Edouard Le Ghait in Westkapelle

Karel Aernoudts

Op 30 april 1954 werd in de bevolkingsboeken van Westkapelle een zekere Edouard, Raymond, Charles, Alfred Le Ghait, gepensioneerd, geboren op 9-10-1901 in Wenen, ingeschreven. Eigenlijk geen nieuwe inwoner, want hij woonde hier feitelijk al meer dan twintig jaar. Hij bewoonde hier een buitenverblijf, waar hij de kalmte en de rust vond, in het toenmalig nog rustige polderdorp (adres: Westkapellestraat, 420 Knokke-Heist; v66r de fusie: Heiststraat te Westkapelle).

2015 09 16 104718Maar wie was eigenlijk die Le Ghait, die voor de meeste inwoners een volkomen vreemdeling bleef en buiten het gewone dorpsleven stond?

Als oud-Westkapellenaar werd ik onlangs gepolst om iets meer te vernemen over die “dorpsgenoot”. Bij dit onderzoek ontmoette ik een boeiende persoonlijkheid die ongetwijfeld in de Belgische politiek en wellicht nog meer op Europees vlak een belangrijke rol heeft gespeeld.

De meeste mensen wisten dat hij vroeger de Belgische ambassadeur in Moskou was geweest en gehuwd met de zuster van Liliane Baels, echtgenote van koning Leopold III. Maar daarmee was praktisch alles gezegd.

Daarom hier wat meer details.

Le Ghait Edouard, enz., is geboren op 09/10/1901 in Wenen als zoon van de Belgische ambassadeur aan het keizerlijk hof van Oostenrijk-Hongarije. Zijn moeder was een Amerikaanse met diepe wortels in de geschiedenis van de Verenigde Staten (haar vader was gouverneur van de staat Wiscounsin, een goede vriend van Abraham Lincoln, staatssecretaris van president Grant). 

Le Ghait volgde een opleiding van elektrisch ingenieur en werkte enige tijd als wetenschappelijk onderzoeker bij elektriciteitsmaatschappijen in de Verenigde Staten. In die periode huwde hij met Mary Louds in Boston, een erfgename van een steenrijke Amerikaanse familie die verwant was met de Rockefellers.

Rond 1930 keerde hij terug naar België en trad in dienst van de diplomatie. Zijn woonplaats was Ukkel maar hij koos vrijwel onmiddellijk voor een buitenverblijf in een rustige, landelijke omgeving, ergens in een polderdorp, dicht bij Knokke.

Een buitenverblijf in Knokke-Zoute of daar dichtbij was in die jaren een soort modetrend bij de high-life. Hij was niet de enige die dit deed: in de nabijheid van de villa van Le Ghait maar reeds op het grondgebied Heist, woonde baron Antoine Allard’, kunstschilder en na de oorlog stichter van de pacifistische beweging “Stop War”. Iets verder woonde ook Gendebien en baron van der Eist (Oostkerke), maar er waren er nog meer.

Le Ghait kocht in Westkapelle een groot terrein tussen de Heist- en de Waterstraat. Hij liet de firma Verhaeghe een villa bouwen in Vlaamse landelijke stijl, met een toegang naar de Heiststraat (thans Westkapellestraat), maar toch op grote afstand van de straat. De villa was bijna onzichtbaar door een groen gordijn van bomen, struiken en hagen. Vandaar uit had hij een prachtig zicht op de hoeve van landbouwer Firmin Bonte (Waterstraat). Tot deze hoeve behoorde ook een unieke historische schuur. De hoeve van Firmin Bonte behoorde eveneens tot zijn bezittingen. In die jaren was de steenweg van Westkapelle naar Heist een archi-slechte kalsijde waarop praktisch geen verkeer kwam, behalve wat boerenwagens. Langs de wegbermen trok de schaapherder met zijn kudde door het vreedzaam landschap. Die omgeving maakte Le Ghait gelukkig. Hij verbleef hier dan ook zo veel mogelijk tijdens zijn vrije tijd en niet op zijn wettelijk adres in ‘t Brusselse.

