Over Ruge- en Ruwe- namen
Prof. J.L. de Langhe
Het aantal Ruge- en Ruwe-, ook Ru- en Rude- toponiemen is vrij groot in westelijk Vlaanderen, nl. een tiental kolommen bij de Flou, 1 te veel om ze hier allemaal op te sommen.
Enkele uit de hoop gegrepen voorbeelden mogen volstaan: Rubroek (gemeente in Frans-Vlaanderen), Rudestiek (land te Ledegem), Ruge (plaatsen te Dudzele, Klemskerke Reninge en elders), Ruibroeken (= Rubroeken) te Ingelmunster, Ruden- of Ruwenberg te Handzame, Ruwesehure (hofstede te Oedelem), Ruwe (land te Oedelem, Oudenburg, Varsenare en elders), enz.
Een ruge (uitspraak ruuge met de u van duwen) of ruwe is een ruigte, een ruige of ruwe, woeste plaats, een ruwagie, bedekt met wild dooreen groeiend struikgewas. Volgens Kiliaen 2 : Ruychte = "dificilia et ineulta loca,. locus hispidus spinis , herbis et fruetibus" .
De ondoordringbare struwelen met duindoorn, bramen, roze struiken en wilgen in de duinen zijn typische ruigten.
Een dicht gaspeldoornstruikgewas nabij de om haar wonderbare plantengroei beroemde Lispanne te Knokke (verwoest omstreeks 1925) was een buitengewoon interessante, helaas sinds lang verdwenen ruigte.
Adjectieven ruig, ruug (Middel-Nederlands ruueh) en ruw zijn oorspronkelijk hetzelfde woord: Germaans reuh- (Indogermaans reuk-), oerverwant met het Latijn runeare = wieden, ruigte kappen, woest land ontginnen.
Het Oud-Nederlands ruueh (thans ruig) staat in de onverbogen naamval, terwijl ru, ruw staat in de verbogen naamval (plaats datief Ten Ruwe), waarbij de eindmedeklinker eh weggevallen is tussen twee klinkers en, om de uitspraak te vergemakkelijken, vervangen is door de overgangsmedeklinker w. 3 De schrijfwijze ruude is hypercorrect. Dit ruude heeft niets te maken met het Frans rude, teruggaande op het Latijn rudis, oerverwant met het Duits roh.
Het toponymisch element ruug, ruge mag niet worden verward met rugge, een ander woord met andere uitspraak, oorsprong, ontwikkeling en betekenis. Germaans hrug en Indogermaans kruk. De oorsponkelijke betekenis is waarschijnlijk "gebogen, gekromd, gewelfd". Wellicht verwant met het Latijn crux (kruis) (stam crue-).
Een rug of rugge is een ronde of meestal langwerpige hoogte, zoals bijvoorbeeld een kreekrug. Dit is een verheven zandstrook, oorspronkelijk een kreek of geul met zandige bodem in een moerassig gebied met veenafzetting, waar het veen door inklinken lager kwam te liggen dan de zandstrook (inversie van het reliëf).
De woorden ruug en rugge zijn semantisch (betekenis) en fonetisch (uitspraak) zo verschillend, dat ze niet of nauwelijks met elkaar kunnen worden verward, zoveel te meer daar het woord rug of rugge ook als rik of rigge werd uitgesproken. Voorbeeld: Riggestik te Stalhille.
Men mag echter niet te haastig zijn bij het verklaren van ruggenamen, aangezien rugge vaak het graangewas rogge is. Dit is natuurlijk het geval bij de talrijke Ruggestikken.
En wat zijn ruggebilken of ruggemeerschen? Natuurlijk geen bilken of meerschen op een rugge, maar blijkbaar bilken of meerschen met een rugge (terp of ophoging) erin. Dit moet telkens ter plaatse worden bekeken.
In sommige plaatsnamen, zoals Rugeshoogte te Vinkem is het eerste lid de persoonsnaam Ruge. Laten wij nu een speciaal geval, nl. de naam Ruwe of Ruge te Heist van naderbij bekijken.
De Franse historicus Haigneré publiceerde, weldra 100 jaar geleden, 4 een oorkonde uit 1188, waarin paus Clemens II alle bezittingen van de Sint-Bertinusabdij (Sint-Omaars), waaronder ook die in het bisdom Doornik, bevestigde. Daarin staat de volgende passus: "In Tornacensi parrochia ecclesiam de Liswega cum capella de Rue". De bedoelde kapel bevond zich dus op een plaats Rue, te Koudekerke, volgens het hedendaags historisch onderzoek. 5
Het verbaasde mij dat het toponiem Rue niet is opgenomen door Gysseling is zijn “Toponymisch Woordenboek”. Hij schrijft mij dat hij niet beschikt over een kopie van de oorkonde. Is deze verloren? Ik neem aan dat de oorkonde echt en de schrijfwijze Rue correct is.
Dit Rue in de Latijnse tekst is, zoals Coornaert terecht opmerkt, 6 niets anders dan Ruë, Ruwe. Dit is Ruge, maar niet Rugge. Er staat alleen Ruwe en er is geen enkele geldige reden om aan te nemen dat Ruwe in de volksmond Rugge werd. Ruw is, zoals boven gezegd, een grammatikale nevenvorm van ruueh, maar uit ruw ontstaat geen rug, noch rugge.
Dit neemt niet weg dat de kapel veiligheidshalve, ter bescherming bij doorbraak van de zee, op een hoogte was gebouwd, nl. op een hoge plaats met ruigte of ruwagie, waar het dooreengestrengeld struikgewas of struweel van bramen, wilgen, vlier en rozenstruiken en wellicht ook van duindoorn, bitterzoet, heggerank en gaspeldoorn eerst moest worden gekapt en opgeruimd.
Was die hoogte een duin of een opgeworpen hoogte? Later werd die naam Ruge (= 't Ruwe of Ten Ruwe) nooit als Rugge (Ten Rugge) geïnterpreteerd.
Voetnoot
- Toponimisch woordenboek. passim.
- C. KIUAEN, Etymoligicum teutonicae linguae,1777.
- Etymologische woordenboeken van Vercoulue, Franck-Van Wijk, De Vries-De Tollenaere, e.a.
- D. Haignere, Les Chartres de Saint-Bertin. 1886-1901. l,p.158.
- M. Coornaert, 1965, pp.17-18; M. Coornaert. Heist en de Eiesluis, de geschiedenis, de topografie en de toponimie van Heist, met een studie over de Eiesluis. Tielt, 1976, p. 450.
- zie noot 2