Duitse Schapers te Lissewege

Germain Vandepitte

Wat de mensen hier in de streek "Duitse Schapers" noemden, waren helemaal geen Duitsers, maar wel lieden uit het tegenwoordige Nederlands Limburg, uit de omgeving meestal van Roermond en Venlo. Het waren onderlegde en bedreven herders; daarom ook zeer gegeerd. Velen onder hen bleven hier in de streek en vestigden zich als landbouwers.

In Lissewege treft men nu nog de "uitheemse" namen aan van Lutters, Schreurs (Scheurs) en Rutjens.

Lutters Ferdinand: in 1842 was hij 37 jaar oud en hem werd een reispas afgeleverd voor Heithuizen (Ned. Limb.). Hij was geboren te Horn.

Rutjens Paul: in 1842 was hij 37 jaar; herder van beroep; geboren te Heithuizen: Kreeg een reispas voor zijn geboortedorp.

Schreurs (Scheurs) Christiaan: geboren te Haelen in het distrikt “Ruremond” op 6/1/1795, zoon van Guillaume en Barbara Keucken. Vertrok in 1805 naar Bruggenum (Ned. Limb.) en van daar naar Lissewege op 5/2/1815. Bleef hier wonen. Heeft in maart 1859 een aanvraag ingediend om de naturalisatie te bekomen. Uit onwetendheid had hij dat nagelaten in 1839, toen zijn geboortestreek bij Nederland kwam, en ook in 1845. Nu nog uit onwetendheid vroeg hij de kleine naturalisatie, waar hij recht had op de grote naturalisatie. Ingewilligd op 10/7/1860.

De volgende namen zijn ook uitheems:

Buskin Wilhelmus: schaapherder bij Jacobus Constandt. Diende klacht in wegens diefstal op 29/9/1843.

Nijskens Matthijs: was landbouwer en schapenboer in 1854.

In het jaar 1854 worden te Lissewege als schapenhouders vermeld: Constandt Jacob, Wed. Malefason Phil., Nijskens Matth., Wed. Vanden Briele Eug., en Schreurs Christ. Op de gemeente waren geen wolopkopers.

In 1861 waren er nog 517 schapen opgegeven; in 1865, 495 schapen; in 1870, 631 schapen; in 1875, 474 schapen.

In 1875 waren er tevens op Lissewege nog 18 ezels!

.