Heyst Leeft te gast bij...
A.J. BEIRENS

André Desmidt

In de luwte van een zopas versluisde WALLENIUS - en in gedachten bij de Tricolor - genieten we van de Zeebrugse gastvrijheid in het ouderlijke huis van onze persoonlijke vriend A.J. van wie zeker is dat er Heists bloed door zijn Zeebrugse aderen stroomt. Samen liepen we school bij de "frères" in Heist, en in het begin van de jaren tachtig waren we beiden actief in het kader van illegale en later wettelijk erkende en vergunde vrije radio's.

Maar de hoofdreden van ons bezoek is eigenlijk om wat meer te vernemen over het lijvig boek dat A.J. geschreven heeft over de vluchtelingenproblematiek tijdens de Tweede Wereldoorlog, en dit in de ruimste zin.

De familie Vantorre (gekend als de Musschen) speelt er de hoofdrol in.

De auteur van het momenteel nog onuitgegeven boek met als titel "Vlucht naar Penzance" schrijft in zijn inleiding dat hij een poging heeft ondernomen om historisch zo correct mogelijk een relaas te geven van de Vlaamse vissers uit Heist, Zeebrugge, Blankenberge, Oostende en Nieuwpoort, en hun duizenden familieleden die na de Duitse inval (mei 1940) met hun schepen uitweken. Eerst naar Frankrijk, en vervolgens naar Engeland.

Gedurende de voorbije zestig jaar is er nauwelijks aandacht besteed aan deze specifieke oorlogsbelevenissen. Geen publicaties, geen verslagen... tijd dus om de mondelinge overlevering vast te leggen.  A.J. Beirens heeft het verhaal van de "Engelandvaarders" van de vergetelheid gered, wat bijzonder verdienstelijk is.

De kinderjaren

Het is best dat we eerst A.J. even situeren. Hoe komt hij in Zeebrugge, wat is de band met Heist? Daarvoor moeten we wat stamboomwerk doen en komen wij bij de tak van de "Mussches" in Heist. Alles begint dus bij Leopold Vantorre (1871 - 1957) die gehuwd was met de Knokse Valerie Viaene (1876 - 1973).

En hier begint het al: de lapnamen. Hoe komt men er bij om Leopold Vantorre Mussche te noemen. Blijkbaar simpel: een voorvader noemde Anselmus en blijkbaar komt die naam van het laatste deel van de voornaam. Alweer iets dat we niet wisten. Dochter Adrienne (1899 - 1987) huwde met Albert Beirens (1895 - 1945), de Heistse grootouders van A.J.

Dus om kort te zijn: Adrienne van Pol Mussche (die men Louise noemde) uit de Noordstraat was het "metje" van onze gastheer. Elk weekend kwam hij naar Heist zodat hij terecht een halve Heistenaar kan genoemd worden. Vader Maurice was visser maar moest na een ongeval aan boord op 45-jarige leeftijd stoppen met de visserij. Moeder was afkomstig uit Beerzel. Zij was na de oorlog tewerkgesteld voor het Engels leger in Wallonië en vervolgens in Zeebrugge ten tijde van de ontmijning van de haven. En van 't één kwam 't ander!

En hier toch even aandacht voor die dringende ontmijningen na de oorlog.

De Geallieerden waren van mening dat Stalin zich niet zou houden aan de afspraken en vreesden een Russische invasie. In dit doemscenario van een Derde Wereldoorlog met een oprukkend Russisch leger werd de haven van Zeebrugge gezien als evacuatiepoort. Vandaar de dringende ontmijning van die relatief kleine haven. Dit gaf als voordeel dat de Zeebrugse haven zich vlug kon ontplooien en uitbreiden, want de meeste andere havens waren op dat ogenblik nog niet veilig verklaard.

Eens de haven ontmijnd en in de aanloop naar het huwelijk begon moeder Maria te werken in één van de 102 café 's in Heist.

Metje Mussche

Het vaartuig van Pol Mussche kwam in 1924 in de vaart en droeg de naam Valerie Octavie. Falie, de vrouw van Pol Mussche heette namelijk voluit Valerie Octavie Viaene. Zij was afkomstig van het "Zoekte" in Knoke en de Heistenaars waren in het begin zeer wantrouwig, want Pol was getrouwd met een "vrimde".

