Kruis bij Brugge. Er zijn meerdere gevallen bekend van boeren uit de regio Brugge die in Sint Kruis op hun goed, zoals dat genoemd wordt, gingen leven.
Een koopakte opgemaakt in 1902 vermeldt de volgende eigenaars:
Ten verzoeke van Jonkheer Albert Baron de T’Serclaes de Wommersom grondeigenaar wonende te Brasschaet werd de hoeve met een deel van de gronden toegewezen aan Mejuffrouw Marie Gilliodts wonende te Brugge.
Baron Albert de T’Serclaes de Wommersom was eigenaar geworden door erfopvolging van zijn broer Jonkheer August de T’Serclaes de Wommersom overleden te Alby-Sur-Chéran op 22 april 1902.
De Baronnen August en Albert de T’Serclaes de Wommersom waren elk voor een zesde deel erfgenamen van wijlen Mevrouw Sophie Lybaert, weduwe van Mijnheer Lucas Hermans, overleden te Brugge op 21 mei 1886.
Voetnoten
[1] Duitse handelsbetrekkingen met het Zwin; A Damme in 1252 – 1253. door G. Bonte in Rond de Poldertorens 28° jg. nr. 4.
[2] J. Opdedrinck ; Geschiedkundige Snipperingen uit Houcke’s verleden en heden
[3] Adrie de Kraker; Domeinbeheer en waterstaatszorg , 1128 – 1796 in: De Duinenabdij van Koksijde. Uitgeverij Lannoo. 2005.
[4] In de Steigers; Monumentennieuws uit West-Vlaanderen
[5] M. Coornaert; Westkapelle en Ramskapelle.
[6] Opmeting uitgevoerd door D. Vancraeynest: landmeter, griffier van de Zwinpolder.
[7] Mondelinge mededeling van Gerard Tilleman.
[8] Rijksarchief Brugge; verzameling Gilliodts nr. 33
[9] M. Coornaert en Jan Tilleman; De sluizen van de watering Reigaersvliet. p. 97.
[10] In onze regio werd de Brugse roede gehanteerd. Deze stemt overeen met 3.84 meter.
[11] G.Bonte; Duitse handelsbetrekkingen met het Zwin (Hoeke rond 1300) in Rond de Poldertorens 29° jaargang nr. 1.
[12] J. Opdedrinck; Geschiedkundige Snipperingen uit Houcke’s verleden en heden
[13] Volgens nota’s op een anonieme kaart opgemaakt op het einde van de 18° eeuw (verzameling R.A.B.)
[14] Rijksarchief Brugge; verzameling Gilliodts nr. 11.
[15] Een begin van een polder of watering is een deelgebied dat meestal begrensd wordt door een landweg of straat en belangrijke ontwateringsgrachten, ook wel aders genoemd
[16] De Bogaertstraete is een verbinding van de Hoogstraete met de landweg. De naam komt van een zekere Frans Bogaert uit Sluis die in de 16° eeuw een stuk grond bezat in de onmiddellijke buurt. De Bogaertstraete is naderhand ook eens verlegd. Sindsdien treffen we de vermelding “Verdonckerde Bogaertstraete“ aan op de plannen van I. Drubbele
[17] R.A.B., aanw. 3655, ommel. Watering Greveninge 1602.
[18] Jos De Smet: Sint Anne ten Vrijen; Een verdwenen parochie uit onze streek. R.d.P. 5° jaargang Nr. 1.
[19] Kaart van het Brugse Vrije door Pourbus gemaakt in opdracht van het Spaans bewind.
[20] Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden opgenomen op initiatief van graaf de Ferraris. Deel Sluis (publicatie 1966). Met dank aan Estelle Slegers, erfgoedcoördinator van de badstad Knokke-Heist, voor het ter beschikking stellen van de afdruk.
[21] Kopij in verzameling kaarten en plannen van de heemkundige kring St. Guthago.
(Te raadplegen in de bibliotheek “Scharpoord” te Knokke-Heist.)
[22] Eugène De Seyn in Dictionnaire historique et géographique des communes belges. Deel 1, Bruxelles 1924.
[23] R.a.B. fonds Gilliodts.
[24] Kopij van een kaart aan de hand van I. Drubbele (tweede helft 18° eeuw) uit archief van Maurits Coornaert.
[25] De genealogische gegevens werden gesprokkeld in verschillende archivalia door mijn moeder Lutgarde Braet waarvoor mijn beste dank.
[26] Een gedeelte van de eigendommen van de familie Lybaert is door huwelijk in bezit gekomen van de familie “de Tilleghem”. Toen dit te koop kwam heeft Camiel het aangekocht.
[27] Kopij in verzameling kaarten en plannen van de heemkundige kring St. Guthago.
(Te raadplegen in de bibliotheek “Scharpoord” te Knokke-Heist.)
[28] Jacques Larbouillat; Heist in de 18° eeuw. Aspecten uit het dagelijkse leven. R.d.P. 49° jaargang Nr. 3.pag. 161.
[29] Akte medegedeeld door mevr. Margritte Desaegher moeder van de huidige eigenaar, Mr. George Van Wassenhove.
[30] Deze prachtige foto kreeg ik ter beschikking van Maria Cosyn, kleindochter van Pieter Quataert, waarvoor mijn beste dank.
[31] Een stekker of loper is een licht snel looppaard dat ook ingespannen werd voor de sjees.