De familie Serweytens de Mercx
André Desmidt
Naar aanleiding van onze opzoekingen dienstig voor het achterhalen van de betekenis van de vele Heistse straatbenamingen, kwamen wij in het bezit van een uittreksel uit het tijdschrift van het Gemeentekrediet van Belgie (uitgave 1963) met als titel “Bijdrage tot de geschiedenis van Heist, Knokke, Duinbergen en Albert-Plage van de hand van de heer Ch. Serweytens de Mercx.”
We dachten dat het nuttig kon zijn deze informatie aan onze lezers door te geven, met de bedoeling de invloed van de familie Serweytens de Mercx in de evolutie van Heist duidelijk te onderstrepen.
We gaan dus samen met U even terug in de tijd, toen de kust nog onbebouwde duin was met een strook strand, hier en daar gesierd door een door een platte vissersschuit, en sporadisch een villa met in de zomer enkelingen van goede huize die de waarde van het zeebaden (nu thalassotherapie) hadden ontdekt en zich dan ook, zedig gekleed, gingen baden in de Noordzee.
In 1855 kocht de heer Charles- Joseph Serweytens, eigenaar te Sint-Pieters (Brugge), een duinenstrook van ongeveer 300 hectaren, gelegen voor Heist en Knokke, toen nog twee onooglijke dorpjes met elk een goede duizend inwoners, met als voornaamste economische activiteit respectievelijk de visserij en de landbouw.
Bij akte van 01.09.1855 verleden voor Notaris Termote te Brugge, koopt de heer Serweytens van een zekere Eduard Mamet, koopman, en zijn echtgenote mevrouw Marie van Heerswynghels, een stuk duingrond van 172 ha 7d a 60 ca te Knokke. Bij een tweede akte van 15.09.1855 verleden voor Notaris Hendrik Claerhout te Brugge, koopt diezelfde mijnheer Serweytens in een openbare verkoop een belendend perceel te Heist van 116 ha 2a 40 ca. Het was voornamelijk weiland, landerijen, bos en duinen met enkele boerderijtjes.
De duinen waarvan sprake in deze tweede akte kwamen uit de erfenis van Franciscus-Antonius Franklin (overleden 04.01.1844) en zijn echtgenote Isabella Wemaer (overleden 20.07.1851).
Door deze twee aankopen verwierf de heer Serweytens, echtgenoot van mevrouw Félicie de Mercx, een kuststrook van 3.450 m ten zuiden begrensd door de Graaf Jansdijk. De gebieden waren gekend als Knokkehoeck (in Heist) en de Duynen, de Poulpanne, de Mestdagsche pannen, de Brabantse pannen, de Zoute-schorre en de Westhoek in Knokke. De grondhonger van mijnheer Serweytens was blijkbaar nog niet gestild, want bij akte van 06 maart 1858 verleden voor Notaris De Busschere kocht hij nog eens 4 ha 67 a 91 ca op de Kalfhoeck te Knokke. Naderhand koopt Serweytens nog eens op een openbare verkoop van Baron Charles de Fauconval uit Mechelen 2 ha 24 a 60 ca te Knokke en 1 ha 61 a 20 ca te Heist.
Op 26 april 1864 sterft de heer Serweytens en laat 7 kinderen na. De weduwe Félicie de Mercx oefent haar terugnemingsrecht uit op het volledig domein op 18 april 1865,geschat op 64.420,-Bfr. De gronden blijven in onverdeeldheid, doch worden niet of slecht onderhouden en brengen weinig op.
Inkomsten zijn er van weiderechten en jachtrechten (3fr per dag) en de verkoop van duindoorn.
Leopold en Charles Baervoets beheren een paviljoen op dit domein (waar trouwens later het Grand Hotel de la Plage zou komen). Toch had de heer Serweytens plannen met zijn gronden.
