Heemkunde en Archief
Voordracht door de heer Karel Velle,
ter gelegenheid van de jubileumviering van het 50-jarig bestaan van de heemkundige kring.

Mijnheer de Burgemeester,
Geachte leden van het College en de Gemeenteraad,
Mijnheer de Voorzitter en geachte leden van het bestuur van Sint-Guthago, 
Geachte collega’s, Dames en heren,

In mei 2006 publiceerde Heemkunde Vlaanderen vzw, de koepelvereniging voor het heemkundige veld in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse vereniging die de heemkunde en het onderzoek over lokale en regionale geschiedenis stimuleert, promoot, cultiveert, uitdiept en zichtbaar maakt voor het grote publiek en vooral ondersteuning en vorming biedt aan de 450 heemkundige verenigingen of kringen (en de 129 Historische Musea) en aan de vijf provinciale koepels voor heemkunde, een rapport waarin het lokaal erfgoed onder de loep werd genomen. Het was de neerslag van het project getiteld “Het lokale erfgoed als geheugen voor de lokale samenleving”.   2

Auteur Gregory Vercauteren bracht hierin verslag uit over rondetafelgesprekken en interviews die hij gedurende vele maanden met lokale erfgoedbeheerders organiseerde: vertegenwoordigers van heemkundige en volkskundige verenigingen, lokale heemkundige en volkskundige musea, lokale erfgoedbewaarders en beheerders, verzamelaars, enz. Het bijzonder nuttig syntheserapport werd o.m. besproken in Ons Heem. Het tijdschrift over lokaal erfgoed in Vlaanderen, dat ook beschikbaar is via het web.

Uit dit rapport kunnen een reeks vaststellingen worden gedistilleerd die belangrijk zijn voor het thema van vandaag: “heemkunde en archief”. Het is belangrijk te beseffen dat niet alle heemkringen in Vlaanderen collecties beheren, maar de meeste doen dit wel: zij beheren archieven (vaak ook originele documenten die in het gemeente- of OCMW-archief thuishoren), en verder documentatie, een handbibliotheek over lokale en regionale geschiedenis, naast volkskundige en andere erfgoedobjecten.

1. Heemkringen onderschrijven het belang van een bewust verzamelbeleid, een goede inventaris, het belang van tijdelijke tentoonstellingen, een doelgroepenbeleid. Maar die doelstellingen kunnen kennelijk niet altijd in de praktijk worden toegepast omdat:

  • hun werking vooral steunt op vrijwilligerswerk;
  • de middelen om de collecties te ontsluiten en beschikbaar te stellen ontbreken, ondanks de logistieke steun van de gemeentebesturen;
  • zij zich vooral focussen op taken die de leden het liefst doen (bijvoorbeeld de uitgave van een jaarlijkse publicatie, medewerking verlenen aan de jaarlijkse Cultuurmarkt, de Erfgoed- en Open Monumentendagen en sinds enkele jaren ook de “Nacht van de Geschiedenis”, terwijl andere taken kennelijk naar de achtergrond verdwijnen;
  • en zij het soms moeilijk hebben om zich te positioneren en te profileren.

2. Heemkringen zijn voortdurend op zoek naar ondersteuning op alle vlakken en verwachten concrete hulp voor vaak praktische problemen. De behoeften zijn groot: aangepaste opslag-, werk- en vergaderruimten voor de actieve leden en medewerkers, juridisch advies inzake auteurs- en reproductierecht, vzw wetgeving, sociale wetgeving, en dergelijke meer, goedkope inventarisatieprogramma’s, een gedifferentieerd vormingsaanbod (bijvoorbeeld in verband met collectievorming, collectiebeheer, promotie en valorisatie), projectsubsidies voor de uitgave van brochures, het onderhoud van websites, of voor andere initiatieven die moeten leiden tot het verbreden van het publieksbereik.

3. Het rapport maakt tenslotte ook melding van de vaststelling hoe weinig samenwerkingsinitiatieven er bestaan tussen heemkundige kringen onderling en tussen heemkundige kringen en andere erfgoedbeheerders, buiten de klassieke Erfgoed- en Monumentendagen. Samenwerking manifesteert zich haast altijd binnen de gemeentegrenzen. Op een aantal uitzonderingen na is de koudwatervrees voor een meer structurele, inhoudelijke of logistieke samenwerking groot. Kennelijk wil men vooral de eigenheid bewaren en vermijden dat bij meer regionale samenwerking de lokale component verloren dreigt te gaan.