Ze was ongeletterd, want ze had thuis reeds als kind het hele huishouden moeten beredderen.

Tijd en geld voor de school was er niet. Haar moeder, Joanna Raes, en de oudere kinderen moesten gaan werken, nadat Falies vader, Leopold Viaene (die men Petrus noemde), in een boerenschuur werd doodgebliksemd minder dan een jaar na haar geboorte. Hij was pas 37 jaar toen hij stierf en liet een weduwe met zeven kinderen achter.

Zijn vrouw, die 39 jaar was, stond er alleen voor. De kinderen Stefanie en Richard respectievelijk 16 en 15 jaar oud, gingen in dienst.

De andere kinderen Amelie, Donaas, Victorine en Rozalie, allen tussen de vier en de tien jaar, moesten voor het huis en de baby zorgen, tot ze groot genoeg waren om zelf te gaan werken. A.J. liep school bij de frères in Heist en kreeg er les van frère Stanislas, Boone, meester Spekke, frère Poeftje en in 't middelbaar van Zilte (frère Gilbert), van broeder lldefons die prachtig Engels sprak, van Victor die graag op de leerlingen sloeg (maar nooit op A.J. blijkbaar)... en van frère Gérard die op meesterlijke wijze geschiedenis gaf, maar ook turnles. Voor dit laatste moesten de leerlingen naar het strand waar de frère met zijn lange rok stond te zwieren en te zwaaien met de armen, want alles moest soepel en slak zijn.

Hoogtepunt was het groots turnfeest in het nieuwe stadion De Taeye, samen met de "nunneschole", wat in die tijd niet evident was. Bij de generale repetitie dacht iedereen dat plots de kersverse zendpiraat Radio Veronica door het luidsprekersysteem klonk, want alleman was de begintune van de reclameboodschap van Nur Die kousen gewend. Bleek echter dat voor één van de turndemonstraties de complete hit Mexico van Bob Moore gebruikt werd. De reclameboodschap voor deze nylonkousen werd destijds zo'n 20 keer per dag op de zeepiraat gedraaid. Iedereen in Heist kende de tekst zelfs van buiten al begreep men niet al de woorden. Van de woorden "Nur Die anklets" maakte men hier dan maar "Nur Die en kluts".

Na de frères in Heist op naar 't hoger middelbaar bij de frères in Brugge en dan de studies Germaanse aan de universiteit te Gent.

En zoals iedereen moest er na de studies ook gewerkt worden, want er moest geld in het laatje komen. Alles kon en mocht als er maar Engels bij te pas kwam... En zo kwam A.J. in dienst bij Townsend Thoressen waar hij instond voor de boekhouding en de personeelsadministratie.

Liefde voor de muziek

Radio en muziek betekenen zeer veel in het leven van A.J. Maar hoe komt dit nu ?

Moeder erfde ooit van tante Clémence een oude grammofoon dienstig voor die zalige 78-toeren platen. Als vierjarige dreumes was A.J. al gefascineerd door dit toestel en telkens weer slaagde hij er in om 's morgens dit toestel in gang te krijgen voor een ochtendserenade.

In het begin van de vijftiger jaren kochten zijn ouders een spiksplinternieuwe radio van het merk Grundig, wat staat voor Duitse degelijkheid. Een radio met veel knopjes aan, waar men niet mocht aankomen. De voorziene FM werd door de elektrieker uitgehaald om er de "vissersradio" te installeren.

Maar als kind wilde A.J. een en ander uittesten, en toen moeder niet in huis was, werd er al eens aan de knopjes gedraaid en kon zo de tropische middengolf ontvangen worden. De wereld openbaarde zich en het venster op de nieuwe onbekende wereld opende zich. Nieuws uit de buurlanden, maar ook uit de verre landen... dat was de K van korte golf en de L van lange golf.

En hier kunnen we het eens hebben over iets typisch voor de visserij: de visschersradio. In het voor velen onbekende golfbereik tussen de korten en de middagengolf afstemmen op 133m voor de vissers en 126m voor de garnaalvangers. Een zeer preciese afstelling was levensnoodzakelijk, vandaar dat de kinderen niet aan de radio mochten komen.

