Geen carnaval in Heist zonder "klakkertje"
André Desmidt
Wie spreekt over carnaval in Heist denkt aan gezellige drukte, ambiance in de straten, veel dansende mensen, en een tap die blijft lopen. Maar heel speciaal in Heist is het gebruik van het houten handhoudertje dat veel lawaai kan maken en de dansende maskers in het ritme houdt... door de Heistenaars gemeenweg het "Klakkertje" genoemd.
Dit mag natuurlijk niet verward worden met de Koninklijke Heistse Klakkertjes, een folkloregroep die haar naam dankt aan de wapperend oorkleppen van de "mutsjes" van de vissersvrouwen. De houten plankjes slaan tegen het vast middengedeelte, en de professionelen kletsen er mee op de dij of klappen er mee in de hand. Weet ge, aldus Francine van Beste Mutse, dat ge tussen al de gemaskerden steeds de vreemdelingen er uit kunt halen: die hebben een ratel (of rutteloare) in plaats van ons klakkertje.
Geschiedenis
Het gebruik om met behulp van hout lawaai te maken is eeuwenoud. Een actuele vorm is het gebruik van een lange plank waarop de nonnen kloppen in de kloosters van de orthodoxe kerken in Oost-Europa. En de ratel is ook een vorm van signaal geven via een vernuftig draaitoestelletje waaruit lawaai komt. Eens de klokken naar Rome zijn, gebruikt men in de kerk geen bel meer, maar een ratel.
En eeuwen terug gebruikte men in onze streken de ratel om te verwittigen dat er iemand in aantocht was die de pest had.
Maar nu terug naar ons klakkertje. Vanwaar het gebruik komt, konden we niet achterhalen en bij deze doen we een oproep naar de oude Heistenaars of er misschien iemand weet van waar dit afkomstig is of wie dit bij ons ingevoerd heeft. Wat we wel weten is wie er in Heist klakkertjes fabriceerde. En dit was de reden van ons bezoek aan de schoonouders van ons bestuurslid Jan Claeys, de familie Warnez uit de Westkapellestraat.
De stamboom
Vooraleer het concreet over het klakkertje te hebben, wilden we toch eerst eens kennis maken met de familie Warnez, rasechte Heistenaars zonder lapnaam, maar toch afkomstig van buiten Heist. Maar mijn goede bedoelingen werden doorkruist door hun initiatief: Zeg, André, moa wien zie gie eigentlik ?
De rollen werden dus omgekeerd: ik mocht geen vragen stellen, maar ik moest ze beantwoorden.
Maar geen probleem hoor; Ik ben André van René van Karels. Mijn vader was politieman en tot in 1954 hadden wij een schoenwinkel in de Knokkestraat, juist naast de Onderwijsstraat, naast het gazettenwinkeltje.
Camiel en Francine herinnerden zich mijn vader en mijn moeder, en Camiel wist zelfs nog dat hij daar klant was. Zo, het ijs was gebroken... en nu kon ik opnieuw de vragen stellen, want ze wisten welk vlees ze in de kuip hadden. Vader Camiel Warnez (geboren 1901) was afkomstig uit Pittem. De meeste familieleden wonen nog steeds in de streek van Pittem en Tielt. Hij leerde in Brussel een mooi dienstmeisje kennen, Maria Daese, die in Knokke woonde. De naam Daese (soms ook Dhaese geschreven) is in onze streek trouwens een gekende naam.
Het jonggetrouwde koppel ging eerst wonen in de IJzerstraat. Later verhuisden ze naar de Zuidstraat.
Camiel en Maria samen met hun vriend Mieltje voor hun huis in de Zuidstraat
Camiel Warnez was meubelmaker (en dit is wel belangrijk in ons verhaal) en hij werkte tot in 1953 voor Gerard Vandewalle uit Heist. Na de overstroming kwam hij in contact met schepen Georges Parez, bij wie hij dan ook ging werken. Of Camiel er voor iets tussen zit weten we niet, maar in Heist wist iedereen:
Meubels Parez, gaan veel langer mee...
Camiel was een fijne stielman, en wist dus waar hij aan hout kon geraken, en wat hij er mee kon doen. Wellicht kwam hij na de oorlog bij het hervatten van de carnavalvieringen zo op het idee om klakkertjes te maken. Hij haalde het beukenhout bij de Knokse schrijnwerker. Thuis had hij een ateliertje en daar stond een lintzaag zodat hij gemakkelijk het hout kon verwerken tot de noodzakelijke formaten. De rest was schaafwerk en montage.
