Paul Parmentier en de Sint Sebastiaansgilde van Knokke

Danny Lannoy

2016 11 29 170649

De oudste vereniging te Knokke, met geschreven bronnen, is de handboogvereniging Sint-Sebastiaansgilde.

Over het juiste jaartal van de stichting van de gilde is men het nog niet eens.

Ze moet waarschijnlijk rond 1550 ontstaan zijn, wat eigenaardig is voor zo een kleine landbouwgemeenschap. In het oudste gildenboek staat ondermeer dat de gildenbroeders hun eed moesten afleggen aan de Koning van Spanje! De tekst luidt als volgt:

“Ick, ... sweere Godt ende St.-Sebastiaen een ghetrouwe Gildebroeder te syn inde Ghilde die de Archiers houden inde Prochie van Cnocke, den Coninck van Spaignen ghetrouwe te syn, mijn Heere de Hoofdman, Deken en eedt onderdanich te wesen ende alle de goede coustumen ende reglementen vande voorts Ghilde t'onderhouden, ende voorts alles te doen dat een goet Ghildebroeder schuldig is van doene, Soo moet my Godt helpen ende den heyligen Sebastiaen, amen”.

Knokke lag in het grensgebied tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden bij het Zwin. In die troebele tijden stond de gemeenschap bloot aan plunderingen en vreemde bezetting. Dit was één van de redenen waarom de activiteiten van de gilde gedeeltelijk werden stilgelegd. In het begin van de 17de eeuw heerste, door de komst van Albrecht en Isabella, tijdelijk rust over de Nederlanden.

Rond 1640 ressorteerde de landbouwparochie Knokke onder het Brugse Vrije. Ridder d'Ognati was burgemeester van het Vrije en had hier gronden in pacht. Hij kwam regelmatig jagen in de duinen tussen Heist en Knokke en had blijkbaar nauwe contacten met de plaatselijke bewoners. Knokke, verscholen achter de Graaf Jansdijk en hoge duinen, telde ongeveer 250 inwoners verspreid over een 50-tal woningen. Het kerkje met kerkhof was centraal gelegen. Op de ene hoek van de Dorpsstraat stond de herberg “De Rode Leeuw” en op de andere hoek was Maarten Gheillaert uitbater van “De Zwaan”. Drie kilometer oostwaarts bevond zich de wijk 't Kalf met een centralisatie van een tiental woningen.

2016 11 29 170755

Wapenschild van Ridder d'Ognati, burgemeester van het Brugse Vrije van 1649-1659.

Zijn vader was Jan de Onate, secretaris van Aartshertogin Isabella en kamerheer van Albrecht.

Het blazoen van de familie was:

gedeeld: zilver, een boom van groen met twee klimmende wolven van zwart; de één vóór de boom, de andere achter de boom.

Echtgenote Bulteel van Brabant, gedwarsbalkt van zes, zilver en keel (rood). De leuze was: Ara soli deo (ploegen alleen voor God).

 

Marcq Albert Arazola d'Ognati werd reeds in 1650 vermeld in het oude gildenboek. Hij was het die in 1648 de zonnewijzer schonk die nu nog prijkt op het geklasseerde torentje van de H. Margaretakerk. Op tweede paasdag van 1648 werd op verzoek van d'Ognati, Luitenant-Generaal der Valkenjacht van Vlaanderen, Burgemeester en schepen van 's Lands van Vrijen, de gilde heropgericht. Bij openbare plechtigheden en processies waren de schutters present met pijl, boog en vaandel. Toen d'Ognati te Knokke kwam, telde men 13 leden. Guillaume Schram was deken en Pieter Breydel klerk; Ingel Maertens en Jan Verstraete waren de “sorghers”.