De oplossingen en aanbevelingen voor de toekomst liggen voor de hand:

1. Lokale erfgoedbeheerders en heemkundige kringen dienen open te staan voor visieontwikkeling, professionalisering en competentieverhoging. Dit veronderstelt uiteraard een mentaliteitswijziging en het herdefiniëren van het vrijwilligerswerk.

Op de behoefte aan ervaringsuitwisseling spelen Faro, het Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed en Heemkunde Vlaanderen, op een positieve manier in door het onderhoud van hun respectieve websites en de organisatie van vormingssessies (geen vrijblijvende praatsessies, maar praktijklessen en workshops waarop goede praktijken worden uitgewisseld en samen met professionals gezocht wordt naar oplossingen voor concrete problemen), o.m. over lokaal archiefbeheer. Ik verwijs hierbij naar een opmerkelijk initiatief, nl. de uitgave door Heemkunde Vlaanderen, in 2007, van een praktisch handboekje “Aan de slag met archief en documentatie. Handleiding voor de lokale erfgoedhouder”, waarin alle aspecten van het beheer van archieven worden op-gelijst: wat is archief ?; ordenen en beschrijven van archieven; de materiële bewaring van archief (papier, audiovisueel, digitaal). Ook de wet- en regelgeving worden erin toegelicht, aangevuld met bibliografische verwijzingen en nuttige websites en adressen.

2. Verder dienen lokale erfgoedbeheerders te beseffen dat een selectiever en bewuster collectiebeleid een oplossing kan bieden voor het ruimtegebrek. Archieven gevormd door het gemeentebestuur en rechtsvoorgangers horen thuis in het gemeentearchief en indien gemeenten hun archieven om een of andere reden zelf niet kunnen of willen beheren dient een bewaargeving bij het Rijksarchief overwogen te worden. In de overeenkomst van bewaargeving kunnen in principe alle afspraken worden vastgelegd die maximaal tegemoet komen aan de behoeften van lokale vorsers en van de leden van de heemkring, zoals bijvoorbeeld inzake tijdelijke bruikleen voor tentoonstellingen, digitalisering, verkoop van publicaties, vorming, informatieverspreiding, en dergelijke meer.

3. Een actief doelgroepenbeleid, in combinatie met een meer doorgedreven samenwerking met andere lokale of regionale erfgoedbeheerders of trans-sectoraal (met natuurverenigingen, scholen, OCMW, gidsenbonden, socioculturele verenigingen, jeugdverenigingen) biedt meer garanties voor een grotere publieke belangstelling en een samenwerkingsinitiatief zal ook geldschieters sneller over de brug doen komen. Samenwerking biedt overigens steeds meer zekerheid op het vlak van de inzet van mensen, middelen en belangstelling, zowel vanwege het publiek als de overheid. Dit is in andere maatschappelijke sectoren ook het geval.

4. Om lokale archieven op een professionele manier te beheren en via alle mogelijke moderne middelen aan een zo ruim mogelijk publiek beschikbaar te stellen, zijn tenslotte schaalvergroting, samenwerking en digitalisering de enige weg.

Schaalvergroting

Vanuit verschillende hoeken werd de afgelopen jaren aandacht gevraagd voor de bescherming, de bewaring in goede, geordende en toegankelijke staat van lokale archieven. De Vlaamse Vereniging voor Bibliothecarissen, Archivarissen en Documentalisten ijvert sinds haar oprichting voor een meer professionele aanpak van het archiefbeheer op lokaal vlak. De aanstelling, door de respectieve lokale besturen (op de eerste plaats de gemeenten en OCMW ’s) van een geschoold archivaris, is slechts een eerste stap. Het laatste decennium is de groep van professionele archiefbeheerders op lokaal vlak sterk toegenomen, zowat in alle Vlaamse provincies, maar vooral in de middelgrote steden. Voor de kleinere gemeenten lijkt me de intergemeentelijke samenwerking, zoals in Nederland, de meest haalbare oplossing omdat investeren in de duurzame bewaring van lokale archieven handenvol geld kost. De aanstelling van een archivaris is immers niet voldoende. De uitbouw van een archiefdienst die naam waardig en die ten dienste staat van zowel de lokale besturen als van het publiek vergt zeer aanzienlijke investeringen in gebouwen (depot- en publieksruimten) en infrastructuur (mobiele archiefrekken, meubilair, ICT). Vermelden we verder de niet te onderschatten recurrente kosten zoals de financiering van onderhoudscontracten, personeelskosten, kosten voor materieel behoud, preventieve conservering en restauratie en niet te vergeten energiekosten. Depotruimten voor erfgoed dienen immers geklimatiseerd te worden (constante temperatuur en relatieve luchtvochtigheid). 

