Restauratiewerken aan de Zeevisserijschool
Juul Devocht
Onlangs waren we te gast bij directeur Juul Devocht van de visserijschool, en dit naar aanleiding van de herstellingswerken die momenteel aan het gebouw uitgevoerd worden.
De Zeevisserijschool is gevestigd in wat men in Heist het “Kasteeltje” noemt. Het gebouw werd opgetrokken in opdracht van Gustaaf Dejonghe, geboren te Brugge op 1 maart 1888 en gehuwd met Julia Moeyaert uit Torhout. In 1914 moet Gustaaf vier jaar lang het land verdedigen en bij zijn terugkeer in 1918 ziet hij voor het eerst zijn zoontje Walter.
Terug in het dagelijkse leven wordt het voor de aannemer van bouwwerken Dejonghe zeer druk. In de frontstreek was er veel vernield en hij specialiseerde zich in de heropbouw van grote boerderijen en het heraanleggen van de wegen. Ook langs de kuststreek was hij werkzaam en hij leerde snel hoe de waterwerken aan te pakken, zodat hij spoedig het vertrouwen kreeg van vele opdrachtgevers. Bij het afbreken van de bunkers werd Gustaaf zwaar gewond door het gebruik van springstoffen.
Hij wilde zijn arbeiders tonen hoe een trage lont wordt aangestoken en hoeveel tijd men dan nog heeft om dekking te zoeken...
Bij het ontbranden van de lont moest er iets mis gelopen zijn zodat het ganse pak explosieven te vroeg ontplofte. De knal was zo hevig dat hij in het water geslingerd werd, waar hij door Engelse soldaten die aan het oefenen waren, kon opgepikt worden. In het hospitaal, waar hij 9 maanden zou verblijven, moest men de verbrijzelde knieschijf verzorgen, en uit het ganse lichaam steentjes en gruis verwijderen. De steentjes dicht bij de hersenen liet men onaangeroerd, omdat operatief ingrijpen in die tijd te gevaarlijk was. Ondanks zijn stijf been kon Gustaaf snel wandelen en was het enkel Simon, de jongste, die hem te vlug af was.
Als aannemer met goede faam werd Dejonghe ook een grote opdracht toegewezen bij werken aan de Zeebrugse havendam. Hij hield van grote en mooie werken... en ook van een groot en mooi huis…
‘t Kasteeltje
Gustaaf Dejonghe zag in het begin van de jaren twintig zijn droom in vervulling gaan. Voor zijn bouw koos hij allemaal plaatselijke aannemers en als architect koos hij Robert Neirynck. De bouwplannen werden in augustus 1921 goedgekeurd door Burgemeester Debra en zijn college en secretaris Raymond Gobert en op 14 oktober 1921 werd de bouwvergunning getekend.
De bouwwerken werden uitgevoerd door de werknemers van Dejonghe zelf. Groothandelaar Bulcke zorgde voor prachtig eikenhout en schrijnwerker Jules Rotsaert zorgde voor enig mooi vakwerk met medewerking van enkele Brugse specialisten voor het houtsnijwerk. Het plakwerk kreeg een bijzondere dimensie door de sierlijkheid waarmee zijn vriend Ivo Huysseune de opdracht uitvoerde. De mozaïekbevloering in de hall was voor die tijd, zeker in Heist een zeldzaamheid. Deze mozaïekvloer werd gelegd door Italiaanse vakmensen. In deze groep zat de gewezen bokskampioen Jack Etienne. Het werd voor de leden van de groep een plezierige karwei en zeker tijdens de rustpauzes wanneer men mocht proberen om Etienne zijn hoofd te raken of zijn buikspieren te bewerken.
Ook nu nog blijft de vloer een blikvanger en wordt ze sterk geaccentueerd door de kleine arcaden naast de statige trap die centraal gelegen is en zich splitst in twee gedeelten naar de eerste verdieping.
In het grote salon wilde Dejonghe Slavonisch eikenhout dat de speelse rococostijl temperde. Het kleine salon gelegen naast de ingang en het bureau van Dejonghe (nu van directeur Devocht) werd gebruikt om de bezoekers te ontvangen, maar ook om in de wintermaanden de gezelligheid van de familie te verzekeren.
De sanitaire installatie was in handen van Evarist De Prince. In 1922 zag de jongste zoon Simon het levenslicht in dit gebouw, en hij was het die de gegevens van dit artikel, samen met zijn broer Walter, aan directeur Devocht bezorgde.
In 1928 kreeg Gustaaf Dejonghe de opdracht om de môle van Zeebrugge af te sluiten met rotsblokken van tien ton. Het vergde heel wat voorbereidingswerken om de veiligheid van het personeel optimaal te verzekeren.
