De parochie van Heist-aan-zee en de impact van de Negenjarige Oorlog (1689-1697) - Deel 2 van 3
Ciska Neyts
Vervolg van: De parochie van Heist-aan-zee en de impact van de Negenjarige Oorlog (1689-1697) - Deel 1 van 3
2.2 Verloop van de Negenjarige Oorlog
2.2.1 Eerste oorlogsjaar: 1689
Voor de zuidelijke Nederlanden begon de oorlog dus pas in 1689, toen Karel II en Lodewijk XIV elkaar de oorlog verklaarden. Lodewijk zou de grote middelen inzetten voor Vlaanderen (waartoe hij ook Henegouwen en Brabant rekende), maar in 1689 bleven de troepen behoedzaam manoeuvreren zonder het echt tot een treffen te laten komen. 125
Aandeel van de oorlogskosten in de parochie Heist tijdens 1689.
Bron: RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689. (Eigen berekeningen) (Uitgedrukt in percentage van de totale kosten gespendeerd aan de oorlog)
Het hoofdleger in de zuidelijke Nederlanden stond onder bevel van Georg Friedrich Von Waldeck. De Staatse troepen werden door de graaf van Hoorn aangevoerd en ook markies de Gastariaga voerde bevel over een leger. 126 Bevelhebbers van Spaanse regimenten waren onder meer Castro, Boudia en Mendoza. 127 De bevelhebber van de Franse troepen in Vlaanderen was maarschalk Humières. 128 Ondanks het feit dat het in de regio niet tot een rechtstreeks conflict kwam, ondervond de parochie van Heist al tijdens dit eerste oorlogsjaar schade. Zoals grafiek 2 duidelijk maakt, ging een zeer groot deel van de kosten die ten voordele van de oorlog werd gemaakt naar het sturen van paarden naar de ruiterij van de koning.
Dit begon al zeer vroeg, eigenlijk nog voor de oorlogsverklaring zelf. In februari 1689 werd door het college uitgevaardigd dat Heist twee paarden moest leveren. 129 Een maand later moesten nog vier paarden geleverd worden 130 Ook in juni moesten een aantal paarden worden geleverd voor de artillerie. 131 Een paard was natuurlijk vrij duur, waardoor het aandeel van de kosten voor paarden snel opliep. Eveneens tijdens dit eerste oorlogsjaar moesten onkosten betaald worden voor de wacht ter verdediging van het noordelijke kwartier van het Brugse Vrije. 132 Deze eenmalige bijdrage nam de grootste hap uit het budget.
Een iets kleiner deel van het budget ging naar de levering van foerage. Er werd onderscheid gemaakt tussen groene en droge foerage. 133 Voor het jaar 1689 ging het allemaal om droge foerage; in november moesten 423 porties haver en hooi 134 en 356 porties stro 135 geleverd worden; later nog eens 356 porties haver 136 en evenveel porties hooi. 137 De 423 porties haver en hooi waren bestemd voor het garnizoen van Brugge. 138 Waar eveneens geld aan gespendeerd werd, was aan militairen die door de parochie trokken. Dit gebeurde met medeweten van de parochianen. Waarschijnlijk kregen de militairen geld om te voorkomen dat ze aan het plunderen zouden slaan. In elk geval betaalde Pauwel Nieuwmunster, voormalig hoofdman van de parochie, een bedrag van vijf pond vier schellingen groten aan de gouverneur van Damme, opdat het garnizoen niet voor overlast voor de parochianen zou zorgen. 139 Ook de man die in 1689 hoofdman was, Pieter Gheijle, besteedde geld aan diverse partijen militairen en een grote partijen soldaten, in totaal drie maal in het jaar. De meeste militairen kwamen ‘s nachts in de parochie aan. 140 Ook Michiel Drubbel, de tavernier, kreeg geld terug dat hij aan drie diverse partijen soldaten had betaald. 141 Dit bewijst dat een tavernier in het dorp een belangrijke functie uitoefende. De andere tavernier van Heist, Joos van Steenberghe, stelde zijn herberg ter beschikking van de parochianen voor vergaderingen over de wacht en over de aankoop van paarden die naar het leger zouden worden gezonden. 142
Er moest eveneens contributie worden betaald aan de Fransen. Dit bewijst dat Heist in het plunderingsgebied van de vijand lag. Hoewel het bedrag niet wordt vermeld in de parochierekeningen is het wel als schadeclaim ingebracht bij de Rekenkamer. Het ging in totaal om 497 ponden en 7 schellingen. 143
2.2.2 Tweede oorlogsjaar: 1690
Het tweede oorlogsjaar 1690 bleek al heel wat meer militaire activiteit in de Nederlanden in te houden. Het dichtstbijzijnde gevaar was wanneer de landvoogd, markies van Gasta~aga, in juni vermoedde dat de Fransen het op het kanaal Gent-Brugge gemunt haddenl44 en in oktober werd belet dat de vijand doordrong tot de vaart tussen Brugge en Oostende’45. De bevelhebber van het Franse leger was vanaf dit jaar maarschalk Luxembourg. Hij zou bevelhebber blijven tot zijn dood in 1695. Prins Waldeck leidde het geallieerde leger, terwijl Willem in Engeland zijn troon probeerde in handen te houden en Jacob II Stuart probeerde af te slaan.
Aandeel van de oorlogskosten te Heist tijdens 1690.