Door het Barrièretraktaat werd Knokke bij de Verenigde Provinciën ingelijfd. Na drie jaar kwam het opnieuw onder Oostenrijks bestuur en bleef de vereniging actief. Pastoor Trouveyn schreef zelf dat vele mannen verenigd waren in de “mansghilde van St.-Sebastiaan”. Alle notabelen maakten deel uit van de handbooggilde. Knokke bleef groeien en kreeg een Franse bezetting, gevolgd door het Hollands bewind tot aan de onafhankelijkheid van België in 1830.

Op 26 augustus 1834 bracht Leopold I, Koning der Belgen, een bezoek aan de verdedigingswerken van het Zwin en werd begroet door burgemeester Jan Devisch. Na de verwelkoming van de Vorst en zijn gevolg, werd met een traditie gestart. De gilde hield haar schieting in aanwezigheid van de genodigden.

In 1879 zat de gilde plots zonder wip of “gaaipers”. Hoe kon dit gebeuren? De eigenaar had op eigen initiatief de standaard verkocht aan een naburige gemeente. De gilde werd niet ontbonden, maar de archieven werden in bewaring gegeven bij Sire Frans Mengé. Schietingen in Knokke zelf waren niet langer meer mogelijk.

2016 11 29 170822

Paul Parmentier liet zich fotograferen in de studio van F. Stainier-Hannet, Heyst-sur-Mer. Op zijn vest het kenteken van de St.-Sebastiaansgilde.

 

2016 11 29 170846

Titelbladzijde van het 2de Gulden Boek van de Gilde: (3 SCHILDEN)
Gulden Boek van de Gilde en den Grooten Eed der Boogschutters van St.-Sebasiaan te Knocke.
Heringericht op den tweeden Paaschdag van 't jaar 1648, op verzoek van Ridder Marcq Albert Arazola d'Ognati, Lieutenant Generaal der Valkenjacht van Vlaanderen, Burgemeester en Schepenen 's land van Vrijen.

 

2016 11 29 170903Bestuur van de St.-Sebastiaansgilde - Jaar 1891

Eere-Voorzitter De Heer Paul Parmentier
Hoofdman De Heer Sebastiaan Nachtegaele
Onder-voorzitter De Heer Louis Vermeire
Stadhouder De Heer Philip Tavernier
Sire De Heer Louis Tavernier
Dekens De Heeren Cornelis Nachtegaele en B. Vermeille
Hofmeesters De Heeren Louis Baeyens en Louis Jovaert
Zorgers De Heeren Pieter vermeire en Charles Vermeire
Tresorier De Heer Pol Tavernier
Greffier De Heer Louis Van Steene
Ondergreffier De Heer Leopold Van Steene
Baljuw De Heer Frans Baes

 

In het voorjaar van 1890 kwam het bestuur van de St.-Sebastiaansgilde samen in aanwezigheid van Paul Parmentier. Hij droeg financiëel bij in de aankoop van een nieuwe wip. Hij werd ere-voorzitter, als eerste Parmentier in een hele reeks. Zo werd de gilde voor de tweede maal heropgericht, en volgde Parmentier het voorbeeld van ridder d'Ognati, die in 1648 hetzelfde initiatief had genomen.

Toen Parmentier in 1883 naar Knokke kwam, moet hij zich hier onmiddellijk hebben thuisgevoeld. Hij trok naar Blankenberge en Heist en fotografeerde de vissersboten op het strand. Hij schilderde er ook enkele marines. Wat hem ertoe aanzette zich hier te vestigen, weten wij niet. Was het de charme van het landelijke dorp of de onmetelijke duinvlakte en de zee ...? Een feit is dat hij een fotografisch oog had voor de streek; heel wat bewaarde opnames tonen dit aan. Op 29 september 1890 liet hij zich inschrijven in de gemeente en vond een bescheiden woning bij de Steenweg naar Westkapelle (Smedenstraat). Paul was de zoon van de industrieel Eugène Parmentier van de Usines Cotonnière de Belgique. Te Knokke kwam hij in contact met de notabelen, die inmiddels ook allen lid waren van de Gilde. Spraken burgemeester Sebastiaan Nachtegaele en schepen Philippe Tavernier de Franse taal, was er een taalbarrière? Waarschijnlijk niet! Parmentier kocht grond aan Tavernier en liet er een chalet op bouwen. Nog geen jaar later, in oktober 1891, werd hij verkozen in de gemeenteraad en op 12 november van hetzelfde jaar werd hij schepen in opvolging van, weeral eens, Philippe Tavernier. Deze was de ouderdomsdeken van de gemeenteraad en legde op 75-jarige leeftijd zijn politieke loopbaan stil.