2015 09 16 104751De villa van Le Ghait in Westkapelle

Beroepshalve maakte hij vlug carrière. Zo werd hij in 1936 staatssecretaris op het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Op familiaal ging het echter minder goed. Zijn Amerikaanse echtgenote, Mary Louds, kon het niet gewoon worden in België en vooral niet in het vochtig regenachtig klimaat van het buitenverblijf. Ze vertrok alleen terug naar de Verenigde Staten. Le Ghait ging nu volledig op in zijn werk. Hij volgde met stijgende verbazing vanuit zijn bevoorrechte positie het opkomen van Nazi-Duitsland, de oorlogsvoorbereidingen en het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1939. 

Bij het begin van het groot Duits offensief in het Westen 10 mei 1940 vertrok hij naar Groot-Brittannië en werd er het hoofd van de diplomatieke dienst bij de Belgische regering in ballingschap. In 1944 werd hij tot ambassadeur benoemd in de Sovjetunie (Moskou) en in 1948 in China. Dit laatste land verkeerde toen net in een burgeroorlog: de nationalisten (Kwomintang onder Chiang Kai-Shek) tegen de communisten (Mao Zedong). Le Ghait was getuige van de intocht van de troepen van Mao Zedong in Nanking. Na een verblijf van zes maand onder communistisch bewind keerde hij naar België terug. Hij vertegenwoordigde België op verscheidene internationale congressen over de vastlegging van tarieven en handel. Op een zeker ogenblik komt hij in conflict met zijn politieke bazen (o.a. Paul Henri Spaak) en gaat op vervroegd pensioen. In april 1954 laat hij zich wettelijk domiciliëren in Westkapelle.

Le Ghait heeft hoge relaties. Er komt heel wat schoon volk over de vloer: koning Leopold III, koning Boudewijn, prins Albert, Lord Mountbatten (broer van de Britse koning en voorzitter van de “Commonwealth War Graves Commission”. Ook de familie van ex-gouverneur Henri Baels die een villa bewoonde in Knokke (villa Groenhof in de Zoutelaan) was er veelvuldig te gast.

Le Ghait, intussen wettelijk gescheiden van Mary Louds, gaat op 12 februari 1953 een huwelijk aan met Elsa Baels (Marie, Josepha, Delphina) in Paddington (Groot-Brittannië) en wordt aldus schoonbroer van Leopold III. Hij wijdde zich van dan af aan de studie van de ‘Koude Oorlog’ en de gevaren van de atoombewapening. Dit resulteerde in een boek “No Carte Blanche to Capricorn. The Folly of Nuclear War Strategy”,   2 dat werd uitgegeven in New-York in 1960. Dit boek over nucleaire ontwapening werd in de voornaamste ambassades in het Brusselse verspreid. Hij kreeg van vele kanten een gunstig commentaar, o.m. van Nasser, president van Egypte. Hij schreef ook wekelijks een artikel in een Engels weekblad. Le Ghait sprak vlot Engels, Frans en Duits. Zijn kennis van het Nederlands was eerder beperkt.

Hij had weinig contact met de plaatselijke bevolking. Soms hield hij een praatje met toevallige personen in de enkele zinnetjes Nederlands die hij had aangeleerd. Maar met zijn onmiddellijke gebuur, het landbouwersgezin Firmin Bonte (later burgemeester van Westkapelle), had hij uitstekende contacten. Hij kwam er regelmatig over de vloer. Hij was aanwezig op de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie van de gemeente Westkapelle en onderhield zich minzaam met de burgerlijke overheid en kerkelijke gezagdragers. Hij kocht persoonlijk zijn broodjes bij de plaatselijke bakker Moeyaert-Dhondt. De zondag ging hij naar Knokke en volgde de heilige mis in de Heilige Hartkerk. Hij schreef enige  boeken en beoefende zijn hobby’s: fotografie van vooral oude hoeven, landschappen en typische beelden in de Zwinstreek.