Bron: RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1690. (Eigen berekeningen) (Uitgedrukt in percentage van de totale kosten aan de oorlog gespendeerd)
Die kreeg immers steun van de Fransen om zijn troon terug te winnen. 146 Ook dit jaar lieten Joos van Steenberghe en Michiel Drubbel zich gelden. Van Steenberghe bekostigde een aantal paarden voor de ruiterij van de koning en stelde zijn herberg opnieuw ter beschikking van de parochianen. Drubbel gaf weer een som geld aan militairen. 147 Tijdens dit oorlogsjaar logeerden een paar zieke Spanjaarden in de parochie Heist, meer bepaald in het huis van Joos Verbrughe. Hoofdman Pieter Gheijle had hiervoor bevel gegeven en was samen met Verbrughe de Spanjaarden met hun wagens in Brugge gaan halen. Na hun herstel hebben ze hen eveneens weer naar de garnizoensplaats teruggebracht. De kosten kreeg Verbrughe volledig vergoed van de parochie. 148 Er werden nog meer betalingen gedaan aan verschillende partijen militairen die door de parochie trokken. 149 Het valt op dat de meeste van die betalingen gebeurden door de hoofdman (of zelfs voormalig hoofdman, cf. supra Pauwels Nieuwmunster). Deze functie was dus blijkbaar verbonden aan een zekere financiële draagkracht, aangezien de persoon in functie steeds sommen voorschoot. Dit gold uiteraard niet alleen voor de kosten die gemaakt werden voor oorlogsdoeleinden, maar eveneens voor aangelegenheden binnen de parochie zelf. Eveneens uit de parochierekeningen blijkt dat voor de ontvanger hetzelfde gold. 150 Ook dit jaar moest Heist lastdieren leveren aan het leger. Het ging om één paard, maar er was ook een knecht vereist, waardoor de kosten hoger opliepen. De parochie moest immers niet alleen de kosten vergoeden voor het onderhoud van het dier, maar eveneens de werkuren van Jan Gaesbrouck, de knecht. 151 Er werden eveneens 7 paarden, 2 wagens en 4 knechten gevraagd voor het daaropvolgende oorlogsjaar 1691, waarvoor de kosten van aankoop al in het tegenwoordige oorlogsjaar werden gemaakt. Een van de twee wagens was ingespannen met een paard uit de naburige parochie Cnocke. Een klein bedrag van 5 ponden werd gespendeerd aan het leveren van foerage, al wordt niet gespecificeerd om welke soort foerage het ging of aan wie het werd geleverd. De levering vond plaats in oktober, dus het is mogelijk dat het naar een garnizoensplaats in de streek ging, waar het leger in winterkwartier was. De meest waarschijnlijke mogelijkheid is dan uiteraard Brugge. 152 Het grootste aandeel van de uitgaven voor de oorlog ging dit jaar echter naar contributies (cf. grafiek 3). Uitgerekend aan de hand van de parochierekeningen ging het om 934 pond en 19 schellingen groten, wat overeenkwam met 72,25 % van het volledige bedrag dat werd gespendeerd aan de oorlog. 153 De schadeboeken vermelden echter een veel kleiner bedrag: 504 ponden en 8 schellingen groten, wat overeenkomt met een percentage van 38 - 98 %. 154
2.2.3 Derde oorlogsjaar: 1691
De oorlogvoering van het jaar 1691 begon vroeg, al begin januari. De Fransen trokken door de aanhoudende vorst het kanaal Gent-Brugge over. Spijtig genoeg kon het garnizoen van Sluis geen militie ter beschikking stellen, aangezien ze een detachement naar Damme had gestuurd. 155 1691 was voor Heist een jaar met heel wat beweging. Op 23 april arriveerden twee compagnieën Spaanse militairen 156 die deel uitmaakten van het garnizoen van Bergen en onder leiding stonden van kapitein Cassasola. 157 Ze bleven tot 8 mei 158 in de parochie logeren, wat 122 pond 19 schellingen en 7 groten kostte.
Deze kosten liepen hoog op doordat men verplicht was om aan elke soldaat, vrouw, kind en officier een minimum bedrag te spenderen voor hun onderhoud. 159 Dit bedrag varieerde uiteraard volgens de rang van de militair, maar er bestond eveneens een systeem waarbij omgevormde soldaten minder soldij kregen. Dit was ontstaan tijdens de Tachtigjarige Oorlog, toen de verschillende regimenten op een paar jaar tijd veel manschappen verloren. Om dit op te lossen kon men ter plaatse troepen rekruteren, maar er werd meer gebruik gemaakt van het reformado systeem. Dit hield in dat er minder regimenten werden samengesteld met de overgebleven manschappen.
Aandeel van de oorlogskosten te Heist tijdens 1691. Bron: RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691. (Eigen berekeningen) (Uitgedrukt in percentage van de totale kosten gespendeerd aan de oorlog)
Hierdoor verdwenen officiersfuncties en voormalige officieren ontvingen het reformado loon, hetzelfde loon als toen ze hun officiersfunctie uitoefenden, ondanks het feit dat ze in de rangen vochten. Onder de troepen was het een zeer impopulair systeem. Manschappen met een lange staat van dienst, die het meeste verdienden, verloren hun bonussen en werden van hun kameraden gescheiden. Nog voor het einde van de Tachtigjarige Oorlog werd het systeem achterwege gelaten ten voordele van het ter plaatse rekruteren van versterkingstroepen. 160 Toch blijkt uit de bronnen dat het systeem nog gehanteerd werd. Een gewone kapitein had dagelijks recht op zeven schellingen, terwijl een gereformeerde van dezelfde rang slechts vier schellingen kreeg; een vaandeldrager 161 kreeg vier schellingen, een gereformeerde vaandeldrager maximum drie schellingen. 162 Dat dit verschil geïnstitutionaliseerd was, bewijst een reglement uit deze periode voor officiers van de cavalerie. De kapitein van een compagnie kreeg 6 schellingen; een gereformeerde kapitein kreeg er slechts 2. 163
