NIEUWE KNOCKENAARS

André D'hont

Met 1906 was Knocke volop in de lente. Een steeds ruimere badstad lag in het verschiet. Al wie in haar toekomst geloofde zakte vol initiatief af naar het nog brede duinengebied. Waar de Lippenslaan door trok en de eerste villa’s lukraak op een of ander top de zuidwestenwind trotseerden.

Onder de nieuwe Knockenaars waren er heel wat Bruggelingen. Zo mijn vader, Achille D’hont, die 15 jaar was toen hij in 1906 naar hier kwam en ‘t seizoen als liftjongen doorbracht in het Grand Hôtel van Van Bunnen. Hij volgde het voorbeeld van zijn broer Louis die, zoals we reeds vermeldden, met bakkertje van de Velde een gebouw bij de loskaai had laten optrekken. Zei mij mijn vader: “In 1907 schilderde ik reeds met broer Louis. Hij was in een nieuw huis gekomen naast de herberg die ook De Loskaai heette, tegenover deze der stoomtram. ‘t Was op het Gemeenteplein van nu.

Daar was de beenhouwerij van Schram en op de hoek woonde Louis Amandels. Werd ik schilder van stiel, dan bleef ik ‘s zomers wel in het seizoenbedrijf. Na het Grand Hôtel werd ik kelner bij Debever in het Hôtel Palace”.

knokke-voorwaarts

Met de initiatiefgroep van "Knokke-Voorwaarts” hebben we meteen al de personaliteiten van 1900 op één plaatje. Vooraan: Leon Tavernier, Louis Deklerck, voorzitter Malou, ondervoorzitter Lescrenier, brouwer Demey en Louis Vermeire. In het midden: Jules Van Wassenhove, Aug. Duysburgh, Pieter Vermeire, Pieter Jacobs, Joseph Lambrechts, Emiel Scheerens, Alfons Henderycks en Eugène D’Hooghe. Achteraan: Joseph Mestdagh, Marcel Rombout, Emiel Vanden Broucke, Remi Van Belleghem en Constant Van Parys.

personneel-grand-hotelMijn vader, Achille D’hont in 1906 in "Grand Hôtel”. Bij de muur van het hotel gemaakt, maar mijn vader (overleden in 1968), die er links bijstaat, vergat de namen van de knappe meiden in hun witte voorschoot te noteren. De meeste kwamen echter van buiten Knokke.

LOUIS VAN DE COURONNE MET WEEKBLAD

En kon men het eindelijk eens in de eigen taal lezen, waar zover het nieuws in Franstalige bladen hier verspreid was. Louis Herreboudt was dit jaar met zijn weekblad te Brugge van wal gestoken. Knocke liet hij niet terzijde, te meer dat hij hier met de paardetram reed en ook het Hôtel de la Couronne openhield. Louis had eveneens belang bij betere verbindingswegen. Hij stond mede aan de basis van een protestmeeting op zondag 24 februari in de grote zaal van het gasthof De Cygne bij Louis Tavernier. “Ingang en woord vrij !”

kerkstraat-knokkeDe weg naar de duinen werd de Kerkstraat. Langs het kerkhof was een muur gebouwd, minder om de doden in vrede te laten rusten dan wel om de perelaars van de pastoor te beschermen. Onder de hoge boom werd op zondag ook wel een marktje opgesteld voor de kerkgangers.

“Nog nooit is er zoveel volk te zien geweest te Knocke”, kon men lezen in het Brugsch Handelsblad van 26 februari. Voorzitter Louis De Klerck was omringd van L. Tavernier, P. Cosyn, E. Verheye, J. Lambrechts, O. Van Cleven en J. Van Houtte, leden van het comité. Er werd vooral gehandeld over het toekomstige station, dat een terminus zou krijgen in het centrum (waar nu de Elizabetlaan bij de Lippenslaan loopt). “Dit zou in plaats van de vooruitgang van Knocke, den ondergang moeten brengen van het grootste deel der inwoners”. In andere woorden: het station moest in ‘t dorp uitmonden. De hoofdopsteller van ‘t Brugsch Handelsblad pleitte tegen het officiële ontwerp.

Knocke mocht niet in twee delen gescheiden worden, de badstad en ‘t dorp. De gemeenteraad had zich uitgesproken voor de “kom van ‘t dorp”, “tegen de gedachte in van de regering die verwijst naar halverwege kerk en zee”. En het ontwerp van hogerhand werd bij stemming verworpen. Maar een station bleef nog lang in de dossiers steken. Wel kreeg een elektrische lijn Knocke-Blankenberge-Oostende vorm.

leapold-2-laanKnocke – Le Boulevard Léopold. De Leopold II-laan (nu Leopoldlaan zonder meer) bleef lang een zandweg. Was ook de Boulevard Léopold met villa’s Siegfried of Chantecler.

de-hul-van-blanc-garinKnocke – Villa Blangarain. Bij de Leopoldlaan naar de dijk toe, de Hul van Blanc Garin met de villa van de kunstschilder Ernest Blanc Garin (1843-1918).

ONTZANDING IN HET NIEUWS - 1907

De ontzanding van strand en duinen kwam in maart 1907 in het nieuws. De havendam van Zeebrugge werd als schuldige aangewezen. “De zandbanken verplaatsen zich voor Knocke evenwijdig met de kust en er kwam een nieuwe stroming”. Voor de verbetering van de Lippenslaan, nog in asse en kasseien, werd het ontwerp voor een boulevard naar zee, sedert twintig jaar aan de dagorde”, nader bekeken, voor een eerstdaagse oplossing. Reeds keurde de minister van Financiën en Openbare Werken het plan goed, het bestek 150.000 fr: De laan zal 30 m breed worden, de steenweg in macadam, de kasseiweg voor zware voertuigen, in ‘t midden een bloemenperk, boompjes in lover”. Dan was er ook een tussenkomst bij minister Liebaert om in het “eerstkomende jaar de dijk te verbeteren met elektriciteit”. En al het nieuws kwam nu in het Brugsch Handelsblad. Ook dat de Leopoldlaan, parallel met de Lippenslaan naar zee zal doorgetrokken worden.

margaretakerkIn 1905 werd de kerk met een nieuw altaargedeelte uitgebreid, in verband met het toenemend aantal parochianen, dat ‘s zondags van ver kwam langs polderpaadjes of kerkwegels door de duinen, niet alleen om de mis te horen maar ook om de wekelijkse boodschappen te doen bij Konee of bij Flama en Cosyn.

