In liefdevolle herinnering aan mijn zuster Marie De Vos, schoonbroer Louis Van Bunnen en hun familie

Antoinette De Vos, juli 1958

Vrij vertaald uit het Frans (D.L./F.V.E.)

Onze ouders, bezorgd om de toekomst van hun kinderen, hadden in 1885 het hotel Godderis op de zeedijk te Blankenberge overgenomen. Dit eigendom behoorde toe aan Weduwe Emile Godderis, in tweede huwelijk met Notaris Kerkhofs uit Brugge.

De overname, met een huurovereenkomst op lange termijn, werd bij akte vastgelegd. De overnemer moest instaan voor het onderhoud en het inrichten van het gebouw. Meubels, bedden, linnen, tapijten en alle keukengerief werden door ons geleverd.

De streefdatum voor de heropening van het hotel, was het zomerseizoen van 1886.

Voor de hoteluitbating was de kennis van vreemde talen een noodzaak. Mijn broer Alphonse had reeds Duits gevolgd bij professor Spölgen te Aken en Engels bij de Kronenbergers te Croydon, Engeland.

Mijn zuster Marie en ikzelf hadden Duits geleerd in het pensionaat “Filles de la Croix” te Luik waar Duitse zusters bescherming hadden gezocht tegen de “Kulturkampf”.

Mijn zus Adolphine was op pensionaat geweest te Ahrweiler bij de “Dames Ursulines” en bij de “Dames de Marie” te Croydon. Mijn broer Gustave verbleef in het college te Melle en daarna te Croydon.

Gedurende de winter 1885-86 verbleven Marie en ikzelf bij de Kronenbergers in Engeland om ons in te wijden in de taal en de gewoonten van het land. Af en toe trokken we op excursie, ondermeer naar het “Christal Palace” en het museum van “Madame Tussaud”, beroemd om zijn wassen beelden. Op Trafalgar Square, beheerst door het monument van Nelson, bezochten we de National Gallery met zijn rijke verzameling schilderijen uit alle perioden.

In het begin van het seizoen 1880 had de Engelse familie Condor te Blankenberge verbleven in het “Hôtel de Bruges”. Mr Condor had in zijn kindertijd nog biljart gespeeld met mijn vader Pierre Devos. Deze herinneringen brachten ons nader en wij werden uitgenodigd om de kerstdagen bij hen door te brengen te Finchley in Engeland.

Gedurende ons bezoek aan London-city, waar Mr Condor een bureel had, gingen we samen eten in het groot restaurant “Spiers and Ponds”, soms bezochten we ook het “Queens Theater”. In die tijd waren er geen auto’s. Het vervoer gebeurde met paard en koets. Vlugge jongens, gewapend met emmer en schop, glipten tussen de koetsen door om de paardenvijgen op te scheppen.

Mijn zus en ik keerden naar België terug in januari 1886. Daar wachtte ons een hoop werk met de opstarting van het hotel Godderis.

Op dit ogenblik brak te Blankenberge een pokken-epidemie uit die veel slachtoffers zou maken. De priester en de burgervader Notebaert zetten zich ten volle in om de besmetting in te dijken, en verdienden alle lof. De doden werden in hun eigen lakens gewikkeld en zo spoedig mogelijk gekist en begraven. De koster, Louis Fol, betaalde zijn overschrokken inzet met zijn leven. Hij stierf op 1 februari 1886. De ziekte bleef slachtoffers eisen zodat de bevolking zijn toevlucht zocht bij de heilige Rochus, wiens bescherming en hulp weldra afdoende bleken. Uit dankbaarheid zou de nieuwe kerk van Blankenberge toegewijd worden aan de Heilige Rochus.

grand-hotel-goddirisBlankenberghe – La Digue. Grand Hôtel Godderis op de zeedijk te Blankenberge omstreeks 1905 (verzameling J. Gits, Brugge).

Voor het seizoen 1886 moesten mijn zus Marie en mijn broer Alphonse voor het eerst het hotel Godderis zelf uitbaten. Dit deden ze tot in 1889.

Om gemakkelijk toegang te hebben, hadden onze ouders een stenen trap laten bouwen die het huis “De Post” verbond met het hotel. Deze trap bestaat nog maar zit ingesloten tussen de twee eigendommen.

In die tijd waren de terrassen met zicht op zee zeer geliefd. Er waren er drie belangrijke: deze van hotel l’Ocean, hotel Pauwels-D’Hondt en hotel Godderis. De vakantiegangers genoten er van een fris biertje en luisterden naar militaire marsmuziek van een of andere muziekkapel.

