Westkapelle - Tweede deel
De Kerkelijke Parochie
Dit behoort tot het volgend artikel: Westkapelle - Tweede deel: De Kerkelijke Parochie (1)
Onderaan ook 3 bijlagen: 1. Drie heldhaftige Priesters. 2. De gekende Onderpastoors 3. Priesters geboren te Westkapelle.
Nota’s en Verantwoording
1. Zie: Biekorf. Boek XVI, jaar 1905, blad. 205 - 208. Mingelwaren: De Sint Niklaaskerk te Westkapelle bij Brugge R. D.(e) S..(chepper), opstel in zomermaand. 1905 geschreven, Het stuk bevat beschouwingen aangaande de bouwvormen der kerk en haar onderdelen. Zij zou in de loop van de 13e eeuw, op twee verscheiden tijdstippen opgetrokken zijn.
2. De oriëntatie van de kerk is niet juist. Door oosten moet hier verstaan worden de kant van het hoogkoor en het hoofdaltaar; door westen de kant van de ingang aan de Dorpsstraat (N. Br, G.)
3. James Weale schrijft dat het hier aangeduide altaarstuk naar de Schilderwijze van Jan Maes is opgevat. Uit de kerkrekening vernemen wij dat Jan Maes (16.. , - 1677) ze zelf maalde (schilderde) .
4. Waeghe - scot of wagenschot in het Engels wainscot, is fijn eikenhout ingevoerd. van over zee (Noors ?) (Nota Br. G. ).
5. Metalen d.i. bronzen.
6. De kerkrekening van 1625 - 34 op blad. 50 r° herinnert aan een testament van Anna Philips , huisvrouw van Jan Wilfaert, waarbij zij aan de kerk 50 ponden groten schenkt tot het maken van een monstrans.
7. Jammer genoeg. Ook hier hebben de neo - gotiekers al dit schone renaissancewerk vergruisd (Nota Br. G..)
8. De kerkherstelling van 1636 tot 1640 zal, denken wij, aan de kerk grote schulden berokkend hebben, daar zij later aan verscheidenen vele renteschulden, in de rekening van 1646 - 1652 aangeduid, te betalen had. Zie verder de nota waar de renteëisers opgesomd staan.
9. Nopens die herstelling lezen wij in de kerkrekening 1639 - 42: “De reparatie van ‘t huis vanden heere paatoor ende coster, staende op den Kerckengrondt met ’t maken vande brouwerie vanden heere pastor bedraagt 34 pond 19 sch. 7 groeten (Rek. 1659 - 42, blad. 78 r) Kerkarchief. - Ter zelfde rekening staan deswege de volgende posten: “Betaelt voor pannen ende veusten veroorboort ande brouwerie vanden heere pastor. 9 schell. 8 grooten”. hlz. 73 r. - “900 verloode teghelkens verbesicht in ‘t pavement van platte camer in ‘t huus pastorael 4 pond 5 sch . 6 grooten” (blad. 73 v°) “ - in de kelder twee veinsters van borgoens” (bl. 73 v°) uit deze en voorgaande rekeningen vernemen wij ook dat ‘s Pastoors en ‘s kosters huizen met glei bedekt waren,
10. Men leze over dit onderwerp: Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis Inzonderheid van Zeeuws Vlaanderen, verzameld door H. Q. Janssen en J. L. Van Dale - Middelburg, J.C. en W. Altorffer. 1859. Vierde deel, bl. 806 en zesde deel blad. 185, waar wij het merendeel onzer inlichtingen mochten putten.
11. Een blije of blijde is een ballista of katapult: middeleeuws oorlogstuig waarmede zware stenen geslingerd werden. (Nota Br. G.)
12. Jacobus Meyerus - Annales Fiandriae, ad annum 1405, fol. 222 Zie ook: Cronycke vanden Lande ende Graefscepe van Vlaenderen, door J. Nicolaes Despars, Erugge 1840. Derde deel, bl. 193 - 194. Doch de schrijver handelt niet over de vernieling van de toren van Westkapelle noch over de heropbouw.
13. Vidimus door Burgemeesters, Schepenen en Raden der stad Brugge op 28 april 1410, verleend aan een saarter van 26 febr. 1409 (n.S. 1410) van de Raadslieden van de Hertog van Burgondië, Jan zonder Vrees, Graaf van Vlaanderen op de rug staat: van den penninghen van den torre van Waestcapelle.
14, Dit naervolghende es de voorwaerde ende cordenanche vanden werke vandcn torre te Waestcapeile... 25n dach van wedemaend 1410 .tmetse werc. Volgt stuk 4 handelende over metsel- en ijzerwerk, schaliedak... Stuk 5 handelende over ‘t schaliedak, Stuk 6 geeft de opgave op van ontvangsten en uitgaven tot 26 sept. 1412. Daaruit namen wij de aanhaling over: “De toren van Waestcappelle... verklaard staat” welke wij in moderne schrijfwijze vertolkten. Stuk 7handelt nogmaals over ontvangsten en uitgaven alsook stuk 8 waar de aandelen van Gent, Briugge en Ieper ten minste ten dele vermeld staan. In stuk 9 wnrdt de schuld aangeduid van leper, Gent, Brugge en ‘t Vrije voor de torenopbouw. Op liet keerblad komt een nadere bepaling van de verscheidene uitgevoerde werken, met de naam der meesters werklieden en de opgaven van hun loon.