Parmentier voelde zich thuis in de schutterskringen en gedurende zijn verblijf in Knokke ging hij de zondag naar het schuttersterrein. Hij trok zelfs op verplaatsing naar naburige gemeenten. Hij kon zijn vriendenkring er toe bewegen schilderijen te schenken als prijzen voor een schieting.

De schuttergilde was de enige vorm van ontspanning voor het “mansvolk”. Rond 1890 waren er weinige andere verenigingen in de gemeente.

Merkwaardige gebeurtenissen rond de eeuwwisseling

Nu de gilde opnieuw beschikte over een wip kon ze haar vroegere luister en roem hernemen. Er waren 90 leden en op de Sire-schieting van 21 juli schoot Lodewijk Tavernier de erevogel af. In de feestelijke optocht van de vereniging Knocke Attractions, het feestcomité van toen, behaalde de gilde twee prijzen: één voor de mooiste praalwagen en één voor de voorstelling “de inhaling van de Koning en Koningin in een middeleeuws tafereel”.

Op zondag 3 september 1891 kwam er hoog bezoek naar Knokke. Koning Leopold II en zijn gevolg werden op het schuttersterrein verwelkomd. De leden hadden een praalboog opgericht en de straten feestelijk van vlaggen voorzien. Het proces verbaal van deze heuglijke dag vermeldde:

“Den donderdag 3 september in den namiddag heeft Z.M. Leopold II, Koning der Belgen, vergezeld van Groothof Maarschalk Graaf d'Oultremont en zijnen Ordonnancie Officier Majoor Baron de Wyckerslooth de Royenstein, een bezoek gebracht aan Knocke-aan-Zee. Te dier gelegenheid is de Gilde St. Sebastiaan plechtig vergaard.

De Commissie, de Leden der Gilde, met versierde bogen en pijlen, zijn bij de ontvangst des Konings aanwezig. De Gilde wordt Zijne Majesteit voorgesteld en dient als Eerewacht. Het schietplein en de Pers te dier gelegenheid opgetrokken en prachtig versierd en bevlagd, wordt door Z.M. Den Koning met een bezoek vereerd.”

De Koning schoot een pijl af en tekende het Gulden Boek van de maatschappij. Volgens de mondelinge overleveringen zou de Vorst te voet langs het strand gewandeld hebben tot in Heist, in plaats van een koets te nemen. Hij verbleef enkele dagen in het Grand Hôtel.

1892

In 1892 greep het traditioneel gildefeest plaats in Hotel De Zwaan bij Leonard Tavernier. Paul Parmentier had gezorgd voor een tombola voor de dames. Guillaume Depaepe werd als nieuw lid aanvaard, hij was oud scheepsschatter en betrok de villa “Ten Anker”, op de dijk bij het Grand Hôtel.

Men betreurde het verlies van August Vermeille. Op 5 september “is hij ongelukkig aan zijne dood gekomen, slachtoffer van zijnen moed en zelfopoffering, ter hulp snellende naar eene dame die nevens hem een zeebad nam ...”.

Kunstschilder Alfred Verwee werd door het bestuur uitgeroepen als ere-lid van de St.- Sebastiaansgilde. Op de zitting tekende hij het Gulden Boek. Twee buitengewone schietingen werden uitgeschreven, één op 29 augustus en één op 4 september. Parmentier en Verwee hadden hun vrienden kunstenaars opgeroepen hun bijdrage te leveren. De schilderijen werden ingelijst op kosten van de gilde.