KATHOLIEKEN EN LIBERALEN

Kwamen dan de verkiezingen in oktober: twee lijsten, katholieken en liberalen. Er scheen iets veranderd: de liberalen haalden het. Theofiel D’Hoore bleef burgemeester met Pieter Vermeire en dokter Lamoral als schepenen. Hotelhouders De Clercq, Lantsoght en Tavernier, rentenier Schepens en handelaar Pieter De Groote kwamen met de katholieken mee,- hotelhouders Baeyens en Van Houtte, brouwer Demey, landbouwer Ryckaert en steenbakker Vermeire bij de liberalen.

Knocke telde 2801 inwoners, 190 meer dan in het voorgaande jaar. Er werden 694 huizen geteld, waarvan 510 het jaar door bewoond. Het dagboek van Sint-Margaretha vermeldde de inzegening van 20 huwelijken, de diensten voor 38 sterfgevallen. En het oprichten van een Geitenbond was ook nieuws.

grand-hotelKnocke – Le Grand Hôtel.
Gebouwd in 1890 door Louis Van Bunnen, werd het Grand Hôtel geleidelijk uitgebreid, uiteindelijk met 270 kamers. Op de dijk de kiosk der Belle Epoque.

van-bunnenpleinKnocke s/M. La Digue. Drukte op de dijk bij de Place Publique (Van Bunnenplein). Het gebouw staat waar nu de Cambridge is.

ELEKTRICITEIT EN CINEMA

Louis Van Bunnen plaatste een dynamo voor elektriciteit. Hij zou ook de eerste cinema openen bezuiden het Grand Hôtel (waar nu Beverly Screens is). Georges Rotsaert heeft het gekend en sprak er ons destijds over: “De ingang was tegenover de duinenbuurt van Charles D’Hooghe, de aannemer die hotels en villa’s bouwde. De zaal stak uit boven de garage, die toen bestemd was om de paardenvoituren onder te brengen. Of de koetsen die klanten voor het Grand Hôtel gingen oppikken in het Dorp of aan de tram te Heist.

De cinema was voor ons jongens, iets buitengewoon. We werden er in die tijd eens met de ganse school uitgenodigd door meneer Van Rompaey, de grote weldoener. Er werd een komiek van Gribouille gedraaid. Voor de rest was Max Linder in die tijd de vedette. Met een babbelende mond waar geen woorden uit kwamen”.

oosten-van-de-lippenslaanZo keek men vanuit de duinen, ten oosten van de Lippenslaan, naar de aflijning bij de zeedijk, van de vuurtoren (rechts) tot het Grand Hôtel. Deze duinen werden tussen beide oorlogen volledig geëffend om de Dumortierlaan naar het Zoute door te trekken.

Velen hadden hun historie in het ontluikende Knocke. De badgasten en verblijvers werden klinkende munt. Zoals mij eens een voldane inwoner van toen zei: “De vreemdelingen hebben mijn huis betaald”. De welvaart bleef niet uit. Terwijl ze in ‘t Kalf of de Oosthoek voortboerden en hun deel kregen met het leveren van aardappelen en groenten, kwamen er steeds meer stielmannen bij om te metsen, te timmeren of te schilderen. Het eerste verhuringsagentschap in deze periode was G. Schotte-Vermeille, villa Etoile Polaire, Knocke-aan-Zee. In de Zoutepolder werden nieuwe straten getrokken.

WANTJE VAN DE SPANDER

wantje-van-de-spander

De stille film was de attractie van de tijd. In het Brugsch Handelsblad van 21 december 1912 vonden we nog terug dat er ook films afgerold werden in het Hôtel des Arts et des Sports, Lippenslaan 20, bij Cornelius Verhaeghe, de Cinéma Parisien. Met de melding: “De voorstellingen zullen aangenaam, zedelijk en leerrijk zijn”. Cinema in open lucht was op de Place Publique ook welkom.

De Knockenaars en die van ‘t Zoekte, kwamen liever babbelen in hun herberg. Wantje hield in de Peperstraat het estaminet “In de Spander” open. Niet te verwonderen dat Joanna Theresia Beernaert als uitbaatster Wantje de Spander geheten werd. Het was er een grote herberg met logement, eten en drinken en slapen. Waar ook de lotenlingen terecht waren als ze uit Damme terugkwamen, al dan niet met het goede nummer.

2015 03 11 112700Knocke-Zoute – Le vieux Moulin. De molen van het Kalf op de Graaf Jansdijk overleefde de tijd, hoewel dikwijls gerestaureerd of herbouwd. Stamt uit de 17e eeuw.

het-hazegrasKnocke – Ferme de l'Hazegras. Het Hazegras was een verre uithoek van Knocke, met hofsteden en landerijen midden het uitgewonnen polderland.

OP STAP MET DE LOTENLINGEN - 1908

De lotenlingen kregen “één keure op twee” om soldaat te worden. Paar of onpaar besliste over vele maanden in het Belgisch leger. Dat de loting in ‘t Frans was, lag voor de hand. Zoon Fons Billiau van Wantje de Spander was er in 1908 bij: “De lotenlingen trokken er te voet op uit naar Damme, langs de kassei van Driewege, met garde Casimir De Bruecker, Saten Heyneman met zijn accordeon op kop. We waren met 32 dit jaar. Te Damme kwamen allen samen bij het stadhuis; het noorden langs hier, het zuiden langs daar. En wij zongen uit volle borst: “Vivat ‘t noorden, Cnoc is ier”. De anderen lieten zich niet onbetuigd met “Hier is ‘t zuiden! Zouden we vechten ‘k zou hem op zijn kniffel slaan”.

