Verslagen en Mededelingen
3. Veertig Jaar geleden
Toespraak door ons lid Roger Morre uit Eeklo, bij de opening van de tentoonstelling "Oorlog 1940-45" in het Stadhuis van Damme
De overrompeling door het oorlogszuchtige nazi-Duitsland tijdens de meidagen 1940 bracht voor de bevolking van ons klein Belgenland een jarenlange onderdrukking met zich mee. Een meer sombere periode, gevuld met angst, terreur, leed en ontbering. Vooral in de grote centra werd honger geleden.
Naarmate die ellendige Duitse onderdrukking bleef voortduren, werden we geconfronteerd met een heel andere soort honger: het smachtend verlangen naar de vrijheid in het eigen vaderland. Voor tallozen werd dat een hartkwelling die nog dieper knaagde dan de honger in onze maag, terwijl op de toen zo vaak herhaalde verzuchting "Wanneer komt hier eens een eind aan die Duitse vrijheidsberoving?", elk antwoord uitbleef.
Tot op 6 juni 1944 een straaltje hoop opflakkerde en die zo grauwe periode doorbrak: tussen Caen en Cherbourg, langs tientallen kilometers Normandische kust, hadden enorme gevechtstroepen, ingedeeld bij het Amerikaanse Eerste- en bij het Britse Tweede Leger, de zo sterk gewaande Duits Atlantic-Wall verbrijzeld om op Franse bodem voet aan wal te zetten.
Ten koste van zware offers was in West-Europa de eerste stap gezet op de bloedige weg naar onze bevrijding toe. In den beginne werd slechts langzaam vooruitgang geboekt. Naderhand ging alles in versneld tempo. Op 25 augustus werd Parijs bevrijd. Even later was er geen tegenhouden meer aan. De opmars der bevrijders in 1944 deed de Duitse Blizkrieg - anno 1940 - in het niet verzinken.
Het Vijftiende Duitse Leger, dat tot opdracht had de kuststreek en de kanaalhavens te verdedigen vanaf het Nauw van Kales, doorheen België tot in Holland, sloeg halsoverkop op de vlucht vanuit Frankrijk.
Aldus kon het gebeuren dat wij, begin September 1944, in onze dorpen heel wat Duitse troepen zagen afmarcheren in de richting van het Nederlandse kustplaatsje Breskens, de enige vlucht route die hen nog restte om aan de greep van de geallieerde achtervolgers te ontsnappen …
Brussel werd op 3 september bevrijd. Antwerpen in de loop van de volgende dag. Met nauwelijks verholen leedvermaak stelden de burgers vast hoe weinig nog overbleef van het militaire machtsvertoon dat het Duitse leger met zoveel trots had tentoongespreid in 1940.... Nu sukkelden ze verder. Sommigen met in Frankrijk opgeëiste of ontvreemde trekdieren en boerenkarren. Anderen met rijwielen op lekke banden. Nog anderen te voet, ja zelfs op hun sokken en blootvoets!
Wij zagen hoe hun ordeloze rijen herhaalde malen dodende luchtaanvallen te verduren kregen vanwege zwermen “Spitfires en Typhoons” waarmee de R.A.F.-piloten de opgeschrikte Duitsers uit elkaar sloegen, als jagers tijdens genadeloze klopjachten.
Intussen werd eenieder van ons steeds meer ongeduldig. We waren er thans heel zeker van dat het amen en uit was met die reeds zolang verwenste moffen. Nu kon het niet snel genoeg meer gaan.
Vertelpraatjes en werkelijke feiten werden door elkaar gehaald. De lucht gonsde van allerlei geruchten over de nakende komst van onze bevrijders.
Naar de 6de september toe waren er Moerkerkenaars die de meer dan vier jaar angstvallig weggeborgen driekleur opdiepten.
Ze hadden geloof gehecht aan de wijd en zijd verspreide kwakkel dat de Tommies reeds te Brugge waren en dat manschappen van de Witte Brigade de laatste Duitsers krijgsgevangen namen langs de zijde van de Kruispoort...
Al spoedig zou blijken dat de nu nog afmarcherende Duitsers voor heel wat minder rooskleurige toekomst zouden zorgen.
Niemand van ons had er toen enig vermoeden van dat, vanuit Adolf Hitlers hoofdkwartier in Duitsland, een streng bevel was gegeven met als voornaamste opdracht: “De vijand mag van uit zee geen toegang krijgen tot de haven van Antwerpen. De Scheldemonding en de oevers van deze stroom, moeten in Duitse handen blijven en tot de laatste man, ja zelfs tot de laatste snik verdedigd worden”.
Voor velen onder ons zouden deze woorden, na verloop van zeer korte tijd, heel zware beproevingen met zich brengen.