De lijst vermeldde volgende schilders (de biografische gegevens werden aangevuld):

  • Jan Verhas, Brussel (1834-1896)
  • Edmond Van Der Meulen (1841-1905)
  • Hubert Bellis, Schaarbeek (1831-1902)
  • Henri Permeke, Oostende (1849-1912)
  • Victor Jamotte, Brussel (?)
  • Henri Stacquet (1830-1906)
  • Florimond Van Caillie (1864-1904)
  • Joseph Coosemans, Brussel (1828-1904)
  • Louis Bellis, Heyst a/z, broer van de schilder Hubert
  • James Henry, London (?)
  • François Binje, Schaarbeek (1835-1900)
  • Henri Cassiers, Brussel (1858-1944)
  • Devriendt, Schaarbeek
  • Leon Philippet (1843-1906)

Elke schuttersgilde in het land had heel wat reglementen of statuten, beschreven in officiële documenten. Uit het overzicht van 1892 haalden we enkele passages:

Artikel III De gilde aanvaardt tijdelijke leden, vreemd aan de gemeente voor een termijn van drij maanden, zij moeten door twee leden voorgedragen zijn. De tijdelijke leden betalen vijf frank inkomgeld; zij kunnen aan de prijsschietingen noch aan de Sire-schietingen der Gilde geen deel nemen...

Artikel IV De personen, binnen de gemeente wonende, betalen twee franc inkomgeld; zijn uitgezonderd de zonen der leden ...

Op straf van boete mocht op de schietingen niet over “politieke zaken” gesproken worden. Op tweede Paasdag was er de jaarlijkse algemene vergadering.

De griffier moest alle verslagen opmaken en de archieven van de gilde bewaren. In juni, juli, augustus en september mochten de leden en tijdelijke leden, indien ze met meer dan 10 waren, de zondag, maandag en dinsdag “de pers optrekken”, mits de klerk der gilde werd ingelicht.

Gedurende het “badgetij” mochten vreemdelingen schieten, uitgezonderd de dagen der schieting en mits inleg van 2 frank per dag en per namiddag;

Bij het overlijden van een lid van de gilde werd de rouwvlag aangebracht op de pers, een traditie die nu nog steeds in ere wordt gehouden.

De archieven en voorwerpen moesten berusten in het gemeentehuis en de eretekens blijven eigendom van de maatschappij.

Artikel XXVI vermeldde dat het jaarlijks feest van Sint-Sebastiaan, beurtelings zal plaats hebben bij de leden der gilde die in het bezit zijn van een zaal of lokaal.

Artikel XXVII “telken jare op de dag van het St. Sebastiaansfeest zal er in de kerk van Knocke eenen gezongene mis gedaan worden tot lafenis der zielen van de afgestorvene gildebroeders van St. Sebastiaan.

1893

In 1893 greep het feest plaats in de Communal bij Leopold Van Houtte, er waren 90 deelnemers. Op 2 april van dit jaar was er Sire-schieting. Charlot Dekeyser schoot de erevogel af en werd nieuwe sire. Er was een optocht naar het Kalf om de aftredende Sire L. Tavernier, af te halen aan de herberg van Pieter Vermeire. Drie nieuwe leden vervoegden de rangen van St.-Sebastiaan: de heren Lescrinier, Plaideau en Max Stremel.

Deze laatste was een Duits impressionist die bevriend was met kunstschilder Paul Baum en in de Smedenstraat verbleef, waar ook Parmentier woonde.

Het overlijden werd gemeld van gildebroeder Pieter Fournier, gestorven “door eene kwijnziekte aangedaan”.

Op 15 augustus trokken Paul Parmentier, Pieter Decock, Paul Wouters en Henri Dewitte naar Blankenberge en schoten er voor 111 fr. prijzen.

1894

Het schuttersseizoen werd geopend met een prijsschieting geschonken door Paul Parmentier. Twee leden werden ten grave gedragen: Frans Mengé en Frans Demon, brouwer uit Heist.