Maar de garde waakte over de goede orde. Geluk of ongeluk stak eerder in de trommel. En ieder kreeg zijn beurt om het zelf boven te halen. Fons ook: “Met nummer 208 trok ik er mij uit. Het hoogste lot was 229 en dit was voor Frans Tavernier, die er meteen in was. De geluksvogels maar ook de pechvogels zetten een bloem op hun muts, zelfs een hele krans. Langs de weg stond iemand met een volle wasmand bloemen. Wie er geen meer vond, kon er verder desnoods in ‘t veld aantreffen. Onderweg was er nog een herberg of zes. De boerenzonen hadden meer geld op zak dan wij. Moeder Wantje ving te Knokke de laatkomers op in de Spander. Waar haar zoon met een geluksnummer terugkwam”.

badkarrenDe badkarren werden met de ezel tot bij de laagwaterlijn getrokken, zedelijkheidshalve, want de baders in hun lichte uitrusting werden liever niet blootgesteld aan al te nieuwsgierige blikken.

brandweerkorps Op 3 december 1905, werd het brandweerkorps opgericht, onder bevel van Eugène D’Hooghe. Het daaropvolgende jaar kwam luitenant August Baervoets hem vervangen aan het hoofd van het gewapend korps, hoewel dit nog niet officieel werd erkend.

dijk-knokkeKnoke – De la digue vers le village. Van het dorp tot de zee eerder een zandweg. De Prince Baudouin steekt boven als grootste hotel.

lippenslaanSouvenir de Knocke. La Route. Zo zag er aanvankelijk de toekomstige Lippenslaan uit, richting zee, tegenover het Verweeplein.

EEN GRAVEETJE NAAR ZEE

En zo kon Fons naar zijn werk terug, op de paardetram, waar de gepensioneerde doeanier Carette controleur was. Tegenover Cobbaert ter Smedenstraat waren de stallingen, waar de tram zo binnenreed. “Ik werd ontvanger, voor 10 centiem van ‘t dorp naar zee. Pol Desmidt uit de Kalfstraat was bestuurder, zo ook Miel George en Cyriel Haesebrouck. Er reden twee trams door de Lippenslaan, met halverwege een wissel. Zo was er voor ‘t grootste stuk maar één spoor nodig. De Avenue was in die tijd niet veel méér dan een graveetje met aan weerskanten een assestraat en ik mocht op de warme dagen regelmatig ‘t stof van mijn gezicht wassen”.

fleur-des-dunesPalend aan de villa’s die men op voorgaande foto kan zien, bouwde Verwee reeds vroeg een der allereerste villa’s, “Fleur des Dunes” (rechts met torentje). Waar hij zelf tot een bouwgroep behoorde, wenste hij het voorbeeld te tonen. De meeste van deze huizen bestaan nog steeds bij de Nestor de Tièrestraat.

TRAMSTATION DRIEWEGE

2015 03 11 114049

Veel, veel meer. Maar we mogen niet de volgende tram missen: de jaren lopen door. Bij Driewege was er een herberg “In de Tramstation”, opengehouden door Machiel Fournier (die later Swies van Sint-Margaretha zal worden). Daar stopte de stoomtram voor Brugge, vooral veel volk op zaterdag als de boeren hun boter en eieren op de markt gingen aanbieden. Maar de zaak draaide vooral goed met de steenbakkers. Zoon Camille heeft het ons verteld: “Ze werden uitbetaald in het achterkeukentje, elk op zijn beurt om hun geld binnen. Daarbij was Pol Demarest als brander, een echte specialist zoals zijn broer Louis”. De steenovens werkten op volle toeren.

romanie-vianeVooraan vader Machiel en moeder Romania met Romanie Viaene, achteraan vrouw Cam. Fournier, Alice, Elodie Viaene en Camile.

HET NIEUWS IN 1909

In het Brugsch Handelsblad kwam in 1909 het nieuws het jaar rond. In januari vroeg de Aero Club van Brussel de toelating om proeven te mogen doen om met vliegmachienen of aeroplanen te landen, in het vooruitzicht van het zomerseizoen. Te Oostburg was er in maart een vergadering voor een tramlijn Knocke-Breskens, maar in november was nog niets bereikt. Grote werken te Knocke werden in het vooruitzicht gesteld, met de vermelding “Knocke wordt een zeestad groot”. En noteren: In volgend jaar een nieuw stadhuis, een waterkasteel, riolen, de nieuwe zeedijk 2 km verlengen, meerdere villa’s en gasthoven, vooral die elektrische tram Knocke-Breskens. In de loop van 1909 waren er 33 sterfgevallen geweest (waaronder 19 kleine kinderen). Er waren 96 doopsels. De pastoor noteerde in zijn dagboek dat er 33.930 maal ter communie gekomen was.

huisje-in-duinVerder bij de duinen stonden meer huisjes verspreid, onder andere dit van Fluppe Byl, waar men Vekatje voor haar deur ziet zitten bij het aardappelveldje. Men trok regelmatig naar zee om haken te leggen, ook om garnaal te vissen in de Paardemarktkreken, of om een konijntje te stropen waar ze zo voor het grijpen liepen.

ZOUTE-COMPAGNIE MET 12 AANDEELHOUDERS

Om niet in verdeeldheid te geraken had de familie Lippens in 1908 besloten het domein niet te versnipperen. Zo ontstond de Compagnie Immobilière Le Zoute in 1909 met twaalf aandeelhouders (drie vierde uit de familie Lippens, één vierde uit de familie Piers de Raveschoot). Stichters waren de neven Raymond en Maurice Lippens. De nieuwe badplaats moest nog volledig ontworpen worden. Voor de urbanisatie, plans en lastenboeken werd de raad gevolgd van architect Stübben, de Duitse raadgever van Leopold II. Er werd een stenen zeedijk gebouwd, Elizabetlaan, Kustlaan en Sparrendreef getrokken, villa’s en hotels langs.

Het Grand Hôtel du Zoute van Ko van de Velde (broer van bakker Louis) was het eerste hotelcomplex tegenover zee in de nieuwe badplaats. Het was wel de bedoeling dat duin en bos schilderachtig moesten behouden worden. Het privé-domein, honderden hectare groot, met Zwin, golvende zandduinen en dennenbos, moest open blijven voor het publiek. Het Verweeplein werd aan de gemeente verkocht voor 1 frank.