De recurrente kosten voor het beheer van digitale archieven zijn het veelvoud van de kosten verbonden aan het beheer van niet-digitale archieven. Ik besef dat een centrale depot-en publiekswerking niet zo evident is.

Intergemeentelijke samenwerking bestaat in zovele domeinen, waarom niet op het vlak van het archiefbeheer? 

Die schaalvergroting zal er wellicht moeten komen, aangezien de financiële en economische crisis onvermijdelijk een einde zal maken aan de immense geldstromen, die de laatste jaren naar de erfgoedsector zijn gevloeid. Rationaliseren is dus de boodschap.

Samenwerking

Er zijn verschillende organisaties en instellingen waarmee lokale heemkringen kunnen samenwerken. Het Rijksarchief is er één van.

Het Rijksarchief is niet de enige, maar toch één van de belangrijkste bewaarinstellingen van historische informatie in ons land. Wij hebben sinds enkele jaren de idee opgevat om het lokaal historisch onderzoek op een aantal manieren te faciliteren. De bestaande dienstverlening wordt uiteraard voortgezet: het uitgeven van archievenoverzichten en archiefgidsen, het online beschikbaar stellen van toegangen, het verspreiden van een elektronische nieuwsbrief, de bruikleen van stukken aan gemeenten voor tentoonstellingen of het verlenen van vrijstelling voor gebruiksrecht van reproducties voor educatieve publicaties en de vrijwilligerswerking. 3 Maar er is meer. Hoe langer hoe meer stellen we vast dat heem- en geschiedkundige kringen en 

geïnteresseerden in de lokale geschiedenis op een meer systematische manier de geschiedenis van hun gemeente in kaart willen brengen en valoriseren, bijvoorbeeld met het oog op de uitgave van een boek of de organisatie van een virtuele tentoonstelling. Dit gebeurt bijvoorbeeld aan de hand van de analyse van de schepenbankarchieven, het prospecteren en beschrijven van het bestaande kaartmateriaal, de raadpleging van de archieven van de OCMW ’s en hun rechtsvoorgangers die vaak belangrijke onroerende goederen beheerden binnen en buiten de grenzen van de huidige gemeenten, de raadpleging van parochie- en kerkarchieven, enz.

Wanneer deze vorsers, een bijdrage willen leveren tot het nader ontsluiten van deze bronnen (bijvoorbeeld door het opstellen van indices, het invoeren van gegevens uit notarisakten, parochieregisters en andere gegevens in een databank), dan zorgt het Rijksarchief ervoor dat ze in digitale vorm beschikbaar worden gesteld, zodat ze op een gebruiksvriendelijke manier kunnen geraadpleegd worden. Aan die vorsers kan tijdelijk toegang worden verleend tot de digitale beelden (mits het toekennen van een paswoord). Zowat in alle Belgische Rijksarchieven zijn thans kleinschalige digitaliseringsprojecten aan de gang die ‘vraag-gestuurd’ (demand driven) zijn en die gericht zijn op een bepaalde doelgroep. Ook meer grootschalige digitaliseringsprojecten zoals het samenwerkingsverband dat thans in de steigers staat tussen het Nationaal Geografisch Instituut, de Koninklijke Bibliotheek van België, het Rijksarchief en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (Tervuren) om het cartografisch materiaal langs digitale weg via een webapplicatie beschikbaar te stellen, biedt nieuwe perspectieven voor lokale vorsers en heemkringen.

Vermelden we tenslotte ook de mogelijkheid die aan gemeenten wordt geboden, die beschikken over een gemeente- of stadsarchief met de nodige IT-infrastructuur, gratis in de leeszaal een online toegang te bieden tot digitale beelden betrekking hebbend op de eigen gemeente bijvoorbeeld genealogische bronnen die het Rijksarchief digitaliseerde (op de eerste plaats parochieregisters uit het Ancien Régime). Die mogelijkheid bestaat en ik verwacht een grote interesse vanwege gemeentebesturen en collega’s-archivarissen.

Het Rijksarchief is vragende partij om, samen met gemeentebesturen en heemkringen, lokale archieven te valoriseren, op voorwaarde dat de projecten goed gepland worden en vooral haalbaar zijn, dus binnen een relatief korte tijd kunnen gerealiseerd worden, en een grote zichtbaarheid genereren. We verwachten van onze partners dat zij ook meewerken aan het prospecteren en het verwerven van archieven private archieven met name die door de eeuwen heen verspreid zijn geraakt en die in het belang van het onderzoek best worden samengebracht, vooral omdat ze een belangrijke aanvulling bieden op de archiefbestanden gevormd door publiekrechtelijke actoren. Haast wekelijks kunnen wij hiaten in onze collecties vervolledigen, en “vergeten archieven” of verloren gewaande archieven van onder het stof halen en beschikbaar stellen, ten behoeve van het algemeen belang.