Op 3 september werd de verjaardag gevierd van het bezoek van de koning; een grote beschrijfschieting werd ingericht door Parmentier en de heer Jacqué, voorzitter van de gilde Brugge; de heer Schoutteeten, voorzitter van Eendracht en Vrijheid uit Heist; de heer Konkelberghe, voorzitter van St.-Sebastiaan uit Blankenberge; de heer Derycker, voorzitter van Jabbeke; de heer Pollentier, voorzitter van Dudzele en de heer Decloedt, voorzitter van de Warande Koolkerke. Er kwamen 100 vreemde schutters opdagen.

Paul Parmentier schoot 3 oppervogels op de beschrijfschieting van zondag 22 juli op kermiszondag.

Drie leden werden onderscheiden. Sebastiaan Nachtegaele, burgemeester van Knokke en hoofdman van de gilde, kreeg het burgerkruis eerste klasse voor zijn 35-jarige loopbaan.

Kunstschilder Alfred Verwee en Philippe Lippens, grootgrondeigenaar, werden Commandeur in de Leopoldsorde.

1895

Stafhouder Philippe Tavernier kwam te overlijden. Hij werd geboren te Knokke op 23 mei 1816, was gemeenteraadslid, schepen, burgemeester en provincieraadslid; hij was ook de dijkgraaf van de Hazegraspolder, Willem-Leopoldpolder en Zoutepolder. Hij was lid van de gilde sedert 1859 en in 1862 schoot hij de erevogel. Tavernier werd begraven op 12 april, op goede vrijdag om 3 uur in de namiddag. Lodewijk Van Steene, hulponderwijzer en griffier van de gilde, sprak een grafrede uit evenals Lodewijk Dubois, gemeentesecretaris van Knokke. “... gedurende 8 dagen bleef de pers in rouw ...”. Het jaarlijks gildefeest greep plaats bij Louis Vermeire in de Prins Boudewijn. Er was een vogelpik voor de dames met prijzen geschonken door ere-voorzitter Parmentier.

Op zondag 1 september was er een beschrijf “ten profijte van den armen van Knocke”. Er werd 150 fr. en een zilveren couvert gegeven op vijf oppervogels. De opbrengst bedroeg 40 fr. De milde gevers waren Parmentier, Ch. Dekeyser, Louis Vermeire, Louis Tavernier, Pieter Amys en Louis Van Steene.

Op 31 augustus meldde men het overlijden van Victor Vermeille, hij werd te Brugge begraven.

Andere afgestorven leden waren: de heer Deleeheid uit Schaarbeek, Arthur Gantois, schoonbroer van P. Parmentier en op 15 september Alfred Verwee. Deze laatste was een goede vriend van Paul Parmentier. Een jaar later werd op zijn initiatief een borstbeeld onthuld op de grote markt te Knokke; het plein kreeg voortaan de naam Verweeplaats (Alfred Verweeplein). “In de zoo schilderachtige duinen van Knocke, zijn geliefd oord, waarvan hem zoo menig meesterstuk het licht zag, zal de heer Verwee, aldaar in de maand september naast (sic) een prachtig monument uit erkentenis worden opgericht”.

2016 11 29 170935Maatschappij St.-Sebastiaan – Société St.-Sébastien
De St.-Sebastiaansgilde in 1897 met tweetalig bord.
Paul Parmentier is duidelijk herkenbaar (12de van rechts) met pijp en hoed.
Pieter Vermeire staat 14de van rechts.

 

Hoofdman Sebastiaan Nachtegaele (1829) stierf op 26 december 1895 “na een langdurige en pijnlijke ziekte door den onverbittelijken dood ontrukt”. Hij was 37 jaar lang burgervader geweest. Als nieuwe hoofdman werd Cornelis Nachtegaele aangeduid en als deken Pieter Vermeire.