OP JACHT IN DE DUINEN - 1910

Aanvang 1910 telde Knocke 3040 inwoners. De Lippenslaan was 1400 m lang en 25 m breed. De dijk strekte uit over 1 km. Uit Heist en Brugge kwam de stoomtram. ‘s Zomers reed hier de paardetram. Tijdens het zomerseizoen werd 70 centiem betaald om te baden, kinderen beneden de 12 jaar en diensters enkel 45 ct.

Knocke stak nog grotendeels in de duinen. Er kon gejaagd worden mits toelating. Het jachtgebied was verpacht voor 7.700 fr., een enorme som in die tijd. Op het strand was de reddingsdienst georganiseerd. De vuurtoren flitste met onderbreking telkens tweemaal. De sport volgde reeds een internationale trend: golf, tennis, croquet, hockey, palet en voetbal. Aankondigingen waren voornamelijk in het Frans. Jules Vermeille was politieagent, Florimond Jacobs stelde de vreemdelingenlijst op en verzorgde de proces-verbalen, Casimir De Bruecker waakte over de badendienst. Er waren 30 badwagens en evenveel tenten op het strand.

paardetram-lippenslaanDoor de komst van de paardentram in de ontvangstbuurt die het dorp werd, is het dorpspleintje niet langer meer de marktplaats (die is naar het Verweeplein verhuisd), maar daar is nog steeds de bakkerij van Charles Lievens, nu ook “patissier”.

politieagenten-van-knokkeDit zijn dan de eerste politieagenten van Knokke “op dienst” in de duinen. Vanaf links herkent men: Jules Vermeille, Jules Incoul, Casimir De Bruecker, Louis Dumolyn, Frans Govaert en Charles Hullebusch.

mensen-in-duinenIn de brede duinen konden lange en lustige wandelingen gemaakt worden. Hoe plezant het er bij deze gelegenheid wel aan toeging, blijkt uit dit toneeltje.

hotel-de-familles

Op de hoek der Bayauxlaan hij de Lippenslaan zien we het “Hôtel des Familles”, halfweg naar de dijk toe. Het gebouw werd later herbouwd en tenslotte afgebroken om plaats te maken voor een bankinstelling.

ENGELSPAD NAAR ZOUTE

In het Zoute was de Elisabethlaan aangelegd. Het eerste wandelpad naar het Zoute volgden de buitenlandse badgasten langs het Engelspad, terwijl de Helmweg naar ‘t dorp leidde, zo het Vlaamse pad. De Kustlaan werd getrokken, vijf hellingen naar de zeedijk. Ingenieur Putseys stelde voor de Compagnie een ontwerp op voor riolen. Het Zoute gaf 100.000 folders uit, in ‘t Frans, Duits en Engels, en kwam ermee op de wereldtentoonstelling te Brussel. Er werd volop grond verkocht.

WINKELS MET ALLES EN MEER

Onder de voornaamste winkels en uitbatingen, noteerden we: Laiterie Knockoise van de “grote hoeve der weduwe Regelbrugge”, Au Bon Marché door Ch. Duysburgh ter Lippenslaan 56 en opengehouden voor Delhaize, Brasserie Avenir van Demey-Decloedt, Fannie Andries met schoenen, de Vitrerie Bruxelloise van Baervoets-Bassens, Agence Générale van Scherrens-Barremaecker, de Grand Magasin de Knocke van Jos Lambrechts-Timmerman, de bakkerij Everaert, de St-Joseph van Fl. Jacobs-Claeys, de bakkerij Waegenaere, Au Nouveau Bon Marché van Pierre Jacobs-Vermeille, de viswinkel van Pierre De Groote-Debrock, A l’Enclume d’Or van Eug. De Backer-De Knock, coiffeur P. De Jude-Bassens, allemaal langs de Lippenslaan. En meer verderop.

HOTELS EN PENSIONS

En de hotels? Cosmopolite (Julien De Bever) Verweeplein, Flandres (C. Van Parys) 4 fr. pension ter Lippenslaan, Grand Hôtel (Louis Van Bunnen) ter Zeedijk, Palace (Aug. De Bever) Zeedijk, Bruges (L. De Klerck) dorp, Dunes Lippenslaan 100 m van zee, Familles (M. Roland), Kölnerhof en L’Océan (Eugène D’Hooghe) met “terrains à vendre”, Edward VII (Flore Albrecht), Littoral (Demarest), Grand Hôtel Cosyn (Med. Cosyn), Meysman-Schepens op Verweeplein, Prince Baudouin (L. Vermeire) in dorp. Daarnaast nog verschillende pensions.

GROEIKOORTS

Knocke had volop de groeikoorts te pakken. Op 1 februari 1910 titelde het Brugsch Handelsblad over “Grote werken voor binnenkort”: “Tussen Knocke en Duinbergen komt een stenen dijk van 2000 m om de baden uit te breiden. De uitgestrekte duinen, eigendom der familie Serveytens, worden in schone lanen getrokken en met parken. In de onmiddellijke nabijheid komt de toekomstige statie.

Al deze grote werken, zoals deze aan de oostkant in de duinen der eigendommen van de familie Lippens, komen ten laste van de naamloze maatschappijen. Op kosten van de Staat worden golfbrekers aangelegd voor de stenen dijk waar het komende badseizoen verscheidene schone prachtige villa’s en een groot buitengewoon en aantrekkelijk hotel zal krijgen”.

zomerwoningen-leopoldlaanDe stijl van de tijd vindt men terug in deze zomerwoningen verder langs de Leopoldlaan, die nog tot 1930 een zandstraat zou blijven. Deze groep bij de Dupuisstraat werd later tot een hotel omgevormd, het “Hôtel du Rhin”, en afgebroken in 1970. Het gedeelte op de hoek staat er nog.

engel-vianeEngel Viaene (midden) hield zijn herberg “In de Sultan” open aan de rand van de buurt bij de Zoutepolder. Zijn zoon Louis vertelde ons hoe in het gelagzaaltje een petroleumlamp met ronde blaker brandde, terwijl er aan de muur nog vier andere lampen waren met blik erachter. Hier kwamen de kaarters samen, zoals we zien op de vergeelde foto Breda, Waele, Jan Vandersnick, Charles Hullebussche, Engel Viaene (met de pet), Kamiel Verleye en Louis Dewitte.

hotel-des-famillesKnocke. Le Grand Hôtel des Familles en une partie de Villas. De Lippenslaan bij de Bayauxlaan met destijds het het Hôtel des Familles (rechts), waar nu de Generale Bank is. Alles verdwenen uit de mooie tijd.

duinenboschKnocke – Le Petit Bois. Waar nu de Kopsdreef is en naar Ster aan Zee leidt, destijds naast Duinenbosch en de villa van Verwee. In het bosje woonde architect Buytaert.