Het heen en weer trekken van troepen was zeer vervelend voor de parochianen en bracht eveneens kosten met zich mee. De vaakst voorkomende bewegingen waren die van troepen uit Sluis richting Nieuwpoort en omgekeerd. 164 Een dergelijke doortocht vond plaats op 21 april 1691, toen een Hollandse compagnie van honderd soldaten en vier officieren op weg van Sluis naar Nieuwpoort in Heist bleef overnachten en verschillende dorpsbewoners brood, bier, boter en vlees moesten leveren. 165 Michiel Drubbel betaalde op bevel van de hoofdman een som van in totaal zeven pond, vijftien schellingen en zes groten aan vijftien groepen militairen die door de parochie trokken. 166 De militairen die voorbij kwamen hadden niet altijd de Spaanse nationaliteit, soms ook de Hollandse of de Engelse, 167 die in coalitie met Karel II tegen Frankrijk vochten. Van 1689 tot januari 1691 steunde de parochie Heist de Organisatie van de militaire wacht op de reviere naar Oostende financieel. 168 Dit jaar moesten niet meer wagens en paarden geleverd worden dan de zeven paarden, twee wagens en vier knechten waarvoor de parochie al in 1690 geld had uitgegeven (cf. supra), maar er werd wel een paard aangekocht met het oog op de komende campagne. 169 Op 18 mei was immers een bevel uitgevaardigd dat het platteland van Vlaanderen ertoe verplichtte om paarden, wagens en knechten te leveren, Indien men geen vrijwilligers vond, kon men binnen elke parochie mensen verplichten een paard af te staan, weliswaar zonder dat de eigenaar ongemak leed. 170 Die bewuste 7 paarden waren bestemd voor het leger bij Bergen en moesten in maart en april worden geleverd, 171 voor de verdediging van de stad. Intense gevechten tussen 24 maart en 10 april hadden het verlies van Bergen tot gevolg. 172
Uiteraard moest men eveneens zorgen voor de paarden die terugkeerden van de campagne. Een paard dat in de campagne van 1691 had gediend en dat de volgende zomer weer zou worden ingezet, werd tijdens het winterseizoen onderhouden en de kosten daarvoor werden betaald door de echtgenote van Pieter van Nieuwmunster, Marij Gheijle. 173 Philips Lecous, smid, verzorgde de zieke paarden, 174 waarvan één een aantal dagen op het land van Jan de Wilde werd gezet om te grazen. 175 Het belang van paarden wordt niet alleen aangetoond door de voortdurende leveringen aan het leger, maar ook door de uitvaardiging van allerlei reglementen die moesten verhinderen dat paarden zouden verhandeld worden naar Frankrijk of die de prijs van paarden stabiel moesten houden. 176 Om te verhinderen dat paarden ongemerkt zouden kunnen onttrokken worden aan legerdienst, was er op 15 april 1692 geordonneerd dat paarden en veulens moesten worden geregistreerd. 177
Aandeel van de oorlogskosten te Heist uitgedrukt ten opzichte van de totale ontvangsten (1689-1691). Bron: RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, 1690, 1691. (Eigen berekeningen)’78
Deze ordonnantie werd herhaald op 27 februari 1694. 179 In Heist was iemand aangesteld om deze lijsten bij te houden. 180 Dit jaar was echter het grootste aandeel in de kosten niet de paarden, maar opnieuw de contributie die moest betaald worden (cf. grafiek 4). Ook hier wijkt het totale bedrag aan contributie vermeld in de parochierekeningen af van het bedrag vermeld in de schadeclaims. Alle contributiebedragen samen maken een percentage van 89,03% van de totale oorlogskosten vermeld in de rekeningen. 181 Wanneer we het bedrag dat de schadeclaims geven, 182 afzetten ten opzichte van het totale bedrag gespendeerd door de parochie, komt dit op een percentage van 82,37%. 183
Wanneer dan deze eerste drie jaren tegenover elkaar geplaatst worden, kunnen we stellen dat de oorlog duidelijk aanwezig moet zijn geweest in de parochie van Heist. Gemiddeld 58,2% van de totale ontvangsten van de parochie werd gespendeerd aan uitgaven die met de oorlog te maken hadden. De grootste hap uit het budget ging naar de contributie aan de Fransen, met name 70,53% van de totale oorlogskosten. De kosten stegen met maar liefst 355,3%. 184
Deze stijging werd gedeeltelijk opgevangen doordat de inkomsten eveneens toenamen, maar met slechts 160,63%. De inkomsten namen vooral toe met het oog op het betalen van contributie; men raamde meer belastingen. Uit bovenstaande cijfers kunnen we afleiden dat het aandeel van de kosten gespendeerd aan de oorlog, ten opzichte van de inkomsten van de parochie, eveneens zal toenemen. De inkomsten stegen immers minder dan de kosten. Bovenstaande grafiek (5) staaft deze conclusie.
2.2.4 Vierde oorlogsjaar: 1692
Lodewijk XIV begon vanaf dit jaar zijn greep op Vlaanderen te versterken, door aan de aanwezigheid van het leger onder leiding van maarschalk Luxembourg een tweede toe te voegen, onder zijn eigen leiding. 185 Eind 1691 werd markies de Gastafiaga als landvoogd vervangen door Maximilian Emanuel. Zijn eerste bewaarde contact met de Raad van Vlaanderen dateert van maart 1692, het ogenblik dat hij zich in de Nederlanden vestigde. 186 Vanaf 1692 ontbreken de parochierekeningen van Heist. Het is dus onmogelijk om vast te stellen of het aandeel van de oorlogskosten even hoog bleef, zakte of zelfs nog ging stijgen.
Voorbereidingen voor een confrontatie in het noord-kwartier van het Brugse Vrije waren onbestaande. Dit nam niet weg dat er veel passage door de parochie was. Op de ochtend van 1 mei waren twee regimenten Hollandse militairen aangekomen in Heist. 187 In totaal ging dit dan om 1704 militairen. 188 Ze waren vertrokken vanuit Sluis 189 en ‘s avonds verlieten ze Heist voor de parochie van Utkercke om daar te overnachten. Hun eindbestemming was Nieuwpoort. Alle parochianen moesten brood, boter, kaas, vlees en eieren leveren voor de soldaten en haver voor de paarden van de officieren en van de wagens met de bagage. Bijna al het bier dat in de parochie verkrijgbaar was, er waren immers twee brouwerijen, (cf. supra) werd eveneens geleverd. 190 Nog meer beweging was er in november en december, toen telkens om drie uur drie of vier compagnieën 191 vanuit Sluis naar Nieuwpoort trokken. 192
Deze laatste bewegingen zouden kunnen verklaard worden door het feit dat eind augustus door de Brits -Hollandse vloot een leger van 14000 manschappen aan land was gezet in Oostende en Nieuwpoort 193 en dat deze compagnieën het hoofdleger gingen vervoegen. Tijdens dit oorlogsjaar moest Heist drie maal wagens leveren. Een eerste levering bestond uit twee wagens, zes paarden en twee voermannen, 194 bestemd voor het leger dat Namen moest sparen van inname door de Fransen, wat mislukte. 195 Het Brugse Vrije heeft in juni en augustus moeten paarden, wagens en knechten leveren voor het beleg van Namen. 196
Mogelijk maakten de twee wagens die Heist leverde, hier deel van uit. In dit reglement werd vastgelegd dat een paard 40 schellingen per dag kreeg, een knecht 15 en een wagen 8. 197 Op 6 september werden één wagen, drie paarden en twee knechten naar Veurne gestuurd 198 en in oktober werd een gheljcken vraghen geleverd, 199 al wordt niet vermeld waar die heen ging.