15. Uit de teksten blijkt nergens dat de toren van Westkapelle in de middeleeuwen een vuurbaken was. Juist het tegendeel: een houten spits van 20 m was wel zeer ongeschikt om daarin vuur te maken. ‘ s Nachts werd weinig of niet gevaren. Wel was die hoge toren over dag, voor al wie het Zwin naderde, een ware baken waarop de scheepslieden zich konden richten als ze die zagen samen met O.L.Vrouw van Kadzand en Sint – Anna – ter – Muiden b.v. (Nota van Br, G. )
16. In de stadsrekening van Damme 1409 - 1410, op blad 15 verso, leest men: “Den 8n dach in laumaent, Pieter Blauvoet, ghesent te Brugghe, ommte te betalene Jan Bortoen der stede deel vanden torre van Waestcapelle, 8 schellingen parisis”.
17. Voegen wij hier bij dat Bouwmeester Depauw, bij de heropmaking van de toren in 1908 streng de bouwvormen en afmetingen van de oude toren, door de Engelsen vernield, gevolgd heeft. Een tekening immers van de reus van eertijds was ook in het Stadsarchief van leper bewaard. Het document werd er gevonden door de Heer Karel Deflou, archivaris der Provincie, en op 19 dec. 1903 door de Heer Alphons Naert, bouwmeester - opziener van West - Vlaanderen aan de Gouverneur toegezonden.
18. Etat bénéficial de la Flandre et du Tournaisis au temps de Philippe le Bon (1455) par Joseph Warichez,. (Analectes) pour servir à l’ Histoire Ecclésiastique de la Belgique. Année 1909, page 467. Waescapella.
19. Heer James Weale, bekende oudheidkundige, schrijit dat de autaartafel de Aanbidding der Herders verbeeldde, een hoogte mat van 5m15 op een breedte van 2 m 05 en geen kunstwaarde bezat, ter gelegenheid van de Kerkherstelling in 1908 - 1909 bewrocht, verdween het autaarstuk, Het werd mogelijks verkocht om met de opbrengst de bemeubilering der kerk te betalen.
20. Zij liggen in de Wateringen van Groot - Reygaertsvliet, Eyensluis, Greveninge, ‘s Heer Bazelishouck en Volkaertsgote. Volgens de Rekening van 1646 – 1655 stonden alstoen ten laste van de Kerk vele renten te betalen. De renteschuldigen waren: De Poorte van Ter Doest (abdij Lissewege), ‘t clooster van Margnette (te Brugge), de oappelrie van St. Michiel te Meessen, de abdie van nieuwen Plante te Yper, de Foraniteyt van St. Donaes, het clooster der Jacobinessen, te Brugge, de Kercke van Knocke, de Poelrente van St. Lenaert te Dudzeele, de Capellrie van St. Donaes, de Brieven van Roeyen, de Hernesse rente te Houcke, de Kercke van Houcke, de Brieven Aertrycke, de onse Vrauwe messe in Westcappelle, de Disch van Westcappelle, de Pastorie van Houcke, de Kercke van Heyst, de Obedientie van St. Donaes, de Keroke van St. Anne ter Muyden, de Prebende van St. Salvators, de onse Vrauwe messe in Heyst, de onse vrauwe messe in Ramscapelle.
21. Wederbúck, wederbuuok, van weder, weer = schaap en buikt, - Buuck, Buyok = romp (lichaam zonder hoofd, armen en benen), Den wederbuuck is dus ’t middenste van ‘t schaap, zonder kop noch poten. Misschien ook volgens ‘t hedendaags scheiden der dieren, gans het onderste, vetste deel van de buik der beeste (uitleg mij bezorgd door Z, E. H. Kan. Duclos) ook: Oudemans. Bijdrage tot een middel - en oudnederlands Woordenboel: VII. 880 - 881 en II. 048.
21. Vervolg: Volgens het Middelnederlands Woordenboek is een buuk de helft van een geslacht dier, vooral ven een schaap, d.i. een weder of hamel. Vergelijk met de gifte in 1509 door Pieter van Cassele. Een hoed was te Brugge omtrent 1 3/4 H1; een halve hoed was dus rond de 100 kg en een viertel iets van rond de 50 kg (Br. G.)
22. Verkoren maandag of verloren maandag of verzworen maandag, was gewoonlijk de Maandag na Driekoningen. Midwintere is Kerstdag. Hier wordt wellicht de maandag na Kerstdag bedoeld ( Nota van Broeder . G. .)
23. Zo wordt het tafereel beschreven door Jarres Weale. Bij de herstelling der kerk tussen 1908 en 1909 bewrocht, verdween het schilderij uit de kerk en werd wellicht verkocht om met de opbrengst de aan te kopen meubelen der vernieuwde kerk te betalen. Toen de beroemde oudheidkundige de kerk van Westkapelle (in 1860 ?) bezocht, was het O.L.V. .altaar, in de noordbeuk met een schilderij door de befaamde Brugse schilder Jan Antoon Gaeremyn (1712 - 1799) gemaald, versierd. Het mat een hoogte van 2 rn 10 , een breedte van l m 78. Het was een namaaksel van een tafereel van P.P, Rubens, te Antwerpen bewaard, de Hemelvaart van Maria verbeeldende. Dezelfde oudheidkundige verhaalt ook dat hij voor de deur van de herberg “In Roozendaele” een oude altaarsteen vond met vijf ingekapte kruisen,. We vonden insgelijks een overgrote altaarsteen met de vijf kruisen voorzien, buiten en ten gronde liggende in ‘t Gesticht der ouderlingen. Is het de steen die van Roozendaele naar daar overgebracht werd ? Vergeten wij niet bij te voegen dat de altaartafel “de Hemelvaart van Maria” tot nu toe in voormeld gesticht bewaard. blijft.
