Karel van Sint Omaars (Deel 2/2)

Jacques De Groote

Vervolg van: Karel van Sint Omaars (Deel 2/2)

Samenwerking tussen botanici

2015 09 16 110654

In de 16de  eeuw ontstond er over gans Europa een netwerk van mensen die een grote interesse toonden voor de “res herbaria”. Al deze mensen wisselden hun kennis alsook hun planten uit. Een mooi voorbeeld van deze handelswijze volgt hierna. 

In 1567 vond Karel van Sint-Omaars, toen hij in de omgeving van Moerkerke samen met Clusius met de koets werd rondgereden, langs de weg van Male naar Maldegem aan de tweede mijlpaal vanaf Brugge in een nat, moerassig deel van de heide een Gentiaan, twee soorten Zonnedauw en een “Asphodelus” (?). Clusius beschrijft de plant later in 1601 als de Asphodelus palustris met goudgele bloem, maar het zou wel de Pseudo-asphodelus met bladeren zoals de Xyphis of klein-bladig zoals de Iris kunnen zijn. (46)

Karel vindt de vondst belangrijk genoeg om er een aquarel van te laten schilderen (A26.025). Hij meldt de vondst ook aan andere botanici en stuurt een aquarel of tekening ervan naar Dodoens. Die vindt de vondst zo belangrijk dat hij er een artikel aan wijdt in de “Epilogus ad lectorem” van zijn “Florum et coronariarum odoratarumque nonnularum herbarum historia” (1568), hoewel het boek op dat ogenblik al af was.   (47)

Dodoens beschrijft het feit als volgt: (48)

Hvivs autem historiae editionem dum paramus, duarum ecce rarissimarum stirpium, & ad hanc operis partem pertinentium, ad nos icones dantur, Chrysanthemi videlicet Peruniani, & Afphodeli palustris. Chrysanthemi Peruniani nobis communicauit integerrima ac honestissima domina Chriftina Bertolfia, a charissimo coniuge suo clarissimo ac amplissimo viro D. loachimo Hoppero. (49)  Regis consiliario ex Hispania sibi missam. Asphodeli autem palustris, misit multis modis ornatissimus ac nobilissimus D. Carolus S. Audomaro, dominus de Dranoutre, vir non modo stirpium, verum & historiae animalium omnium 

studiosissimus, idemgue peritissimus. Vtramque autem huic libro, coronidis vice addendam putauimus. Nequaquam enim tam celebris & admirandae magnitudinis fons imago; aut tam peregrini Asphodeli, praetermittenda videbatur.

En de plant als volgt:

ASPHODELVS palustnis folia promit pulchrè virentia, aliquantulum striata, Iridis aut Gladioli similia, sed angusta & dodrante breuiora: caulem rectum pedalem, Asphodeli satis: fiores è senis foliolis, exiguis staminibus in medio, veluti Asphodeli; minores tamen, colore è luteo pallentes: semen perexiguum in oblongis acuminatis vasculis: radix longa, geniculata; non absque fibris, serpit Graminis modo. Reperitur huiusmodi Asphodelus locis humidis ac palustribus in Ericetis, haud procul â Brug/s Flandriae. Aestiuis mensibus fioret. Anonymos vulgo est. Asphodeli esse speciem caulis cum fioribus Antherico similis ostendit; tametsi folia Gladioli sint, aut Iridis.

In zijn « Stirpium historiae pemptades sex sive libri XXX » noemt hij de plant Asphodelus luteus palustris. Hij beschrijft de plant op dezelfde manier en zegt dat de plant in sommige heidegebieden in Vlaanderen te vinden is en ze in de zomer bloeit. Hij voegt er nog aan toe: “Asphodeli lutei esse palustrem speciem, aut Pseudoasphodelum luteum, caulis cum fionibus ostenditi, tametsi folia Gladioli sint aut Inidis”.

Bij Lobelius staat dezelfde afbeelding in zijn Kruydtboeck(1581) en hij beschrijft de plant als volgt:

Water Affodille met gele bloemen. In Latijn / Asphodelus, minimus luteus, Acorifolius palustris. Dit cruydt is voorts commende op vochte ende waterachtighe plaetsen in Enghellandt ende Vlaenderen ende wt een wtghespreydde safelachtighe ende grasachtighe wortelde welcke heeft niet zeere dickachtighe aenhancksels / tusschen spatien. De bladers spruyten smalder dan die vanden Gladiolus oft Acorus, doncker groen ende gestreept. De stele is van onderhalue palme / van gewas / grootte fatsoen ende saedt in fleskens / die vanden lacynthe ghelyck.

In zijn Rariorum plantarum historia (1601) schrijft Clusius in verband met een Gentiana:

..., humentibus ericetis secundo ab urbe Brugensi miliari, inter Maldeghemum & Malam, frequentissima, ubi eam (niveo etiam flore variantem aliquando conspexi) cum Pseudoasphodelo luteo, folio Xiphij, Roréque Solis duorum generum eruere memini. (...1k herinner mij dat ik in de vochtige heide aan de tweede mijlpaal vanaf de stad Brugge, tussen Male en Maldegem, die (Gentiaan) samen met een Pseudoasphodelus en zonnedauw van beide soorten heb gevonden, (ook de variant met sneeuwwitte bloemen had ik eerderwaargenomen)

Op een andere plaats had hij reeds vermeld:

ASPHODELVM porro illum flavo flore palustrem, cujus Dodonaeus & Lobelius in suis scriptis meminerunt, velpotius Pseudo-asphodelum (...) Xyphij folijs aut tenuifoliae Iridis, aliquando eruebam in palustribus illis ericetis Maldeghemo vicinis secundo è Brugarum urbo Flandriae celeberrimi, miIiari, Maio mense cum III. Viro Carolo à  Divo Audomaro, Dn. De Dranoutre, Moerkercke, &c. curru vectus relaxandi animi gratià,

(De Asphodelus palustris met goudgele bloem, die Dodoens en Lobelius elk in hun boek vermelden, maar het zou wel een Pseudo-asphodelus met bladeren zoals de Xyphis of kleinbladig zoals de Iris kunnen zijn, heb ik op een dag in de moerassen van de heide aan de tweede mijlpaal langs de weg tussen Maldegem en het beroemde Brugge in Vlaanderen in de maand mei gevonden, toen ik samen met de illustere man Karel van Sint Omaars, heer van Dranouter, Moerkerke, &c., om uit te rusten met de koets werd rondgereden...)

Het gaat hier om dezelfde vondst. Ook de afbeelding is dezelfde als bij Dodoens.

Om welke plant gaat het nu eigenlijk?

In de aquarellencollectie vinden we de afbeelding niet bij de asphodeli (A22.020-030), maar wel tussen de waterplanten op A26.025 met de tekst Forte SPARGANIVM DIOSCORIDIS / multúm ad eius descriptionem accedent. Er staan twee planten op de aquarel afgebeeld. Zowel Dodoens, Lobelius als Clusius hebben de plant anders geïnterpreteerd en hebben ze bij de asphodeli ingedeeld. Karel maakt een andere analyse en deelt de plant in bij de sparganiaceae.

Het feit dat Clusius in 1601 aan de plant een andere naam geeft dan de naam op de aquarel toont nog eens aan dat de tekst op de aquarel niet van Clusius komt. In feite gaat het om een Narthecium ossifragum (L.) Huds., die evenals de Asphodelus deel uitmaakt van de Leliefamilie. Beenbreek is nu in Vlaanderen een zeldzame soort, die licht achteruitgaat. De soort is haast volledig beperkt tot de Kempen (Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels Gewest, 2006).   (50)

2015 09 16 110713Narthecium ossifrag um (L.) Huds.

De dood van Karel

Karel van Sint Omaars stierf op 12 februari 1569 ns., na een lange, slepende ziekte. Hoewel hij op het einde van 1567, volgens de brief die hij aan Clusius liet schrijven, aan de beterhand was, stierf hij een jaar later, amper 36 jaar oud. Welke ziekte hij gehad heeft is niet geweten, maar in de teksten die over hem bestaan, komt regelmatig voor dat hij een militaire carrière moest beëindigen door ziekte.