De vissers riepen normaal gezien drie maal per dag. In het geval van AJ's vader was dat kwart voor negen, kwart voor één en kwart voor vijf.  Hier kunnen we een typisch tafereel beschrijven dat mensen die niet vertrouwd zijn met de visserij van vroeger helemaal niet kennen.

Beeld u een vissersstraat in zoals de Onderwijsstraat, Baderstraat, IJzerstraat, Polderstraat, Steenstraat of Noordstraat...

De vissersradio staat op, want het is tijd om te roepen. De radio staat zeer luid zodat men tot op straat de muziek kan horen. Waarom het zo luid stond? Moeder de vrouw was bezig en moest onmiddellijk horen of haar ventje aan 't roepen was. Daarvoor gebruikte men meestal trouwens een kenwijsje: een werd gefloten of iets gezongen of geroepen... en elke mededeling werd drie maal gedaan. De kans was groot dat er door elkaar gesproken werd, en men moest dus zeker zijn dat de boodschap goed overkwam.

Heel beknopt werd er nieuws gegeven, maar de visgronden werden niet verraden want de collega's luisterden mee. Soms gebruikte men een soort code, afspraken.

A.J. verafgoodde de radio bij zoverre dat zijn moeder ooit zei:

"Ge zijt een maniak van die radio... ge zult nooit uw brood verdienen, als ge zo voort doet..."

Tewerkstelling

De jeugdjaren waren voorbij, de tijd van brood verdienen was aangebroken. A.J. kon op 22-jarige leeftijd beginnen bij Townsend Thoressen, zoals gezegd voor personeelsadministratie en boekhouding.

Hij zou dit vele jaren doen, zonder de radio los te laten...

In de jaren zestig reeds kwamen de zee-zenders als concurrenten van de N.I.R. En alles moet zich goed situeren binnen dit tijdsbeeld. Zo is het leuk om weten dat de medewerkers bij het N.I.R. nooit langer mochten werken dan 23.17 u... omdat ze anders via het openbaar vervoer niet meer thuis geraakten. De private zenders wijzigden dit, want zij zonden uit tot middernacht... en dus moest de openbare omroep volgen.

Meer werk voor die van de BRT...

Even terug in de tijd met Radio Caroline (1964 - 1988), Radio Uilenspiegel (1962) die uiteindelijk strandde op het strand van Cadzand, Radio Veronica (1960), Radio North Sea International (1970) Zenders die maniakaal gevolgd werden door A.J., die werk en hobby trachtte te combineren. Zo slaagde hij er in om bij vrienden in Tongeren programma's op te nemen en die op band te bezorgen aan RNI (Radio North Sea International).

Zelfs zijn proefuitzending werd uitgezonden, wat bewijst dat de kwaliteit goed was en een basis was voor goede en lange samenwerking, tot het laatste moment van deze zender trouwens. Later kocht hij een eigen installatie en trachtte hij verder job en hobby te combineren.

De zee-zenders begeesterden hem dermate dat hij vakantie opnam om dan live programma's van boord te kunnen brengen. Vooral met de kerstdagen beleefde hij steeds een schitterende tijd aan boord van het zendschip Mebo 2 van de Zwitserse eigenaars Erwin MEister en Edwin BOIIier, vandaar de naam: Mebo. A.J. maakte deel uit van de Engelse Dienst van Radio North Sea International. Maar mooie liedjes duren niet lang, zeker als ze van zee komen, zeer tot ongenoegen van de overheid.

radio north sea int1974 - laatste bevoorradlngsvaart - op achtergrond MEB02 (Radio North Sea Int.

Om middernacht op 31 augustus 1974 werd ook in Nederland de anti-zeezenderwet van kracht. Dit betekende het einde van zowel Radio Veronica als Radio Noordzee en Radio Atlantis. (Op Atlantis presenteerde A.J. trouwens onder de naam Michael 'O de Soul Show). Enkel Caroline lichtte een paar dagen voor de wet in voege kwam het anker en zeilde naar de Engelse kust.

Maar een paar jaar later gaf Italië nieuwe mogelijkheden. Met een aantal vrienden (onder andere van NRI) werd op het vasteland in Italië de zender NOVA Internationaal opgericht. Uitzendingen voor toeristen vanuit Ventimiglia gericht op de Franse Rivièra. Heerlijke tijden... maar op een bepaald ogenblik (1979) waren niet minder dan 5.000 vrije radio's present in Italië. En het moest commercieel doenbaar blijven.