24. Betaelt Jan Schokaert omme ‘t maecken van ‘t peertstal, een cribbe, risteel, afbreyckselen met deylen, enz. in ’t pastoreel huus... 13 p. 10 Sch. par. (Kerkrek. l656 - 59, blad. 69, r° )
25. Zie daarover: Analectes pour servir à l’Histoire Ecclésiastique de la Belgique. Tome VI, page 82. “Erfachtig pastor” = curé propriétaire, presbyter possessor, curoe pastoralis, pastor proprietarius. De plaatsvervanger of stedehouder noemde “mercenarius”. Rond den Heer, Ve jaar, blad. 32.
26. Suppliques de Clément VI (1342 -1352). Dom Ursmer Berlière. Rome 1906., no 490, blz. 109 en 1465, blz. 393 en nota.
27. Annales de la Société d’ Emulation de Bruges, 3e série, tome V, blz. 175.
28, Inventaire Analytique des diversa Cameralia des Archives Vaticanes, 1389 - 1500. D. Ursm. Berlière, Rome, Institut Historique Belge. 1904, nrs 374, 375, 379 ,411, 497, 543,
29. Paesbert = tabella pacis, in het Duits : Küsstäbelchen en in ’t Westvlaams :
Kusspaan. Het blad dat wordt gekust, dat men de paes of paeis of pax geeft bij de offerande (Nota Br. G. ,)
30. Analectes pour servir à l’Histoire Eccelésiastique de la Belgique Troisième Série. Tome V,
31. Inventure analytique des diversa Cameralia des Archives Vaticanes par D. Ursmer Berlière, O,S,B. Rome 1906, no 695 , p. 151. Akt van 12 april 1475. Op, cit ,D. U. Berlière, no 709, p. 155, Akt van 20 april 1476. Archives du Couvent de St. Agnès ( à. Damme) (Staatsarchief Brugge) Sanderus Flandria Illustrata, II, p. 68,
32. Rond den Heerd , Boek II, blz. 539.
33. Het komt ons voor dat Z. E. H. Opdedrinck wel eens de verkeerde opvatting
aankleeft alsof het Protestantisme bij ons van over de tegenwoordige rijksgrens gekomen is. De “ketterse” leer kwam van uit de Zuid - Westhoek van Vlaanderen naar het noorden toe en vond zeer veel aanhangers in ie kuststreek. Niet vreemden, maar de mensen van de streek hebben als “geuzen” de kerken van Dudzele, Lissewege, Westkapelle e.a. verwoest. De lieden van Sluis en Oostburg waren niet minder, maar ook niet meer Rooms of Hervormd. Pas na het vastleggen van de grens in 1664 werd die hoek van Vlaanderen grotendeel definitief Calvinistisch. Door de militaire verovering van Alerander Farnese in 1584 – 87 werd Westkapelle weer “katoliek”. (Nota v. Br. Gaëtan)
34. H. Q. Janssen. De kerkhervorming in Vlaanderen, Arnhem, J.W. en C.F. Swaan 1868, Ie Deel, passim. Janssen schrijft “Tilmannus Cupus, onze rekening : Cuupius.
35. H. Q. Janssen, op.cit. IIe deel, bl 97 en 449.
36. Idem . blz. 448.
37. Analectes pour servir à l’Histoire Ecclésiastique de la Belgique. Tome III. 1866, bis. 226 en vgl
38. L. Gilliodts van Severen, Cartulaire de l’ancien Consulat d’Espagne, à Bruges. II e deel, blz. 568 en 569.
39. Analectes, etc. op. cit, T. III, année 1866. Rapport adressé au Souverain Pontife par Denis Christophori, évêque de Bruges, sur l’état de son diocèse, en 1628. Blz, 66 en 67.
40. Geghrempt is gegrimd of gegrimmeld, d.i. gestippeld of gevlekt, sprekende van koeien, b.v. Op andere plaatsen gebruikte men het woord ghegreint. Volgens de konteksten betekent dit liefst: hoog rood, met bloemen gevlekt. Die betekenis past hier goed bij de wollen gordijnen die moesten dienen voor het altaar van de H. Geest. (Nota Br. Gaëtan.)
41. Handschrift in ‘t Staatsarchief te Brugge mij door Z. E. H. Duclos bekend gemaakt.
42. Zie: St. Anna ter Muiden, besohouwd als plaats, sedert het ontstaan der stad in 1241, en als christelijke Gemeente, van de aanvang der XVIde eeuw tot op onze dagen, door H. Q. Janssen. Middelburg, Van Benthem en Jutting, 1850, bl. 88 - 111. Antheunis van Halle (1585 - 1594).
43. De “crickhoudere” was te Brugge wat men op andere plaatsen ook amman of scout noemt: een hoger beambte van het gerecht of de vierschare. Men spreekt van “de scepenen ende den crichoudere”. ( Br. Gaëtan.)
44. Voor de huwelijksverbintenissen, het boek van de kerk van Westkapelle, gekocht voor 8 schellingen, de 12 juli 1609, door M. Hieroen Vanders, baccalaureus in de godgeleerdheid, pastoor aldaar. ( Br. Gaëtan )
45. Vir gravis et doctus licet non tantus ccncionator.
46. Registers van St. - Bertenskerk te Poperinge.
47. De bekende Pastors van Sint - Gilles, te Erugge, 1311 - 1896. Kanunnik E. Rembry. Brugge, 1890 - 1896. Blad, 88 - 121. Rond den Heerd VIe jaar, blz. 218,
48. Nota uit het werkje overgenomen, blad. 14 v°, artikel 39, in het kerkarchief van Westkapelle bewaard. Het werkje zelf vonden we niet weer. Zie ook Janssen: St. – Anna – ter - Muiden, beschouwd als plaats.