Nog naar Veurne gingen tien pioniers, 200 om mee te werken aan de versterkingen van de stad, vanaf 30 augustus tot 25 oktober. 201 Ook dit jaar moest weer contributie worden betaald aenden franschen viant; het ging om het bedrag van 680 ponden groten.
2.2.5 Vijfde oorlogsjaar: 1693
Lodewijk XIV had Vlaanderen stevig in zijn greep. Twee hoofdlegers en een ondersteunend leger geleid door maarschalk Bouffiers waren vast van plan Luik in te nemen. Van dit plan werd afgezien door ziekte van de koning. De geallieerden hadden tijd om te reageren en de campagne had weinig zin meer. In plaats daarvan slaagden de Fransen erin Huy en Charleroi in te nemen. Deze plaatsen vormden samen met Bergen en Namen een stevige verdedigingslinie. 202 De bewegingen in het Brugse Vrije bleven beperkt. De gebruikelijke bewegingen vanuit Sluis over het grondgebied van de parochie Heist vonden evenwel nog steeds plaats. 203 In januari en april heeft de parochie geld moeten geven aan de gouverneur van de stad Damme; de tweede maal aan een nieuwe gouverneur. 204 Of dit dan don Nicolas de Aguero was (die in 1695 laatste gouverneur van Damme werd genoemd 205 ), is niet geheel duidelijk.
In februari en november moesten bedragen ter beschikking worden gesteld van de graaf van Hoorn, de gouverneur van Sluis. 206 Op 20 maart kwam een compagnie Engelsen voorbij 207 die vertrokken was uit Damme en aan wie de parochianen leveringen moesten doen. 208 In december moest men eveneens betalingen doen aan een partisan met zijn soldaten, afkomstig uit het regiment van kolonel Laudreschotten in Oostende. Aan diezelfde kolonel moest de parochie ook haver leveren. 209 In november moesten 1143 porties hooi en evenveel porties haver worden geleverd. De haver was bestemd voor het garnizoen van Brugge; van het hooi werd de bestemming niet vermeld. 210 Op 1 mei werden vanuit de parochie Heist twee wagens, zes paarden en vier knechten geleverd. In oktober stond men één wagen, drie paarden en twee knechten af. 211 Misschien moesten deze laatste naar Charleroi, waar het beleg op 10 oktober voordelig afliep voor de Fransen, maar dat is niet meer dan een gis. De parochie moest voor de campagne van 1693 eveneens zeven pioniers ter beschikking stellen van het geallieerde leger. 212 De contributie bedroeg dit jaar 594 ponden en 13 schellingen.
Tijdens de zomers van 1693 en 1694 kende Frankrijk een grote hongersnood. De oogst van 1693 was mislukt, wat leidde tot verhongering en uiteindelijk tot het overlijden van een tiende van de Franse bevolking. De oorlog maakte het er uiteraard niet makkelijker op. De economie was in haar geheel verstoord en het was moeilijk om graan overzees in te voeren. Bovendien had het leger een enorme nood aan graan, wat leidde tot prijsstijgingen en minder beschikbaar voedsel voor het gewone volk. 213 Dit voedsel probleem kwam niet alleen voor in Frankrijk, maar ook in Vlaanderen. Brugge maakte zich zorgen omdat de prijzen dag na dag stegen, zeker naarmate men de winter van 1693-1694 naderde. Op bepaalde plaatsen was de oogst slechts middelmatig en op andere plaatsen ronduit slecht. De mensen van het naburige platteland hadden het al moeilijk door de moeilijkheden door de oorlog, wat alleen maar erger werd door de hongersnood die heerste. 214
2.2.6 Zesde tot en met negende oorlogsjaar: 1694 tot 1697
De problemen om de troepen te bevoorraden zorgden ervoor dat de campagne van 1694 maar traag op gang kwam en Lodewijk afstapte van een zoveelste dure belegering. In plaats daarvan marcheerden de vijandelijke legers zonder het tot een grote veldslag te laten komen. Ze hielden zich voornamelijk bezig met de vijand teschaduwen en het zich verzekeren van voorraden van voeder. 215
Tijdens de zomer van 1694 moest de parochie Heist een wagen met twee knechten en drie paarden bekostigen. 216 Op twee verschillende ogenblikken moesten in totaal 21 pioniers worden geleverd. 217 De contributie aan de vijand bedroeg dit jaar 570 ponden en 2 schellingen. Heist leverde eveneens een bijdrage aan een mandement van een commissaris te Kortrijk. 218
In 1695 stierf maarschalk Luxembourg en een geschikte vervanger werd pas laat gevonden. Lodewijk koos maarschalk François de Neufville, hertog van Villeroi, om een leger van kleinere omvang dan dat van Luxembourg in Vlaanderen te leiden. De tactiek was dit jaar vooral defensief. De belangrijkste gebeurtenis was de herovering van Namen door de geallieerden, ondanks de meer dan twaalfduizend Fransen die daar in garnizoen lagen. 219 De dichtstbijzijnde actie voor Heist van vijanden begon in de nacht van 11 op 12 februari, toen een vijandelijke partij doordrong tot Sint-Kruis en een grote levering van stro, haver en hooi eiste van de magistraat van Sluis. 220
Net zoals in de voorgaande campagne moest de parochie voor een wagen, drie paarden en twee voermannen zorgen. 221 Dit jaar werden er op vier verschillende ogenblikken 24 pioniers ter beschikking van de geallieerden gesteld. 222 De parochie leverde voor 62 pond groene foerage aan het garnizoen in Brugge en aan een leger onder leiding van generaal Wuttenberge. 223 Op 5 mei moest de parochie acht zakken haver aankopen bij de gouverneur van Sluis. 224 Dit betekende ofwel dat het haver in de parochie al allemaal aan troepen geleverd was, ofwel dat de oogst was tegengevallen en er dus al vroeg een tekort was ontstaan. Haver was immers één van de meest voorkomende teelten in de parochie (cf. supra). De Franse contributie was ten opzichte van het voorgaande oorlogsjaar toegenomen en bedroeg nu 607 pond, 18 schellingen en 6 groten. Voor een kleine 60 pond werd eveneens aan de vijand foerage geleverd. 225 Heist droeg eveneens zijn steentje bij tot de kosten die door het Brugse Vrije werden gemaakt voor wagens, paarden en pioniers. De som bedroeg 344 ponden en 7 schellingen. 226.