Heist treurt
Op 2 februari 1929 kwam Gustaaf Dejonghe in de late namiddag naar huis met de wagen en aan de sassen van Heist wilde hij nog de werken aldaar in uitvoering, controleren. Het was laag water en de stellingen, die 8 meter boven de aan gang zijnde werken stonden, waren glad... Plots hoorde noch zag Joseph Dejonghe zijn broer Gustaaf niet meer. Samen met de werkopzichter werden ze ongerust en gingen op zoek. Ze vonden Gustaaf tussen de rotsblokken, uitgegleden op de stelling. Met zeer zware verwondingen werd hij naar het hospitaal overgebracht, waar hij drie dagen later, op 5 februari 1929 overleed.
Heist treurde om het verlies van deze volksvriend, hoog in aanzien en door ieder geprezen en gemind. Op de dag van de begrafenis werd er niet gewerkt en was er geen school. Verenigingen en schoolkinderen stonden langs de straten opgesteld om de lijkstoet te groeten.
Niet minder dan 42 rouwkransen werden meegedragen. Heist wilde op die manier de familie aantonen hoe het werk van Gustaaf gewaardeerd werd.
Het was een harde winter, het had gesneeuwd en het vroor hard... nog zes weken lang. Als stille getuige langs de weg bleven hier en daar een afgevallen en bevroren bloem van de rouwkrans liggen tot het intreden van de dooi. Met zijn onverwacht overlijden liet Gustaaf zijn vrouw Julia achter met drie zonen en heel wat problemen. Gelukkig was ze sterk en doortastend en kon zij zich door heel wat moeilijkheden heen werken. Vooral de tweede wereldoorlog zorgde voor spanningen, waarop wij hier niet verder op ingaan. Het grote domein werd de familie tot last en moeder Julia zocht een oplossing.
De Rijksvisserijschool
In 1946 waren er te Heist enkele reders en vooruitstrevende vissers die de nood aanvoelden van een goede opleiding en daarvoor een dagschool wilden in de gemeente. Men zocht toen de oplossing in de uitbouw van de bestaande zondagsschool van de pastoor, meteen een mogelijkheid tot sporadische opleiding naar het examen toe.
Er kwam weinig belangstelling noch medewerking vanwege het bisdom en om de zaak toch te kunnen realiseren werd gedacht aan ‘n Rijksschool. Met deze wens kon men terecht bij Achiel Van Acker die niet lang over kleinigheden praatte, maar wel zijn volle medewerking beloofde. . . voor zover men over een gebouw zou beschikken.
Tuurtje Huysseune en Kamiel Vantorre (Fox) hadden direct een oplossing. Huysseune had nog steeds een goede relatie met de familie Dejonghe (zijn vader plakte immers de bouw...) en Tuur kende Julia nog goed. Hij kende ook haar verlangen zich te ontdoen van die bouw. Op een paar dagen was de zaak beklonken en in ‘47 kon de Rijksvisserijschool van start gaan in ‘t Kasteeltje.
Het rijksvisserijonderwijs behoorde voor het beheer toe aan het Ministerie van Verkeerswezen, en de onderhoudsdiensten van Verkeerswezen in Oostende hebben steeds bijzonder veel zorg gedragen voor het gebouw en de omgeving. Tot op heden is dit pand een juweeltje... evenwel aan herstel toe.
Sinds de jaren 70 is het zeevisserijonderwijs voor zijn beheer op de dooi... het behoorde sinds de staatshervormingen eigenlijk nergens meer thuis... met het gevolg dat het minder goed onderhouden werd.
In 1981 heeft Minister van Onderwijs Daniel Coens nog een periode begrip opgebracht voor de bekommernis voor goed onderhoud en kon hij op de begroting van de schoolgebouwen een som voorzien om de hoogst nodige herstellingen te laten uitvoeren. Toen het zeevisserijonderwijs onder het beheer kwam van de Vlaamse Gemeenschap, werd het weer zoeken naar nieuwe verantwoordelijken.
Met de huidige restauratiewerken wordt een enig mooi gebouw in Heist gevrijwaard voor de toekomst… het wordt een belegging voor de Vlaamse Gemeenschap. Het zijn de architecten Cattoor uit Heist die de verschillende fazen, uitgevoerd door de firma Van eygen uit leper, onder hun toezicht hebben.
De werken zijn begonnen op 2 oktober en zullen in eerste fase 110 werkdagen in beslag nemen. Dit alles voor een bedrag van 4.750.000 fr.
Juul Devocht
Directeur