49. Genuine betekent: oprecht, openhartig, onvervalst. Als wapenspreuk zou dit hier klinken: Recht voor de Vuist! ( Broeder Gaëtan.)
50, D.O.,M. Sepulchrum Rdi D. Guilelmi Jennin, Pastoris Vigilantissemi in Waestcappelle ab an° 1636, poetae Subtilis et famosie Concionatoris qui fuit magnus Dei paroe Cultor. Vivere desiit die 12 mensis Decembris anni 1673. Requiescat in pace.
51. E. Rembry, op. cit.
52,. Acta Episcopalia Brugens, Regist, XXVII, fol. 24 et 25.
53. D,O.M. I.C.E. Reverendus ac venerabilis Dominus Joannes Coene theologiae baccalaureus Christianae anno XXXVII nomis maii in breve tempora multa tredecim annorum spatio vigilantissimum parochiae hujus pastorem Sibique Subjectos eloquentia coelestis doctrinae pabulo pavisset verbo quam potens ejus apprecare qui ad erudiit multos code fulgeat perpetuas aeternitates et aeterna requioscat in pace.
54. De grens van 1715 liep van het Port St – Donaas naar de tegenwoordige sluizen van Heist. De grens van 1718 volgde de Cantelmolinie, stak over naar de redoute bij het kapelleke aan de Grave-Jansdijk en vandaar naar het Fort St – Pol (Nota Br. Gaëtan).
55. ( Hic jacet) Rev. Dominus Joannes Baptista Coulmon hujus pagi pastor vigilantissimus et dilectissimus omnibus affabilis et amabilis qui vivere desiit 29 rnartii 1718 tu viator pie precare ut Deo dilectus et hominibus ejus memoria in benedictione Sit et perpetua. R.I.P.
56. Wij weten nochtans dat hij bestond, daar het opschrift bewaard is.
Aensien doet ghedencken
Als Aensien gedencken doet
Dan syn de zercken op de graeven goet
Piae memoriae
Hier light het lighaem van Jacob Byntyen
Die was gebooren in dit terreyn
En priester synde is hier geworden Cappelaen
En naer ses jaeren als pastor is blijven staen
Heeft in dien staet geleeft 41 jaeren
Bidt den Heere dat hij wilt syn siele spaeren
Obyt 26 may 1788
Aetatis suae anno 75
AEterna recjuiescat in pace. Amen.
Peyst oock te sterven.
Hier hebben wij, dunkt ons, een eigenhandig opstel van Pastoor Bynteyn omdat de eigenaardige vorm met de gemoedstemining van de herder schijnt in verband te staan.
57. Een leger van Jozef II was in de streek. De keizer wilde liet Barrière-Traktaat ongedaan maken. De soldaten verjoegen zonder veel moeite de wachtposten van Fort St - Pol en Fort St - Donaas, en Jozef II herstelde de grens (praktisch dezelfde als nu) van 1664. Een paar maanden later in 1784, liet hij beginnen met het Nieuwe Hazegrasfort (Nota Br. Gaëtan).
58. Kerkrekening 1752 - 53 - Kerkrekening 1755 - 57.
59. Een eeuw later in 1882, bedreigde het Staatsbestuur de parochie met het verlies van zijn onderpastoor. Aanstonds, nog eens met welslagen, richtten de parochianen en de Gemeentekiezers een smeekbrief tot de Voorzitters en de Leden van de Kamer der Volksvertegenwoordigers en van de Senaat.
60. In dezelfde registers komen de namen voor van twee desservitors van het deel van St – Anna – ter - Mujden dat in de Kastelrij van ‘t Brugse Vrije lag en
de naam droeg van St. – Anna – ten – Vrijen. E. H. J. B. van Iseghem en E. H. C. de Jonckheere. Hoger reeds, tijdens Pastor Hieronymus Vanciers, in 1609, werd St-Anna – ten - Vrijen aangehaald.
a. E. H. Lodewijk Bernard Vermeulen, van Brugge, hulppriester van Westkapelle en bedienaar van St – Anna – ter - Muiden in 1780, onderpastoor te Koekelarè, gedurende 32 jaar pastoor van Assebreek, daar op 24 nob. 1825, op de leeftijd van 72 jaar overleden.
b. E. H, Laurens Cesar Godderis van Lichtervelde, hulppriester van Westkapelle en bedienaar van St – Anna – ter - Muiden in 1780, pastoor van Eeklo gedurende 28 jaar. Daar op 31 oogst 1821 op de leeftijd van 70 jaar overleden.
c. E. H. Niklaas Bavay, geboren te Brugge in 1749, hulppriester van Westkapelle, kapelaan in Ste - Walburgakerk in 1800, als pastoor overleden te Mariakerke op 24 februari 1818.
d. E. H. Petrus Joannes Rornmelaere, geboortig van Brugge, in 1781, coadjutor van Westkapelle en desservitor van St – Anna – ter - Muiden, 3 jaar pastoor van St. Salvators en 27 jaar van de St - Donaaskerk te Brugge. Daar de 11 april 1824 op de leeftijd van 65 -1/2 jaar verscheiden.
e. E. H. Petrus Joseph Verlinde, op 15 januari 1750 te Beveren bij Roeselare geboren, hulppriester te Westkapelle in 1782 en 1783, onderpastoor te Rumbeke van 1788 tot 1793, pastoor van Oedelem. Daar op 18 april 1800 over leden.