Het achtste oorlogsjaar bleef, ondanks het grote aantal troepen dat langs weerszijden werd ingezet, zonder belangrijke gebeurtenissen. De bewegingen van de verschillende legers hadden meer te maken met bevoorrading dan met vechten. 227 De dichtste positie die de Fransen dit jaar betrokken was de lijn Nieuwpoort, Oostende, Sint-Andries en Sint-Michiels Brugge. 228 Deze relatieve nabijheid doet vermoeden dat de contributie zou oplopen. Helaas werd deze voor het jaar 1696 niet in de bronnen opgenomen. Op 18 januari moest Heist een aantal leveringen doen aan een zekere generaal Raswijck, maar welke die leveringen dan wel waren, werd niet nader vermeld. Van 14 februari tot 12 maart logeerden in de parochie een officier met een compagnie dragonders. De kosten hiervoor liepen op tot 159 pond, 3 schellingen en 9 groten omdat elk lid van de compagnie een minimum aan levensmiddelen moest krijgen (cf. supra). Op 14 maart moest een som van 5 pond en 7 schellingen overgemaakt worden aan de gouverneur van Damme, al werd niet vermeld waarvoor. 229
Over de hele periode van deze drie oorlogsjaren, heeft Heist ruim 90 pond betaald aan verschillende partijen militairen die door de parochie trokken. 230 De parochianen moesten eveneens brood, boter, kaas en vlees leveren aan diezelfde soldaten en hooi en haver voor de paarden. Voor de officiers wordt een aparte melding gemaakt: zij die met hun partijen militairen in de parochie kwamen tussen 8 april 1695 en 28 januari 1696 kostten de parochianen ruim 8 ponden. 231 Hoewel vredesonderhandelingen al sinds halverwege maart bezig waren, bereidden beide kanten zich in 1697 voor op een volledige campagne. Lodewijk stuurde drie legers naar Vlaanderen. Ath was het belangrijkste doelwit en de stad gaf zich over op 5 juni. Daarna waren nog wat troepenbewegingen, maar toen de onderhandelingen tussen Lodewijk en Willem in een stroomversnelling kwamen, bleven de legers ter plaatse. 232 Voor dit laatste jaar van de Negenjarige Oorlog zijn helaas geen bronnen met betrekking tot Heist beschikbaar. Op 20 september 1697 sloten de ambassadeurs van de verschillende vijandelijke machten vrede in het kasteel Van Rijswijck: 233 “II est convenu et accordé qu’a l’avenir Il y aura bonne servie et durable paix considération et perpétuelle alliance et amitié entre les Rolls Catholique et très chrétien leurs enfants né et à naitre. 234
2.3 Balans van de oorlogsschade in de parochie Heist
Uit voorgaande uiteenzetting is gebleken dat de oorlog heel sterk aanwezig was in de parochie Heist-aan-Zee, ondanks het feit dat ze buiten de gevechtszone lag. Leveringen van wagens, paarden, knechten, foerage en pioniers kwamen het meeste voor. 235 Wat wel opvallend is, is dat er in de hele oorlogsperiode geen enkele confiscatie zou hebben plaatsgevonden, In de lijsten die zich in het Algemeen Rijksarchief te Brussel bevinden, is geen enkele vermelding terug te vinden van de parochie Heist. 236 Er kunnen een aantal hypothesen geformuleerd worden over de reden van het ontbreken van confiscaties. Een eerste mogelijkheid is dat in Heist niets in beslag is genomen. Dit is in de eerste plaats vreemd omdat in de omliggende parochies: Lissewege, Cnocke, Utkercke, Zuvenkercke, Ramscapelle, Westcapelle en Sint Anna-ter-Muijden wel confiscaties hebben plaatsgevonden. Waarom zou Heist dan overgeslagen worden? De enige waarschijnlijke verklaring zou zijn dat er helemaal niets meer te rapen viel. Het feit dat er zelfs in het begin van de oorlog geen confiscaties hebben plaatsgevonden, spreekt dit echter tegen. Een tweede mogelijkheid houdt in dat er wel degelijk confiscaties hebben laatst gevonden, maar dat deze niet in de lijsten werden opgenomen omdat de inwoners niet wisten dat ze terugbetalingen konden eisen. Ook hier spreken de omliggende parochies deze stelling tegen, aangezien zij wel op de hoogte waren dat ze hun schade konden melden en hun confiscaties wel in de lijsten waren opgenomen. Bovendien is het een menselijke eigenschap om steeds te weten te komen wanneer en waar er wat te rapen valt. Wat deze hypothese eveneens tegenspreekt, is het feit dat Heist wel schadeclaims heeft ingediend. 237
Een derde stelling zou zijn dat er wel degelijk confiscaties hebben plaatsgevonden, dat de inwoners ook lijsten hebben gemaakt met de schade die ze daardoor geleden hebben, maar dat die lijsten niet bij de centrale overheid zijn aangekomen. Ook deze verklaring is niet echt sluitend, want de lijsten van omliggende parochies hebben de rekenkamers wel bereikt. Het blijft dus in het duister tasten waarom geen vermelding werd gemaakt van confiscaties te Heist, maar het lijkt me vrijwel onmogelijk dat er helemaal geen hebben plaatsgevonden.