Op zijn zeventigste kreeg hij hartproblemen en andere gezondheidsklachten. Hij reisde naar Lausanne (Zwitserland), waar hij ook een eigendom had, voor medische hulp. Hij overleed er in 1975 en is er ook begraven. Hij werd officieel uit de bevolkingsregisters geschrapt op 30 december 1975. Zijn vrouw Elsa Baels was intussen ook overleden na een tragisch verkeersongeval. Er waren geen nakomelingen.

Het huis stond enige tijd leeg. Er werd ook ingebroken. De rovers werden gelukkig iets later gevat en de buit (waardevolle schilderijen en antiquiteiten) werd teruggevonden. De verdeling van de erfenis liep nogal moeilijk. Het woonhuis werd verkocht aan een Brusselse zakenman. De familie Bonte kon de hofstede, waarop ze al lange tijd boerden, kopen.

De herinnering aan Edouard Le Ghait, die merkwaardige Westkapellenaar, is geleidelijk uit het geheugen verdwenen.

Met dank aan Rudy Van Halewijn (archiefdienst Knokke-Heist) voor de biografische gegevens, aan Jeroen van Lerberghe (Drongen) voor opzoekingen op het internet, maar vooral aan Raphaël Bonte die mij ‘de mens’ Edouard Le Ghait leerde kennen en begrijpen.

Karel Aernoudts,
jurist en ere-ontvanger van Knokke-Heist.

Bijlage 1:

Wat betekende de Koude Oorlog ? Belgische diplomaten en de vijandige bipolarisering : Edouard Le Ghait en baron Hervé de Gruben / door Maarten Van Alstein. 2008. 20, p. 103-144, In : Cahiers d’Histoire du Temps Présent (30/60)

Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis (30/60) / uitgegeven door Studiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij/Centre d’Etudes Guerres et Sociétés contemporaines en J. Gotovitch ; samengesteld door Rudi Van Doorslaer. Brussel/Bruxelles SOMA/CEGES, 1996-. 23,5 x 16 cm. [Voorafgegaan/Précédé par: Cahiers d’Histoire de la Seconde Guerre Mondiale Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog -Cahiers-Bijdragen].

Samenvatting

Na de nederlaag van Duitsland en Japan in 1945 liep de Grote Alliantie, die de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie had verbonden in hun gemeenschappelijke strijd tegen de staten van de As, op de klippen. Een proces van vijandige bi-polarisering zette zich door in de internationale betrekkingen. De Koude Oorlog zou in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw niet alleen een bepalende invloed hebben op de Belgische maatschappij, economie en politiek; ook het actiekader van de Belgische diplomatieke elite werd er ingrijpend door beïnvloed. In 1944 waren de uitgangspunten van de Belgische buitenlandse politiek de voortzetting van de samenwerking tussen de grootmachten, de realisatie van een regionale entente in West-Europa, en het nastreven van goede betrekkingen met de Sovjet-Unie. In 1949 waren het atlantisme, europeanisme en anti-sovjetisme de pijlers van het Belgische beleid geworden. In dit artikel wordt bestudeerd hoe twee Belgische topdiplomaten met een verschillende politieke en filosofische achtergrond, de katholiek Hervé de Gruben en de linkse Edouard Le Ghait, dit proces van vijandige bipolarisering interpreteerden en hoe ze zich positioneerden ten aanzien van de vertogen en vijandbeelden die in deze periode hegemonisch werden.

Vanuit hun verschillende denkkaders reageerden beide diplomaten op uiteenlopende wijze op de vijandige bipolarisering van de internationale betrekkingen na de Tweede Wereldoorlog. Als katholiek had baron Hervé de Gruben het tijdens de laatste jaren van de oorlog moeilijk met de visie waarin de Sovjet-Unie als een partner gedefinieerd werd. Met zijn scepticisme over de mogelijkheden van het voortduren van de coalitie tussen de grootmachten en zijn expliciete kritiek op het optreden van de Sovjets in Centraal- en Oost-Europa week hij af van de visie die binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken dominant was in de jaren 1944-1945. In de jaren 1945-1947, toen de Gruben directeur van de politiek en later secretaris-generaal werd, deed hij verschillende strategische pogingen om, in de context van de toenemende spanningen en confrontatie tussen de Britten, Amerikanen en Sovjets, de Belgische buitenlandse politiek af te wenden van haar sovjetvriendelijke tendenties. Van zodra na 1947 de anti-Russische en anticommunistische vertogen van de Koude Oorlog internationaal hegemonisch werden zette hij zich in om deze in het Belgische beleid te integreren. Na 1949 toonde de Gruben zich positief over de NAVO en de oprichting van West-Duitsland in een breder West-Europees verband.

