De kapel Sint-Anna-te-drieën

Jan Lavaert

 Dit artikel sluit aan op de gegevens over Edward Le Ghait (RdP 2009,3)

Historiek

Het schilderachtige veldkapelletje voor een oude knotwilg met ingegroeide vlierstruik, bevindt zich langs de aloude, nu verdonkerde uitweg van de hofstede Respagne naar de Kalveketedijk.

Bij het vroegtijdig overlijden op 6-jarige leeftijd van het schoondochtertje Anna Personnaz, beloofde de echtgenoot van de eigenares van de hofstede van Raf Bonte Edouard Le Ghait een kapel te bouwen ter herinnering aan het gestorven kind.

Aannemer Albert Dewispelaere bouwde de veldkapel. Le Ghait plaatste er het beeld van Sint-Anna-te-Drieën in. Dit oorspronkelijke beeldje wordt uit veiligheidsoverwegingen en omwille van de emotionele waarde, bewaard bij Raf Bonte-Erna Dhoedt. Het nieuwe beeldje, een tiental jaren geleden geschonken door Jan Lavaert, pastoor van Westkapelle staat nu in het kapelletje.

2015 09 16 105224

In 1932 werd de hofstede waarop toen Gustaaf Snauwaert woonde en boerde te koop gesteld. Gustaaf Snauwaert was familie van Kamiel Snauwaert, vader van Priester Willy Snauwaert, huidig pastoor in Duinbergen en vandaar ook afkomstig (hoeve langs de Knokkestraat). De verkoop verliep als volgt.

In de familie van Snauwaert (en verwante familie Bonte) werd er overleg gepleegd en geld samengebracht om de hofstede aan te kopen. De verkoop had plaats in een hotel in Knokke en verliep gunstig voor de familie. De man met de hamer klopte eenmaal, andermaal, maar de derde slag, de toeslag, viel niet. De man met de hamer verklaarde dat dit eigenlijk geen verkoping was maar alleen de bedoeling had een schattingswaarde van de hofstede vast te stellen.

Wie werd de nieuwe eigenaar? Op 29 september 1932 werd de hofstede in de Waterstraat verkocht aan Mrs. Mary Francis Loud, echtgenote van Edouard Le Ghait. Zij was van Amerikaanse nationaliteit en verwant met de Rockefellerfamilie en dus zeer rijk.

Wie werd de nieuwe huurder ? Edouard Le Ghait bleek een man te zijn die contact zocht met zijn pachters. Hij was echter totaal vlaams-onkundig en was blij toen hij vernam dat Firmin Bonte zich kandidaat stelde. Hij kende een beetje Frans en was een beloftevolle landbouwer.

In het pachtcontract van 1932 stond als nieuwe huurder vermeld, Firmin Bonte Van Middelem. Een van de pachtvoorwaarden luidde dat de huurder zich niet kon verzetten tegen het bouwen van een villa. Deze villa staat achter de hoeve.

 

De familie Edouard Le Ghait-Mary-Francis Loud kwam geregeld naar de kust en stond in contact met de koninklijke familie die ook vaak in de koninklijke villa van Knokke verbleef. Daar hadden zij ongetwijfeld ook contacten met de familie van Gouverneur Baels van West-Vlaanderen die daar ook vertrouwde gasten waren. Ze kwamen ook op bezoek naar de villa bij de hofstede. Af en toe kon men Koning Leopold en zijn drie kinderen zien op wandeling in de Waterstraat. De veelvuldige contacten leidden later tot de romance en het huwelijk van koning Leopold III met de dochter van de gouverneur Liliane Baels.

Bij het uitbreken van de oorlog was vader Baels ambassadeur in Berlijn. Met een vrijgeleide kwam Liliane met haar bagage en diplomatiek paspoort dwars door de linies van Berlijn naar Knokke terwijl koning Leopold geïnterneerd werd.

De echtgenoot van Mrs Loud, Edouard Le Ghait had als zijn vrouw ook Amerikaanse voorouders maar was van Belgische nationaliteit. Hij trad in dienst van de Belgische diplomatie in 1928. Hij was kabinetchef van het ministerie van buitenlandse zaken, maar had tevoren reeds gewerkt in de V.S. (Washington).

Zo had hij zijn vrouw daar leren kennen. Het huwelijk hield geen stand. Zij kon hier in het kleine België en in de polders niet aarden, liet haar villa in Westkapelle en andere eigendommen achter en keerde terug naar de Verenigde Staten.