Hotel Godderis had uitgelezen personeel, zeer toegewijd aan hun jonge uitbaters. Maria De Broecker is daar een voorbeeld van. Ze was er meid en verdiende voor haar 50 jaren dienst in hetzelfde hotel een ere-teken. Ze was nog goed te been voor haar 83 jaren. (in 1957).

Tegenwoordig is het mijn neef Gustave De Vos-Comelis, die het vroegere hotel uitbaat onder de vorm van een appartementsgebouw, met grote kamers met zicht op zee.

Het huwelijk van mijn zuster Marie De Vos met Louis Van Bunnen werd voltrokken in de St Antoniuskerk te Blankenberge op 5 juni 1889. Het was het laatste huwelijk dat ingezegend werd in de oude parochiekerk. Het was tevens de laatste plechtige communieviering die er plaats had waaraan mijn jongere broer Amedée D’hont deelnam.

E.H. Callebert had liever gewacht tot de nieuwe St Rochuskerk afgewerkt was voor de huwelijksceremonie maar een latere datum was onmogelijk, het seizoen was zeer nabij.

Op 29 juni 1889, het feest van de Apostels Petrus en Paulus, werd de nieuwe kerk ingewijd voor de goddelijke erediensten. Er lag nog geen vloer in de kerk, zodat de stoelen in het zand stonden. De pastoor zei zelf tegen mijn moeder: “Madam, we zitten wel op ‘t zand, maar we zijn er toch in..” De bouwwerken waren dikwijls stopgezet en waren menigmaal het onderwerp geweest van discussies tussen aannemer en bouwheer.

Tijdens de winter 1889 hebben we met papa en mama voor het eerst Knocke bezocht. De bereikbaarheid was eerder een moeilijke zaak. De trein vertrok uit Brugge, met halte te Blankenberge en terminus te Heyst. Een boerekar of “boeresieze” wachtte er ons op en de koetsier bracht ons langs kronkelende duinpaden tot in Knocke-dorp. Halverwege de weg naar zee hielden we halt bij het bureau van Louis Van Bunnen om er wat eetgerief en levensmiddelen achter te laten. We wandelden vanaf het kantoor door de duinen, naar de dijk om er het in aanbouw zijnde hotel (Grand Hôtel) te bekijken.

Het driemanschap Verwee, Dumortier en Louis Van Bunnen kochten verschillende hectaren duinen voor een totale prijs van 40.000 fr met de verplichting een stenen zeedijk aan te leggen. Later hadden ze het geluk dat de Staat de zeedijk overnam en moesten ze niet meer instaan voor de vele herstellingen na de winterstormen.

Louis Van Bunnen mag ontegensprekelijk de grote stimulator genoemd worden van de badstad Knocke.

cafe-hollandais

Café Hollandais met het verkoopkantoor halfweg de Zeeweg, op de noordoosthoek van de Lippenslaan en Zoutelaan. (foto Knokke en de Belle Epoque)

2015 03 12 114427Knokke 1899: Het Grand Hôtel uit 1890 met annex en hoge muur. (foto Knokke en de Belle Epoque)

Door zijn volharding en zijn tussenkomsten bij het Ministerie dienst Bruggen en Wegen, heeft hij de aanleg van golfbrekers bekomen, ook de heraanleg van de “Zeeweg” (Lippenslaan), de buurtspoorweg van Westkapelle naar Knokke en Heist en aftakking naar Sluis.

De villa’s “Marie”, “Louis” en “Napoleon” werden langs de Zeeweg gebouwd en met tuinen omringd. Het Grand Hôtel, op het eind van de Zeeweg bij de Zeedijk was gedeeltelijk afgewerkt voor het zomerseizoen 1889. Mijn zus Marie is dan gestart met de uitbating. Vele vakantiegangers, op zoek naar de rust van een familiebadplaats, kwamen uit alle windstreken naar Knokke afgezakt. De percelen in de duinen werden vrij vlug verkocht. Families uit Brugge bouwden er hun villa om er samen met de kinderen de vakantie door te brengen, zoals de familie Dugardijn-Vanderghote.

Voor mijn zus Adolphine en ik, was het een echte ontspanning enkele dagen te Knokke door te brengen. Onze broer Amedée ging er zijn examens “recht” voorbereiden. Knokke heeft zowel de voordelen van de zee als van het platteland. In de duinen zochten de konijnen bescherming in de bosjes. Koeien konden er grazen in de weiden. In de uitgestrekte vlakte van het Zwin bloeiden de blauwe bloemen die een feeërieke atmosfeer uitstraalden. Lange kasseiwegen leidden naar het binnenland, naar de rijke boerderijen van het Hazegras en verder naar Nederland. Een mooie laan liep naar Siska, waar men de befaamde wafels kon proeven. Het oud gehucht “Het Zoute” wordt helemaal door de duinen omsloten. Door de duinvlakte bereikten we de nieuwe zeedijk van het Zoute en de Lekkerbek. Op onze doortocht hielden we eventjes halt bij het origineel Dominikanenkerkje en verder bij het vliegplein.