1896

Op tweede Pasen schoot Emile Burette de hoofdgaai af en werd de schieting opgeluisterd door de fanfare van Knokke. Nieuwe leden werden brouwer Camille De Mey, Vanden Bussche, Joseph Mestdagh, Charles Baes, Constant Schotte en Jules Van Houtte. De “aangespoelden” waren Leon Wouters, de heer Kops, Louis Coessen, de heer Polsenaere, Georges Coussens en Major Prevost. Deze laatste was waarschijnlijk een Engels veteraan; hij maakte een schilderij van het schuttersterrein van Knokke.

2016 11 29 170954In 1898 lieten de schutters zich op de gevoelige plaat zetten bij de staande wip.
Paul Parmentier steunt op het gildebord, 4de van links staat burgemeester Sebastiaan Nachtegaele.

1897

Als nieuwe leden werden opgenomen: de heer Fabry, nijveraar uit Verviers, Charles Gysel, Frans Scherrens, Joseph Meysman en Pieter De Groote.

Camille De Mey schoot te St. Michiels de oppervogel en zijvogel af; Louis Vermeire schoot te Moerkerke de oppergaai.

De schieting van zondag 5 september kon wegens de slechte weersomstandigheden niet doorgaan. De volgende dag, maandag, daagden 80 schutters op. Het eremetaal werd gewonnen door de Maatschappij St.-Sebastiaan van Hoofdplaat.

In de zomer van 1897 werd de oude tent van het schietplein afgebroken en vervangen door een grotere constructie.

1898

Het jaarfeest greep plaats op 20 januari in de Lion d'Or bij Louis Tavernier.

Paul Parmentier stelde voor een Keizerschieting van België te organiseren als aandenken aan het bezoek van Leopold II. Hij werd bijgestaan door de heer Goossens, een trouwe bezoeker van Knokke en een bezieler van de schutterssport. Hij was stichter van de Nationale Bond der Belgische Wipschutters en nam de taak van secretaris waar. Aan dergelijke schieting mochten slechts de Koningen deelnemen met elk 3 pijlen. De eerste keizer werd Gustaaf de Hulster uit Steenbrugge.

2016 11 29 171008De gildebroeders gefotografeerd in blauwe kiel en hoge hoed bij het Chalet van Parmentier. Rechts enkele muzikanten met kepi.

2016 11 29 171024

Editeur Jules Nahrath, Bruxelles. Au Littoral Belge. Knocke. Le Centre du Village.
Het schuttersterrein bevond zich ten zuiden van het latere Verweeplein, in de buurt van villa Duivenkot en de Molen van Van Damme (kruispunt Boudewijnlaan-Piers de Raveschootlaan).
De foto dateert van 1900; we zien links en rechts een wip, een houten lokaal of beschermhok voor de vallende pijlen. Op de achtergrond Hôtel de la Couronne uit 1894, de achtergevels van de “Communal” en “du Commerce” bij de Garre van Konnee, “Hôtel de Bruges” en de bebouwing van de Lippenslaan met “Hôtel de Bruxelles”. Uiterst rechts “Hôtel Prince Baudouin” vóór de verbouwing van 1900-1901. De verplaatsbare muziekkiosk staat bij de zeeweg.

 

1897

Het gildefeest greep plaats in de l'Univers bij Andries Verheye met 100 leden aan de feestdis.

Bij de aanvang van het jaar werden 27 nieuwe leden opgenomen in de ledenlijst. Camille Demey werd Sire. Gildebroeder Lodewijk Vermeille kwam te overlijden op 10 november. Aan de Keizerschieting van 3 september namen 47 Sires deel. Op de namiddagschieting kwamen 154 schutters opdagen.

1900 ...

Bij het ganzenknuppelen op 9 mei 1900 werd mevrouw Pieter Decock de koningin en bij het feest in 1901 in de Communal bij “Clette Moeie” waren 150 genodigden. De griffier mocht een portret in ontvangst nemen naar aanleiding van de toekenning van de burgerlijke medaille 1ste klasse.