ONTZANDING BEDREIGT DUINEN

Golfbrekers waren toen reeds het lapmiddel tegen ontzanding en storm. De duinen werden zwaar aangetast door de winterstormen, een verlies zand tot 5 m genoteerd. In het Brugsch Handelsblad las men onder “Men zegt dat er te Knocke duinen bestaan, eigendom der familie S. en welke bij elke zware storm door de zee weggeknaagd worden. Wat erger is, er komen gangen in, langs waar de wateren heel de aanpalende streek zouden kunnen onderzetten, indien een tij zoals deze van maart 1906 voorkwam met geweldige noord- of noordwestenwind”.

NIEUWE PASTOOR

Meteen werden dringende werken aangevraagd, vooral om de geplande dijk aan te leggen (die in 1914 nog niet voltooid zal zijn). De aandacht ging eerder naar de komst van een nieuwe pastoor, de inhaling 25 april 1910.

Pastoor Jozef Loosveld (geb. Tielt 1866) kwam van St-Salvator te Brugge. Hij zal tot 1914 te Knocke blijven, is naar Izegem vertrokken, in 1929 naar St-Jacobs Brugge, overleed in 1945. Maar we lopen vooruit. Wij blijven in 1910.

de-vuurtorenDe vuurtoren troonde midden tussen de villa’s en hotels die de dijk kwamen aflijnen. De kiosk werd bij gelegenheid verplaatst tot voor de “Plage”. De badkarren stonden op een hoog strand, daar waar de ontzanding geleidelijk zijn invloed zou laten gelden.

SCHITTEREND SEIZOEN

Het werd een kalm jaar. Geen schokkend nieuws. Bij K.B. van 19 juli kreeg de gemeente een vergunning voor uitbating van de badendienst over 1747 m lengte, verplichting een badendienst in te richten. En achteraf is het dan een “voorspoedig badgetij” geworden, met 16.200 vreemdelingen, 50.000 baden, 5.000 meer dan in 1909. Er waren nochtans “zeer gegronde klachten”: “De straten verlicht door “gaz riche” zijn eerder in ‘t duister gehuld.

In tegenstelling is de nieuwe weg leidend naar het Zoute, door elektrische lampen verlicht en prachtig gekasseid. ’t Is iets anders dan de fameuze boulevard van het dorp naar zee. De vreemdelingen die over een drietal jaren naar Knocke komen, vinden en herkennen nog dezelfde gebroken potten, flessen, enz... langs deze weg. Ook zijn er lieden die hun drekstoffen in de duinen werpen. Dit zou moeten veranderen!” En het “automobielrijden” gaf aanleiding tot klachten.

hotel-de-la-plageHôtel de la Plage, Knocke. Het Hôtel de la Plage van Louis Baeyens bij de Zeedijk ten oosten van de vuurtoren. Om het licht van de toren niet in de weg te staan mocht het hotel niet hoger gebouwd worden.

villas-du-grand-hotelKnocke. Les Villas du Grand Hôtel. Naast het Hôtel de la Plage liet Van Bunnen een rij verblijven bouwen die later als winkels zullen ingericht worden.

CASEN EN NATTE - 1911

Niemand heeft, naar 1911 toe, meer Knocke afgelopen dan Casen en Natte. De dijk was in rode steentjes, de Lippenslaan een stofferige weg, pas het volgende jaar gekasseid als de elektrische tram langs ‘t Zoute omreed. Maar Natte en Casen gingen te voet, zij met de borelingen in haar paander, Casen met een tas vol post.

‘s WINTERS EEN FACTEUR EN HALF

Casen Lingier (1888-1966) werd door Mathilde Amys aan Knocke geschonken. ‘t Was in het huisje bij de Graaf Jansdijk waar nu de Gasmeterstraat is. Vader was Florimond Lingier, uit de Smedenstraat naast de brouwerij Cosyn, en zwijneslachter. “Vaders vader, Bernard Lingier, betrok het huisje bij de dorpskerk, zoals men het nog steeds kan zien op het grote schilderij van Paul Parmentier, midden groene kolen en spruiten, in de raadzaal van het stadhuis”. Zo zei ons Casimir, een van de eerste facteurs uit het kantoor in ‘t dorp naast Jantje Smidt ter Lippenslaan.

“Met de zomer van 1905 ben ik in de post gekomen. Constant Verlinde was ook brievenbesteller, maar einde juni van dit jaar is hij ziek gevallen. Ik had dus meer dan werk als voor mij de dienst begon aanvang juli, op mijn 20e. De dijk langs waren toen nog maar 28 huizen, dikwijls geteld. Het postgebouwtje, met postmeesteres Dafaux, een juffrouw nog, was bij ‘t begin van de Avenue aan de onpare kant, dichtbij de Magasin de la Poste,- maar ‘t een was ‘t andere niet. Voor de zomer in de vooroorlogse jaren waren er ‘s zomers vier facteurs voor de drie maanden. ‘s Winters was er één facteur... en half, of een hele die maar een halve dag deed. Met de post moest ik heel Knocke te voet rond, van ‘t waterkasteel van Duinbergen tot Meysman bij de grens. Vooral met brieven, minder gazetten. Als er pakjes kwamen, moesten die ook mee”.

voor-het-briefdragers-lusthuisVoor het “Briefdragers-Lusthuis” van Casen Lingier aan de Boudewijnlaan. Staand: Alfons Vandereynde, Arthur Tanghe, Casimir Lingier zelf en nog twee zomerfacteurs. Zittend: Edward Schokkaert, Frans Beyts en een derde die onbekend bleef.

