Mededelingen en Verslagen
4. Leven en werken van Jacob van Maerlant
Karel Aernoudts
Westkapelle 23 februari 1986. Wij kwamen deze namiddag samen om te luisteren naar de voordracht van Marc Goetinck, jong afgestudeerd licentiaat en die zich speciaal verdiept in het leven, het werk en de betekenis van Jacob van Maerlant in de Nederlandse literatuur.
In vele opzichten een merkwaardig man, deze Jacob! Hoe meer men hem bestudeert, hoe meer men beseft van welke onschatbare waarde deze persoon is geweest voor onze kultuurgeschiedenis. Niet dat we zeer goed ingelicht zijn over de persoon zelf, zijn geboorteplaats, verblijf en dood; maar gelukkig bleven zijn boeken grotendeels bewaard.
Over zijn geboorteplaats wordt getwist: was het Maarlant in het Nederlandse Voorne (bij Den Briel) of de wijk Maarland bij het Westvlaamse Houtave, in het Brugse Vrije? Dit laatste, na de opzoekingen van E.H. Noterdaeme, pastoor van Snellegem, blijkt toch wel praktisch zeker. Jacob was een West-Vlaming.
Dit blijkt uit talrijke zinswendingen en zijn taalgebruik.
Geboren tussen 1200 en 1225 uit een begoed landbouwersgezin dat boerde op een hofstede toebehorende aan de heren van Rode te Snellegem, kreeg hij een voor die tijd uitstekende opvoeding, hoogstwaarschijnlijk op de kapittelschool van de St.-Donaaskerk te Brugge. Hij beheerste namelijk volkomen het Latijn en het Frans.
Na enige tijd in dienst geweest te zijn bij de heer van Rode, verhuisde hij op een zeker ogenblik naar de snel opkomende handelspool, de jonge havenstad Damme.
Daar heeft hij een openbare functie bekleed, waarschijnlijk klerk of secretaris. In elk geval daar heeft hij zijn voornaamste werken geschreven.
Het is hier niet de plaats om alle werken op te noemen, maar wat we wel onthouden hebben van de voordracht, is het uitzonderlijk belang dat deze werken hebben omdat zij in het Nederlands geschreven werden. Jacob gebruikte meestal de term ’Diets' dit is de taal van het diet of het volk, dus de volkstaal. Soms gebruikte hij ook de term 'Vlaams'. Voordien werd alles in het Latijn geschreven. Jacob de Costere (niet de naam van een bediening, maar een familienaam) of 'van Maerlant' kreeg dus terecht de eretitel van 'Vader der Dietse dichtren algader' of, met enige overdrijving, 'de Schepper van het Nederlands'.
Jacob schreef zijn werken niet in proza, maar in versvorm, een manier die beter geschikt blijkt om de tekst van buiten te leren, vooral voor een publiek dat nog grotendeels analfabeet was.
Hij had een encyclopedische geest en probeerde de toenmalige kennis over dieren en planten, over de oude en de moderne geschiedenis in zijn werken mee te delen aan zijn tijdgenoten.
Onze voordrachtgever verluchtte zijn toespraak met een reeks dia's, die bladen tekst weergaven met bet mooie Gotische handschrift en ook meerdere miniaturen en tekeningen. De "Rijmbijbel" bijvoorbeeld bevatte 80 miniaturen, en de naam van de illustrator ervan, is ons bekend.
Het werk en de betekenis van Jacob van Maerlant voor de cultuurgeschiedenis van ons volk, zijn de laatste tijd aan de universiteiten met een hernieuwde belangstelling bestudeerd.
Wij, leden van de Heelkundige Kring St.-Guthago, mogen er terecht fier op zijn, zulk een uitzonderlijk figuur in ons werkgebied te kunnen situeren.
Een leerzame namiddag, waarop de spreker nog een aantal vragen uit het publiek heeft beantwoord.