Op vrijdagavond 8 september 1944, bij het invallen van de duisternis, stonden we op de kale, ontbloten dijk van de Leopoldvaart, ter hoogte van het ouderlijk huis te Platheule Damme. Van uit de verte zuidoostelijk Brugge drongen oorlogsgeluiden tot ons door. . . Ginds werd hard gevochten.
Op dat ogenblik maakte ons hoopvol uitzien naar een spoedige bevrijding plaats voor gevoelens van onzekerheid. Vier dagen later op dinsdag 12 september na de Slag om Moerbrugge - Oostkamp, sloeg deze onzekerheid om in erge verontrusting. Want na verloop van korte tijd, hoorden wij het Duitse kanongebulder dichterbij. Wij zagen de met artilleriegranaten bestookte kerktoren van Moerkerke neerstorten, terwijl bij ons, zo ver het oog reikte, talloze sterk bewapende Duitsers langs de dijkflanken van het Leopoldkanaal in stelling gingen, naar de gesprongen Platheule-bruggen toe... en naar het schilderachtig gehuchtje 't Molentje-Moerkerke toe ...
Hun meest vooruitgeschoven gevechtslinie had als rugdekking het tussen Platheule en ’t Molentje- sedert zondag 10 September 1944- onder water gezette landschap, dat nu stilaan het uitzicht kreeg van een schrikwekkend oorlogsfront.
Nog op dinsdagnamiddag 12 september, hoorden we hoe de bevrijders met zware tanks doorheen Moerkerke-centrum raasden en, via de Vissersstraat, tot aan de zuidelijke dijk van het Schipdonkkanaal oprukten, ter hoogte van ’t Molentje dat over de vaarten lag.
Doorstoten tot binnen dat kleine gehuchtje konden de bevrijdingstroepen niet. Allereerst dienden bruggen gebouwd te worden. Helaas... niets werd minder waar...
Vanaf die dinsdagnamiddag vormde vooral het Leopoldkanaal over de ganse lengte, vanaf de Noordzee tot het in Oost-Vlaanderen gelegen Boekhoute, een meer den rampzalige scheidingslijn tussen de Canadese bevrijding en de nog altijd voortdurende Duitse bezetting...
Amper één etmaal later - tijdens de voornacht van woensdag 13 september - begon de slag om ‘t Molentje-Moerkerke die door 360 overgeroeide Canadese infanteristen werd verloren na meer dan 47 uren bloedige strijd.
Deze nederlaag betekende voor de diep ontgoochelde burgerbevolking binnen bezet gebied, meteen de start voor wekenlange ellende en lijden. Het werd een tijdspanne gevuld met evacuatie en beschutting zoeken. Voor velen een afmattende zwerftocht, heen en weer geslingerd tussen leven en dood. Besmeurd met zweet, bloed en tranen. Een afgrijslijke periode die niet eerder dan op 3 november ten einde liep...
Na onze bevrijding vernamen we hoe de nieuwsmedia nog voor half september hadden verkondigd, triomfantelijk en in vette, reusachtige letters, dat gans België reeds bevrijd gebied was. Niet langer dan verleden jaar anno 1983 ! was er nog een persartikel in die zin! Dergelijke berichtgeving kan niet anders dan verontwaardiging opwekken bij degenen die binnen de gevechtszones van de "Scheldezak" de oorlogsgruwel 1944 meemaakten.
Naar aanleiding van de veertigjarige herdenking van onze bevrijding werden in onze woonstreek hier en daar documentatie- en fototentoonstellingen ingericht. Het merendeel van de afgebeelde oorlogsellende dateert vanaf 12 september 1944 tot en met de weken daarna.
Het zijn stuk voor stuk even zoveel getuigenissen van het enorme leed dat de Canadese bevrijders, de Duitse bezetters, en niet in het minst onze weerloze burgers gedurende meer dan 50 bange dagen en nachten hebben ondergaan.
Weerloze burgers uit Den Hoornen ’ t Molentje-Moerkerke, uit Platheule-Damme, uit Oostkerke, uit Hoeke, uit Dudzele, uit Ramskapelle, uit Zeebrugge, uit Heist en Knokke, uit Westkapelle en Lapscheure. Om nog niet te spreken over de in Oost-Vlaanderen en West-Zeeuws-Vlaanderen zo zwaar getroffen landsgedeelten!
Heel zwaar waren de offers die de geallieerden ,vooral de Canadezen, hier hebben gebracht ter herwinning van onze vrijheid in het eigen vaderland. Hun moed en hun zelfopofferingen zijn er nodig geweest om ons van de nazi-Duitse slavernij te verlossen. Velen onder hen zijn hier gesneuveld. De prijs voor onze bevrijding was niet gering...