Voor zijn dood werd hij verzorgd door François Rapaert, arts te Brugge.   (51)   De apotheker Antoine Bacq leverde geneesmiddelen. Op het einde van zijn leven werd de zieke verzorgd door een non van het klooster van de H. Geest te Brugge. Mr Rogier de Jonghe, Mr van de Augustijnen stond hem enkele dagen voor zijn dood bij. Een zekere Nicolaas Messach was ook naar Pasbolt en Keulen op bedevaart geweest om de ziekte te bezweren. Karel werd in de kerk van Moerkerke begraven. Hoe hij wilde begraven worden, vinden we in zijn testament terug.

Premiers ledict Sr a ordonne et volu estre dresse en leglise de Moerkercke vne sepulture de pierre de touche simple en oeuure jtalienne (52) aveqz jnscription de sa memoire et de ses deux femmes armes quartiers etc. Laquelle polra couster la somme de  ….. A ordonne estre fundez en ladicte eglise de moerkercke deux obit et anniuersaires perpetuelz pour le salut de son ame et de ses predecesseurs le premier pour mademoiselle sa mere et de feu madame de batenburch sa soeur Et le second pour luy et sa premiere femme Desirant que lesdicts deux anniuersaires reuiengnent a xxiiij lb t. par an au denier vingt qui montent a iiijciijxx lb t.

Op zijn grafsteen werd de volgende tekst gebeiteld:

D.O.M.

Carolo à Diuo Audomaro dicto â Moerbeke, Domino Drenoultre, Moerkercke, &c. qui primà aetate in castris egregiè peracta, cum morbo victus militis oneribus se imparem fateri cogeretur, ad amoeniores litteras animum flectens, in simplicium & animalium cognitione ita excelluit, vt non fadiis inuentum fuerit, qui parem cum generis nobilitate eruditionem sit assecutus. Testam. execut. iussi PP. Vixit annos 36. mensem vnum. Obiit pridiè Idus Februarias anno 1569.   (52)

De grafkelder werd door François vander Kindren, metser uit Brugge, en zijn volk gemetst. Voor het graf gebruikte men zes hoeden kalk. De kist, alsook de kandelaars, werd geleverd door de timmerman Albert Willemins. De kist werd met ijzeren banden beslagen door Jacques de Wulf. Zeer vlug na zijn dood werd Karel begraven. Enkele tijd later rond 26 maart werd dan de begrafenisceremonie gevierd. De missen, zowel van de begrafenis als van de ceremonie nadien, werden door de pastoor van Moerkerke, geholpen door zijn onderpastoor, in de kerk gevierd. Beide ceremonies werden door Jacques Destryes en zijn zoon geleid. De verwanten werden per messagier van Karels dood op de hoogte gebracht en uitgenodigd op de ceremonie. Zo werden de heer van Helmont, de burggraaf van Vivre en de heer van Erpe, per messagier Lambert van Eesen, op de ceremonie uitgenodigd.

De ceremoniemis werd opgedragen door de pastoor van Moerkerke, bijgestaan door verschillende priesters. Er waren ook nog 5 priesters aanwezig, die de mis zongen. Eén van de priesters was Joos Fournet, kapelaan van Sint-Jacobs in Brugge. Jacques vande Velde, prior van de Augustijnen, deed de preek. De rouwkapel werd geleverd door Pieter de Bavelare. Rond de kist stonden er 30 armen met toortsen. De kaarsen en de toortsen, zowel voor de begrafenis als voor de ceremonie, werden geleverd door de kaarsenmaker Romain Cloribus. (53)

Gedurende de ceremonie gaven drie heren elk een Gouden Philippus ter offerande. De geldstukken werden wel door de erfgenamen geleverd.

Armen droegen gedurende de ceremonie grote en kleine blazoenen, Karels wapens, helm en banier, die allen werden geschilderd door Jacob vanden Coornhuuse. Ook twee sporen werden gedurende de ceremonie gedragen. Iedereen werd in het nieuw gestoken voor de begrafenis. Zowel Anna, als haar huispersoneel, maar ook de executeurs-testamentair, de ontvangers en de baljuws kregen rouwkledij. Het laken werd geleverd door de lakenhandelaar Oste Hermare en door Jan Albrecht; floers, laken en zijde door Johan Sallon.

De klederen werden vervaardigd door de kleermaker Johan Bruisset uit Brugge, die ook de knopen leverde.

Het linnengoed voor Anna en haar vrouwelijk personeel werd geleverd door Barbele vande Scoede uit Brugge. De schoeisels werden gemaakt door Christiaan van den Eede. Victor van Meunekerede, bonthandelaar uit Brugge, leverde bont voor de rouwdienst. Oste Hermare leverde stoffen voor het draperen in de kerk. Rochus de Gyberchy spande de stoffen in de kerk. Zuster Elisabeth van Moerkerke, non te Oosteeklo, werd vergoed voor haar rouwkledij. Op de dag van de rouwdienst werd aan iedere arme, die erom vroeg, een aalmoes gegeven, voor de totale som van ix Ib. vj s. t. Er werd ook brood uitgedeeld.

De afgevaardigden van de gilden, waarvan Karel lid was geweest, die op de begrafenis aanwezig waren, werden vergoed: de kruisboogschutters van Damme ix Ib. t., die van de confrerie van Moerkerke ook ix Ib. t. en die van de confrerie van de haakbussen van Brugge vii Ib. x s. t. Na de rouwdienst werd er een rouwmaal opgediend.

De bakker Pieter Steenwerckere uit Brugge kwam gedurende drie dagen met zijn personeel naar Moerkerke om er het brood te bakken. Voor het maal werden er twee tonnen boter aangekocht, een halve ton gezouten zalm, te Gent, een kwarteel rode wijn uit Orleans aan Robert Dominicle, negen zesters van de beste wijn van het jaar aan Roland Elle, verschillende soorten riviervis aan Pieter Vander Meuwe uit Gent. Op 23 en 26 maart werd er zeevis gekocht op de markt van Brugge. Een ander deel zeevis werd door Cornelis Haghebaert aan de kust gekocht. Jan Andries, kruidenier uit Brugge, leverde de kruiden; Jacques Elle twee tonnetjes azijn. Jacques Nolens, de kok, leverde vlees en pastijen en kookte met zijn helpers
voor het feestmaal. 

De vrouw van Jacques Hughelick leverde verschillende serviezen en Jan vanden Berghe verhuurde tin. De vrouwen van de conciërges van de huizen van Brugge en uit het Vrije werden vergoed omdat zij vaatwerk uit deze huizen naar Moerkerke brachten. De voerman Jacques de Smet bracht goederen, die nodig waren voor de ceremonie, van Brugge naar Moerkerke en terug.

De vijf paarden van Jan van Sint-Omaars, heer van Moerbeke, en die van Cornelis van Moerkerke werden gelogeerd bij Jan Averdoen. Ook Adriaan de Jaghere logeerde en verzorgde vier paarden en werd ook betaald voor vervoer. Gedurende zes weken na de dood werd er elke dag door de pastoor van Moerkerke een mis gelezen in het kasteel. Zes weken lang werden iedere dag gedurende drie uur door de koster en zijn helpers de klokken geluid.