Edouard Le Ghait één van de meest uitgesproken linkse stemmen in het departement Buitenlandse Zaken in de onmiddellijke naoorlogse periode volgde een ander traject dan Hervé de Gruben. Hij zou zich niet conformeren aan het anti-sovjetisme en het atlantisme, die na 1948 belangrijke pijlers van de Belgische buitenlandse politiek werden. Meer zelfs, hij zou er zich binnen en later ook buiten het departement actief tegen verzetten. Zijn aanvankelijk enthousiasme over de Russische Revolutie en de Sovjet-Unie ebde weliswaar geleidelijk weg tijdens zijn verblijf als ambassadeur in Moskou en moest plaats ruimen voor een teleurstelling in het Sovjetregime, maar Le Ghait zou nooit zijn pogingen opgeven om de Sovjetpolitiek en de intenties van de leiders in het Kremlin zo genuanceerd mogelijk te begrijpen. Terwijl veel sociaal democraten zich eind jaren 1940 en begin jaren 1950 socialiseerden aan de hegemonische betekenisschema’s van de vijandige bipolariteit, bleef Le Ghait zich verzetten tegen de hostilisering en militarisering van de internationale betrekkingen. Zijn verzet tegen deze vertogen werd alleen maar duidelijker nadat Le Ghait de diplomatieke carrière had verlaten en zijn tijd begon te wijden aan de kritische studie van de kernwapen oorlog en aan het pacifisme.

Bijlage 2: Veldkapelletje Sint-Anna-Ten-Drieën

Ballegeer Johan, Kapellen in onze Zwinstreek, in Rond de Poldertorens,  Lissewege, 46, 2004, 2, p. 74

Kapel Sint-Anna-ten-Drieën: deze kapel staat in de Westkapellestraat in een verzorgde veldkapel bij de hoeve Respaigne. Sint-Anna-ten-Drieën is een eerder zeldzame iconografie. Het gaat om Moeder Anna met op haar arm Maria die op haar beurt het Jezuskind draagt. Op 29 september 1932 werd de hofstede in de Waterstraat verkocht aan mrs. Mary Francis Loud, echtgenote Edouard Le Ghait. Zij was van Amerikaanse nationaliteit en verwant met de Rockefellers, dus zeer rijk. Le Ghait had Amerikaanse voorouders maar de Belgische nationaliteit. In 1928 trad hij in diplomatieke dienst. Het huwelijk hield geen stand. Hij hertrouwde met Elza Baels, dochter van de gouverneur van West-Vlaanderen. In het pachtcontract stond als nieuwe huurder Firmin Bonte-Van Middelem vermeld. Eén van de pachtvoorwaarden luidde dat de pachter zich niet kon verzetten tegen het bouwen van een villa. Deze staat achter de hoeve. Na 1932 verwierf Le Ghait een stuk van de uitweg naar de Westkapellestraat, oorspronkelijk een stuk dat leidde naar de nu verdwenen hoeve van Alfons Landschoot-Maria Deketelaere.

Edouard was zeer bevriend met zijn schoonzus Hedwige Baels, die gehuwd was met de Baskische ingenieur Personnaz, die in Montfort nabij Pau woonde en waar Le Ghait onder de oorlog verbleef. Deze familie had een dochtertje Anna en drie zonen. Het meisje stierf toen het zes jaar was. Edouard beloofde een kapelletje te bouwen ter harer herinnering. Aannemer Albert Dewispelaere bouwde de kapel in 1951, enkele maanden na de dood van het kind. Le Ghait plaatste er het beeld van Sint-Anna-ten-Drieën in. Hoewel men beweert dat er een drukke toeloop kwam van aanstaande moeders naar die kapel, weet Raf Bonte daar niets van. Ook Gerard Lalemand, gewezen medepastoor weet daar niets van. Simonne Oosters weet nog dat de BJB of Boerinnenbond er in de meimaand de rozenkrans ging bidden. Het oude beeld verdween en een nieuw beeld werd geschonken door E.H. Jan Lavaert, pastoor van Westkapelle.