De oorlogskosten wogen zwaar op de parochie. Dit bewees grafiek 2 al (cf. supra), maar ook de cijfers die de schadeclaims meegeven, ondersteunen deze stelling (cf. tabel 1). Het grootste deel van het budget ging naar contributie voor de Fransen. Deze contributie kon zowel in geld zijn als in de levering van koeien, foerage of andere eisen die door de vijand werden gesteld. 238
T.V.V. | (1) | (2) | (3) | (4) |
Geallieerden | 342882 | 1258032 | 31,78 | 40,13 |
Vijand | 735936 | 1876530 | 68,22 | 59,87 |
Totaal | 1078818 | 3134562 |
Totale kosten van de Negenjarige Oorlog in de parochie van Heist, uitgedrukt in groten (aan de vijand en aan de geallieerden). Bron: ARA, RK, nr. 1281 en 1284: Ruines et contributions par la France, et ruines des Alliez, souffert par le pays du Francq de Bruges,... NF. (Eigen berekeningen)
1. Bedrag in groten, uitgegeven van het begin van de oorlog (april 1689) tot eind februari 1694.
2. Bedrag in groten, uitgegeven sinds 1 maart 1694 tot eind februari 1696.
3. Aandeel van kosten ten opzichte van het totale bedrag voor periode april 1689 – eind februari 1694.
4. Aandeel van kost ten opzichte van het totale bedrag voor periode 1 maart 1694- eind februari 1696. 239
Beschouwd over de volledige periode — april 1689 tot en met eind februari 1696 - ging 38,00% van de totale kosten naar de geallieerden en 62,00% als contributie voor de Fransen.
Bedrag gespendeerd aan contributie tijdens de Negenjarige Oorlog te Heist (1689-1695). Bron: ARA, RK, nr. ’s. 1295-1296 (Schade toegebracht in het Brugse Vrije, 1689 tot 1695). (Eigen berekeningen)
Door het ontbreken van de parochierekeningen is het helaas onmogelijk om een beeld te geven van het verloop van de oorlogskosten. Toch is het mogelijk om een hypothese te formuleren die een idee kan geven van die evolutie. De grootste hap van het budget ging naar de contributies die aan de Fransen moesten worden gedaan, met name 62,00%. 240 Wanneer we dan de ontwikkeling van de bedragen die aan contributie betaald werden bekijken, kunnen we ervan uitgaan dat wanneer het bedrag voor contributie stijgt, ook de totale oorlogskost zal stijgen. Op bovenstaande grafiek is een lichte stijging tussen 1689 en 1690 en een grote sprong tussen 1690 en 1691 af te lezen, waarna de contributie geleidelijk aan afneemt. Enkel tijdens 1695 - het laatste oorlogsjaar waarvoor cijfers met betrekking tot de contributie beschikbaar zijn - nam de contributie weer toe. De totale oorlogskosten zullen eenzelfde grondbeweging vertonen: ze zullen hoger liggen aan het einde van de oorlog dan aan het begin. Ook fluctuaties tussen verschillende jaren onderling zullen dezelfde evolutie laten zien, al kunnen de verhoudingen uiteraard verschillen.
Besluit
Zoals uit voorgaand onderzoek is gebleken, bleef de parochie Heist zeker niet gevrijwaard van de oorlog. Ondanks haar ligging buiten de eigenlijke gevechtszone, haar begrenzing door de Noordzee, de slechte begaanbaarheid van de wegen en het feit dat de percelen door hagen omzoomd waren, werd de parochie regelmatig door partijen militairen doorkruist, aan wie dan telkens voedsel voor de soldaten en haver voor de paarden moest geleverd worden. De parochie kreeg eveneens een aantal keer te maken met logementen. De omliggende garnizoenssteden Sluis, Brugge en Damme zorgden voor eisen van foerage en militairen die voor overlast zorgden. Als de parochianen dit wilden vermijden, moest er betaald worden. Het geallieerde leger eiste niet alleen foerage, maar ook wagens, paarden, knechten en pioniers.
De grootste kost was echter de jaarlijkse contributie die aan de vijandelijke troepen moesten worden geleverd, wat betekende dat Heist steeds in het plunderingsgebied van de Fransen lag. Om de contributies te bekostigen, had de parochie zelfs extra belastingen geheven en namen de parochiale inkomsten toe. Het belette echter niet dat het grootste gedeelte ervan nog steeds besteed werd aan oorlogsdoeleinden. Deze plunderingen, leveringen en logementen zorgden er uiteraard voor dat het leven in de parochie Heist gedurende de jaren 1689 tot 1697 erg bepaald werd door de oorlog en dat de impact van de Negenjarige Oorlog op de parochie van Heist-aan-Zee zeker niet onderschat mag worden.
Bijlage 01: Berekeningen
1.1 De oppervlakte van de parochie Heist
ouer de nomber van sesthien hondert drieenveertich gemete een I(jne drieenvichtich roeden landts, vbesende de volle groote van dese prochie soo in vnjlanden als canonijncklanden. 241
Oppervlakte van de parochie bedraagt dus: 1643 gemeten, 1 lijn en 53 roeden.