De staat van goederen

Anna d’ Oingnies legde op 25 juli 1569 de staat van goederen, die moest dienen bij de erfenisverdeling van Karel van Sint Omaars, neer bij het college van Burgemeesters en Schepenen van het Vrije. Zij stelde Matthias Laurinus als haar procureur aan. Dit is het belangrijkste document, waaruit we een deel van Karels leven kunnen samenstellen. (54)

De staat van goederen vangt als volgt aan:

Estat et declaration de tous et quelconcques les biens fiefz terres et seigneuries meubles et aultres biens delaissez par feu Noble Seigneur Charles de St Omer dict de Morbecque / en son viuant seigneur de dranoultre / merris / Oudenem Moerkercke etc. Trespasse le xije four de feburier xvc lxviii / Lequel estat faict et exhibe Madamoiselle Anna Oingniez vesue dudict feu seigneur / A Messeigneurs Messire Jehan de St Omer dict de Morbecque Seigneur Cornille de Moerkercke et messire Jacques de Jongys Sr de pamele / tant pour eulx comme les plus apparens heritiers Comme aussy pour et ou nom de leurs apparens coheritiers 

Bij traicte antenuptial werd er tussen Karel en Anna bepaald dat:

  • of er uit het huwelijk kinderen zouden voorkomen of niet, alle goederen door beide aangebracht of gedurende het huwelijk verworven of de goederen nu soyent fiefs heritaiges allodiaulx / renteux ou cottieres maisons edifïces arbres et bois montans hayes moullins prests que en langaige thyois lemminghe ou latinghe rentes a rachapt viaigieres et heritieres,
  • bij de dood van Karel, of er kinderen zouden zijn of nog komende, Anna de door haar aangebrachte goederen van voor en gedurende het huwelijk, haar ringen, klederen en juwelen, als hoofdtooi of lichaamstooi, en haar cabinet zal mogen behouden,
  • Anna voor haar kamer, haar stoffen en haar keuken een eenmalige som zal ontvangen van 2000 gulden.
  • zij daar bovenop de som van 1600 gulden per jaar zal ontvangen, te nemen op de lenen, gronden en heerlijkheden van Karel, betaalbaar in twee gelijke delen per jaar,
  • zij woonst, genot en vruchtgebruik zal hebben van het huis dat Karel te Brugge bezat of van het hof en kasteel in de parochie van Moerkerke ensemble des bassecourt hayes chaingles jardins a folytez et des aultres jardins auecques darbres fruict portans et bols montans ensemble et toutes les terres, met verplichting van onderhoud, naar eigen keuze,
  • zij haar haghemes, haar koets, met paarden en harnassuur, zal mogen behouden.

Bovendien werd haar toegestaan alle roerende goederen, zoals goud, zilver, geld, keukengerij, actieve schulden en andere goederen, die in het contract niet vermeld staan, te behouden, indien zij alle lasten, schulden en verplichtingen van Karel zou betalen. Zij krijgt zes maanden tijd om te beslissen. Gedurende die periode zal ze van haar meubels mogen genieten en een levensstijl volgen zoals zij het gewoon was ten tijde van Karel, zonder dat men haar zal kunnen beschuldigen de goederen onrechtmatig te gebruiken. Anna besloot het kasteel van Moerkerke te houden en de passieve schulden te betalen.

Daarna worden alle lenen, gronden en heerlijkheden, die eigendom van Karel waren, beschreven. 

  • Degenen die hij bekwam bij de dood van zijn vader:
  • De leengronden en de heerlijkheid van Dranouter, afhankelijk van het hof van Belle, gelegen in de parochies Belle, Boescepe en Lokere, met vijfenvijftig achterlenen. De heer van Dranouter had het recht een baljuw, vijf schepenen en een sergeant te benoemen. De heer van Dranouter bezat het marktgeld, het recht op de bastaardgoederen, het lagaanrecht, het recht op het aanboren van wijn, bier en andere dranken, het gruterecht en het recht op het brood. Hij mocht ook de baljuw van de draperie van Dranouter aanstellen, alsook de
    verantwoordelijken voor merken en zegels. Twee lenen in de parochie Lokere en nog een leen, afhankelijk van de abdij van Mesen.
  • Het leen van Oudenem in Kaster met achtien achterlenen. Dit leen zou, volgens een overeenkomst tussen Joos van Sint Omaars en de grootmoeder van Karel uit 1524, naar de tak van Jan van Sint Omaars terugkeren, bij het uitsterven van de lijn, wat hier ook is gebeurd.
  • Nog andere lenen in de parochie Kaster.
  • Lenen in de parochie van Merris.
  • Een leen genaamd het neerhof en de heerlijkheid van Merris, met 12 achterlenen. Nog een leen, het hooghof van Merris, met vijf achterlenen.
  • Nog zes andere lenen.
  • Lenen, bekomen bij de dood van Anna van Praet, zijn moeder.

De heerlijkheid van Moerkerke, bestaande uit 108 gemeten grond en het kasteel van Moerkerke avecque vng chastel bassecourt daues cingles jardins a jolitez boghaerts et aultres appartenances, maar zonder rechtspraak.

In de verkoopsakte van de heerlijkheid van Moerkerke in Zuid-Holland door Karel aan Goossen van Raesvelt, heer van Raesvelt op 16 mei 1567 wordt het leen als volgt beschreven:

leengoet groot omtrent hondert neghen ghemeten landts lettel meer of min metten casteele, opperhove, walle, synghelen, grachtenende alle andere zijne toebehoorten ghenaempt ‘t hof ende leengoet te Moerkercke binnen den lande van den Vrijen ligghende ende staende binnen den ambochte ende prochie van Moerkercke voorseyt in diveerssche parcheelen daerof dat eerst ligghets daer ‘t hof ende casteel voornoempt op staet metten walgrachten, synghelen, mote, nederhoue, boomghaerden, houijnghen ende het schuttershof van Moerkercke zijnde al tsamen groot neghenthien ghemeten een lijne XXVIIJ roeden landts lettelmeer of min tusschen den visschers wech ande westzijde, Adamken fiius Jan Adams hofstede ende landt ande oostzijde streckende metten noordthende ant kerckhof van Moerkercke ende scomparants hofstede ende brauwerie leen zijnde commende van wijlen Jan van Corte wijle ende metten zuudthende opn neerdere Brusschenwech.    (55)

Bij dit leen hoort een huis te Brugge, vroeger genaamd Ryckenburg, met nog drie kleine huisjes en een achterpoort, waar de heer van Sint Omaars, wanneer hij in Brugge verbleef, zijn residentie hield. Op dit huis rusten verschillende renten, namelijk aan de schoolmeester van Sint-Donaas, aan de pastoor van de kerk van Sint-Gillis, aan de kapel van Johannes de Doper in O.L.V., aan de kapel van de confrerie van O.L.V. in het begijnhof, aan de kapel van Sint Niklaas in Sint-Gillis, aan de obediëntie van Sint-Donaas, de kapel van Sint-Anna in Sint-Salvator. Van deze heerlijkheid zijn 25 achterlenen afhankelijk. De leenhouder heeft ook het recht om vijf arme kinderen aan te wijzen voor de twee scholen van Brugge, 3 jongens voor de Bogaardenschool en 2 meisjes, indien dit zich voor zou doen.

Een tweede leen: de vogelvangst, de zwanerij en de visserij van het ambacht Moerkerke, afhankelijk van de Burg van Brugge. De ammanschap van Moerkerke. Het Gistelhof, met bijhorigheden, bestaande uit 147 gemeten grond, gelegen in het ambacht Aardenburg, in de parochies Middelburg en Heile. Het leen van Upschote, gelegen in de parochie Moerkerke, met een achterleen. 

Een leen, gekomen van de admiraal van Claerhout, heer van Maldegem, gelegen in de parochie Moerkerke.

Lenen, komende van Passchyne van Halewyn, grootmoeder van Karel aan moeders zijde.

Bij deze lenen zijn er drie gehouden van het hof van Sint Quinten ten Eilande in Vermandois.    (56)

Een leen, gehouden door de heer van Praet, van het hof van de Woestine, 9 gemeten groot, gelegen in de parochie Knesselare. 
Een leen van het hof van Wesseghem, 4 gemeten groot, waarop het kasteel Lembeke staat.
Een leen van het hof van Wesseghem, Levendale genoemd, in de parochie van Knesselare.
Een leen, Schaapswarrande genoemd, in de parochie van Ursel, negen gemeten groot.
Een leen van het hof van de Woestine, uniere genoemd, in de parochie van Knesselare, met 3 achterlenen.
Nog verschillende andere lenen te Knesselare, Ursel en Moerkerke.
Een leen, door zijn moeder verworven.
Twee lenen door Karel verworven.    (57)

Daarna volgt de lijst van terres cottieres (cijnsgronden) die Karel toebehoorden.

