Verslagen & Mededelingen
3. Het Evangelie van de Kletsmadams
Sloeberkin
De titel "Het Evangelie van de Spinrokken" had zo iets geheimzinnigs en we vermoeden dat het mogelijks uit vreze was van... dat de vrouwen zo talrijk niet waren opgekomen. Ze hadden ongelijk, groot ongelijk: er was veel te leren!
Onze geëerde Spreker kennende, zijnde onze vriend Herve Stalpaert, kon vooropgesteld worden dat het iets zou zijn uit de bovenste schuif. En wij waren niet bedrogen! Op zijn fijne manier liet hij ons kennis maken met enkele geëmancipeerde dames uit de Middeleeuwen.
Het werk zelf werd te Brugge gedrukt bij Colard Mansion in 1480 en van deze druk is maar een enkel exemplaar bekend en bewaard in de stadsbibliotheek te München. Het oorspronkelijk in het Frans geschreven boek werd vertaald in het Vlaams en uitgegeven te Antwerpen in 1540. Ook van deze druk is er tot nu toe maar een boek gebleven, dat berust in de Nationale Bibliotheek te Parijs. Een derde uitgave werd in het begin van deze eeuw uitgegeven in facsimilee.
Dat het een zeer zeldzaam boek is, heeft wel zijn oorzaak: het was opgenomen in de lijst van verboden boeken, de kerkelijke index. Vreest niet, de Heer Stalpaert heeft dat verbod opgeheven, het witte vierkantje is overbodig geworden.
Over de tekst van het boek dient ook iets gezegd: hm... niet zo gemakkelijk!
De titel "Het Evangelie van de Spinrokken" heeft de voordrachtgever wat aangepast op zijn manier; zo sprak hij van: " het evangelie van de kletsmadams". Brugse heeft hij wijselijk weggelaten: hij woont in die buurt.
De tekst is de neerslag van zes discussieavonden bij het spinrokken, door zes spinsters die elk op hun beurt een avond moderator waren. Dat sextet was nu ook het eerste het beste niet.
Stuk voor stuk waren de vrouwen al wereldwijze, geïnstrueerde, onderlegde (en ondergelegen) dames, die het raadzaam vonden in die mannenwereld ook eens met hun versie en kijk op de dingen voor de dag te komen en die te laten opschrijven door een klerk ten behoeve van tijdgenoten en nageslacht; waarvoor we ze uitermate dankbaar zijn.
Hoe anders zouden wij, mannen, weten dat we onze voeten moeten wassen vooraleer we een vrouw beslapen en bevruchten? Want... een man die met stinkende voeten een vrouw bekent en een kind verwekt, zo zal het kind hebben enen stinkende adem, is het niet van boven, dan zeker langs onderen! Dit gold enkel voor de wichten van het vrouwelijk geslacht. Laat dat eens volwassen worden!
Zoals gezegd, waren het wijze, vroede en belegen dames van verschillende en respectabele afkomst. Ene noemde vrouw Julocke en die was uit de streek van Vaudois. Zoals bekend een ketters oord in Frankrijk, waar de "Vaudoysen of Waldenzers" vandaan kwamen, volgelingen van koopman Pieter Waldo uit Lyon. Dat was een sekte die, zoals de Catharen bijna geheel uitgemoord, zich nog heeft kunnen staande houden tot op heden.
Een tweede dame was uit de streek van Auvergne, zoals de meesten van haar streekgenoten goed op de hoogte van toverij en occulte zaken. Evenzo voor de derde, waarvan in haar familie een afgestudeerde was van de universiteit van Montpellier, in de Middeleeuwen bekend voor zijn medici en juristen. De vierde, vrouw Ogerne (0 gaarne!) was destijds gepromoveerd in de bekendste Venustempel van Parijs, waarna ze furore maakte in het Venetië van bet Noorden, en goed figuur sloeg in de toenmalige gasthuizen. Dat figuur was in de lengte der tijden rond en bol geworden, maar ondanks haar zestig lentes zou ze nog geen voet wijken, zo zei ze!
Dat moest ze niet doen, want tot haar ongeluk, zaten haar zaligheden zo rondom in het vet, dat ze bijna niet meer te benaderen waren.
Om een lang verhaal kort te maken, de dames waren van alles, maar dan ook van alles op de hoogte.
Het probleem van het voorspellen van het geslacht? Geen de minste moeilijkheid: aan de dracht, links of rechts, hoog of laag en andere zichtbare en onzichtbare tekenen konden ze weten wat het worden zou. Meer nog, ze konden vertellen hoe men het moest aan boord leggen voor het maken van een jongen of een meisje; ja met hetzelfde apparaatje, alleen verschillen de omstandigheden van uur en periode, de stand van maan en sterren, enz. Helemaal geen kunst; wat zitten de mannen heden ten dage te sukkelen; prutsers!
Alleen Lubbekin was niet goed op de hoogte van kinderen kopen. Hoe het moest in de eerste fase, was geen probleem voor haar. Alleen er kwam niets van. Mettertijd had ze zich erbij neergelegd, zei ze. Zo ben ik nog maagd, zei ze, want ’t is al maagd tot de buik zwelt en ik heb er bij den Here niet geslapen om een kindeken te rapen, zei ze.*
Ook Geiltjen verhief haar stem. Ze gaf te kennen dat, als er kindertjes geboren werden van een te klein postuur en formaat, zoiets de schuld was van de man die het verwekt had, daar hij geen merg genoeg had.
Om een vermoeide en overwerkte man bij te werken opdat hij het grote werk zou aankunnen, was er niets beter dan een notenblad geraapt op St.-Jan- dag bij het inluiden van de dag. Die moest men in de schoenen van de man schuiven: dat was het probaatste middel om zijn viriliteit op te wekken.
Hier werd de spreker onderbroken door de dames die wilden weten op welke dag Sint-Jan juist viel, en wat voor soort notenblad het precies moest zijn. Waarom juist dat gevraagd werd, ontging de meeste mannen. ... kapoentje, kijk maar in je schoentje...
Julocke, Ogerne, Geiltje en hoe ze verder ook mochten heten, waren unaniem eens (denk eens aan, zes vrouwen die het eens zijn!) dat een pastoorsmeid synoniem was van het paard van den duvel, en dat mannen die een non besliepen of beslapen hadden, daarvoor zouden boeten met de ijselijkste pijnen.
Vooral wat nu volgt, is van belang voor iedereen:
't Is uw schuld als de eerstgeborene onnozel geboren wordt. Dat komt omdat beiden, bruid en bruidegom zelf nog maagd zijn; en onnozel en onwetend hun huwelijksnacht ingaan. Sloerkin had het zelf meegemaakt. Haar dochter was getrouwd met de varkenshoeder en in de huwelijksnacht had zij zowaar moeten hulp en bijstand bieden of ’t zou zo 'n panne geweest zijn. Ze kon het maar zo goed weten!
Veel dank :aan Julocke, Ogerne, Geilkin, Lubbekin, Sloerkin en Poetkin of hoe ze verder ook heten mochten.
Meer dank nog aan de heer Herve Stalpaert, die dat allemaal zo goed voor ons wist te vertalen. Tot wederhorens.
********
P.S. De verslaggever was de namen van de achtbare dames uit 1480 vergeten. Die erzats-namen zullen het ook wel doen.
De alinea gemerkt met *: ik meen iets verstaan te hebben in die zin. Beide spreuken stammen nog uit deze tijd
- 't is al maagd...: uit Heynken de Luyere van Corn. Crul.
- bij ons heer niet geslapen...: uit "Cluyt van onse Lieven Heers Minnevaer" door Louris Jansz.