KNOCKE HOTEL DU ZOUTE

hotel-du-zouteKnocke. Hôtel Du Zoute. In het Zoute bij het Leopoldplein, nu Albertplein, de dijk in 1909 met het Grand Hôtel du Zoute van Ko van de Velde. Op het plein, het gebouwtje voor verkoop van grond.

eerste-tennisclubKnocke-Le Zoute – Le Tennis. De eerste Tennis Club van het Zoute tussen Elizabetlaan en Zoutelaan.

DUIVENMELKERS IN DE VOORSTAD

In 1909, toen het reeds zomerde, is Casen gehuwd met Alice Heyneman. Hij was toen reeds duivenmelker en werd secretaris van “De Noordduif”, het lokaal in De Voorstad van Knocke ter Smedenstraat. Schoonvader Ingelbert Heyneman was er de uitbater. “We zijn getrouwd in de Communal door burgemeester Dhoore, in de kerk door Pastoor Ronse. In 1912 kwamen we in de Boudewijnlaan wonen, of de kortste weg naar de post”. Hoeveel honderden kilometer, duizend meer, Casen doorheen Knocke afgelegd heeft, kon hij op tweeduizend na niet zeggen. We zullen hem later terugvinden bij de boogschutters, ook als griffier van de St-Sebastiaansgilde.

“Verwee heb ik goed gekend. Ik poseerde nog voor hem toen ik een jaar of drie was. ‘t Was aan ‘t kapelletje bij de molen. Ik moest een ouderwetse hoed opzetten en Verwee deed me saluëren, stilstaan, een uur aan een stuk. Ik kreeg er een halve klute voor. De artiesten van die tijd schilderden maar traag. ‘k Bleef in ‘t vervolg liefst uit hun buurt”.

paardentramlijnIn 1903 had Louis Herreboudt definitief de aanvraag ingediend tot het uitbaten van een paardetramlijn. De vergunning werd hem bij koninklijk besluit van 28 juli 1903 toegekend voor een duur van dertig jaar. Zo vertrok dan bij de “Bruges” in het dorp op 2 april 1904 de tram voor zijn eerste rit.

19 JAAR EN ‘T EERSTE KIND

Veel weg heeft ook Natte Devulder moeten afleggen, zo Martha Savels die eveneens vroedvrouw was. Clementine Meerschaert heeft ze meer dan eens moeten roepen, voor Leonie Loeys was het zelfs zestien maal nodig. En ze woonden in ‘t Kalf of Magere Schorre. In ‘t begin van de eeuw kwam de vroedvrouw er steeds bij te pas. Natte heeft mij ook nog op de wereld helpen komen!

“We waren tien maanden en tien dagen getrouwd toen ik mijn eerste kind had. En thuis gekocht”, zei ons Clementine van Alfons Boulion (resp. 1895-1982,- 1878-1981). “'k Was pas 19 jaar oud. Als het kind thuis zou geboren worden, moest er te voet naar ‘t dorp gegaan worden om de vroedvrouw te halen. Meestal was de kleine reeds met de neus buiten. De buren kwamen helpen en lieten je dan liggen tot Martha or Natte kwam. ‘t Was 3 fr. Voor de doop werd gewacht tot de eerste zondag, als het kon. De kleine werd op de arm, na een lange wandeling, naar de kerk gedragen en met water begoten. Dan keerden we terug en stopten onderweg, een café binnen om ons ook wat te begieten, liefst bij Miete Mentens (waar nu de Noordse Zeevogel is) die met Braem getrouwd is geweest. De kleine sliep”.

DE ZESTIEN KINDEREN VAN THEO

Frans Slabbinck (1896-1982) was een van de zestien kinderen in het gezin van Theophiel Slabbinck (uit Oostkerke naar Knocke komen wonen). Hij trouwde met Louise Loeys, dochter van Jan uit Zevekote. Ze kwamen aan de rand van de Kalf-duinen in een klein huisje wonen, “een slag in aan de Boslaan van nu”. En Frans, niet de eerste en niet de laatste, heeft ons verteld hoe de kinderen kwamen.

“De kinderen werden gekocht bij Natje Bouillon, rechtover onze naaste buur. Het moest daar gebeuren omdat het bij ‘t onzent niet enkel te nauw was, maar ook omdat de andere kinderen er niets mochten van zien. ‘s Avonds werd de nieuwe boreling dan met moeder op de stoel thuis gebracht. Wat er weer één meer was bij vader Theophiel. We sliepen met acht op zolder, allemaal in koetsen, elk zijn vak, onder de pannen, wij met onze neus er maar enkele centimeter onder. ‘s Winters hing de rijm aan de pannen te pinkelen. Vader timmerde zelf de beddebakken. Zes van het soort kwamen nog in het ovenkot, de rest beneden. We sliepen op schroling, kaf als je wilt. En het beste om ons te dekken waren zakken. Neen, er was geen kindergeld in die tijd”.

Natte Devulder was er telkens bij. Een stoel werd omgekeerd, de poten omhoog. Het was het einde van de negen maanden. Iedereen wist het, want als Natte met haar paander afzakte, zei de buurt: “Ze brengt weer een kleine”.

natte-devulderNaar de twintigste eeuw toe is Natte Devulder de meest bekende vroedvrouw van Knokke geweest. Ze staat op de foto links. Zij werd geboren op 24 juni 1843 als dochter van Franciscus. Haar roeping vond ze vele jaren later, in 1867, en ze bleef het beroep “met de paander” uitoefenen tot 1918. Ik was een van de laatsten die zij “thuisbracht”. Ze overleed op 14 september 1924 in het gesticht te Westkapelle.

Met zovele geboorten op haar erelijst, van de Amandels tot de Waeghes, werd Natte Devulder in 1904 openbaar gevierd. De foto’s rechts tonen deze hulde, die onder meer bestond uit een stoet waarin zowel de moeders als de kinderen opstapten. Onderaan ziet men de vroedvrouw met haar zuster in de koets. Op die dag liet ze haar paander thuis.

André D’hont

badkarhouders

Tot de badkarhouders op het strand behoorde in 1911 ook L. Neyts-Meysman, die zijn kabienen had tegenover de vuurtoren. Onze foto is van juli van hetzelfde jaar. Links staat Madeleine Sandelé, de vinger in de mond, verder zien we Nathalie Van Damme, Medard Dryepondt, Marie Bassens, Dries Landschoot, Celine Lingier, Marie Beuselinck, Mientje Neyts en Clara Margodt. Achter steekt Maertens boven en vooraan liggen nog Louis (Schabbetje) Viaene en Stien Osaer.