f. E. H. Frans Antoon van Maldeghem, te Eeklo op 28 juni 1758 geboren, priester gewijd in December 1782, twee maanden hulppriester te Westkapelle, onderpastoor op St - Gilles te Brugge in 1783, te Roeselare in 1786, pastoor te Uitkerke in 1791, te St - Maartens, te Kortrijk in 1802, in zijn bed doodgevonden op 25 oogst 1833.
g. E. H. Karel van Damme van Eeklo, er op 6 okt. 1758 geboren, hulppriester te Hoeke, in 1783, te Westkapelle in 1784, meteen desservitor van St – Anna - ter - Muiclen; pastoor te Hooglede 4 jaar, te Westrozeheke 21 jaar, daar de 8 juni 1824 verscheiden. Hij was onderpastoor geweest te Wingene 9 jaar, te Westkapelle 5 jaar, te Koolskamp 2 jaar.
h. E. H. Pieter Jacob Coopman, van Rumbeke, hulppriester te Westkapelle in 1784, onder-pastoor te Kaprijke; pastoor te Stalhille 28 jaar. Daar op 2de april 1829, op de leeftijd van 79 jaar en 4 maand overleden.
i. E. H. Renier van Nieuwerburgh werd in 1784 coadj. te Westkapelle (Em. De Sutter - David, 17 nieuwstraat, Tielt, Correspondent voegt erbij: deze was oud - oom van mijn moeder.
j. E. H. Jan Baptista Lucq, van Brugge, in 1786 coadjutor van Westkapelle en desservitor van St – Anna – ter - Muiden, kanunnik in O.L.V. - kerk te Brugge, 20 jaar pastoor te Kortemark, aldaar op 10 juli 1822 in de ouderdom van 65 jaar overleden.
61 . In die eed stond “Je jure la haine à la royauté” en een katoliek kan niet onder eed beloven te haten. Wij geven de levensschets van deze Eerw. Heren, zoals die door J, Opdedrinck
werd opgesteld, in bijlage achteraan (Br. Gaëtan )
62. Pattyn, priester. Jacobus Vincentius de Neve van Eecloo, 2e uitgave 1896. Drukkerij P. François, Eeckloo,
63. In het officieel verslag aangaande die verandering door de Franse oproermaker Fabre d’Eglantine op 3 brumaire jaar II der Republiek opgemaakt, lezen wij: “De dagtekening der maanden en dagen moeten de voortbrengselen der aarde, de bloemen en groensels herdenken, om in plaats van hijgelovige gedachtenissen de uitvindingen der menselijke Rede te stellen en de invloed
van liet priesterdom door de waarheid der natuur te vervangen, immers: “De Kalender met namen van uitzinnigen, luieriken paters vervuld, was voor vrije mannen niet betamende”, zo luidt de officiële tekst. Hoe lasterend en hoe dwaas! ...
64. Op de decadi (tiende dag) de zogezegde Franse zondag, waren de burgers verplicht op straf van boete, hun huizen met een driekleurige vlag te versieren.
65. L. Mathot (Van Ruckelingen). De troebele tijd: - België onder de Franse Republiek 1792 - 1799. Antwerpen 1889 - Frans de Potter. Onder het schrikbewind 1798. Gent, Variderpoorten 1898.
66. Hij was ook desservitor van St.- Anna – ter - Muiden in 1796, 1797 en 1798, later desservitor van Westkapelle van januari 1801 tot januari 1803. Benevens E. H. Lebeke, vonden wij nog op de kerkregisters aangetekend de namen van enige andere priesters die in 1796 aan de parochie van Westkapelle dienst bewezen : E. H. C. Maeseele, desservitcr van St – Anna – ter - Muiden, in januari; E. H. C. van Kerckhove, recollet, in maart; E. H. J. B. Devos, ook in januari,
67. Door een wet op 18 germinal, jaar X der Republiek (8 april 1802) werd de openbare beoefening van de katolieke Godsdienst hersteld.
68. Registres des Biens Domaniaux. Section Westcapelle (Staatsarchief, Erugge)
69. Lees het werkje: J. O. Geschiedkundige Snipperingen uit hoeke’s verleden en heden. Brugge, P. van Cappel - Mistiaen, blz. 45 en volgende
70. Tijdens de herstelling en vergroting van de kerk, verdween de grafzerk van Pastoor van Waesberghe. Het opschrift werd voordien afgeschreven; hier volgt het:
D.O.M. Hier vooren ligt begraven Den zeer Eerw. Heer Mr. Petrus Antonius van Waesberghe Zoon van dhr. En Mr. Norbertus Ant. En van Joff. Theresia Petronella Vanden Berghe, geboren te Gend , Pastor van Houcke en Westcapelle . Ten tijde van 31 jaeren, alhier overleden 30 septem-ber 1815 in den ouderdom van 71 jaer en 11 dag. Voorts Joff. T heresia Carolina van Waesberghe overl. zuster van den voorzegden Hr Pastor 27 7ber (september) 1820, oud 71 jaer. R.I.P.