1902 werd een jaar van rouw voor de St.-Sebastiaansgilde. Op 22 augustus 1902, midden de warme zomer, overleed de ere-voorzitter en weldoener Paul Parmentier. Hij heeft nooit het kasteel bewoond dat in aanbouw was dichtbij zijn houten chalet. Parmentier werd onder massale belangstelling ten grave gedragen. Zijn grafsteen en zijn stoffelijke resten werden bij de ontruiming van het kerkhof rond de kerk overgebracht naar de nieuwe begraafplaats in de Deklerckstraat.

Na het overlijden van Parmentier nam Ernest Plaideau ontslag als hoofdman.

Jean Parmentier volgde zijn vader Paul op als ere-voorzitter terwijl Paul Cuvelier als hoofdman werd verkozen.

In 1931 werd Robert Parmentier, broer van Jean, ere-voorzitter. Tussen 1946 en 1958 was Robert tevens voorzitter. In 1965 werd Yves Parmentier, zoon van Jean, ere-voorzitter.

Hij was kunstsmid en woonde te Oostkerke. Yves bleef deze taak waarnemen tot aan zijn droevig overlijden op 5 mei 1996. Diverse generaties Parmentiers hebben het vaandel van St.-Sebastiaan te Knokke hoog gehouden.

Hun namen zijn onuitwisbaar verweven met de geschiedenis van de handboogvereniging, de oudste maatschappij van de badstad.

2016 11 29 1710471928 - Camiel Deckers schiet een pijl af op het plein St.-Sebastiaan achter het stadhuis.

2016 11 29 171112

Camille De Mey werd in 1902 Sire, dit voor de derde maal, wat hem de titel van Keizer bezorgde.

Het bestuur op 20 mei 1905. Zittend: Griffier Louis Van Steene, stadhouder Louis Tavernier, hoofdman Paul Cuvelier, sire Camille De Mey, ere-voorzitter Jean Parmentier, ondervoorzitter Louis Vermeire, tresorier Leopold Tavernier.

Staande: Charles (Lo) Vermeire, ondergriffier Leopold Van Steene, deken Pieter Vermeire, hofmeester Louis Baeyens, deken Engelbert Vermeille, baljuw Pieter Wilberts, zorger Jules Van Houtte, zorger Leopold Maertens, baljuw Camille Deckers.

Paul Cuvelier was verzekeringsagent te Brussel, woonde langs de Steenweg naar Zee, was lid van het feestcomité en kwam op de verkiezingslijst van de liberalen in 1911. -

Camille de Mey (1871-1940) werd gemeenteraadslid in 1911. - Pieter Vermeire (1855-1941) was lid van het feestcomité in 1904, schepen van 1911 tot 1922 en raadslid van 1923 tot 1941. - Camille Deckers (1877-1957) was aannemer van schrijnwerk, werd schepen van 1927 tot 1944 en burgemeester van 1945 tot 1947.

 

Hoofdman-Voorzitters:

  • 1929-1939: Louis Vermeire
  • 1939-1958: Robert Parmentier
  • 1958-1961: Joseph Rombout
  • 1961-1977: Frans van Steene, lid sedert 1927
  • 1978-1993: Pierre Van de Velde
  • 1993 tot heden: Dirk Dael

2016 11 29 171128Yves Parmentier (1926-1996)
Ere-Voorzitter van 1965 tot 1996

 

2016 11 29 171143

In 1973 is Koning Boudewijn op bezoek bij de St.-Sebastiaansgilde naar aanleiding van het 400-jarig bestaan. Zijne Koninklijke Hoogheid wordt begeleid door voorzitter Frans Van Steene (1899-1977) en burgemeester Eugène Mattelaer (1911-1999), gouverneur d'Ydewalle en commissaris André Dendooven.

Paul Parmentier en de Sint Sebastiaansgilde van Knokke

Danny Lannoy

Cnocke is Hier
2002
39
053-066
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:44:32