1 gemet = 300 vierkante roeden
1 lijn = 100 vierkante roeden 242
Totaal aantal vierkante roeden:
Gemeten | 1643 | 300 | 492900 |
Lijnen | 1 | 100 | 100 |
Roeden | 53 | 1 | 53 |
Totaal | 493053 |
Omrekeningstabel
1. Aantal opgegeven in de bron
2. Aantal vierkante roeden in de opgegeven oppervlakte-eenheid
3. Aantal vierkante roeden
1 vierkante roede = 0,00147456 ha243 = 14, 7456 m2
493 053 vierkante roeden * 14,7456 m2 = 7270362,3168 m2
Totale oppervlakte van de parochie Heist = 7,2703623168 km2 243
1.2 Percelen in de parochie Heist
Percelen ten noorden van de Evendijk:
De oppervlakte van de percelen van het 23ste, 24ste, 25ste, 26ste en 27ste bg Eye werden omgerekend volgens het Metrologisch vademecum van Vandewalle en Mertens: 244
1 vierkante roede= 14,7456 m2
1 lijn = 100 vierkante roeden
1 gemet = 300 vierkante roeden
Van alle bekomen resultaten (292 percelen in totaal) wordt een histogram gemaakt met onderstaand resultaat:
Opp. Percelen in vierkante roeden | Aantal percelen | Percentage |
0-200 | 142 | 48.63 |
201-400 | 70 | 23.97 |
401-600 | 34 | 11.64 |
601-800 | 20 | 6.85 |
801-1000 | 9 | 3.08 |
Meer | 17 | 5.82 |
Oppervlakte van de percelen ten noorden van de Evendijk
Percelen ten zuiden van de Evendijk
De oppervlakte van de percelen van het 28ste , 29ste , 30ste , 31ste , 32ste , 33ste , 34ste en 35ste bg Eye en 11ste , 12de , 13de en 14de bg Rey (900 percelen) worden omgerekend volgens het Metrologisch vademecum van Vandewalle en Mertens en een histogram van gemaakt:
Opp. Percelen in vierkante roeden | Aantal percelen | Percentage |
0-200 | 294 | 32.67 |
201-400 | 284 | 31.56 |
401-600 | 116 | 12.89 |
601-800 | 67 | 7.44 |
801-1000 | 54 | 6.00 |
Meer | 85 | 9.44 |
Oppervlakte van de percelen ten zuiden van de Evendijk
Percelen in de watering Eiensluis
De oppervlakte van de percelen van het 23ste, 24ste, 25ste, 26ste en 27ste , 28ste , 29ste , 30ste , 31ste , 32ste , 33ste , 34ste en 35ste bg Eye (961 percelen) worden omgerekend volgens het Metrologisch vademecum van Vandewalle en Mertens en een histogram van gemaakt:
Opp. Percelen in vierkante roeden | Aantal percelen | Percentage |
0-200 | 366 | 38.09 |
201-400 | 275 | 28.62 |
401-600 | 122 | 12.70 |
601-800 | 75 | 7.80 |
801-1000 | 49 | 5.10 |
Meer | 74 | 7.70 |
Oppervlakte van de percelen gelegen in de watering van Eiensluis
Percelen in de watering van Groot-Reygarsvliet
De oppervlakte van de percelen van het ge 12de , 13de en 14de bg Rey (231 percelen) worden omgerekend volgens het Metrologisch vademecum van Vandewalle en Mertens en een histogram van gemaakt:
èTabel 6 Oppervlakte van de percelen gelegen in de watering van Groot-Reygarsvliet
Deze waarnemingen worden gestaafd door overal de gemiddelde oppervlakte van een perceel te berekenen:
Opp. Percelen in vierkante roeden | Aantal percelen | Percentage |
0-200 | 70 | 30.30 |
201-400 | 79 | 34.20 |
401-600 | 28 | 12.12 |
601-800 | 12 | 5.19 |
801-1000 | 14 | 6.06 |
Meer | 28 | 12.12 |
Gemiddelde oppervlakte van de percelen
Besluit
De kleinste percelen bevinden zich daar waar het percentage percelen met een oppervlakte tussen 0 en 200 vierkante roeden het hoogst is, met name ten noorden van de Evendijk. De grootste percelen bevinden zich waar dat percentage het laagst is, met name in de beginnen die gelegen zijn in de watering van Groot-Reygarsvliet.
Lees verder:De parochie van Heist-aan-zee en de impact van de Negenjarige Oorlog (1689-1697) - Deel 3 van 3
Voetnoten
125. Lynn, ‘The great miscalculation’, 200.
126. Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de Negenjarige Oorlog, 13.
127. RAG, RvVL, nr. 384: Brieven, 16891, 1ste semester, 358.
128. Lynn, ‘The great miscalculation’, 199.
129. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1687, f° 12 v°-13r°.
130. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, f° 10 r°; f° 13 v°;
ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 34 v°: men spreekt slechts van 2 paarden.
131. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 35 r°.
132. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, f° 12 r°.
133. ARA, RK, nr. 1284: Ruines et contributions par la France, et ruines des Alliez, souffert par le pays du Francq de Bruges, (...) depuis l’an 1689 jusques â I’année 1695, NF.
134. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, t° 12 v°-13 r°.
135. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, f° 13 r°.
136. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, t° 13 r°.
137. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, f° 13v0.
138. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 34 r°.
139. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, f° 6 r°-6 v°.
140. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689, f° 3 r°-3 v°; f° 7 v°-8, r°; 8 r°.
141. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1 691, 1689, f° 7v0.
142. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1 691, 1689, f° 2v0- 3 r°.
143. ARA, RK, nr. 1295: Schade aangericht in het Brugse Vrije, t° 20 r°. (Deze contributie is niet in rekening gebracht in grafiek 2, want het wordt niet vermeld in de parochierekeningen)
144. Verhack, Brugge garnizoensplaats in de Negenjarige Oorlog, 14.
145. Verhack, Brugge garnizoensplaats in de Negenjarige Oorlog, 15.
146. Lynn, ~The great miscalculation’, 205.
147. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1690, f° 2v0.
148. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1690, f° 3 r°.
149. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1 691, 1690, f° 4v0, 5 r°,.
150. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691.
151. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1690, f° 21 v° -22 r°.
152. ARA, RK, nr. 1294: Schade toegebracht in het Brugse Vrije, f° 34 r°.
153. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1690. (Eigen berekeningen)
154. ARA, RK, nr. 1295: Schade toegebracht in het Brugse Vrije, f° 20 r°.
155. Verhack Brugge, garnizoensplaats in de Negenjarige Oorlog, 15.
156. Een compagnie Spanjaarden bestond uit 360 man (Verhack, Brugge, garnizoensplaats in 9 jarige-Oorlog, 86).
157. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691 t° 6 v° - 7 r°; 89,03
Larbouillat, Uit het dorpsarchieven van Heist gedurende de XVIle eeuw’, Rond de poldertorens, 4,139.
158. ARA, RK, nr. 1294: Schade toegebracht in het Brugse Vrije, f° 32 r°: 7 mei.
159. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f°6 v° -7 r°.
160. Parker The army of Flanders, 218-221.
161. Voor vaandeldrager staat er alferis (RAB, BV-R, nr. 3170, f° 7 r°): Afkomstig van spaanse alférez, vaandeldrager in leger. Alferes is een Castiliaanse variant (Corominas en Pascual, Diccionario cr1tico etimolôgico, 1, 154-155
162. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1 691, 1691, f° 6v0 -7 r°.
163. ARA, RvF, nr. 319: Brood en voorraden voor de troepen, 1684-1698, NF, s.d.
164. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 7v0 -8 r°.
165. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 8v0.
166. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 8 r°.
167. RA8, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 9 r°.
168. ARA, RK, nr. 1295: Schade toegebracht in het Brugse Vrije, t° 20 v°. (Het ging waarschijnlijk om het kanaal tussen Brugge en Oostende)
169. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 23 r°.