Teneinde een kerk te hebben in de onmiddellijke omgeving van de zeedijk heeft het driemanschap Verwee-Dumortier-Van Bunnen een terrein afgestaan aan de kerkfabriek van Knokke om er een nieuwe kerk te bouwen binnen de tien jaar. De oude parochie was ertegen! Om het legaat niet te laten verjaren en door de minder goede verstandhouding met de pastoor van de H. Margarethakerk is mijn zus Marie genoodzaakt geweest aan te kloppen bij het bisdom. Ze trok naar Monseigneur Waffelaert die ze goed kende van vroeger, toen hij vicaris was te Blankenberge. Haar aanvraag werd in overweging genomen, maar door de ziekte en het overlijden van de bisschop werd het dossier op de lange baan geschoven. Later heeft Marie opnieuw stappen ondernomen bij bisschop Lamiroy, die onmiddellijk de hoogdringendheid en het welzijn van een nieuwe kerk inzag. De bisschop gaf “carte blanche” aan pastoor Vincke van Knokke. Hij moest echter alle moeilijkheden van vroeger uit de weg ruimen. Dankzij zijn inzet werd de eerste steen van de nieuwe kerk gelegd binnen de vastgestelde termijn. Nu staat de Heilig Hartkerk majestatisch in het midden van de parochie. Vincke werd er pastoor gewijd (23.12.1922). Gedurende de laatste oorlog werd hij onrechtvaardig verklikt en weggevoerd naar Duitsland. Ze hebben nooit nog enig nieuws vernomen; hij is gestorven in een martelkamp (weggevoerd in april 1942/ vermoedelijk overleden te Bergen-Belzen maart 1945).

Uit het huwelijk van mijn zus Marie De Vos, geboren te Blankenberge 22.12.1862 en Louis Van Bunnen, geboren te Gent 30.11.1848 zijn zes kinderen ontsproten:

Joseph 9.01.1891
Marie-Louise 19.04.1892
Georges 6.03.1894 + Hélouan Egypte 8.5.1914
Robert 7.01.1897
Albert 15.04.1900
Gerard 17.09.1904

De kinderen kwamen graag naar Blankenberge bij hun grootmoeder die hen heerlijk verwende. Joseph Van Bunnen had reeds bij zijn grootouders verbleven om het Nederlandstalig lager onderwijs te volgen aan het St Pieters Instituut te Blankenberge. In de grote vakantie had men de Kermis van half september met al de verschillende foorattrakties. Op een avond kwam een “pseudo” jong meisje zich presenteren in het Hôtel de Bruges. Ze was gekleed in een elegant geruit mantelpakje en had een hoedje met kleine sluier op. Ze richtte zich tot grootmoeder maar die vond haar voorkomen te mannelijk. Al spoedig herkenden we Robert Van Bunnen in die vrouwenkledij. Een vrolijke bende nichten en neven vergezelde hem naar de foor en allen gingen op de draaimolen zitten.

animatie-op-van-bunnenpleinKnocke s/Mer. Le Concert à la Digue. Animatie op het latere Van Bunnenplein tegenover het Grand Hôtel (foto Knokke en de Belle Epoque)

In Knocke woonden de kinderen Van Bunnen in één van hun zeven kleine villa’s dicht bij de vuurtoren, onder het moederlijk toezicht van Juffrouw Bertha, de dienstbode!

Tijdens de zomer van de oorlog 1914 zochten vele families hun toevlucht in Knokke, dicht bij de Hollandse grens. In oktober werd het “Grand Hôtel” opgevorderd door de bezetter en moest onmiddellijk ontruimd worden. De familie Van Bunnen met hun bedienden namen hun intrek in de villa “Pito” halfweg de grote weg naar het dorp. Ik had het geluk hen ginder te bezoeken. Per koets reisde ik alover de Zelzate-brug, die onder militair toezicht stond, naar Dudzele. Vandaar trok ik verder, dankzij een moeilijk bekomen reispas, naar Westkapelle en Knokke.

Gedurende de oorlog kon mijn zus haar oude moeder bezoeken dankzij een speciale reispas voor zaken. Telkens ze naar Blankenberge kwam, was het feest voor ons allen. We luisterden graag naar het nieuws van het front, verkregen via haar notaris te Sluis, betreffende haar twee zonen. Ze ontmoette hem aan de grens “zogezegd” voor zaken. Ze legde vele kilometers te voet af, vergezeld van een “engelbewaarder” die gewillig oren en ogen sloot... Zo kwamen de verdachte boodschappen terecht op een veilige en discrete manier, ook het nieuws over de ontsnapping van haar zoon die gevangen zat in Duitsland.