71. Kerkrekening 1827.
72. Kerkrekening 1852 (Gemeentearchief)
73. Journal historique et littéraire. Tome III, p. 500 en 501.
74. Biekorf 1905. Boekdeel XVI, blz. 205 - 208. De Sint - Niklaaskerk te Westcapelle bij Brugge. R. D.(e) S.(chepper). Brugsch Handelsblad, 25 oogst 1906. De kerk van Westcapelle, A.V.(an de Velde). Kunst, Boekdeel VII, 1903, blz. 122. Kerk en kerktoren van Westcapelle (C. Van de Poele), overgenomen in ‘t Getrouwe Maldeghem. Bien public. La tour de Westcapelle (K. de Flou). Gazette van Brugge. Langs de zeekust XLVI, Westcapelle. Bien Public: Un des anciens phares de la Flandre, 28 oct. 1906. Patrie: L’église de Westcapelle, 11 oct. 1906, overge-nomen uit de Chronique des Travaux Publics. Annales de 1’Emulation 1905, p. 220. Restauration de l’église de Westcapelle, 1906, p. 469 - 471. De Kerk van Westcapelle
75. Burgerwelzijn. De kerk van Westcapelle.
76. Het bestek der kerkherstelling en vergroting beliep tot de som van 105.584 fr, 65 ctm. De volledige kosten de som van 118.401 frs 50 ctm. Vergeten wij niet aan te tekenen dat, tijdens het bestuur van E.H. Lagace, de pastorie gans hersteld werd. De kosten bedroegen 46.814 frs 57 ctm.
77. Voor de oorlog stonden te Elverdinge zulke zeven statiën, er door wijlen pastoor Billiau opgemaakt. De toeloop naar Sint Livinus was er zeer groot, vooral op St - Pietersdag, toen duizenden bedevaarders naar Elverdinge stroomden.
BIJLAGE I - Drie heldhaftige Priesters.
Eerw. Pater Nicolas Le Begghe van het klooster der Geschoeide Carmelieten van Brugge, geboren te Hoegaarde in 1749. In 1795 gevangen en opgesloten. Wat later met hem gebeurde vonden wij niet.
E.H. Joannes Balduinus de Bay. Geboren te Brugge, op 12 juni 1758, studeerde te Leuven, werd priester op 21 december 1782, stond als onderpastoor te Westkapelle, te Wenduine, te Dudzele en kwam op 6 oct. 1796 als Regent aan het hoofd der Bogaardeschool te Brugge. Hij weigerde de kinderen van de school naar de vergaderingen der Jacobijnen te leiden en naar de tempel van de godin der Rede (Ste - Walburgakerk), en werd op 22 januari 1798 afgezet. Om weigering van de eed aan de Schismatieke Grondwet, vatten de gendarmen op de 1e maart om vier uur ‘s morgens hem aan en sloten hem in ‘t gevang op, waar dezelfde dag nog 18 onbeëdigde priesters toekwamen.
De 3e april werden zij naar Rijsel gevoerd en er in de St - Pieterstoren opgesloten. Op eerste Paasdag 8 april reisden zij naar Douaai en vandaar, langs een twintigtal gevangenissen, naar Rochefort. De Bay scheepte er in op de ponton “La Charente”: een afschuwelijke kerker wiens naam aan allerlei lijden en wrede ontberingen herinnert. Op 16 oktober landcle hij in de wildernis van Gonomama aan, in gezelschap van 119 priesters, waaronder zestien Belgen. E. H. de Bay voelde kort na de ontscheping zijn krachten begeven en ontving de H. Olie. Intussen heerste daar een besmettelijke bloedloop, die ook de verbannen priesters aantastte en er enige ten grave sleepte. De bevelhebber der Kolonie nam het besluit de overlevenden naar een gezonder oord, Sinnamary, over te brengen. Onder hen was de onderpastoor van Westkapelle. Daar een onvermijdelijke dood hem voor de ogen zweefde, besloot hij te ontvluchten. In de nacht van 11 op 12 mei ontsnapten acht Belgische en vier Franse priesters, en na door bossen en poelen gedoold te hebben, bereikten zij Nederlands Guyana. Vandaar zetten zij naar Engeland over en landden op 21 oogst te Liverpool. Ondertussen was een gernatigder Bestuur aan het hoofd der Republiek gekomen. De zucht naar hun vaderland dreef de bannelingen aan, hun reis voort te zetten. Op 20 april 1800 verlieten zij Londen, vaarden naar Bremen en keerden langs Duitsland naar Vlaanderen weder. In november 1800 zag E. H. de Bay zijn geliefde Brugge terug. Hij zelf heeft over zijn lotgevallen als priester – banneling een merkwaardig omstandig verhaal geschreven onder de titel: “Ballingschap van den Eerweirden Heer Joannes Balduinus De Bay, naer de Fransche Guane in Zuyd - America, ten jaere 1798”. (1) Een tweede boekje uit het oorspronkelijk werk geput, zag in 1843 het licht. (2)
Toen de vrijheid van godsdienst en de vrede aan de Kerk teruggeschonken waren, bekwam E. H. de Bay, in januari 1803, de onderpastorie in St – Salva – tors. In december 1008 ontving hij de herdersstaf van St – Annaparochie en op 11 september 1825 deze van Sint - Jaoobskerk, in zijn gehoortestad. Hij genoot de beloning van zijn lijden en strijden op 7 juli 1855. Hij had de leeftijd van 77 jaar bereikt.
E. H. Joannes Franciecus Lebeke, geboren te Roeselare, ten jare 1759, in 1785 hulppriester van Pastoor Bynteyn te Westkapelle. Desservitor der parochie van Heist, van oogst 1788 tot juni 1789, na het afsterven van de Herder Ignatius Bocxstael. Hetzelfde jaar 1789, onderpastoor te Vladslo,
In 1796 keerde hij naar Heist weder, als opvolger van E. H. Pastoor Frans Bouckaert, die naar de parochie van Aartrijke overging. In 1803 bekwam hij de herdersstaf der parochie Oostnieuwkerke waar hij in 1807 overleed. Naar het voorbeeld zijner medebroeders der omliggende parochiën, weigerde de dienstdoende pastoor van Heist, J..F. Lebeke, de eed van trouw aan de Grondwet van ‘t Franse Schrikbewind. Doch met de medewerking van enige zijner parochianen, gelukte het hem aan de vervolgingen tegen de onbeëdigde priesters ingespannen, te ontsnappen, Op welke wijze de parochianen van Heist tot de vrijheid van hun herder medewrochton, vermochten wij niet te achterhalen.