Vandaar dat hij grondwerken had laten uitvoeren, grachten werden gedolven, het zand werd vastgelegd door aanplantingen en sparren- en elzenbossen werden aangelegd.
Uittreksel van het plan van de eigendommen van Mevrouw Weduwe Serweytens te Hevst. 1867
Voor de tewerkstelling was dit in alle geval een goede zaak want op een gegeven ogenblik zijn niet minder dan 66 mensen aan het werk. Iets ten noorden van de kerk van Knokke (waar nu de lac is) wordt een modelhoeve gebouwd met de “Moulin de la Siréne” (de Oude Molen).
De omliggende gronden worden door mijnheer Serweytens vruchtbaar gemaakt en vanaf de hoeve worden drie wegen aangelegd.
Helaas, na het overlijden van de heer Serweytens in 1864 wilden de erfgenamen deze landbouwfunctie niet in stand houden. De opbrengst was te karig en men keek uit naar grotere winsten via de immobiliën sector.
Een badstad werd geboren….
Het is de verdienste van de weduwe een eerste zeedijk aan te leggen te Heist.
Zij zag ook in dat een goede ontsluiting van Heist noodzakelijk was. Vandaar dat ze contact zocht met Leopold Wilmart, directeur van de spoorwegcompagnie Brugge-Blankenberge. Bij akte van 15 februari 1867 verleden voor Notaris Fraeye te Brugge wordt grond afgestaan door de weduwe voor de aanleg van een openbare weg en staat de spoorwegcompagnie op haar beurt grond af voor de aanleg van een wandeldijk.
In 1869 belast mevrouw Serweytens de Mercx aannemer De Sloovere met de bouw van een eerste villa in haar duinen te Heist. Spijtig genoeg wordt zij in haar plannen gedwarsboomd door het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog.
Toch evolueert Heist naar een volwaardige badstad, of station voor zeebaden.
De Spoorwegcompagnie Brugge-Blankenberge is blijkbaar aan het verwateren… want bepaalde verbintenissen laat zij nu uitvoeren door “Les Bassins Houilles “die op hun beurt het spoorwegnet afstaan aan de Belgische staat ( 31 mei 1878 ).
In 1873 verkoopt Mevrouw Serweytens de Mercx 2 ha 1 a 53 ca aan de “Compagnie Imobilliére de Heyst“ voor 115.000,-Bfr. Een correcte afpaling van het gebied wordt gevraagd en uiteindelijk is dit de start van een oeverloze discussie die zeer principieel gevoerd wordt over het eigendomsrecht van duin en strand.
Wat hier gebeurt heeft zijn invloed op de ganse kustlijn. Waar men het vroeger niet zo nauw nam met de waardeloze schorren, duinen en stranden, is er thans vanwege de Overheid een vernieuwde aandacht voor deze gebieden, die door de urbanisatiemogelijkheden in functie van wat men later toerisme zal gaan noemen, grotere waarde gaan krijgen.
Zeven jaar lang wordt geredetwist over de eigendomsstructuur ,waarbij men zich voornamelijk inspireert op de rechtsgedingen rond de Hazegraspolder.
De Procureur des Konings stelt in zijn betoog dat de gebieden deel uitmaken van het privaat domein van de staat wat voor gevolg heeft dat de verwerving in eigendom door derden mogelijk is ingevolge verjaring.
Bij uitspraak van de rechtbank te Brugge op 09 december 1878 wordt de eis van de staat afgewezen.
“… overwegende dat het terrein, indien het niet tot het openbaar domein behoort, eertijds deel uitmaakte van het privaat domein van de staat, en verworven werd krachtens regelmatige eigendomstitels door Serweytns, en door dertigjarige verjaring in hoofde van zijn verwekkers, wijst af….”