2015 09 16 104815

Bijlage 3:

“Prinses Lilian Evrard Raskin” Uitgeverij Houtekiet 272 blz Prijs: 19,95 euro ISBN 978-90-5240-900-9

Lilian als ‘debutante’

Lilian Baels leidde tussen 1934 en 10 mei 1940 het mondaine leven van een jong meisje uit de hoge burgerij of adel. Een baan had ze uiteraard niet. Ze beoefende elitesporten, was present op grote plechtigheden, woonde kunstmanifestaties bij, verscheen op recepties en bals, ging met vakantie in het buitenland enz.. Tot wanneer een geschikte huwelijkspartner zou opduiken. Hendrik Baels’ dochter ontmoette tal van jonge mannen. Velen zaten achter haar aan. De ambitieuze Lilian wilde alleen maar met een heer van stand trouwen. Inmiddels ging ze onconventioneel om met tal van jongelui. Robert Capeile, tot 1945 secretaris van Leopold, signaleert dat Lilian v66r haar huwelijk “een vrij en onafhankelijk leven in België en in het buitenland” leidde. Elders noteert hij dat ze na “een lang verblijf in Oostenrijk” aldaar “‘goed bekend” was. Graaf Pierre d’Alcantara de Querrieu, die haar behoorlijk blijkt te hebben gekend, schrijft in zijn oorlogsdagboek dat ze in haar jonge jaren “niet onbesproken” was. Edouard Le Ghait, geen onbekende voor de familie Baels, rapporteerde het volgende over Lilians verblijf in Wenen voor de Tweede Wereldoorlog. In de winter van 1935-1936 trok de latere prinses, vergezeld van een van haar zussen, op wintersportvakantie naar Oostenrijk.

Le Ghait had hun een bezoek aan Wenen aangeraden. Lilian kon logeren bij Joseph van der Eist, de Belgische ambassadeur aldaar, terwijl haar zus terecht kon bij de ouders van Le Ghait, die in Wenen woonden. De zussen Baels gingen graag in op het voorstel. De familie van der Eist bracht Lilian in contact met de Weense high life. Ze leerde er de haute volée kennen en was zo opgetogen over haar verblijf in de Oostenrijkse hoofdstad dat ze er de volgende jaren herhaaldelijk naar terugkeerde. Na verloop van tijd verloofde ze zich met Peter Draskovich, een Hongaarse graaf. De verloving werd niet bekendgemaakt. De weg naar een huwelijk was (nog) niet vrij. Draskovich was namelijk erfgenaam van een majoraat, een geheel van onroerende goederen dat gebonden was aan een adellijke titel. Volgens de Hongaarse wetgeving mocht de titularis van een majoraat (die steeds iemand van adel was) niet trouwen met een burgervrouw. 

Lilian en haar verloofde speculeerden erop dat de ter zake geldende wetgeving voor hen zou worden gewijzigd of op z’n minst in brede zin zou worden geïnterpreteerd. Het Belgisch ministerie van Buitenlandse Zaken en de Belgische ambassadeur in Boedapest bemiddelden. Ook de eerste minister en latere minister van Buitenlandse Zaken, Paul-Emile Janson, nam contact op met zijn Hongaarse collega. Zelfs koning Leopold zou zijn invloed hebben aangewend bij admiraal Miklos Horthy, de regent van Hongarije. Tevergeefs allemaal. De Hongaarse wetgeving bleef wat ze was. Inmiddels werden de trouwplannen van Liiian en Peter Draskovich almaar vager. Uiteindelijk, in 1940, kwam een einde aan hun verhouding.

Het staat ook vast dat Lilian erg gesteld was op Leopold. Le Ghait vertelt dat ze zich steeds ‘met bewondering en fanatisme’ over hem uitliet.