Interessant te vermelden, is hier een stuk grond, dat aan Jan van Corenhuuse werd gegeven, een herberg, Sint- Joris genoemd, in Dranouter, een windmolen in de heerlijkheid Oudenem, een stuk grond, gehouden van de kanunniken van Sint-Donaas, en een ander stuk, gelegen in het Vrije, dat door Karel, samen met nog andere gronden, aan Mathias Laurijn werden overgedragen, als betaling voor het opstellen van het testament van Karel.

Verder vinden we nog het slagveld te Moerkerke, de raaptuin te Knesselare, een windmolen, de crebbe muelen, te Dranouter. Op enkele gronden stond er een levensrente voor zuster Elisabeth van Moerkerke, non te Westerloo.

Een stuk grond werd door Karel gebruikt om de nieuwe zuudtdreue bij het kasteel van Moerkerke aan te leggen. Hij kocht ook nog een stuk grond, ‘t walleken, gelegen bij het kerkhof van Moerkerke. Hij bezat ook nog grond bij de tuin van de leerlooierij van Moerkerke.

J. De Valcke werd aangesteld om Karels brieven en papieren, alsook de wateringboeken van Moerkerke en omgeving te onderzoeken om de grootte van de gronden na te gaan. Volgen enkele actieve renten van Karel, waaronder een klein deel van een rente van 1000 dukaten op de eigendommen van het hertogdom Milaan. 

Vervolgens worden de goederen opgesomd, die door Anna werden bijgebracht. Een rente van 600 gulden per jaar, die aan Anna verschuldigd zijn door haar broer, heer van Estree, die hij haar verschuldigd is op de erfenis van hun ouders, Claude van Oingnies, heer van Estree en Jacqueline Verlettes. Een rente van 100 gulden, bij testament gekregen van haar broer Boudewijn. Haar erfelijk deel van de erfenis van Anna van Oingnies, weduwe van Robert du Bols, gezegd de Houts. Haar erfelijk deel van de erfenis van Anna de Thiennes, vrouw van ..., heer van Vlasbelt.

Enkele kleine gemene delen met haar broers en zusters van de erfenis van Gillis de Trasingnies, heer van Ernemude en Stavenisse. 

Daarna volgt de opsomming van haar juwelen.VI Deze beschrijving is een van de oudste beschrijvingen van juwelen in Vlaanderen. Ook de kleren, die ze bij de dood van haar man bezat, worden beschreven.VII Anna had ook drie paarden en een koets, die ze wenste te behouden. VIII De roerende goederen, zoals huizen, stallingen, schuren, bomen, hagen, enz. van zowel vaders als moeders zijde waren bij de opmaak van de staat van goederen nog niet geïnventariseerd. Wel lagen er in de ‘lokrie’ te Moerkerke jonge bomen, appelbomen en kerselaars klaar om in de winter geplant te worden voor de som van 35 Ib.

Er waren nog een pak actieve schulden, die aan Karel verschuldigd waren bij zijn dood. Het baar geld bedroeg op dat ogenblik VJcXVIJ lb x s t. Om de kosten van de begrafenis te betalen werden er verschillende goederen verkocht, waarvan hier de lijst: 

Een vergulde schaal en een vaas, drie vergulde zoutvaten, vier gouden kandelaars, zes grote zilveren tassen, vier kleine tasjes met twee deksels, zes zilveren kandelaars, een zilveren verwarmer, twaalf zilveren messen, een schaal en een esguiere, dit alles voor de som van meer dan 1620 lb. Daarenboven was volgend vaatwerk nog niet verkocht: Een half vergulde schaal en de bijpassende vaas, die bij testament werden geschonken aan de heer van Watervliet. 

Twee kleine half vergulde bekers met hun deksels, vier kleine zilveren tassen en drie deksels, zes zoutvaten, 12 messen, elf zilveren lepels en 3 vorken, een glas met zilver, een zegel en de houder in zilver, en nog een glas. In Karels cabinet stond er een koffer, met erin een kelk en een pateen, twee ampullen, een belletje, een kazuifel, een kruisbeeld en de benodigdheden om de H. Mis op te dragen.

Ook Karels kleren worden beschreven.IX Verder worden de wandtapijten, tapijten, gordijnen en dekens plaats per plaats beschreven, alsook de bedden. Hierna volgen alleen de belangrijkste stukken:

In de grote zaal stond er een grote koffer met erin een veldbed in zwart floers en gouden doek met de wapens van Vlaanderen en Praet erop afgebeeld. In de kleine zaal hing er een rood geborduurd wandtapijt, bestaande uit tien stukken. In de kamer ernaast hingen er vijf wandtapijten en 4 kleinere stukken, met verdures. In de slaapkamer van Karel hingen er negen gordijnen in witte laasimant. In de kamer boven de poort hing er een damasten wandtapijt in geel, wit en rood. In de kamer boven die van Karel hingen er zeven stukken wandtapijt met verdures. In de kamer schuin boven de kleine zaal hingen er negen grote wandtapijten met ‘des hommes et femmes faulx aiges’. In de garderobe ernaast hingen er vier kleine wandtapijten met de gevierendeelde wapens van Gistel. In de kamer boven de kleine zaal twee wandtapijten van noisis. In de eerste kamer boven de grote zaal hingen er 4 wandtapijten van Parijs. 

Het linnen dat zich in het kasteel bevond was indrukwekkend. Men vindt er grote en kleine tafellakens van Damast, met bijhorende servetten, tafellakens uit Venetië en uit Padua, met o.a. nog 42 dozijnen servetten, en veel nachtlinnen.

Er was veel tin in het kasteel, zowel fijn als grof voor de keuken. Het fijn tin woog samen cent quarante sept pierres et deux libris. Ook te Brugge was er nog veel tin. Verder worden alle meubels beschreven. In iedere plaats is er ook een open haard met haardijzers, een vuurpot, een blaasbalg, enz. In de beschrijving komen we ook te weten dat er in de gaanderij 4 landkaarten hingen. Een zeer belangrijke plaats in het kasteel was het cabinet (of Wunderkammer) van Karel, waarin hij zijn wapens en collecties hield. 

Het keukengerei wordt beschreven.     

Er was ook een huisje in de tuin, waar werd gedistilleerd, met al het nodige materiaal.

Er waren ook veel dieren in het park. Men mag gerust spreken van een kleine zoo: Twee jonge paarden, een paardje, een muilezel, zeven koeien, twee vaarzen van drie jaar, vijf stukken hoornvee van twee jaar, twee van één jaar, acht schapen, drie lammeren, een geit met twee geitjes, een bok, zes zwanen, vier pauwen, drie fazanten, twee Afrikaanse kippen, een arend, een beer, twintig kippen, zeven nertsen, een ooievaar, een papegaai en meerdere kleine vogels.

Het cabinet van Anna wordt hier ook beschreven (zie vroeger).

Ook in het huis van Brugge waren er nog veel meubels. Het belangrijkste hier is het feit dat er in Brugge een huiskapel was. Boven het altaar hing er een schilderij met de Heilige Drievuldigheid. In de kleine zaal hingen er 9 stukken wandtapijt met de wapens van Vlaanderen.

Verder worden dan de passieve schulden opgesomd. Deze schulden worden ingedeeld in lasten en passieve schulden op het sterfhuis, lasten van de niet gehypothekeerde passieve renten en andere passieve schulden. Bij deze laatste schulden komen we o.a. te weten dat Karel nog 3000 lb. t. verschuldigd is aan Marcus Laurinus, die hij van deze laatste had geleend. Ook twee geneesheren moeten nog geld krijgen; enerzijds de erfgenamen van Nicolaas Valdaura, die eertijds Anna van Praet had verzorgd en anderzijds aan François Rapaert, die Karel had verzorgd. Hier vinden we ook de namen terug van het huispersoneel, waaruit kan opgemaakt worden dat er ten minste 8 mannen en 6 vrouwen in dienst waren, bij het overlijden van de heer.