Hoeveel klakkertjes er door zijn handen gegaan zijn, zal niemand ooit weten, maar zeker is het dat hij de "hofleverancier" was van Heistse commerçant
Heist Carnaval 1968: Camiel en Maria op café... ze zijn de boel aan 't afschieten...
Zoals voor de meeste Heistenaars was carnaval ook hét toppunt van het jaar. Maar voor Camiel was het een drukke tijd. Want al de klakkertjes moesten ook aan de man gebracht worden. Zo reed hij rond naar de handelaars, die het dan te koop aanboden, soms tien keer duurder dan wat Camiel er voor vroeg. Maar ja, de patatten van de boer worden ook veel duurder verkocht dan de prijs die de boer er voor ontvangt.
Dat is nu eenmaal het leven: er zijn er die werken en er zijn er die incasseren...
De grootste "commande" kwam altijd van Omer Leyseele, die de klakkertjes verkocht in zijn winkel. Omer was ook lid van het feestcomité onder het voorzitterschap van "pupe" Robert Dewispelaere. Maar ook in het Louvre en bij Samijn en bij Louise Dogimont in de Knokkestraat werden de klakkertjes verkocht, en uiteraard ook in de verkoopstalletjes langs de baan. Ge moogt niet vergeten dat Heist overrompeld werd door het volk bij carnaval kort na de oorlog.
Ze kwamen met hele bussen vanuit het Brugse, toen nog vooral de dinsdag voor de grote stoet en de popverbranding. Ja, 't was werkelijk een hoogdag. Camiel dronk gezapig weg een pintje in zijn café waar de gemaskerden dansten op het ritme van het slagwerk van de klakkertjes, van zijn klakkertjes. Zeker tot in het begin van de jaren zestig heeft hij klakkertjes gemaakt.
Later werd dit machinaal vervaardigd en werd het ruimer verspreid, hoewel... de klakkertjes van Camiel waren kloek en gingen meerdere jaren mee, net zoals de meubels van Parez...
Gouden huwelijksjubileum in 1973
We herkennen naast het gouden echtpaar en familie ook Burgemeester Manu Desutter, schepenen Elisabeth Vandecasteele en Karel De Grauwe, André Desnyder en echtgenote en natuurlijk onze gastheer Wilfried en echtgenote Francine.
De brandweer
Camiel was ook een fervent vrijwilliger bij het Heistse brandweerkorps. Hij "diende" onder de commandanten Sylvain Bulcke en Abel Vanhalewijn en beleefde er heerlijke tijden, vooral rond de periode van de H. Barbara, de patroonheilige. Er waren ook heel veel muzikanten van Sint Cecilia lid van het vrijwillig brandweerkorps zodat ambiance verzekerd was. Maar het moet ook duidelijk zijn: de reputatie van de Heistse spuitgasten was groot en ze stonden op professioneel vlak zeer hoog aangeschreven.
Burgemeester de Gheldere en schepen Parez die de verantwoordelijkheid daarover deelden, waren terecht trots op hun korps. Op bijgevoegde unieke foto herkennen wij uiteraard heel veel brandweermannen. Camiel staat op de tweede rij de eerste beginnend van rechts.
Voor dit verhaal waren we, zoals gezegd, te gast bij zoon Wilfried en echtgenote Francine. En hier zouden we eigenlijk al een tweede verhaal kunnen beginnen. Francine vertelde ons dat ze enige tijd een oproep kreeg vanuit America om aan uitgeweken familieleden informatie te geven over de familie Warnez, want ginder wilden ze een stamboom opmaken.
Misschien komt dat er ooit nog wel eens van en Wilfried, die zo graag met zijn computer bezig is, zal misschien een en ander kunnen opzoeken en opslaan. Zelf was hij visser en is hij gekend als Wilfried van de Zeebrugge 42, of Wilfried van de Bestens. Als lavertje startte hij bij Kamiel Degroote, en later als machinist bij Camiel Vantorre. Maar zoals gezegd, hij blijft bekend als Wilfried van de Zeebrugge 42 van Beste Mutse.
Zijn broer Victor, die reeds in 1966 stierf ingevolge een hartaanval, vaarde op een garnaalvanger. Hij was ook specialist in het maken van scheepsmodellen. Wellicht erfde hij de vaardigheden voor houtbewerking van vader Camiel?