Le Ghait heeft ook de ambassade in Moskou geleid. Met zijn grote ervaring in de internationale diplomatie had hij een enorme kennis verworven die hij neerschreef tijdens zijn verblijf op de villa bij de hofstede van de familie Bonte. Hij publiceerde verscheidene boeken over de Oost-West problematiek in de jaren van de koude oorlog.

Le Ghait hertrouwde met Elza Baels, dochter van de toenmalige gouverneur van West-Vlaanderen en zus van Liliane Baels.

Na 1932 heeft Le Ghait een uitweg verworven naar de Heistse Steenweg (Nu Westkapellestraat).

Oorspronkelijk leidde een weg van de hofstede Respagne (Oscar Dhondt-Van Middelem Rosa) naar het hoevetje van Alfons Van Landschoot-Maria Deketelaere, (nu verdwenen in de ambachtelijke zone ‘t Walletje) en liep vandaar noordoostwaarts door tot aan het Walletje waar de landslag aansloot op de Herenweg en vandaar verbinding gaf op de Kalveketedijk. Le Ghait trok een verbindingsweg naar deze hoeveslag en op de hoek van een perceel land (een goeie 150 meter van de ingang van de hofstede Respagne) liet hij het veldkapelletje bouwen ter ere van Sint-Anna-te-Drieën en als herinnering aan zijn overleden schoonkind Anna Parsonnaz.

Vanwaar die bewondering en voorkeur voor dit kind ? Edouard Le Ghait was ook zeer bevriend met zijn schoonzus Hedwige Baels die gehuwd was met een baskisch ingenieur Personnaz. (Ze woonden in Montfort Navarreinx, Pyrénées Atlantiques, bij Pau. Le Ghait was daar tijdens de oorlog naartoe gevlucht. Deze familie had een dochtertje en drie zonen. Het meisje, Anna genaamd, stierf echter op zesjarige leeftijd. Na haar overlijden beloofde Edouard Le Ghait een kapelletje te laten bouwen ter herinnering aan dit overleden kind.

Zoals reeds vermeld was de relatie van Le Ghait met Mrs Mary Francis-Loud stukgelopen. Hij hertrouwde met Elza Baels, zus van Liliane en Hedwige.

Aannemer Albert Dewispelaere bouwde de kapel een vijftal jaren na de dood van het meisje Anna Personnaz. De getuigenissen over het jaartal van het bouwen van de kapel lopen uiteen, tussen 1951 en 1961. Le Ghait plaatste in het kapelletje een beeld van Sint-Anna-te-Drieën.

Raf Bonte en zijn vrouw Erna Dhoedt weten niets af van een eventuele toeloop van aanstaande moeders naar dit kapelletje. Ook Gaspard Laleman, gewezen medepastoor vanaf 1962 weet daar niets over. Een verering die vanuit de parochie geleid werd bestond er niet.

Simonne Costers, oud-voorzitster van de Boerinnengilde KVLV,weet nog dat de Boerinnenbond of BJB in de mei-of oktobermaand naar het Mariakapelletje ging dat Charles Dhondt bij zijn huis had opgericht. Het stond aan de andere kant van de Westkapellestraat wat verderop bij zijn huis. Dit kapelletje van O. L. V. van Fatima was opgenomen in een groep van Mariakapelletjes waaraan in de Meimaand gebeden werd.

Leven en verering van Sint-Anna.

Biografische gegevens:

Over de naam en het leven van de heilige Joachim en van Anna, moeder van Maria, vinden wij niets terug in de Bijbel, wel in de apocriefe literatuur:

  • Het proto-evangelie van Jacobus (3° eeuw),
  • Het evangelie van de Pseudo-Mattheus (5° eeuw),
  • Het evangelie van de geboorte van Maria (6° eeuw).

Samenvattend kunnen wij stellen: Het leven van Anna, de vrouw van Joachim (feest van Joachim en Anna 26 juli) wordt gekenmerkt door een sterke gelijkenis met haar O.T.-voorouders.

Anna is tot in hoge leeftijd onvruchtbaar (Zie Abraham en Sarah, lsaaâk, Elkana en Hanna, Samuel). Zie ook Zakarias en Elisabeth en de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper.

Scheidingsverhaal van Joachim Dreigende scheiding van Jozef van Maria.

Aankondiging aan Anna van de geboorte van Maria door een engel. Boodschap van de engel Gabriël aan Maria over de aanstaande geboorte van Jezus. Oproep door een engel aan Joachim om terug te keren naar zijn vrouw Anna. Boodschap aan Jozef: “vrees niet Maria uw vrouw tot u te nemen”.