Er zijn ook de schulden voor het opstellen van de staat van goederen. Een afzonderlijk hoofdstuk wordt gewijd aan de schulden voor de begrafenis. Daarna volgen de lasten, die uit het testament van Karel van Sint Omaars voortvloeien. 

In het artikel betreffende de boeken die Karel aan Clusius schenkt, staat de aquarellencollectie niet vernoemd, wat er duidelijk op wijst dat niet Clusius de wettelijke eigenaar was, maar wel Karel. 

Verder laat Anna de nog hangende processen van Karel opsommen, waaronder het proces betreffende de aanwassen in de heerlijkheid van Schobbe en Everocker, gezegd Mijnsherenland van Moerkerke, het belangrijkste is.

De staat van goederen eindigt dan met:

Ladicte damoiselle proteste dauoir faict dresse ceste etat selon ce que jusques ores est venu a sa coingnoissance / Et quelle entend menez congnoissance tout ce quelle polra encoires entendre soit en augmentation ou diminution au droict de celluy quil appartiendra. Damoiselle Anna doingnies vesue de feu le seigneur de dranoultre a affirme le susdict estat et fnuentoire par protestation costumiere et pour jcelluy estat de rechief affirmer en lame de ladicte constituante au colliege de Messieurs les bourgmaisters et escheuins du francq constitue son procureur mathias laurin promectant tenir ferme et estable tout ce que par ledict son procureur sera besoingnie / Actum le xxve jour de jullet xvclxix en presence de C burg. et ourssin escheuins dudict pays Soubsigne / JDaue

Le xxx four de jullet est comparu audict colliege ledict mathias laurin et a en lame de ladicte constituante comme son procureur affirme ledict estat et jnuentoire en presence de Me Niclaes wimpe pour et au nom de messire Jehan de sainct omer seigneur de morbeke hoir feodal et de maistre jehan de corte cornille de praet dict de moerkercke aussy hoir feodal et de maistre jehan de corte pour et au nom de messire Jacques de Joingny seigneur de pamele apparent hoir dudict feu Sr de dranoultre / Desclarant ledict Me Nicolas pour et au nom de ses maistres que par cest actes jl nentent soy fonder hoir mobilaire dudict Sr et declare pareillement ledict Me jehan de corte pour et au nom dudict Sr de pamele ne se vouloit encoires porter pour heritier / Actum en la chambre des bourgmaistres et escheuins dudict pays et terroir du francq lan et jour que dessus / Soubsigne J Daue 

Anna hertrouwde met Jehan d’Estourmel, heer van Vandeville, Steenwerck, Douxlieu, etc. Ze stierf in 1577 en werd in de kerk van Steenwerck begraven.XII

In oktober 1581 werd er nog een staat van de goederen van Karel, die nog niet verdeeld waren, op vraag van Jan van Moerkerke, voogd van Maximiliaan van Moerkerke, erfgenaam van Cornelis van Moerkerke, en van Meester Charles de Schildere, opgemaakt. 

Staet Inhoudende de partien van ghoedinghen als noch jn wesen zynde daer omme den ghemenen heurs ende aellinghens verklare van wylent joncheer chaerles van sintomaers ouerleden heere van dranoultre moerkercke .. recht pretenduerden zyn als ten voornompten sterfhuuse behoorende als diuersche gronden van erfue huusen muelene boomen prysien vp diuersche leenen midtschadens zekere baten van jnschulden datmen tvoorschreuen sterfhuus noch schuldich ende ten achteren es Voordts alle de vutschulden commeren ende lasten ten voornompten sterfhuuse wesende als noch onbetaelt zynde totende metten jare xvc eenen tachtentich jn cluus Den weicken staet my J. De Valcke als ... vanden voors. sterfhuuse / Es ghedaen maken by verzoecke ende begheerte van joncheer Jan van Moerkercke als voocht den joncheer macximiliaen van praet filius joncheer cornelis / Ende oock by laste van meester chaerles de schildere ouer ende vuter name van mynen heere van maldeghem metten anderen commende vanden huuse van vutkercke ouer hemlieden daer vp ende mede te beradene van ... te doene als ... voorscreuen jnt voornompte sterfhuus ofte tselue te reuochierene de welcke goedinghen zyn zo hier naer volghende ghescreuen staen

De eigendommen werden terug verdeeld. Maximiliaan van Praet van Moerkerke, zoon van Cornelius en Eleonora van de Werve, werd erfgenaam van de feodale eigendommen van Praet en Jan van Sint Omaars, burggraaf van Arien aan de Leie, heer van Moerbeke, zoon van Karels oom François en van Antoinette de Bailleul, van die van Sint Omaars.

I.

Premiers vng fief tenu de sa Mate a cause de sa court du bourg de bruges comprendant en grandeur cent huict mesures de terres peu plus ou moings gisans en la paroische de moerkercke avecque vng chastel bassecourt daues cingles jardins a jolitez boghaerts et aultres appartenances Et .ces appelle de toute anchienete la seigneurie de Moerkercke combien que le proprietaire dudict fief ny a nulle jurisdiction Sur leguel fief de Moerkercke es gisgute chastelrie auecque aultres maisonnaqes et jardin de aergiers. 

Auquel fief est annexe et vniee vngne belle et grande maison gisant en la ville de bruges appelle anchienement Ryckenburg et est la maison en laquelle ledict feu Sr estant a bruges tenoit sa residence auecque trois aultres petites maisons et vngne porte de deriere y appartenant / chargee ladicte maison anchiennement des rentes heritables et perpetuelles qui sensuiuent / A scauoir a lescolatre de St Donaes en bruges xj s xj d gros xviij m Au cure de lesglise de st gilles en bruges viij s ix d gros viij m. A la chappelle de st Jehan baptiste en lesglise de nostre dame xiij d / a la chappelle de confrerie de nostre dame au beginaige en bruges viii s iiij d gros. A la chappelle de st nicolai en lesglise de st gilles viij d gros x m A lobedience de st donaes ij d gros xviij m a la chapelle de st anne en lesglise de st saulueur en bruges v d gros xij m 

Dudict fief et seigneurie de moerkercke sont tenuz et mouuans vingte cincq arrierefiefz selon le registre en faisant mention.

Le proprietaire dudict fief de moerkercke a droict de la denomination de cincq poures enffans aux deux escoles des poures de la ville de bruges asscauoir de trois garsons en lescolle des boghaerts et deux fillettes quant le cas y eschiet selon la teneur des liures sur ce despescees

Vng aultre fief tenu dudict bourg de bruges que consiste en la voliere cignerie et pescherie du mestier de moerkercke

Le troisiesme fief tenu comme dessus consiste en lammannie dudict mestier de moerkercke avecque certaine aultre prerogatiue sur et alendroict de lescauwaige des wateringes es jllecque qui sappelle en thioys twaterschoutteetenschap cherge ledict fief de xx s gros par an au proffict de sa mate en sa recepte du lardier a bruges.

Hier terug beginnen

Vng quatriesme fief nomme tgistelhof auecque ses appertenances comprendant en grandeur cent quarante sept mesures vne lyne lxix verges de terre ou enuirons gisant au mestier dardenbourg es paroisches de heyle et de middelbourg en flandres tenu de ladicte court du bourg de bruges charge en vngne rente de xxv Ib gros par an rachaptable au denier seise deue a la vesue et heritiers de toussin eggelin en bruges.