Ondertussen roerde en bewoog er ook in ons land één en ander. Begin jaren tachtig kwamen de vrije radio's boven water. Eerst illegaal, later gedoogd en wettelijk geregeld. In Knokke-Heist was Radio Valko van wijlen Robert Lingier de eerste.

Kort daarop volgde Radio Dynamo met Luc Lierman, Rudi Jodts, Wilfried Van Es, Jean Braem, Joel Moerman, André Desmidt, Frank Morbee, André Mobouck, Jean-Luc Ralet en Germain Hennebert en André Vandamme...

In die tijd had A.J. juist een boek geschreven over en voor vrije radio's en het radiomaken en gaf hij ook cursussen... de geknipte man om bij radio Dynamo te komen. De eerste installatie kwam er in het tuinhuisje van Staf Lierman: een studio met als enige geluidsabsorberende wandbekleding plateau's voor eieren. Ooit waaide de mast omver, met grote schade aan de studio. In de periode van de illegaliteit kwam de rijkswacht zeer geregeld langs om de kabels door te knippen, en PV op te stellen.

Maar soms waren de gendarmen nog niet in de kazerne in de Knokse Oosthoek of er werd reeds opnieuw uitgezonden.

Later (20.04.1987) verhuisde de radio naar een huurpand in de Lippenslaan, kwam ook Radio Paradijs, en radio Blankenberge en verdiepte A.J. zich meer in het niet-commerciële gedeelte, zeg maar de lokale berichtgeving.

En hier start de carrière van A.J. als journalist, wat uitgroeide tot het dagelijkse ORO- nieuws op internet, de vele interviews op de BBC en op de BRT en later de VRT, en uiteraard de berichtgeving op de eigen zenders in nauwe samenwerking met de latere mede-vennoot Bart De graaf of Philippe Maenhoudt.

bevoorrading mebo11974 - AJ op bevoorrading MEBOI                                       

aan boord radio caroline1997 - aan boord Radio Caroline met Peter Moore station manager (uitzending radio 2)

Dit jaar is A.J. precies 20 jaar maritiem correspondent bij de VRT en volgend jaar 20 jaar bij en voor de BBC. En wie zei er ook weer dat hij door die radio nooit zijn brood zou verdienen ? Regelmatig horen we A.J. op onze nationale zender met nieuws over de Zeebrugse haven, het havenverkeer in het algemeen, of scheepsrampen... van onze verslaggever ter plaatse A.J. Beirens.

De vlucht naar Penzance

En dan komen we bij de realisatie van een nieuw boek van A.J. Beirens. Hij is inderdaad niet aan zijn proefstuk, want ooit schreef hij al een boek voor en over de (vrije) radio's.

Zijn tante Gilberte, echtgenote van André Serreyn uit de Ferry Bank, zei reeds herhaaldelijk dat het verhaal van de Engeland-vlucht moest bewaard blijven voor het nageslacht. Iemand moest het optekenen, want het is een stukje "Heistse" geschiedenis. Heyst Leeft, die als doelstelling heeft het Heistse volkseigen te bewaren, was dan ook bijzonder benieuwd naar deze pennenvrucht, nu zestig jaar na de bevrijding.

Ook tante Yvonne (uit de Panneslag) was een grote inspiratie- en informatiebron. Gilberte en Yvonne spreken met volle teugen over hun aards paradijs Penzance, waarmee er nog nauwe contacten zijn. Het boek is dan ook het verhaal van mensen op de vlucht, uit Heist en uit Oostende, het wel en wee van veel vissersfamilies in oorlogstijd. Met bijzondere aandacht voor de vrouwen en de kinderen.

Het geheel in een uitgediepte militaire en politieke omkadering.

Heistse vluchtelingen komen aan in Engeland

Het boek geeft een overzicht van het wel en wee van de vluchtelingen. Als smaakmaker om het boek zeker te lezen (en wij kunnen het u aanraden omwille van de vlotte leesbaarheid en de interessante informatie) nemen we een passage over in verband met de vluchtelingen uit Heist die aankwamen in Engeland. Vergeten we hierbij niet dat ook tijdens de Eerste Wereldoorlog heel wat landgenoten onderdak vonden in Engeland.

