Een terrier van het Ambachtelijk Oostkerke op een Parijse veiling

Noel Geirnaert

Op maandag 8 juni 2009 verkocht het Parijse veilinghuis Alde als lot 91 een “terrier” uit 1568-69, ooit afkomstig uit het archief van de Sint-Quintinus abdij van Vermandois (Fr.), maar tot nu toe in Frans

privébezit (zie www.bibliorare.com/cat-vent rossini8-06-09-cat.pdf), met dank aan collega Ludo Vandamme voor de signalering. Het boekdeel heeft ooit deel uitgemaakt van de bibliotheek van de vermaarde Engelse verzamelaar Sir Thomas Phillips (1792-1872).

In april 1980 werd dit register door de toenmalige eigenaar, Docteur Habart, Outre Manche, 62100 Coquelles (Fr.) in het Stadsarchief te Brugge ter inzage aangeboden en hij gaf toen tevens toestemming van het stuk een fotokopie te maken. Het betreft een perkamenten boekdeel, gedateerd 1568/69 (f. 1 en 86v), bestaande uit 88 bladen, waaronder het titelblad, met voor- en achteraan twee recente papieren schutbladen. Het register is regelmatig samengesteld uit elf katernen. De bladen meten ca. 25 x 36 cm, de afschrijving, ca. 14 x 24 cm, is in potlood, met sporen van prikken op een groot aantal bladen. De tekst is geschreven in een gotisch cursief schrift van de hand van landmeter Anthoine Scoonmakere (f. 86v). Het register zit thans in een moderne band van leer op karton (20ste eeuw).

Het register bevat ten eerste een opsomming en beschrijving van de lenen van de abdij van Sint-Quintinus in Vermandois die gehouden worden van het hof van de abdij te Oostkerke en alle gelegen zijn in het ambacht van Oostkerke. Het betreft meestal tienden (f. 1-41v), hoewel ook stukken grond (“fonds de terr&’) worden vermeld (f. 43r-49v). De lenen worden opgesomd en gedetailleerd beschreven, elke beschrijving wordt besloten met een vermelding van de verplichtingen die de leenman aan de abdij verschuldigd is. Verder bevat deze opsomming ook nog een beschrijving van de tienden waarvan de inkomsten rechtstreeks toekomen aan de prior en de monniken van de abdij (f. 42). De namen van de leenmannen van de verschillende lenen zijn later bijgeschreven in de marge en in witgelaten ruimte in de tekst. In enkele gevallen zijn geen namen van leenmannen ingevuld. De namen van de leenmannen verwijzen dikwijls naar het Brugse Sint-Donaas kapittel. 

Ten tweede bevat het register een opsomming met een zeer nauwkeurige beschrijving van alle tienden secties van de abdij in het ambacht van Oostkerke (f. 50-82r). Dit gedeelte van het register is opmerkelijk van belang omdat de gegevens ervan volkomen overeenstemmen met de “Kaart van de tienden secties van de Duinenabdij, 1749”, nu geïnventariseerd onder voorlopig nr. 294 van het Fonds Gilliodts in het Brugse Stadsarchief, en door Bea Arickx beschreven onder het nr. 137 in de catalogus “100 jaar Gilliodts” (red. André Vandewalle, Brugge, Stadsarchief, 1979, p.68). Uit een en ander blijkt dat de oudste gegevens van de kaart van 1749 zeer waarschijnlijk teruggaan op de metingen van 1568 zoals die in het register door landmeter Anthoine Scoonmakere zijn genoteerd. De bezittingen waarvan sprake in het register zijn ten laatste in 1749 overgegaan in het patrimonium van de Brugse Duinenabdij, zodat het register een belangrijke bron is voor een overigens nog niet aangevatte studie van de vorming van het vermogenscomplex van deze Brugse instelling in de 17de en 18de eeuw. Uiteraard mag worden verondersteld dat het register ook ooit heeft toebehoord aan de Brugse Duinenabdij, hoewel daarvan in het document zelf geen sporen meer van terug te vinden zijn.

Het register bevat daarna nog een opsomming van de rechten van de abt van Vermandois als houder van de patronaatsrechten van de kerken van het ambacht van Oostkerke (f. 82v-86r). Dit gedeelte is van belang voor de kennis van de kerkelijke instellingen in het gebied op het einde van de 16de eeuw.

Tenslotte blijkt uit de verklaringen op het einde van het register (f. 86-88), dat het gaat om een authentiek stuk gebaseerd op de studie van landmeter Anthoine Scoonmakere en door hem zelf genoteerd.

Het register is om verschillende redenen van belang: zo o.m. voor de sociaaleconomische en religieuze geschiedenis en de toponymie van het gebied dat gevormd werd door het vroegere ambacht van Oostkerke (Oostkerke, Westkapelle, Lapscheure, Monnikerede, Hoeke en Sint-Anna-ter-Muiden).

In die zin betekent het register een belangrijke aanvulling voor de archiefbestanden met betrekking tot het ambacht Oostkerke die reeds beschikbaar zijn in andere fondsen van de Brugse archiefdepots, met name het Stadsarchief, het Rijksarchief en het Archief van het Grootseminarie.

Daarnaast is het register ook van belang voor de kennis van de economische geschiedenis van de Brugse Duinenabdij. De Brugse Duinenabdij was op het eind van het Ancien Régime de rijkste kerkelijke instelling in de stad, hoewel de financiële situatie van deze abdij nog in de 17de eeuw zeer precair was. Een combinatie van het register met het voorlopig nr. 294 van het Fonds Gilliodts laat vermoeden dat ook het register kan hebben behoord tot het archief van de Brugse Duinenabdij. In elk geval zijn veel stukken van de Phillips Library afkomstig uit Belgische instellingen.

De fotokopie van het boekdeel, dat net als de kaart nog nooit gebruikt is voor onderzoek, kan worden geraadpleegd in het Stadsarchief van Brugge, Archief Gilliodts, voorl.nr. 294. Waar het origineel thans berust is ons bij het schrijven van deze korte bijdrage nog niet bekend. De waarde van het stuk werd door het veilinghuis geschat op 5000 tot 6000 euro.

2015 09 16 104336

Een terrier van het Ambachtelijk Oostkerke op een Parijse veiling

Noel Geirnaert

Rond de Poldertorens
2009
03
101-103
Mado Pauwels
2023-06-19 14:43:22