Encorre vng fief tenu dudict bourg de bruges appelle le fief de vpschote contenant xxiiij mesures j lyne de terre scitue et gisant en ladicte paroische de moerkercke subject au plein relief

Auquel fief est tenu et mouuant vng arriere fief

Chacun desdict cincq fiefz subject a plain relief et aultres debuoirs selon la coustume de ladicte court feodale

II

Trois armaires seruans a mectre diuerses choses et singelaritez desquelz est dresse vng jnuentorie appart
Vng couffre pour y mectre les semences
Vng petit couffret pour mectre vng livre dessus
Vng grand pulpitre
Vng presse
Vng chariot a filler
Quinze arcbalestres auecq huict jnstrumens ou ferrailles pour tendre lesdictes arcbalestres
Plusieurs flesches de diuerses sortes
Vne custode de bois avecq vnze flesshes
Cincq harquebuses y comprins vne que guilliame de stappelare soustient luy auoir este donnee par feu mondict Sr
Quatre pistolets comme bons comme mauuais
Vng pistolet en maniere de poingnaert
Deux villes custodes de pistolets et vng aultre petite
Vng flaccon en maniere de custode dung pistolet
Vne grande et vne moyenne custode pour harcquebuse
Deux vielles custodes
Deux finees oeuurees de…
Vne custode de turquie ouuree de velour
Vng sac a porter poedre et arquebouse
Sept espees
Vng bracqutin arc avecq la mance de corne de cerf
Vng poingiaert de turquie
Vng jaueline vng dard
Trois arcqz a main et encoires trois rompus
Vne grande custode de bols avecq plussieurs flesches
Vng harcq a boullets qui se plye en deux
Deux guantz darcq
Vng pendant despee avecq les fers dorez
Trois cheintures de velour . . .ses
Trois larges cousteaulx auecq les armes de Moerkercke
Larmure dune selle armee
Dixsept mors de cheueaulx et sept demy mors
Vne paire destrieulx
Vne paire de sollees de che(val)
Plusieurs verges pour pescher
Vng plumard aueq vne custode
Quatre hallebardes
Vng petit bouclier de cuyer
Vng quadrant de pierre (een zonnewijzer)
Vne forche destrainge fachon
Trois trompes
Huict masiues
Deux soles de cordes
Vng oiseau de bois (een lokvogel voor de jacht)
Plusieurs jnstrumens qui fendent a vng carpentier
Vng mortier pour peurer leaue
Plusieurs chartiers et papiers painctz
Plusieurs liures en latin et aultres langaiges

III

Plusieurs paintures
Vng couffre ou jl y a dedens quatre liures dherbes paintes
Vng commenchement dung liure des oyseaulx
Vng commenchement dung liure des poissons et aultres animaulx
Vng grand ormaire pour garder sementes
Vng couffret auecq les midnerailles dedens
Vng grand pulpitre
Vng ecriptoire auecq de largent           
Vng petit tonnelet
Vng fournois pour distiller
Vng psaltier
Plusieurs voires pour y mectre deaues distillees
Six potz de terre auecq des couuertes destain et plusieurs demis couuertes
Deux jeux de tablier dyuoir
Vng pot et deux chandelles rompues de marble
Plusieurs potz tellis et voires a mectre ongnes et confitures
Quatre couffres de fer et vng dyuoir
Deux couffrees de cuyer boully
Vng petit molin de fer
Vng couffre avecq vng poir
Vng liure des cheuallieres de lordre et aultres liures en franchois
Plusieurs pations sur estorque et sur canefas ouurez
Vng estuy pour griffer

IV

Pardessus ce ladicte damoiselle remonstre que certain proces a este jntente par feue damoiselle Anna de Praet mere dudict Sr et depuis poursuiuy par le meisme Sr deffunct en qualite de demandeur contre les heritiers de feu Me vincent cornelisse deffendeurs pardeuant ceulx du conseil prouinciael de hollande affin dauoir restitution de certaine quantite de terres nouuellement dicquees soubz les limites et la seigneurie de scobbe et euerrock dictum moerkercke lant lesdictes terres dicquees appelles de group mahiel mommevliet et ouermannevliet Duquel proces ledict Sr est succumbe et condempne es despens De laquelle sentence jl a appelle et est pendant le proces dappel pardeuant Messieurs du grand conseil prest a juger.

Vng aultre proces pendant ou conseil en flandres dentre ledict feu Sr de dranoultre comme demandeur dunepart contre Jacques doingniez Sr destrees deffendeur daultre / Pour et a cause des arrieraiges de la rente de vjc florins par an appertenant a ladicte damoiselle Anna doingny selon que cy deuant est couche

Vng troisiesme proces pendant ou meisme conseil en flandres dentre ledict feu Sr deffunct demandeur a cause de deux cents florins rest des deniers de largent du lief ou S. de Daerle.

Vng aultre proces pendant pardeuant Messieurs de la haulte court de mons dentre ledict Sr deffunct demandeur contre messire Loys de bloeis Sr de trelon deffendeur pour et a cause des arrieraiges de la rente de vijc Ib torn. par an appertenant a feue dame franchoise de trelon premiere femme dudict feu Sr deffunct et aissi pour les arrieraiges du douaire conuentionel deu audict Sr

Vng aultre proces pendant audict conseil en flandres dentre ledict Sr deffunct jnthime auecq les Bourgemestres et escheuins du francq apellez contre Jehan van thelken reformant Pour
et a cause de quelques terres gisans a Moerkercke

V

De afbeeldingen in het boek zijn kopieën van afbeeldingen uit Karel’s aquarellencollectie. Clusius schrijft in het boek onder het hoofdstuk De Canella ook dat hij in België twee taakjes Cinnamon zag, één bij Karel en een bij Nicolas Valdaura, Brugse arts, die ook de arts was van Karel en zijn moeder.

Cinnamomi vero duos ramulos in Belgico vidi: alterum apud Generosum Dominum Carolum à D. Audomaro: alterum apud C. V.D. Nicolaum Valdaura Brugensem medicum. 

VI

Premiers vng accoustrement de dorrure de dyamans et de perles ayant au tourret sept diamans et huict perles et aultant a lorillette, Vng collier de dyamant auecque huict pieches de huict diamans, Vng accoustrement de rubys et de dyamans aiant au tourret quatre diamans quatre rubyz et noeuf perles entre deux et a borrelet cincq diamans quatre rubyz et dix perles entre deux / Vne ceinture senblable auecque cincq diamans six rubyz et xij perles et vne rose de diamans qui serre la fermetume de ladicte cheinture / Vne paire de bordues de rubyz aiant au tourret sept caillaix de rubyz huict perles entre deux et a lorillet huict rubyz et neuf perles entre deux / Vne cheinture de petits diamans aiant trente diamans et xxxvj perles / Vng carcant garni de dix perles / Vne chainette de perles auecque des petyts gerpes dor entre deux / Vng chappelet dor esmaille de bleu avecque vn bout auecque des chainettes pendans et des petits diamans et rubiz et des perles alentour de la pomme / Vng petyt chappelet dagathe / Vng de coral blancq / Vng chappellet de parfum avecque des gerpes dor esmaille de bleu / Vne grande chaine dor a fu.es / Vne chaine dor esmaille de blancq et de noir auecque des perles et vne pomme / Vne petite chainette esmaille de bleu / Vne aultre petite chainette aiant au pendant vne pieche de licomne vne hyachinte vne malachite et vne agate / Vne paire de bracheletz dor auecque des agates et des coralins et lapis larulus / Quatre rubiz enchasses en or / Sept perles enchasses pour mectre entre les dorriens / Vne verge desmeraulde / Deux aultres verges auecque des petiz diamans / Vne ronde verge et vne avecque teste de mort / Vingt ou trente perles non enschasses et plusieurs petites semences de perles / Vng st george romyn avecque vne perle / Vne medaile de abraham avecque des petitz rubyz petitz chapsier et vng diamant / Vne table dattente dor la ou il y a graue vng saint franchois/ Cincq douzaines de bouttons a trois perles qui sont a vne robille de satyn noir / Vingt en vn aultre petitz boutons a vne perle qui sont a vng mantelin de velour noir / Quatre douzaines et vnze boutons dor qui sont a vne robille de satin noir / Cincq douzaines de boutons dor qui sont a vne robe de caffa noir / Trois gorgerettes et vne coiffe dor / Vne demie douzaine de seruiettes despainge / Vng ca de nuict de cramoisi et la couberture de taffeta cramoisi et vne boite dargent / Vng chausepiet dargent / Vng miroir / Deux p.tigues / Deux boittelettes dargent / Vnes hueres couuerts develour cramosi / Vnes aultre hueres / Vng cafher et vne petite presse peur presser des coeuure chiefs

