Mededelingen
4. De Jaarlijkse Sint-Guthagoreis
M. D.
Die zondag 5 juli 1981 hadden de zomerregens de hemel helemaal blauw gewassen, zodat onze 63 medereizigers glunderden als plechtige communicantjes in de vroege morgen om deze mooie zomerdag aan te vangen, die zoveel beloften inhield.
Het doel was een kennismaking met het voor ons onbekende in leper en omstreken. Onder leiding van 2 bekwame gidsen, de heren Priem en Andries, kwamen we rond 10 u. in het Merghellynck-museum, eigendom van de Theresiaanse Academie van Brussel, waar onze gastvrouw, Mevrouw Andries, ons opwachtte. Zeggen we maar vlakaf dat dit bezoek een revelatie voor ons was. We hebben nog niet veel dergelijke herenhuizen met 21 lokalen gezien. Alles is kunstvol gereconstrueerd, zodat we een inzicht kregen hoe Frans Merghellynck, schatbewaarder van Keizerin Maria-Theresia, daar in de 18de eeuw leefde. Het gebouw werd zuiver en sierlijk opgetrokken, met smeedijzeren balkons en rijkelijk versierde interieurs.
We mochten kennis maken met “de geplogenheden deser tyden” en konden onder meer niet nalaten ongelovig te lachen wanneer we bv. een lavementsmeubel van de heer des huizes zagen, met links een reusachtige spuit voor het zeepsop, die verbinding gaf met een uitsteeksel waarop de brave man zich op de juiste plaats moest zetten om het zeepsop zijn werking te laten doen, om nadien vliegensvlug naar een tweede zetel te lopen waarin een rond gat toelating gaf om zijn ingewanden te ontlasten.
We wandelden door de Rijselstraat, waar de jaarlijkse rommelmarkt n.a.v. de St.-Pieterskermis plaats had. Daar bekeken wij enkele interessante gebouwen met o.m. het Steen der Tempeliers; de Sint-Pieterskerk, opgetrokken in veldsteen en die veel gelijkenis vertoont met de oude toren van Dudzele; het houten huis; de Rijselpoort; en wat zeker op geen enkele folder zal staan doch een grote indruk maakte, was de laatste van de honderden barakken die gebruikt werden in 14-18 als onderkomen voor de soldaten. Deze barak staat op invallen en wordt zeker eerstdaags gesloopt. Een stukje overgebleven zielige werkelijkheid van 14-18.
Naar de Kosmos op de Rode Berg, waar een eenvoudige doch smakelijke maaltijd aan democratische prijs opgediend werd.
Daarna bezochten wij de in 1957 door Westouter aangekochte molen op de Baneberg. Deze molen behoorde in de 1ste helft van de 19de eeuw aan Vanhaecke, molenaar op het kasteel van Beernem, weggestuurd wegens stroperij. Hij schafte zich toen zelf een molen aan en plaatste uit wrok tegen zijn kasteelheer op de nok een haas, die er zich nog bevindt.
Vervolgens een rondrit in het mooi-golvende heuvelland, een bezinksel van tertiaire zeeën. Op de Kemmel-berg stapten we even uit om de Franse vredesengel te zien die lauweren zwaait naar het Frans kerkhof waar 5.000 gesneuvelden begraven zijn.
Nu naar de kerk van Mesen waar de crypte in 14-18 dienst deed als lazaret voor Duitse soldaten; en waar Adolfken, de latere baas van Duitsland, in april 1914 opgenomen werd ingevolge opgelopen kwetsuren. Aldaar kreeg hij het IJzeren Kruis 1ste klasse en schilderde hij o.m. een doek met de ruïnes van Mesen. Dit doek berust nu te Ledeberg bij Gent, doch is niet voor het publiek te zien.
Terug in leper, werd in de Lakenhalle het Salient-museum bezocht. Het bracht ons een overzichtelijk beeld van 4 jaar meedogenloze strijd, een beeld van vernieling, ellende, angst, oorlogsstrategie, soldatenromantiek, leven en dood in de loopgraven en op het front. Een sfeer scheppende schets waarin de soldaat met zijn verlangens en zijn vrees de hoofdrol speelt. Zijn wapenstukken, zijn uniform, de wegwijzers op zijn weg naar het front ... zijn decoraties.
Dan kwam de St.-Maartenskerk aan de beurt, waar o.m. de overblijfselen berusten van Robrecht van Bethune, de Leeuw van Vlaanderen, die notabene geen enkel woord Vlaams verstond. In 1973 vond men aan de voet van deze overblijfselen een loden plaat met “Ik ben de Leeuw van Vlaanderen”.
Na de “St. George Memorial Church”, en de vestingen, waren we om 20 uur aan de Menenpoort voor dagelijkse indrukwekkende “Last Post” door 2 klaroenen uitgevoerd.
De organisatie van deze reis was toevertrouwd aan bestuurslid Albert Dekeyser, die alles tot in de puntjes heeft verzorgd.
Wij feliciteren hem van harte: we hebben allen een stukje rijke kennis opgedaan.