Mededelingen
2. Westkapelle (18/2/1979)
Karel Aernoudts
"Sint-Guthago" kwam bijeen om er bestuurslid Maurits Coornaert te horen spreken over een onderwerp waarin hij bijzonder goed onderlegd is: DE GESCHIEDENIS VAN WESTKAPELLE. Vermelden we maar dat de heer Coornaert een werk in voorbereiding heeft over de geschiedenis van Westkapelle en Ramskapelle, dat eerlang zal uitgegeven worden met de medewerking van het gemeentebestuur van Knokke- Heist. (3)
Een aandachtig publiek van een veertig leden hoorden de spreker het verhaal van het ontstaan van het polderdorp en zijn evolutie tot bij bet begin van de twintigste eeuw, uiteendoen.
In het eerste gedeelte van de voordracht zette Coornaert op nuchtere en zakelijke wijze, en op grond van historisch bronnenmateriaal, de oorsprong en de oudste geschiedenis van Westkapelle uiteen. In het tweede gedeelte bereikte bij de periode van de eeuwwisseling, waar het bronnenmateriaal aangevuld wordt met de verste herinneringen van de thans nog levende mens met zijn tradities, zijn overleveringen van verhalen door ouders en grootouders met de pittige en typische benamingen van herbergen, hofsteden, wegen, molens, wijken.
Zoals de meeste Vlaamse poldergemeenten, waarin de naam Kapel of Kerk voorkomt, is Westkapelle ontstaan op een zeer oude grote woonterp in het schorre gebied, een toen nog niet door dijken beschermd gebied tussen de Zandstreek en het iets hoger gelegen duinengebied bij de zee lijn. In dit schorre gebied waren hier en daar kunstmatig opgeworpen vluchtheuvels om bij zeer hoge waterstand als schuilplaats te dienen voor de vroegste schapenboeren en hun vee. Dat Westkapelle wel degelijk op een kleine hoogte ligt, bleek duidelijk in het najaar van 1944, toen de Duitsers de polders in de Zwinstreek onder water zetten en alleen de dorpskom als een eilandje eventjes boven de uitgestrekte overstromingen uitstak!
Omstreeks 1070 werd het eerste doorlopende dijkensysteem opgeworpen. Het vertrok bij Heist onder de benaming Evendijk, volgde een eind de huidige Westkapellestraat, loopt dan ten noorden van Westkapelle verder onder de benaming Kalvekeetdijk naar het punt waar thans Schapenbrugge ligt (linkeroever van het Oud Zwin). Op de rechterzijde van deze waterloop gaat de dijk verder onder de naam Brolozedijk, naar de linkeroever van het nieuw Zwin. Daar wordt de naam Krinkeldijk (Oostkerke) en die loopt verder, richting Damme en Brugge.
Kort na de inpoldering ontstonden meerdere hofsteden, waarvan hier de namen van de vier belangrijkste die met wallen omringd waren: Hof ter Zale, Hof ten Poele, Hof Kalvekete en Hof van Reigaarsvliet. Op de grote verhevenheid daartussenin, een nederzetting met kapel, waar zich de eerste ambachtslieden vestigden. Deze nederzetting kreeg de naam WAASKAPELLE (1110), d.i. de kapel ten Waze (Waasland = slijk, natte grond). Deze kapel ontstond uit de moederparochie Oostkerke, die trouwens ook aan de oorsprong lag van enige andere poldergemeenten uit de omgeving.
Aan de hand van een grote tekening kon spreker nauwkeurig de toestand van de bebouwing in de dorpskom aanduiden voor en na 1600. We leerden er de plaats van de twee molens kennen, de benaming van volgende wegen: Westweg, Molenweg, Gildestraat met zijn houten kaai langs de Westkapelse Watergang, de Langewegel: een voetweg die vertrok bij de kerk naar het dorp Oostkerke. De kerktoren speelde een belangrijke rol bij de scheepvaart, want hij diende in de middeleeuwen als baken bij het binnenvaren van het Zwin; wat soms een doorn in het oog was van de oorlogvoerenden in deze contreien en eenmaal zijn verwoesting meebracht.
Het wel en wee van het dorp werd uiteengezet. De eeuwen gleden voorbij en zo geraakte spreker bij het tweede gedeelte van zijn spreekbeurt: de 19e eeuw, de eeuw waar veel bronnenmateriaal is overgebleven, maar waar ook de verste herinnering van de thans nog levende mens terug peilt.
Hier deed spreker een beroep op het geheugen van de aanwezige Westkapellenaars om enige tot hiertoe niet nauwkeurig gesitueerde plaatsen te helpen lokaliseren. Een serie van verdwenen herbergnamen, hoevenamen en wegen werd opgesomd. Hier volgen er enkele. Herbergen; Transvaal, Amerika, Molendorp of Molenstede, de Moriaan, St.-Elooi, de Zwaan, het Witte Paard. Hoeven: Drogenbrood, de Marokken, Stellehofstede.
Om te besluiten nog een anekdote: de vogel reiger is steeds nauw verbonden geweest aan Westkapelle. Er bestond hier onder meer een hofstede "De Reigerie", alwaar in de hoge bomen minstens 50 reigernesten gebouwd waren. Toen op een bepaald ogenblik deze bomen gerooid werden, verhuisde de reigerkolonie naar andere oorden. Deze reigers gaven aanleiding tot het gezegde "er loopt" of "er vliegt daar een Westkapellenaar"!
De Voorzitter dankte. We hadden iets bijgeleerd. We zien benieuwd uit naar het verschijnen van het boek Westkapelle-Ramskapelle.