De eerste badkar kwam in 1883 op het strand, nog voor de stenen dijk werd aangelegd. Het jaar daarop waren Richard Lingier, Constant De Brock en Louis Vermeille met hun kabienen beneden de duinen. De gemeente kreeg van de staat in 1890 vijfhonderd meter strand in concessie mits de som van vijf frank werd betaald aan de Domeinen. Pas vanaf dat jaar werd door het college officieel toelating verleend tot het plaatsen van badkarren. De dijk werd ondertussen aangelegd en in 1893 werkte de badendienst met een dokter, een controleur en drie redders, die over het nodige materiaal beschikten. In 1899 steeg het concessierecht tot tweehonderd frank. In 1908 stonden vijftien Knokse uitbaters met hun karren op het strand; in 1914 twintig, onder anderen: A. Bassens, P. De Brock, V. Dhondt, L. Neyts, V. Pauwaert, E. Schotte, R. Vandamme, J. Van Wassenhove, L. Van Wynsberghe, E. Vermeille, Fr. Waelgraeve, Jos. Geselle, E. Scherrens, F. Baervoets, Ch. Quintyn, Jos. Vermeille en Fr. Monteville.

In 1908 werden reeds 36.358 baden genomen. In 1910 kreeg Knokke bij Koninklijk Besluit van 19 juli vergunning tot het uitbaten van de dienst over het volledige strand van 1.747 meter. Het jaar was “voorspoedig”, zoals het “Brugsch Handelsblad” in september schreef, met 16.200 vreemdelingen en 50.000 baden. In augustus 1911 kon men lezen dat het warm zomerweder was en het recordcijfer reeds werd overtroffen: “Het badgetijde zal wel nooit zo schoon geweest zijn als dit jaar”. En onze foto toont dat ook de Knokkenaars daarbij op hun best voorkwamen.

Garde De Bruecker was badbestuurder en in het blad van 24 augustus 1911 werd hij geloofd: “Eerlijke daad. Op de zeedijk heeft de badbestuurder Casimir De Bruecker een brieventasch gevonden inhoudende een som van 425 fr., welke aan de eigenaar, een Fransche heer, is teruggegeven geworden”.

het-oude-zoute

Het oude Zoute, dat men enkel als het Zoekte kende, lag benoorden de Zoutepolder bij de rand der duinen (foto boven). Dit was op een flinke afstand van het dorp, te bereiken langs een kerkwegel. Het Zoekte vormde een afzonderlijke buurt, met schilderachtige lage huisjes, van enkele families die samen hun eigen produkten deelden. Hoe men er opgroeide, vertelde ons Nathalie Byl: “We kregen de moedermelk mee. Dan werd het een haring voor 1 cent en een pot patatten op de haard. Voor 10 centen was er wijting, keihard, die moest gaar geweekt worden op de stomende aardappelen. Moeder stampte alles met azijn en buffelsmout. Ik ben eigenlijk groot gebracht met een visje, een haring, een paling, een meeuw en een konijntje. Voor de hele kleinsten waren er eerst nog de papjaren. Toen ik 12 jaar was, trok ik met vader over de duinen mee naar zee om haken te plaatsen, met Constant en Pol Amys. De grote vis werd aan Marcel Rombout of bij de Grauwen Verheye verkocht tegen 1 frank per kilo. De kleintjes waren voor ons. Er werden nog meeuwen gevangen, met sprot rond een haak en drijvend op een kurk. ‘t Was taaie kost; ze moesten wel 14 dagen gekookt worden!”

Nathalie is nog de echte vrouw van het Zoekte, meer Zoektenaarster dan Knokkenaarster. Zij werd er in 1888 geboren als eerste dochter van Leopold Byl en Joanna Waeghe. “Moeder kon alles: schoenen lappen, klederen naaien, mutsen maken. ‘t Waren toen nog klederen die tot op de grond sleepten. Ieder jaar werd een beste kleedje gemaakt en we droegen het om de beurt op zondag. Voor de week was er een voorschoot. En elk had maar één paar kousen af en aan. Op zijn best ging het met een onderrok en een bovenrok, op het hoofd een scherp mutsje met pareltjes. Er kwam dan nog een kapmantel in laken, met zilveren slot, bij te pas”.

Zo zien we (inzet) de vrouwen van het Zoekte op hun “wekendags” met de kleine Maria Viaene, Melia Degraeve, Matoe Cocquyt en Poe Raes, en (onder) op hun zondagsbest langs de kerkwegel Coleta Mattheeuws, Rosalie Billiau en Amelie Sarasyn. Het zijn foto’s van voor 1900, met de typische kledij van de duinbewoners van toen. Het oude Zoute is nu verdwenen en vervangen door de villawijk die rond het Dominikanenkerkje steeds meer uitbreiding nam.

2015 06 29 130750

Tijdens de zomer van 1896 werd bij de Lippenslaan het borstbeeld onthuld van Alfred Verwee. Hij zou de eerste figuur zijn om aldus in brons te worden vereeuwigd. Bij de duinen kwamen honderden belangstellenden op hun best samen om hulde te brengen aan de kunstschilder die mede aan de basis stond van de eerste bloei van de badplaats.

Alfred Verwee (inzet) werd te St.-Joost-ten-Node geboren op 23 april 1838 als zoon van Lodewijk Verwee uit Kortrijk en Clara van der Smissen. Zijn vader was reeds dierenschilder, discipel van Eugène Verbroeckhoven. Alfred moet hebben ingezien dat de loopbaan van kunstschilder meer ontgoochelingen dan lauwerkransen opleverde: hij verkoos ingenieur te worden. Het gezin met drie zoons en een dochter woonde toen reeds te Brussel. Zonder geldmiddelen bracht Alfred het echter niet verder dan expert-landmeter. Hij kreeg tijd voor de academie en volgde het voorbeeld van zijn vader. Hij schilderde krachtige dieren, zo geplant in de poldergrond. In 1864 behaalde hij een gouden medaille, maar hij kende vervolgens armoede te Parijs en Londen. Pas in 1869 stak hij overtuigend van wal, om in 1880 de aandacht te trekken met “De Scheldemonding”.