Suggestie van de ontvangenis en geboorte van Maria zonder tussenkomst van de echtgenoot Joachim. Verhaal van de ontvangenis en geboorte van Jezus.

Verering. Van de H. Anna Sint-Anna-te-Drieën.

In 550 werd in Konstantinopel een H. Annakerk ingewijd. In de zuid-franse kathedraal van Apt was er al een reliek sedert de 9° eeuw. Maar de grote verspreiding van de verering gebeurde in de tijd van de kruisvaarten.

De kruisvaarders bouwden in Jerusalem bij de Schaapspoort een kerk toegewijd aan de H. Anna, op de plaats waar ze volgens de aloude traditie met haar man zou gewoond hebben en gestorven zijn en ook begraven in het jaar ‘72. De verering verspreidde zich in het westen en overal werden er relieken van de heilige verspreid. Een van de oudst bekende afbeeldingen van de H. Anna werd in Nubië gevonden. Het is een fresco uit de 1ste helft van de 8ste eeuw. Het H. Annafresco van de kerk van Santa Maria Antiqua in Rome wordt gedateerd ca. 655.

Zowel in de levensbeschrijving als in de verbeelding van de H. Anna doet men voortdurend beroep op O.T. voorbeelden en parallelismen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de afbeeldingen dichter van Anna en Maria en van Maria en Jezus naar elkaar komen totdat het proces voltooid wordt in de 14de eeuw, in één afbeelding van Sint-Anna-te-Drieën. Maar alle varianten bleven naast elkaar bestaan.

Het hoogtepunt van de verering viel in 1481 toen paus Sixtus IV (OFM) haar naam weer opnam in de Romeinse heiligenkalender. Kort daarop schrapte paus Pius V (OP) weer haar naam van de kalender. Maar paus Gregorius XIII bepaalde haar naamfeest op 1 mei 1584.

In dit historisch-theologisch kader kunnen wij ook de toekenning van de patroonheilige Anna plaatsen bij de afsplitsing van de dochterparochie van Westkapelle. Mude kreeg van de graaf in 1242 stadsrechten en werd enige tijd later afgesplitst van de parochie St.-Niklaas Westkapelle. De patrones van de kerk werd St.-Anna-te-Drieën.

Anna wordt meestal afgebeeld met Maria, haar kind, als jonge moeder op haar arm terwijl Maria op haar beurt haar kind Jezus eveneens op de arm draagt. Anna is meestal gekleed in een lang groen kleed met wijd gedrapeerde overmantel, met een hoofdkap om het hoofd en met in de linkerhand een boek in de hand. Dit verwijst naar het Bijbelboek van het Oud testament.

De H. Anna werd aanroepen tegen onvruchtbaarheid in het huwelijk. Zij was de patrones van de aanstaande moeders en werd ook aanroepen als hulp in allerhande noden en kwalen.

Bibliografie:

  •  Timmers Prof. Dr. J. J. M., Christelijke symboliek en Iconografie. Tweede, herziene druk. Fibula-Van Dishouck Bussum. P. 232-234, nr 666 Anna, 26 juli.
  • Réau L. Iconographie de l’Art Chrétien
  • Lexikon der christlichen Ikonographie. Fünfter Band. lkonographie der Heiligen Aaron bis Crescentius von Rom. 1973. Herder. Rom Freiburg Basel —Wien.. Kolom 168 -191.
  • Met de heiligen het jaar rond: een boek van vele schrijvers geredigeerd door Dom J. Huyben OSB; Dom H. J.Scheerman OSB; Anton Coolen; Anton Van Duinkerken. Deel II tweede druk. Uitgeverij Paul Brand Busseum MCMLIV.. p. 84-86.
  • Detailleur Willy, Alle kerken van West-Vlaanderen in Vade-Mecum-Stijl. 1975. Kerken met patrones St.-Anna: Brugge St.-Annakerk; Brugge St. Andries en St.-Anna, Oostende, stene St.-Anna, Kortrijk St.-Anna (wijk van St.-Rochus?), Deerlijk H. Moeder Anna, Otegem St. Amandus en St.-Anna.
  • St.-Anna ter Muiden dochterparochie van Westkapelle. Nederland.
  • Rond de Poldertorens 46° jaargang nr 2, 2° Trimester 2004. Johan
  • Ballegeer, Kapellen in onze Zwinstreek p. 74 Westkapellestraat.

De kapel Sint-Anna-te-drieën

Jan Lavaert

Rond de Poldertorens
2009
04
140-144
Mado Pauwels
2023-06-19 14:44:32