Na de vlucht naar Dieppe in Frankrijk was er een tweede vlucht per boot, namelijk naar Engeland.

duinkerke 18 mei 1940Vlaamse en Franse vissersvaartuigen bij het verlaten in grote chaos van Duinkerke (18 mei 1940)

De Engelsen hadden een spreidingsplan met goede opvang geregeld. De Vlaamse vissers werden er op zijn Brits opgevangen, wat voor onze vissers een traumatische ervaring was.

De vluchtelingen die al een heel tijd in erbarmelijke omstandigheden samengehokt zaten, werden bij hun binnenkomst ontluisd. Een niet evidente procedure voor onze preutse of ouderwetse mensen. De bovenklederen moesten af en het bovenlijf ontbloot... precies of er een invasie van Barbaren was. De vluchtelingen werden ondergebracht in dorpen aan de stadsrand van grootstad London.

the ritzThe Ritz - Opvang en eerste overnachting van de vluchtelingen in Weymouth

De opvang was zeer goed en hartelijk en de Engelsen deden hun uiterste best om het onze landgenoten zo goed mogelijk te maken. Maar onze mensen kregen een cultuurshock.

Ze kwamen van de simpele vissershuisjes (zie het boek van de kaviaks), waar men één plaats had om te leven, wat koterij en boven vlak onder de dakpannen een zeer beperkte slaapruimte. Men was gewoon om een primitief toilet buiten. En nu kwam men in Engeland waar de gasten een bad mochten nemen met warm water dat uit de kraan liep.

Heel wat anders dan de wastobbe in de leefkamer waar men zich met gans de familie één maal in de week grondig waste... met sunlight zeep. (de vriedag moest heel 't menage in de grote bassing...).

engelandvaardersEngelandvaarders Germain Decorte, Yvonne Vantorre en Sheila Glanville en Gilberte Beirens recent ontvangen op het stadhuis

vlaamse franse vissers newlynVlaamse en Franse vissers worden voorgesteld aan King Georges VI en Queen Elisabeth op de kaai in Newlyn

Zo ook maakten Louise en Gilberte kennis met de luxe van de stad. Een badkamer met een dampend heet bad. Wat een tegenstelling met thuis. En dan die WC met automatische spoeling... slechts eind de jaren vijftig werd een WC met "chasse" bij ons een gewoonte. En dan die manier van eten.

Thuis gebeurde dat zonder veel complimenten. Een grote kom voor de koffie, de soep of de karnemelk. Het middagmaal werd bij ons gebruikt in één bord: aardappelen en groenten werden gesmoesd en overgoten met vleesnat... als er tenminste vlees gegeten werd.

Als er vlees werd gegeten, dan nam men dat gemakkelijk in de hand om er een stuk van te bijten. Meestal was het vis en met een vork kreeg met alles van de graat., en er was ook wat "peuzelinge". In Engeland was er een bord en een onderbord (een diepe tallore en een platte tallore...), en niet alleen een vork maar ook een mes en een lepel.

Voor de boterhammen was er een tas en een ondertas en alles wat op tafel kwam had een schaaltje: een bordje per soort toespijs of beleg, een botervlootje, een suikerpotje, een melkkannetje. Amai, en al die "schuttels !!!". Maar ja, er waren meestal ook meiden. Ook de tafelmanieren moesten bijgeschaafd worden. Het was al een hele bedoening om te weten waarvoor elk potje en schaaltje diende. En dan nog handen boven tafel en eten met mes en vork...een karwei.

Tenslotte was er ook de taal. Het duurde een hele tijd om in contact te komen met het gastgezin, want niemand sprak Engels... en zij uiteraard geen Nederlands. Maar stilaan kwam dat op gang en kwam er communicatie, waardoor het leven ook veel draaglijker werd. Want in een vreemd land zijn, geïsoleerd van vrienden en familie, en geen informatie krijgen, dat is moeilijk, zeer moeilijk, zeker in oorlogstijd.

Heyst Leeft te gast bij... A.J. Beirens

André Desmidt

Heyst Leeft
2004
02
001-012
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:43:22