Een ander initiatief dat recent werd genomen ter ondersteuning van de werking van heemkringen, lokale historische kringen en actoren binnen de erfgoedsector, is het substantieel verminderen van het tarief voor kleurenreproducties, dat op hetzelfde niveau van de zwart-wit-reproducties werd gebracht (voortaan: 15 €) 4 Aan heem- en geschiedkundige kringen die bij het Rijksarchief een gemotiveerd verzoek indienen om vrijgesteld te worden van het betalen van het gebruiksrecht, voorzien door het tarief, wordt deze vrijstelling systematisch verleend voor alle reproducties van documenten die bij het Rijksarchief berusten en die bestemd zijn om opgenomen te worden in de publicaties van deze verenigingen, mits deze minstens één exemplaar schenken van de publicatie aan het Rijksarchief waar de archieven berusten of aan de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief te Brussel. Voornoemde tariefvermindering en de nieuwe praktijk zullen uiteraard leiden tot minder inkomsten voor het Rijksarchief, die we nochtans hard nodig hebben voor de vernieuwing en modernisering van de leeszalen bijvoorbeeld, maar ik denk dat we dit positief signaal moeten geven.

Een andere organisatie waarmee lokale collectie beherende erfgoedorganisaties m.i. structureel moeten samenwerken, is Archiefbank Vlaanderen ABV, een initiatief van de privaatrechtelijke archieven Kadoc, Amsab, ADVN en Liberaal archief, dat ondertussen is omgevormd tot een vzw die in het kader van het nieuwe cultureel erfgoeddecreet een jaarlijkse werkingssubsidie ontvangt van 282.000 € (beslissing van de Vlaamse Regering van 20 februari jl.). ABV staat in voor het beheer van een geautomatiseerd register van Vlaams privaat archivalisch cultureel erfgoed. Het is ook voor lokale erfgoedorganisaties belangrijk dat de private archieven geregistreerd worden, opdat ze op zijn minst bekend zouden zijn en de ontsluiting ervan kan starten. Immers, ongekend is onbemind. Het Rijksarchief ondertekende op 17 maart 2009 een samenwerkingsovereenkomst met de vzw Archiefbank Vlaanderen die o.m. voorziet in het beschikbaar stellen, door het Rijksarchief aan ABV, van gegevens met betrekking tot archiefbestanden van personen, families, bedrijven en private organisaties die door Rijksarchieven in Vlaanderen en Brussel worden beheerd.

In verband met de valorisatie van lokale kerkelijke archieven kunnen heemkundige kringen terecht hetzij bij het Rijksarchief, hetzij bij het Centrum Religieuze Kunst en Cultuur vzw één van de door de Vlaamse overheid gesubsidieerde landelijke expertisecentra (410.000 €). Binnen dit centrum is een werkgroep “archieven” actief, waaraan naast de archivarissen van de bisdommen ook het Rijksarchief participeert. In dit centrum staat de doorstroming van kennis en expertise centraal.

Digitalisering 

Een derde en laatste aandachtspunt voor de toekomst is de digitalisering. Dat archieven maatschappelijk belangrijk zijn, moeten gekoesterd worden en goed beheerd, daarover is iedereen het eens. Archieven dienen als bewijs voor burgers, ondersteunen “good governance” en zijn van essentieel belang voor het in stand houden en versterken van de democratische rechtsstaat. Zij worden bewaard voor het eventueel afdwingen van rechten, het aantonen van nagekomen verplichtingen, de verantwoording t.o.v. de politiek en de burger, hebben ook cultuurhistorisch belang en worden bewaard en geraadpleegd ten behoeve van de historisch geïnteresseerde burger die met die informatie zinvolle dingen wil doen: het schrijven van de geschiedenis van zijn of haar familie, dorp, straat, enz. 