De Beloken Tijd (1798 - 1802) was aangebroken. De pastoor van Weetkapelle leefde in balling-schap. De herder van Rarnskapelie, Adriaan Geleyns, was verdoken en misschien van zijn kudde verwijderd. De pastoor van Knokke was verplicht geweest zijn priesterkleed af te leggen om aan de strikken der vervolgers te ontsnappen. Pastoor Lebeke leefde op vrije voeten. Te Knokke doopte hij 81 kinderen, binst de tijd dat de kerk er gesloten was, vanaf 1798 tot 1802; te Westkapelle diende hij het H. Doopsel toe aan al de kinderen daar tussen 29 maart 1798 en 24 mei 1800 geboren. Voor Ramskapelle zijn wij nopens de priesterlijke arbeid door Pastoor Lebeke bewrocht, niet ingelicht. Intussen wijdde hij zich aan de zorgen van zijn eigen kudde te Heist. Laten wij hier aan toevoegen dat hij er, in ‘t bedienen van het H.. Doopsel, door twee geneesheren, Dominiek de Craecke en Michiel Mayer (3 ) bijgestaan was.
----------------------------------
(1). Gedrukt te Brugge bij Felix de Pachtere. 1837.
(2). Den balling of waer verhael van het ballingschap, de onheylen, ontsnapping en redding van den Eerw. heer Joannes – Balduinus de Bay en eenige andere geestelijke van Belgie. 1798 en 1799. Gent, J. Rousseau, Boekdrukker, bij het Groot - Begijnhof.
(3). Michiel Mayer was toen geneesheer te Westkapelle.
BIJLAGE II. - De gekende Onderpastoors
Volgaarne zouden wij de volledige lijst van de Onderpastoors van Westkapelle opgeven. Maar de bewaarde oorkonden lichten ons enkel enigermate in nopens hen die sedert iets meer dan een eeuw in deze parochie hun ambt uitoefenden. Van de enige gekenden uit de vroegere eeuwen gaven we reeds de namen op:
Petrus de Serrone (1343), Petrus Pype en Victor van Zwavenarde (1455), Jan Vercuut (1569), Petrus Costers (1758), Joannes Balduinus de Bay (1783 ).
1787 E. H. Joannes Baptista Lucq, te Brugge geboren, desservitor te St – Anna – ter - Muiden, kanunnik in O.L.V.. - kerk te Brugge, pastoor te Kortemark gedurende 20 jaar, er op 10 juli 1822 verscheiden, oud 65 jaar.
1797 - 1798 E.H. Joannes Baptista Vervisch, reeds aangehaald.
1805 - 1804 E.H. Petrus Joseph D’Hondt, op 26 okt. 1769 te Rumbeke geboren, priester gewijd te Emmerich – am – Rhein op 14 okt. 1800, desservitor te Snaaskerke 1801, hulppriester te Kachtem 1802, onderpastoor te Westkapelle 1805, te Maldegem 1805, pastoor te Aardenburg 1811, te Wingene 1818, te Ëekio 1824, er op 20 juni 1831 gestorven.
1806 E. H. Petrus de Leye, pater Angelus van ‘t Brugse capucienenklooster, pastoor te Schore, overleden op 5 nov. 1822, oud 52 jaar.
1810 - 1815 E. H. Joannes Joseph De Meester, pater Donatianus van ’t Gentse Recoletten-kloostor, te Bnigge geboren, 11 jaar pastoor te Lapscheure, waar hij op 10 april 1826 op de leeftijd van 58 jaar overleed.
1815 - 1822 E.H. . Karel Emmanuel Grijson, in januari 1780 te Zillebeke geboren, onderpastoor te Westkapeile en desservitor te Hoeke, dan in 1822 pastoor te Vlissegem waar hij op 28 juni 1853 verscheidde.
1822 - 1826 E.H.. Constantin van Alfaene, van Melsen, opvolgentlijk onderpastoor te Westkapelle, te Kachtem, te Petegem bij Deinze, te Moen, te Zarren, geestelijk koster in St - Pieterskerk te leper, in de leeftijd van 54 jaar op 1 februari 1845 te Anzegem gestorven.
1826 - 1829 E.H. .Frans Jan Devers, van Brugge, opvolgentlijk onderpastoor te Westkapelle 1826, in St – Maartenskerk te Kortrijk 1829, te Aartrijke 1832, te Oudenhurg 1836, pastoor te St – Baafs -Vijve, waar hij op 4 januari 1854 stierf.
1829 E.H. . Jan Karel Frans de Lombaerde, geboren te Brugge, onderpastoor te Westkapelie, in de O.L.V. - kerk te Poperinge, pastoor te Zande, overleed er op 7 januari 1860 in de leeftijd van 56 jaar.
1833 E.H.. Pieter Moerman, op 6 fehruari 1806 te Anzegem geboren, onderpastoor te Westkapelle, te St - Denijs, in St - Maartenskerk te Kortrijk, pastoor te Lendelede, er op 6 februari 1877 overleden.