PS. Le Ghait gaat op 12 februari 1953 een huwelijk aan met Elsa Baels (Marie, Josepha, Deiphina), zuster van Lilian Baels, in Paddington (Groot-Brittannië) en wordt aldus schoonbroer van Leopold III.

Bijlage 4:

Original Message
From: Van Alstein Maarten
To: eric.huys~skynet.be
Sent: Friday, March 02, 2007 12:20 PM
Subject: Informatie over Edouard Le Ghait -Westkapelle

Geachte heer Huys,

Voor mijn doctoraatsonderzoek over de Belgische diplomatie tijdens de Koude Oorlog (specifieke periode 1944-1 949) ben ik op zoek naar informatie over Edouard Le Ghait, een Belgische diplomaat, die in juni 1954 naar Westkapelle verhuisde.

Edouard Raymond Charles Alfred Le Ghait werd geboren in Wenen op 9 oktober 1901; hij was onder meer kabinetschef van Paul-Henri Spaak en Ambassadeur in Moskou en China. Op 11 februari 1953 trouwde hij met Elsa Baels, de zuster van prinses Lilian. Het jaar daarop verhuisde hij naar Westkapelle, naar de Heistraat 41 of naar de Braambeyerhoek.

Ik vroeg me af of u me meer informatie zou kunnen verschaffen over deze diplomaat en over zijn echtgenote Elsa Baels. Is zijn naam u of iemand anders van de Heemkundige Kring Sint Guthago bekend? Kent u eventueel personen die me meer over hem of zijn echtgenote zouden kunnen meedelen?

Hartelijk dank, Met vriendelijke groet,

Maarten Van Alstein,

Mandaatassistent Internationale Politiek
Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, Universiteit Antwerpen
Sint Jacobstraat 2, BE 2000 Antwerpen Tel.: 03/275.55.97
E-mail: maarten. vanalstein(5.~ua.ac.be  www. ua.ac.be/maarten. vanalstein

***************

Van: Eric Huys [mailto:eric. huys©skynet.be]
Verzonden: vr 30/03/2007 8:34
Aan: Van Alstein Maarten
Onderwerp: Re: Informatie over Edouard Le Ghait -Westkapelle

Mijnheer Van Alstein,

In bijlage meer informatie over het verblijf van Edouard Le Ghait te Westkapelle. Deze bijdrage werd gemaakt door Karel Aernoudts, jurist en ere-ontvanger van Knokke-Heist. 

Vriendelijke groeten,
Eric Huys,Vierscharestraat 31, 8340 Damme
tel. 050/36 18 77
e-mail: eric.huys~skynet.be

***************

Geachte heer Huys,

Mijn hartelijke dank aan u en aan de heer Aernoudts voor deze informatie, die voor mij van heel grote waarde is. De bijdrage van de heer Aernoudts bevat gegevens die ik nergens kon terugvinden (ook niet in de personeelsdossiers van Buitenlandse Zaken). Zou ik u mogen vragen mijn dank over te brengen aan de heer Aernoudts? Indien ik, naast mijn proefschrift, op basis van deze gegevens een artikel publiceer, houd ik er aan deze op te sturen naar uw heemkundige kring.

Met vriendelijke groet,
Maarten Van Alstein

Voetnoten

  1. Van Den Abeele Andries, Knokke en de koude oorlog. Schrijvers uit Oost- en West Europa in april 1954 bijeen aan de Belgische kust, in Rond de Poldertorens, 48, 2006, 4, p. 111-131.-ADANT J., Un baron rouge? Les activités pacifistes d’Antoine Allard de 1945 â 1965, in « Brood & Rozen », 2004,2, p. 7-28
  2. De Franse vertaling LE GHAIT Edouard, La lutte contre la paix: pas de carte blanche au Capricorne, Brugge: G. Barbiaux, 1960, 103 p. is aanwezig in de Centrale Openbare Bibliotheek te Brugge.

Edouard LE GHAIT in Westkapelle

Karel Aernoudts

Rond de Poldertorens
2009
03
107-115
2023-06-19 14:43:22