Om al deze belangen maximaal te kunnen dienen is een gecentraliseerde bewaring (bij voorkeur in het gemeentearchief) en ontsluiting van archieven nodig, en de gemeenten dragen op dit vlak een belangrijke verantwoordelijkheid. Om de toegankelijkheid van de historische informatie te vergroten is massale digitalisering nodig. Digitalisering dient vooral aanzien te worden als middel om tot een betere toegankelijkheid te komen en om de informatie te verrijken (door toevoeging van contextinformatie), en niet als middel om het materieel verval van de informatiedragers te voorkomen, al betekent het beschikbaar stellen van digitale duplicaten uiteraard dat de originelen minder worden geraadpleegd en het materieel verval enigszins kan worden afgeremd. Willen we het lokaal historisch onderzoek maximaal tegemoetkomen en het historisch materiaal, dat door de eeuwen heen verspreid is geraakt, langs digitale weg beschikbaar stellen, dan moeten we afspraken maken om op een doordachte, planmatige en intelligente manier delen van ons archivalisch erfgoed te digitaliseren.

Ik denk dat ook hier een belangrijke rol is weggelegd voor de gemeentebesturen, in samenwerking met de respectieve gemeentearchieven, de erfgoedcellen, de heemkringen en verantwoordelijken van erfgoedbewaarplaatsen buiten het Rijksarchief.

Ik dank u voor uw aandacht en wens u nog een aangename dag toe. 

Karel Velle
Algemeen Rijksarchivaris

 

Karel Velle

2015 09 16 104923Karel Velle is Algemeen Rijksarchivaris en professor (deeltijds hoofddocent) geschiedenis aan de
Universiteit Gent. Zijn specialismen zijn o.a.:    

  • Instellingengeschiedenis en geschiedenis van de ambtenarij.
  • Sociale en politieke geschiedenis van recht & gerecht sinds de late 18de eeuw.
  • De sociale geschiedenis van de geneeskunde.
  • Archiefvorming bij de penitentiaire instellingen in België.
  • Archiefkunde.

Enkele voorbeelden uit zijn Bibliografie:

  • Heirbaut Dirk, Rousseaux X, Velle Karel, Politieke en sociale geschiedenis van justitie in België van 1830 tot heden, Brugge, 2004, XIX, 444 p.
  • Velle Karel, E-government en de archivaris: uitdaging of nachtmerrie? In Bibliotheek-en archiefgids, 78, 2002, 6, p. 3-11.
  • Velle Karel, Instellingen, normen en procedures m.b.t crimineel wangedrag van jongeren in België, 1795-1950: bronnen en mogelijkheden voor verder onderzoek, in Tussen dader en slachtoffer: jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, 2001, p. 253-276.
  • Velle Karel, De ontdekking van de ontoerekeningsvatbare crimineel, in Rede en waanzin : het Museum Dr. Guislain in beeld en tekst, Gent, 2001, p. 225
  • Van Keymeulen Jacques, Velle Karel, Digitalisering van volkskundig fotomateriaal. Het KBOV-project ‘Fotoarchief’, in Volkskundige kroniek. Driemaandelijks mededelingenblad van de Federatie voor Volkskunde in Vlaanderen, 9,2001, 3, p. 135-142.
  • Velle Karel, De misdaad als kwaal. Het succes van de criminele antropologie, in De zieke natie. Over de medicalisering van de samenleving, 1860-1914, Historische Uitgeverij, p. 332-355.
  • Velle Karel, Hanengevechten in Vlaanderen (l9de-20ste eeuw) : volkscultuur of dierenmishandeling in Oost-Vlaamse Zanten. Tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen, LXXVI, 2001, p. 113-176.
  • Velle Karel, De geneeskunde en de R.K. Kerk (1830-1940): een moeilijke verhouding? In Trajecta (Leuven). Tijdschrift van het katholiek leven in de Nederlanden, 4, 1995, 1, p. 1-21.

Voetnoten

  1. Met dank aan collega’s Chantale Merckaert, Michel Nuyttens, Rombout Nijssen en Lucie Verachten voor hun commentaar op een eerdere versie van deze tekst.
  2. Vercauteren G., Lokaal erfgoed onder de loep. Verslag van het veldonderzoek van het project ‘Het lokale erfgoed als geheugen voor de lokale samenleving’, Mechelen, 2006, 17 blz.
  3. Velle K., ‘Zuurvrije samenwerking. Vrijwilligers en beroepskrachten in het archief landschap’, in Binnenkrant. Bijlage Ons Heem, april-mei-juni 2008, p. 6-10
  4. Ministerieel Besluit van 25 mei 2009 tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 23 maart 2005 tot vaststelling van de tarieven voor prestaties geleverd door het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Belgisch Staatsblad, 5 juni 2009, p. 4013340138).

Heemkunde en Archief - Voordracht

Karel Velle

Rond de Poldertorens
2009
04
119-125
Mado Pauwels
2023-06-19 14:43:22