Deze uitspraak werd hernomen door zowel het Hof van Beroep als het Hof van verbreking. Deze laatste stelt op 10 januari 1891:
“Geen enkele wet rangschikt de duinen onder de goederen van het onverjaarbaar en onvervreemdbaar staatsdomein, onder het oude recht behoorden die van Vlaanderen aan de Prins en ze zijn in het domein van de staat overgegaan krachtens de wet van 22 november 1790 en 1 december 1790, de verschillende regeringen die elkaar in België hebben opgevolgd hebben aangenomen dat ze deel uitmaakten van het privaat domein.”
Met de beslechting van de kwestie der eigendomstitels, al dan definitief geregeld, kwam evenwel nog geen einde aan de gerechtelijke geschillen.
Het kantoor der ontvangsten van het station van Heist, ingericht op gronden van mevrouw Serweytens, werd door de Belgische staat, die de uitbating ervan in 1880 had overgenomen, verplaatst. Wat natuurlijk aanleiding gaf tot nieuwe betwistingen. In onze huidige tijd zou men zeggen dat het hier om een test-case gaat.
Vandaar dat in die tijd al deze geschillen overal met ruime belangstelling gevolgd werden, zelfs door Koning Leopold II, die trouwens kwam wandelen in het privé-domein van de familie Serweytens, en daartoe zelfs een speciale toelating had. Het is nu wel duidelijk dat de familie Serweytens ingevolge hun vele eigendommen het lot van Heist zowat in handen had. Zij stimuleerden effectief de groei en de bloei van Heist, van vissersdorp tot badstad, uiteraard en op de eerste plaats uit eigen winstbejag, wat geen afbreuk doet aan hun grote verdienste en hun visie op de toekomst.
Stedenbouwkundig plan van de badplaats van Duinbergen. 1900.
Doch de familie had nog andere troeven in handen, die later hun weldoende invloed zouden hebben op het geestelijk welzijn van de Heistenaars.
Inderdaad, in Brugge had mijnheer Serweytens nog een vrome zus Annette. Samen met een meid en een vriendin, juffrouw Dullaert, stichtte deze godvruchtige ziel in 1854 een kloosterorde te Brugge, genaamd “Les servantes du Sauveur”. Zuster Annette bleef zuster-overste tot aan haar dood. Reeds in 1857 vroeg E.H.Deken van Brugge-Noord aan zuster Annette Serweytens om enkele eenvoudige meisjes te rekruteren.
Na opname in de orde was het de bedoeling om aan missionering te doen in eigen streek, meer specifiek die zusters uit te zenden naar de kust. “…gezien de in de parochies van den buiten bestaande onwetendheid over onze heilige godsdienst en de zo ruwe zeden… “
Op 25 augustus 1858 werd een goed en godvruchtig meisje naar Heist gezonden, waar zij heel wat moeilijkheden ondervond, “en vaak slagen kreeg” … “het zou nog lang duren vooraleer die arme lieden hun aangeboren ruwheid verloren”.
Er waren vele roepingen in die tijd en rond het moederhuis te Heist (nog steeds bestaande als het hoofdklooster van de zusters O.L.Vrouw Onbevlekt Ontvangen) werden 15 nieuwe kloosters opgetrokken.
In 1890 wordt de stoomtramlijn Brugge-Westkapelle-Sluis-Knokke verder doorgetrokken tot Heist.
De tramlijn wordt aangelegd op de zuidgrens van de duinen. Op 09 mei 1903 gaan de Heren Parent en Carbonelle te Doornik voor Notaris Termote van Brugge over tot de wederkoop van bezittingen (5 ha voor 242.000,-Bfr) vroeger toebehorende aan de consessie Welmart.
En zo komen we stilaan maar zeker in de 20-ste eeuw, met de aanleg van de haven van Zeebrugge en het verzoek van onze vissers om een beschutte aanlegplaats voor de boten te bekomen.
Onder impuls van Minister Graaf de Smet de Nayer vat de staat het plan op om een kreek aan te leggen voor vissersschuiten en een beschut strand voor de zeebaden.