170. RAG, RvVI, nr. 388: Brieven, 1691 1ier semster, f° 71.
171. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 35 r°.
172. Lynn, ‘The great miscalculation’, 217-218.
173. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 29 r°.
174. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, t° 29 r°.
175. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 29v0.
176. RAG, RvVI, nr. 386: Brieven, 1690 1e semester, 290; nr. 890: Brieven, 1692 1e semester, 128, 332; nr. 391: Brieven, 16922e semester, 92; nr. 392: Brieven, 1693 le semester 287, 340-345, 370-391; RAG, RvVI, nr. 809: plakkaten en ordonnanties, f° 161 v°-163 r°, 173 r°, v°, 173 v°- 178 r°, 179 r°- 181 r°, 191 r°- 201 r°, 205 v° - 207 r°, 224 r°- 225 r°.
177. RAG, RvVI, nr. 809: plakkaten en ordonnanties, f° 181 r°-v°; VARENBERGH, Tweede deel vanden vierden Placcaet-boeck van Vlaenderen, 925.
178. Voor de berekeningen: cf. bijlage 1.3.
179. RAG, RvVI, nr. 809: plakkaten en ordonnanties, f° 225 r°-v°.
180. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 4 r°-v°.
181. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691. (Eigen berekeningen)
182. ARA, RK, nr. 1295: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 20 v°: 790 pond.
183. Eigen berekeningen: 189600 groten /230182 groten (totale onkosten tijdens 1690) 82,37.
184. Cf. bijlage 1.3.
185. Lynn, ‘The great miscalculation’, 223 en 233.
186. RAG, RvVI, nr. 390, brieven, 1692 le semester, 213; Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de 9 jarige-Oorlog, 7.
187. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f° 7 r° - v° (het ging om de rekening van 1691, maar dit gebeuren en andere zaken in verband met 1692 en 1693 werden eveneens vermeld); ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, t° 32 v°.
188. Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de 9 jarige Oorlog, 86.
189. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, t° 32 v°.
190. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, f° 7 r° - v°.
191. Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de 9-jarige Oorlog, 86: een compagnie van het Staatse leger bestond uit 71 militairen (60 soldaten en 11 officieren).
192. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 32 v°.
193. Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de Negenjarige Oorlog, 17.
194. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 35 r°.
195. Het beleg van Namen duurde van 25 mei tot 1juli 1692 (LYNN, ‘The great miscalculation’, 223-224.)
196. RAG, RvVI, nr. 391: Brieven, 16922e semester, f° 142.
197. RAG, RvVI, nr. 391: Brieven, 16922e semester, f° 142.
198. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 35 r°.
199. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, t° 35 v°.
200. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f°35 v°.
201. RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1691, f°28 v°.
202. Lynn, ‘The great miscalculation’, 233-236.
203. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, t°33 v° - 34 r°.
204. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 33 r°.
205. RAG, RvVI, nr. 396: Brieven, 1695 le semester, 277.
206. ARA, RK, nr.1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, t° 33 r°.
207. Engelse compagnie bestond uit ongeveer 60 man (Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de 9-jarige Oorlog, 86).
208. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 32 v° - 33 r°.
209. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f°33 v°.
210. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 34 r°-v°.
211. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 35 v°.
212. ARA, RK, nr. 1294: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 36 r°.
213. Lynn, ‘The great miscalculation’, 241.
214. RAG, RvVI, nr. 393: Brieven, 1693 2e semester, 177-1 78.
215. Lynn, The great miscalculation’, 241-242.
216. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 28 v°.
217. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 29 r°.
218. ARA, RK, nr. 1296: Schade aangericht in het Brugse Vrije, t° 30 r°.
219. Lynn, ‘The great miscalculation’, 247-250; RAG, RvVI, nr. 397: Brieven, 1695 2e semester, f° 269.
220. Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de 9-jarige Oorlog, 18.
221. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 28 v°.
222. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 29 r°.
223. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 29 v°.
224. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 27 v° - 28 r°.
225. ARA, RK, nr. 1296: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 30 v°.
226. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 29 v°.
227. Lynn, ‘The great miscalculation’, 253-254; VERHACK, Brugge, garnizoensplaats in de 9-jarige Oorlog, 20.
228. Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de Negenjarige Oorlog, 21.
229. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 28 r°.
230. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, f° 27 r°.
231. ARA, RK, nr. 1297: Schade aangericht in het Brugse Vrije, t° 27 v°.
232. LYNN, ‘The great miscalculation’, 257-259.
233. RAG, RvVI, nr. 401: Brieven, 16972e semester, f° 205; RAG, RvVI, nr. 809: Placcaeten en ordonnantiën ende brieven, f° 236 v° - 245 v°; De Schryver, ‘Oorlog en vrede voor de Zuidelijke Nederlanden’, 315; LYNN, ‘The great miscalculation’, 262; Varenbergh, Derden deel van vierden placcaetboeck van Vlaenderen, 1752-1792; Verhack, Brugge, garnizoensplaats in de 9-jarige Oorlog, 21.
234. RAG, RvVL, nr. 809: Placcaeten en ordonnantiën ende brieven, f° 237 v°.
235. Cf. bijlage 1.3 voor de eerste drie oorlogsjaren.
236. ARA, RK, nrs. 20071-20076; ARA, RK, nrs. 20077-20079; ARA, RK, nrs. 20080-20081.
237. ARA, RK, nrs. 1281, 1284, 1294— 1297.
238. ARA, RK, nr. 1284: Ruines et contributions par la France, et ruines des Alliez, souffert par le pays du Francq de Bruges..., NF.
239. Eigen berekeningen: cf. bijlage 1.4.
240. Cf. bijlage 1.4.
241. RAB, BV-R, nr. 3170, Band met parochierekeningen, 1672-1691.
242. Mertens J. en Vandewalle P., Metrologisch vademecum voor Vlaanderen, Brugge, 2003, 71.
243. Mertens J. en Vandewalle P., Metrologisch vademecum voor Vlaanderen, Brugge, 2003, 71.
244. Mertens J. en Vandewalle P., Metrologisch vademecum voor Vlaanderen, Brugge, 2003, 71.