VII

Vne robe de velour cramosi figues / Vne robe de velour violet brodde de toille noir dor / Vne
robe de velour violet brodde de petit parchement dargent et soye vyolet / Vne robille de sattin noir borde de petyt parchement dor as deuanteurs plaines de martes et fables / Vne robe de sattin noir borde de velour noir et les deuantures plaines de fables / Vng robillet de caffa noir plaine de conins noirs / Vne robe de nuict de cangeant plaine de rodreulles / Vng mantelin de velour violet / Vng mantelin de satin noir plain de marters / Vne robille de bourret / Deux mauuais mantelins de velour / Deux cottes trainants de velour cramoisi / Vne cotte de sattin jaulne brode / Vne cotte de velour noir passemente dargent / Vne cotte de velour tanne / Vng deuant de cotte de toile dargent / Vng deuant de cotte de sattin blancq brodde de cordons dor avecque des petitz boutons de granate enchassez en or / Vng deuant de cotte de velour blancq figure / Vng deuant de cotte de caffa noir borde de parchement dor et dargent / Vne cotte de caffa cramosi brode de passement dor et de soye cramosi / Vne bayette descarlate borde de velour cramosi auecque du petit passement dor et soye cramosi / Vne mauuaise bayette destamet borde de frungettes et soye noire / Vng aultre bayette de caffa rangant plaine de linees blance / Vne cotte de rangeant de soye / Vng corset de mesme / Vngne pieche et des manches de sattin blancq brodes / Vng corps et des manches de velour noir brode dargent et soye noirs / Vng corset de sattyn jaulne brodde et vng de caffa cramoisi cordonne dor / Vng corps de caffa noir roye dargent / Vng corset de sattin blancq passemente dor / Vng mauluait corset de caffa cramoisi / Vng de caffa noir et vng de velour tanne / Vne mauuaise cotte de velours / Vng petit mantelin de caffa noir parceme de conins noir / Deux robes de deuil / Deux deuant de cottes de drap / Vng manteau de drap pour aller au chariot / Vng chainture dargent vne bourse et vng … / Vng horeloge que ladicte damoiselle est accoustume de porter sur soy / Trois paires de guants / Deux verdugalles / Vne paire de manches de sattin broche rompues / plusieurs petits passemens dor dargent en de soye / Vng jeu des escecqz de corael / Vngne petite pieche de marters / Vne faille / Vne huecque / Vng chappeau de paille / Plusieurs parties de lingues sicomme chemises manches
escurreulx gorgerettes mouchoirs porguettes franches et semblables / Huict coffres et coffrettes et vne garderobe la ou tout ce que dessus est mect dedans

VIII

trois cheueaulx de chariot auecque leur selle flassaiges et harnas le chariot a bacq ensemble la tapytserie y seruante la faguenee auecque selle harna et mords


IX

Vne robe de satin plaine de velour passemente de satin noir / Vng pourpoint de satin noir passemente de mesmes / Vng collet romyn borde de mesme passement / Vne paire de 80 chausses de velour cramoisi bordees de passement dor plaines de toille dor / Vne paire de chausses romynes bordees de mesme passement / Vne cappe brodde de cantille grise plainse de selpers grises / Vne cappe de drap noir / Vne sayon de satin cramoisy borde de velour violet / Vng collet de velour violet picque par escailles du poisson de blancq et orenge / Vng pourpoint de satin violet picque de meisme / Vng pourppoint de satin cramoisy picque de meisme / Vng collet marroquin plain de satin jaulne borde de spegilles dor / Vng collet de marroquin plain de caffa noir borde de passement de soye noire / Vng pourpoint de canefas sans manches borde dung spegille rouge / Vne paire de farragolles rouges borde de passement dor et de soye rouge / Vne paire de bas rouge / Vne paire de farragolles de drap rouge / Vne sayon de doeul de drap / Vng sayon de drap noir borde de meismes avecq deux petits speguilles de drap noir a deux costelz / Vng manteau de drap noir borde de passement dor rond / Vng petit collet de satin cramosy pour mettre sur le harnas / Vng bonnet de doeul et vng aultre de drap noir Deux bonnets de velour / Vng chappeau de feutre / Vng chappeau de paille / Treize esguillettes darmes / Vng pourpoint de caneuas picquez de passement dor et de soye rouge / Vne robette de drap noir borde de passement dargent plaine de felpes / Vne robe de nuyct de damas noir borde de passement dor et de soye noire plaine de felges / Vng collet de velour noir picque de bleu et de jaulne / Vne robe de nuyct de damas noir plaine de martres / Vne robe de nuyct de cangeant de Lille avecq de renards / Vne petite robette de drap gris plaine de renards / Vne paire de chausses de caffa noir veloutte / Vng court manteau de doeul / Vne paire de chausses de carisse plaines de satin noir / Vne paire de sarrogolles de drap noir Deux gousses de drap noir / Vng portemanteau gris / Vng cas de nuyct de caffa griz borde auecq passement dargent et vne boitte dargent / Vne paire de bottes / Vne paire de bruesekins / Vne partie dung capraison de beuffle / Vng ceinture de cuire jaulne / Quatorze chemises / Dix bonnetz de nuictz / Six paires de chausses /  Quatre paires de stieckcoussen oeuurees / Douze mouchoirs / Vng blauchisson auecq des bendes noires

X

Treize chaudrons entre bons et mauluais / Six potz de fa et deux couuertes de pots / Quatre grilz / Quatre payelles rotissoires / Vng fer pour mectre deuant / Deux cheminons pour rostir et deux plus petites / Vng grand pot de cuyure pour tenir eaue chaude auecq vne couuerte / Deux mauuaises trepies / Vne grande / Trois cromlieres / Vng hanset Deux payelles a fricasser et vngne trouwee / Deux grandes cousteaulx pour hacher / Vne payelle pour rechauffer le lict / Trois petites payelles de fer / Vne chaudiere en cuyure / Vne enquodyne de cuyure pour laver les mains / Sept chandelliers de cuyure / Trois eschauffoirs dont les deux ne valent guerres / Trois seaulx auecq les bures de fer fondue auecq / Vng estampoir de meismes / Deulx loches de fer / Deulx escumois / Dix grandes broches et vne petite  / Vng molin a mostaerde / Vng mortier de pierre / Vng salliere du bois / Vng portefeu des estelles / Deux pugettes / Vng fer por fondre le lard sur le rousty / Vng tonneau por mectre leaue dedens / Vng estonnoir / Vne dresse / Vne cuue por y lauer les platz / Deux platz de bois / Dix chandelliers de bois / Vne rasette / Vne forcette / Deux estampoirs / Vng frason darraing / Vngne armaire / Deux bacqz de bois / Deux escueillieres

XI

Premiers ledict Sr a ordonne et volu estre dresse en leglise de Moerkercke / Vne sepulture de pierre de touche simple en oeuure jtalienne aveqz jnscription de sa memoire et de ses deux femmes armes quartiers etc.