Zeer Eerw. Heer Kanunnik Tanghe verhaalt dat onderpastoor Moerman een zware en welluidende stem had en zeer schoon zong. Monseigneur Boussen kwam het vormsel toedienen te Westkapelle en hij die soms zo vals zong, was door het prachtig gezang van E.H.. Moerman getroffen , ook wat later benoemde hem de kerkvoogd als onderpastoor te Kortrijk.
1833 – 1840 E. H. David van Poucke, van Koolskamp, onderpastoor te Westkapelle, te Zwovezele, te Wielsbeke, en te Zonnebeke, dan zeven jaar pastoor te Gijselbrechtegem, tien maand proost te St - Jelijns onder Langemark, vijf jaar pastoor te Bekegem, hij stierf te
Kortrijk op 16 december 1864, oud 67 jaar.
1840 – 1859 E. H. Eduard Lodewijk Gravet, van Roeselare, er op 20 maart 1809 geboren, priester gewijd te Brugge op 25 februari 1839, kapelaan in St - Salvators hoofdkerk, onderpastoor te Westkapelle 22 januari 1840, kapelaan op ?t Brugs Kerkhof 19 januari 1859, onderpastoor te Wielsbeke 7 november 1862, gaf zijn ontslag op 28 septem ber 1867 en ontsliep in de Heer te Aalbeke op 17 maart 1889.
1859 – 1863 E. H. P. J. Nuttin
1865 E. H. . V. Vanderougstraete
1884 - 1886 E. H. Alphons de Praetere, geboren te Ruislede op 28 maart 1857, onderpastoor te Westkapelle en te Harelbeke, pastoor van Wielsbeke sedert februari 1912.
1886 – 1898 E. H. Hendrik Joseph van Staeseelle, op 50 maart 1857 te Veurne geboren, op 11 juni 1681 priester gewijd, hulppriester te leper en te Kanegem, onderpastoor te Westkapelle en te Adinkerke, daar op 19 oogst 1898 in de Heer ontslapen.
1898 E. H. Theophiel De Wilde, geboren te Diksmuide, werd onderpastoor te Westkapelle op 19 februari 1898 en stierf er op 15 oktober van het zelfde jaar.
1898 - 1911 E. H. Ferdinand Kint, op 17 oogst 1870 te Kortrijk geboren, volgde E. H. De Wilde op en werd in november 1911 tot onderpastoor te Anzegem benoemd.
1911 E. H. Achiel Rotsaert, op 3 oogst 1877 te Molendorp geboren, was hulppriester van E. H. Leo Van Meenen, pastoor te Hoeke, en volgde E. H. F. Kint op.
BIJLAGE III - Priesters geboren te Westkapelle.
Het ware te verwonderen moest er vroeger niet nu en dan een Westkapellenaar tot het Heilig Priesterdom opgeklomrnen zijn. Doch bij onze opzoekingen lukte het ons niet er een uit de 18e eeuw of vroeger aan te treffen.
E. H. Lodewijk Antoon Meysman, zoon van Antoon en Joanna Vankersschaver, ten jare 1821 geboren, onderpastoor van Alveringem, stierf te Westkapelle op 27 mei 1857.
E. Pater Vitalis, der Capucienenorde, Camiel Joseph Dewispelaere, zoon van Jan en Amelie Knockaert, op de 4de september 1874 te Westkapelle geboren, plechtig geprofes t in de Capucienenorde, de 17e sept. 1895, priester op 21 nov. 1897, zendeling in de Missie van Pundjab ( Enge1s – Indië ).
E. Pater Oscar van Besien, der Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, te Scheut, zoon van Leopold en Elodie Ketele, geboren op 27 mei 1876, priester gewijd te Scheut in juli 1905, zendeling ter missie van Umengi, in Kongo.
E. Pater Cajetanus der Capucienenorde, Leopold Hongenaert, op 28 juni 1878 geboren, priester gewijd op 6 juni 1908, als missionaris naar Pundjab in Indië vertrokken de 12e okt. 1903, er te Amrissar, de 1e juli 1914, haastig overleden. Voor zijn zielelafenis werd in de kerk van Westkapelle op 8 sept. 1914 een plechtige lijkdienst gecelebreerd.
E. Pater Berthold. Gabriël Missiaen, zoon van Emiel en Justina Stevens, geboren de 28e december 1864, priester gewijd te Edingen, op 24 oogst 1908. Doctor in Sociale Wetenschappen der Hogeschool van Leuven. Tijdens de oorlog leraar aan de Belgische Hogeschool te Amersfoort.
E. Pater Emilius, Firmin Missiaen, broeder van voorgaande, op 16 februari 1886 geboren, op 1 juni 1912 tot het H. Priesterdom verheven.
E. Pater Joannes Evangelist, Achiel Missiaen, broeder van voorgaanden, op 4 nov. 1888 geboren, op 17 mei 1915 met de priesterlijke waardigheid bekleed, leerling in Godgeleerdheid ter Hogeschool van Leuven, vergezelde zijn leermeesters naar Oxford op 15 okt, 19J4, overleed in de Heer in het ziekenhuis van Nordrach.- upon - Mendip de 18 april 1916, en werd op het Kerkhof van Cliffton ter aarde besteld.
E. Pater Armand, Raymond Missiaen, broeder van voorgaanden, geboren de 29 oktober 1897, te Izegem op 1 oogst 1919 plechtig geprofest.
Die vier broeders traden in de Capucienenorde.
Hier moet nog eens op gewezen worden dat Z. E. H. J. Opdedrinck zijn werk eindigde in 1919, Sedertdien hebben veel jonge mannen en vrouwen van Westkapelle in het kloosterleven en het priesterschap hun hogere roeping gevonden.
Alle rechten voorbehouden
Gemeentebestuur Westkapelle