Joseph Van Bunnen had zojuist zijn studies in de Rechten beëindigd aan de Leuvense Universiteit en moest dienst nemen in het leger. Zijn compagnie werd reeds in augustus ingesloten door de Duitsers. De jonge vurige soldaten waren erdoor uit ‘t lood geslagen. Na maanden te hebben verbleven in een werkkamp en boerderijen, plande Joseph een mogelijke ontsnapping. Via Sluis ontving hij wat geld en kledij alsook een pet. Verschillende malen gearresteerd doordat zijn ontsnappingspogingen mislukten, werd hij uiteindelijk veroordeeld tot dwangarbeid. Daar werd hij brutaal behandeld. Ten lange laatste ontsnapte hij samen met enkele kameraden en kwam via Keulen in Aken terecht. Verder langs enkele bospaden bereikte hij de Nederlandse grens. Joseph meldde zich bij het Belgische Consulaat in Vlissingen en vertrok naar Engeland waar hij het Belgisch leger vervoegde.

Robert Van Bunnen, vrijwilliger op 17 jarige leeftijd heeft zich verdienstelijk gemaakt aan de Yzer.

Albert Van Bunnen, thuisbezorger van het cladestiene blad “La Libre Belgique” werd gevangen genomen te Brussel om zijn toewijding aan het Vaderland.

Bij de terugkeer van onze troepen in Vlaanderen (1918) zijn Joseph en Robert onmiddellijk naar Knokke gekomen om hun ouders te zien. Hun vader was reeds ziekelijk en de vreugde bij het weerzien was hem teveel. De grote schok heeft zijn heengaan versneld. Hij is vredig ontslapen te Knokke op 30 november 1918. Louis Van Bunnen was een oprecht katholiek en een vurig christen. Hij was een man van woord en daad en stond ten dienste van iedereen. Met de “karre van Pier Lagasse” zijn we vanuit Blankenberge naar zijn begrafenis te Knokke gereden. Langs de wegen waren nog prikkeldraadversperringen te zien. Hij werd in de parochiekerk met militaire eer begraven, als reserve-officier en houder van de Leopoldorde. Het “Ten Velde” in de kerk wakkerde onze vaderlandse gevoelens aan.

Na de wapenstilstand werden de hotels heropend en terug in orde gebracht. De badsteden kenden enkele goede seizoenen. Mijn zus nam de directie van haar hotel terug in handen en begon met het uitbreiden en moderniseren van haar zaak.

In 1931 zou ze zich terugtrekken uit het hotelwezen en vestigde zich te Brussel. Ik bezocht haar regelmatig, zelfs gedurende de oorlog 40-45. Ik had een handelsreispas voor Brugge naar rato van één reis per week. Vanaf Brugge kon ik vrij reizen. Ik ging dikwijls naar Brussel en bracht surrogaatkoffie mee!

Na een verblijf in Engeland gedurende de winter 47-48, ging ik op mijn terugreis nog even mijn zuster bezoeken. Haar gezondheid liet te wensen over. Ik ben een week bij haar gebleven en we hebben samen de stad verkend en enkele bekenden bezocht.

Op 26 juni ben ik teruggegaan naar het “Rustoord” te St Michiels, tevreden en gelukkig dat ik mijn zuster nog eens gezien had. Ze wist dat het onze laatste ontmoeting was geweest! Vol moed en diep gelovig zei ze me: “tot weerziens in de hemel!”. Diep ontroerd hebben we van elkaar afscheid genomen. Gedurende de zomervakantie van 1948 verbleef Marie bij haar zoon Albert. Daar heeft ze haar laatste dagen doorgebracht, verzorgd en omringd door haar kinderen en kleinkinderen. Na de laatste sacramenten te hebben ontvangen is ze vredig gestorven op 23 augustus 1948. Ze was 85 jaar en 8 maanden oud en had altijd een goede gezondheid genoten.

Haar verlies werd door de hele familie betreurd. Persoonlijk heb ik veel verdriet gehad bij het heengaan van mijn lieve, intelligente en toegewijde zuster.

Bij de uitvaartplechtigheid kwamen we bijeen in alle intimiteit. De ganse familie, uit Blankenberge, Ieper en Antwerpen, was er aanwezig. Marie gaf ons het voorbeeld van een sterke vrouw uit het Evangelie.

Rustoord St Jozef
St Michiels-Brugge
6 januari 1950

In liefdevolle herinnering aan mijn zuster Marie De Vos, schoonbroer Louis Van Bunnen en hun familie

Antoinette De Vos

Cnocke is Hier
1997
048
048-054
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:44:32