Verwee was een van de meest vooruitstrevende elementen van de “Vrije Maatschappij van Schone Kunsten”, een groepering die vanaf 1868 voor de ontvoogding van de schilderkunst streed. In die groep waren de twee oudsten Eugène Smits en De Groux; de anderen van zijn leeftijd: Artan, Rops, Varon, Dubois. Ook schrijvers als De Coster en jongeren als Jean d’Ardenne en Camille Lemonnier. Ze kwamen met meer kunstenaars naar Knokke en werden bekoord door het landschap. Verwee bleef hier werken.

Met Van Bunnen en Dumortier richtte hij in 1887 een bouwmaatschappij op. Aan de groep Lippens hadden ze tien centiem per vierkante meter duin betaald voor een terrein van vijfendertig hectare binnen de driehoek Lippenslaan, zeeduinen en Dumortierlaan. Straten werden aangelegd, gronden verkocht, villa’s en hotels gebouwd. Verwee liet langs de Lippenslaan in 1888 de eerste villa bouwen: “Fleur des Dunes”. Vooraleer te sterven, had Alfred Verwee zich in 1895 nog eens naar Knokke laten voeren.

sint-sebastiaangilde

In 1900 werd herinnerd aan de heroprichting van de St.-Sebastiaansgilde door toedoen van Paul Parmentier. Louis Van Steene was griffier en hij schreef schitterende toespraken, ook de bijdragen in “De Wipschutter”. In het nummer van 23 juni 1900 verscheen het relaas over de grote feestelijkheden die plaatsvonden voor het opperhoofd. De illustratie die we hierbij brengen toont hoe gans de gemeente in het gebeuren meeleefde. Weer dragen de schutters kiel en hoge hoed en hebben de jongens die de pijlen rapen de breedgerande strooien hoed op. Ook de fanfare der “Duinenzonen” is mee bij het houten paviljoen der familie Parmentier.

En uit het relaas van toen: “De jonge schutters, met versierde bogen en pijlen, de leden der gilde, in hun Vlaams kostuum, blauwe kiel en hoge hoed, begaven zich met muziek aan ‘t hoofd naar het zo lustig buitengoed van de h. Paul Parmentier, om hem een overheerlijk geschenk, hetwelk bestond uit een massieve zilveren plateau, versierd met de wapens der gilde en gemeente, een echt kunstwerk, aan te bieden”. Het geschenk werd overhandigd door voorzitter Plaideau. Griffier Louis Van Steene, “het ieverigst en werkzaamst bestuurslid”, bood mevrouw Parmentier “een prachtige en geurige bloemtuil” aan. Hij hield daarop een lange toespraak, nogmaals met dank voor de “zo prachtige als smaakvolle standaard, fier latende prijken de gekende spreuk Knokke is Hier, t.t.z. goede overeenkomst, goede eensgezindheid”.

Op de onderste foto is Louis Van Steene volop bezig de toespraak te houden, terwijl Paul Parmentier zelf de foto maakte en zijn echtgenote op de pui aandachtig toeluistert met de kleine Suzanne Parmentier.

De gilde lag “madame Parmentier nauw aan het harte, want niettegenstaande haar hoge rang neemt zij steeds met welbehagen deel aan onze Damesfeesten. De jonge schutter Robert Vermeire bood aan de kleine en zo bevallige juffer Suzanne Parmentier in naam van de kleine pers een fraaie ruiker aan”. De heer Parmentier zou “ten hoogste aangedaan, in gloedvolle woorden bedanken”. Er volgden “luidruchtige toejuichingen en een statige Brabançonne, champagne waar bij lustig getikt werd en menige beker geledigd”.

In 1900 werd herinnerd aan de heroprichting van de St.-Sebastiaansgilde door toedoen van Paul Parmentier. Louis Van Steene was griffier en hij schreef schitterende toespraken, ook de bijdragen in “De Wipschutter”. In het nummer van 23 juni 1900 verscheen het relaas over de grote feestelijkheden die plaatsvonden voor het opperhoofd. De illustratie die we hierbij brengen toont hoe gans de gemeente in het gebeuren meeleefde. Weer dragen de schutters kiel en hoge hoed en hebben de jongens die de pijlen rapen de breedgerande strooien hoed op. Ook de fanfare der “Duinenzonen” is mee bij het houten paviljoen der familie Parmentier.

En uit het relaas van toen: “De jonge schutters, met versierde bogen en pijlen, de leden der gilde, in hun Vlaams kostuum, blauwe kiel en hoge hoed, begaven zich met muziek aan ‘t hoofd naar het zo lustig buitengoed van de h. Paul Parmentier, om hem een overheerlijk geschenk, hetwelk bestond uit een massieve zilveren plateau, versierd met de wapens der gilde en gemeente, een echt kunstwerk, aan te bieden”. Het geschenk werd overhandigd door voorzitter Plaideau. Griffier Louis Van Steene, “het ieverigst en werkzaamst bestuurslid”, bood mevrouw Parmentier “een prachtige en geurige bloemtuil” aan. Hij hield daarop een lange toespraak, nogmaals met dank voor de “zo prachtige als smaakvolle standaard, fier latende prijken de gekende spreuk Knokke is Hier, t.t.z. goede overeenkomst, goede eensgezindheid”.

Op de onderste foto is Louis Van Steene volop bezig de toespraak te houden, terwijl Paul Parmentier zelf de foto maakte en zijn echtgenote op de pui aandachtig toeluistert met de kleine Suzanne Parmentier.

De gilde lag “madame Parmentier nauw aan het harte, want niettegenstaande haar hoge rang neemt zij steeds met welbehagen deel aan onze Damesfeesten. De jonge schutter Robert Vermeire bood aan de kleine en zo bevallige juffer Suzanne Parmentier in naam van de kleine pers een fraaie ruiker aan”. De heer Parmentier zou “ten hoogste aangedaan, in gloedvolle woorden bedanken”. Er volgden “luidruchtige toejuichingen en een statige Brabançonne, champagne waar bij lustig getikt werd en menige beker geledigd”.

De nieuwe Knockenaars

André D'hont

Cnocke is Hier
1997
23
023-047
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:44:32