Laquelle polra couster la somme de A ordonne estre fundez en ladicte eglise de moerkercke deux obit et anniuersaires perpetuelz pour le salut de son ame et de ses predecesseurs le premier pour mademoiselle sa mere et de feu madame de batenburch sa soeur Et le second pour luy et sa premiere femme. Desirant que lesdicts deux anniuersaires reuiengnent a xxiiij lb t. par an au denier vingt qui montent a iiijciiijxx lb t.
A donne a soeur Elisabeth religeuse a oost/oosteeclo vne rente viaigiaire de ij lb groz par an sa vie durant dont la premiere venue annee est escheue le xxvie de mars passe parquoy jcy vj lb t.
Pour le capital de ladicte rente estime au denier sept la somme de iiijxx iiij Ib t.
A ordonne de estre paye a chacun des serueurs et seruantes qui auroient demoure vng an auant son trespas vne annee de gaiges pasdessus ca quilz auroient de servir Que monte a la somme de

A donne a henry son varlet de chambre pardessus ladicte annee encoires deux ans que vallent lx lb t.
A haustien rose son paige pour apprendre vng mestier 1 lb t.
A francisce tassin semblables 1 lb t.
Au cure de Moerkercke Sire Gillis coddun xxiiij lb t.
Au chappelain iij lb t.
Au coustre ij lb t.
A donne a Phle. fransman oultre les cincquante florins par an a luy donnez en aduanchement de son mariaige encoires deux cens florins par an rachaptable au denier seize qui ... auoir court au jour de son trespas qui fust le xije de febvrier lxviij a condition du retour audict testament jcy pour les deniers capiteaulx iijm ijc lb t.
Quant aux meubles estant dedans la maison de castre legatez a Chaerles marichal bailly de Dranoultre con les luy a laisse seruire Parquoy jcy Mémoire

Sembiablement quant au grandt horologe legate au Sr de fletere lon luy a pareillement laisse seruire Parquoy Memoire
A legate a Me Paul vanden ryne la somme de iijc lb t.
Quant aux liuris delaissez par ledict Sr en grec et en latin legatez a chaerles de lescluse lon entend les laisser seruire audict escluse Parquoy Mémoire

Audict Charles de lescluse a este donne pour les paines et assistence quil a faict audict Sr la somme de ijc lb t.
A donne a colette la seruante la somme de xxiiij lb t.
A Charles matinee vne clochette dargent boire dehoirs valissant xviij lb t. 81
A Madame la femme dudict matinee et madame la femme dudict Mathias Lauwerin chacun vne couppette dargent de la valeur chacune de vj lb groz lesqueiz jl a volu estre faictz egaulx et dene forme et fachon uz lxxij lb t.
Quand au second bachin a demy dore auecq son esquire yseruant legatez au Sr Marcus lauryn Sr de Waterviiet lon ie laissera seruire audict Sr Parquoy Memoire
A donne au Sr Mathias laurin la somme de trente liuriz qui font ciiijxx ib t.
A donne aux executeurs de son testament ascauoir a monseigneur doingniez deux cens lb t. et a Mathias lauryn Me Charles Scildre et Josse valcke a chacun deulx cent cincquante lb t. montans lesdictes quatre parties ensemble a vjc lb t.
Jcy est par ledict testament ordonne que lesdicts executeurs besoingnans en ce qui concerne lexecution dudict testament hors la vilie de Bruges ou extraordinairement dedens jcelle ville soyent payes sailarisez et recompensez a la tauxation et arbitraige de Messieurs du college du francq selon que plus ad plain est dict et ordonne par la clause finale dudict testament

XII

Le 15 septembre 1577, furent faites en ‘église de Steenwerck en Flandre les vigilies des obsceques de feue noble dame Madame Anne d’Oignies, en son vivant deuxième femme à noble homme messire Jehan d’Estourmei....

Item marchoient les quatre quartiers : asçavoir Prant à dextre, Hove à senestre, puis Oignies
à dextre et Coupigny à senestre, et après marchoit le grand biason à losange soutenu d’une angele.
Nous avons rencontré ce seigneur d’Estourmei parmi les chefs huguenots.

Voetnoten

46.    In zijn brief aan Crato schrijft hij: Ducentarum numerum explere puto, quae a nemine hactenus sunt exhibitae, praeter paucas admodum, viginti forsitan, quae ab aliis perperam.
47.    Plantijn-Moretus, Plantijns archief XXXI, 77, 90.
48.    Nactus sum sane pictorem ex animi sententia: utinam scuiptor sit aeque diligens.
49.    Joachim Hopper, kon. groot zegelbewaarder aan het hof te Madrid, was een neef van Dodoens langs vaders zijde.
50.    Paul Van den Bremt heeft de plant voor mij gedetermineerd.
51.    Francois Rapaert (+1587), Dokter in de Geneeskunde, Pensionaris, zoon van Willem. Huwde met 1. Elisabeth de Buschere (+1586), dochter van Marc, 2. Marie Reingers (+1594), dochter van Heinderic. / GIF WAL Grafsteen Rapaert-Buschere-Reingers 
52.    In deze tekst zien we hoe toen de Renaissancestijl werd genoemd: de Italiaanse stijl. 
53.    In Sanderus A. De scriptoribus Flandriae libri tres, Antwerpen,1624, p. 32.
54.    RAB, Familiearchief, 367. Heb ik in februari 2002 herontdekt en overgeschreven.
55.    Heerlijkheidsarchief Mijnsheerenland van Moerkerken, inv.nr. 5, Nationaal Archief, DenHaag
56.    Vng fief tenu de la court de St quintin en vermandois comprendant en grandeur deux mesures xv verges en moerkercke subject au relief de la melieure despouille a leschange et ij s iiij d par par an de recongnoissance / Vng aultre fief comprendant deux lynes de terre tenuz de ladicte court subject au seruice de xvij d par par an et au relief de la meilleure despoulile / Vng troisiesme fief tenu et mouuant de ladicte court contenant en grandeur deux lynes cincq verges de terre subject au relief de la meillieure despouilledebuant recongnoissance de xvj d par an.

Deze lenen worden ook beschreven in het Registre nouueau de tous les fiefz tenus de la court de monseigneur et tresreuerend pere en dieu dysle a sainct Quentin en Vermandois:  auec la nouuelle description des limites et aboutz diceulx. Estant dismes gisans au territoire du franc au comte de Flandres Asscauoir au mestier et paroisses d’ostkercke Lapscheure, Moerkercke et Westcappelle uit 1569 (SAB, Archief Gilliodts, voort. Nr. 249 — zie N. GEIRNAERT, Een terrier van het ambacht Oostkerke, RdP, LI nr.3) onder : xliij Sensuyuent les fiefz estans fonds de terre tenus de ladicte Court de Messeigneurs labbe et couuent de sainct Quentin en lisle en vermandois. Comme de leurdicte court en la paroisse de Oostkercke au pays du francq: Lesquelz fiefz dessusdictz sont gisans au mestier et paroisse de moerkercke appertenant aux personnes qui sensuiuent.
57.    Alle eigendommen van Karel te Moerkerke vinden we ook nog terug in de ommeloper van Moerkerke Noord over de Leye uit 1565; RAB, 1254. kopie opgemaakt naar de ommeloper van Joos Rogierssen de Valcke van 1565, waaronder: Jor Charles van St. Omaers heere van Dranoultre ende Moerkercke etca. by versteruenesse van Joe.anna van praet zyne Joe.moedere ande westzyde daeran / mette westzyde an s’visscherswech ende zuudthende anden heetwech / metten houe ende casteele ende de groote herberge daervp staende ende es t’hof van Moerkercke metten houijngen ende boomgaerden daer vp staende ende es t’hofleen van Moerkercke.

Hier lezen we dat vele stukken zeer vlug na de dood van Karel werden verkocht bvb aan Joos de Valcke in 1572, Jacques de brune, Joos de brabandere, Jacques Belle. De lenen zouden naar Jor Franchois boogaert heer van Moerkerke gaan in 1610 en later naar Jor Charles de Jausse dist mastaing heere van cruyshoutten. We lezen ook dat Maximiliaan van Praet een stuk, namelijk de nieuwe door Karel aangelegde dreef van het kasteel, aan Jacques dreichielt verkoopt.

Karel van Sint Omaars (Deel 2/2)

Jacques De Groote

Rond de poldertorens
2010
02
063-082.pdf
Mado Pauwels - Ludo Sterkens
2023-06-19 14:43:22