De parochie van Heist-aan-Zee en de impact van de Negenjarige Oorlog (1689-1697)
Deel 1 van 3

Ciska Neyts

Inleiding

Vandaag de dag is Heist meer bekend als aanhangsel van het mondaine Knokke-le-Zoute dan als de badstad die ze op zich vormt. Toch kan het verschil met de zeventiende eeuw amper groter zijn. Het strand is opgehoogd, een nieuwe zeedijk aangelegd, de Evendijk en de Heistse watergang zijn verdwenen, de dorpskern enorm uitgebreid en waar vroeger zelfs van twee aparte dorpen gesproken werd met name het Kerkdorp en het Noorddorp zijn die twee versmolten tot een geheel van villawijken en appartement -gebouwen. Dit zijn allemaal elementen die het landschap een heel ander uitzicht geven. Nochtans zijn er nog steeds sporen van het 17de eeuwse Heist terug te vinden in het landschap, al is een geoefend oog daarvoor onontbeerlijk. In het eerste deel van deze paper bespreek ik de geografische ordening van het dorp met waar mogelijk aandacht voor de structuren die tot op heden doorwerken. Deze bespreking is essentieel voor het tweede deel, waarin ik de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de gevolgen ervan voor de parochie Heist behandel. Het is van belang om te weten waar het dorp gelegen was, welke elementen een leger konden aantrekken of net niet en vooral hoe groot het was. Wanneer twee compagnieën soldaten in een dorp verblijven is het een groot verschil te weten of er vijftig, dan wel honderd huizen stonden en er driehonderd dan wel zeshonderd mensen woonden. Deze zaken hebben allemaal invloed gehad op de aantrekkelijkheid van het gebied.   1

Het bronnenmateriaal waarop deze paper steunt, leverde zo zijn eigen problemen op. Om te beginnen is het vrij ontoereikend. In de registers van het Brugse Vrije die over oorlogvoering handelen, zijn meestal de jaren met betrekking tot de Negenjarige Oorlog afwezig. Waar ze er wel zijn hebben ze niets te maken met de regio die hier behandeld wordt. Daarnaast zijn ze ook niet volledig. Een voorbeeld daarvan zijn de rekeningen van de parochie. Die behandelen spijtig genoeg enkel de periode tot 1691. Ook zijn de geraadpleegde documenten niet altijd in even goede staat: het papier is opgevouwen bewaard, het is gescheurd of zelfs volledig verdwenen of door andere omstandigheden zijn de letters vervaagd. Ook het handschrift kan voor beperking van de leesbaarheid zorgen. Wanneer we dan het handschrift wel kunnen ontcijferen, kan de taal nog problemen opleveren. Zelfs in het Nederlands of het Frans zijn zinsconstructies niet waar wij heden ten dage aan gewoon zijn. Maar Nederlands of Frans kunnen we nog aan. Een aantal Spaanstalige documenten moest ik noodgedwongen achterwege laten’.

Wat de literatuur betreft is er het standaardwerk van Maurice Coornaert, Koudekerke-Heist. De topografie en de Toponymie van Heist-aan-Zee tot omstreeks 1860 en een aantal artikels van zowel Maurice Coornaert als Jacques Larbouillat, verschenen in het tijdschrift Rond de poldertorens van de heemkundige kring Sint-Guthago. Nochtans is met het standaardwerk voorzichtigheid geboden, aangezien de bronnen niet worden aangegeven op de plaatsen waar men ze zou verwachten.

De kaarten die voor verduidelijking zorgen bevinden zich in bijlage achteraan deze paper. Alle cijfers die in deze paper werden opgenomen en die het resultaat zijn van eigen berekeningen zijn afgerond tot op twee decimalen. De berekeningen bevinden zich eveneens achteraan dit werk.

Ik wil graag een aantal mensen bedanken voor hun hulp. Om te beginnen is dat mevrouw Estelle Slegers, erfgoedcoördinatrice en directrice van het heemkundig museum Sincfala van Knokke-Heist, en haar medewerkers, voor de enthousiaste medewerking rond het raadplegen van de Popp-kaart van Heist, die zich in de collectie van Sincfala bevindt. Daarnaast meneer Danny Lannoy, schepen van stedenbouw, ruimtelijke ordening en erfgoed en auteur van diverse studies over de geschiedenis van de gemeente, voor het ter beschikking stellen van zijn Ferrariskaart van Sluys. Verder gaat ook mijn dankbaarheid uit naar het personeel in de Rijksarchieven van Brugge en Gent, het Algemeen Rijksarchief te Brussel, de Campusbibliotheek Kortrijk en de IBL dienst. Uiteraard mag ik professor Thomas niet vergeten, voor zijn deskundige begeleiding en advies.

1. Ruimtelijke ordening

1.1 Oppervlakte en grenzen van de parochie Heist-aan-Zee    2

Over de nomber van sesthien honded drieenveertich gemete een lijne dr/een vichtich roeden landts, vbesende de volle groote van dese prochie soo in vrijlanden als canon/cklanden. .   3

De parochierekeningen van Heist, voor de periode 1688-1691, bevatten elk jaar een verwijzing naar de inkomsten uit de gronden. Deze passage verschaft ons meteen ook de oppervlakte van de parochie op het einde van de zeventiende eeuw, met name 1643 gemeten, 1 lijn en 53 roeden. Omgerekend betekenen deze cijfers dat de parochie een oppervlakte had van 7,27 km    2  (cf. bijlage 1.1). De gegevens die terug te vinden zijn op de website van de gemeente Knokke Heist4 tonen aan dat de oppervlakte van het hedendaagse Heist niet zo veel verschilt met die van de parochie ruim drie eeuwen geleden. Heist beslaat momenteel 7,36 km.

De grenzen van de parochie Heist werden evenwel op de noordgrens na anders bepaald dan nu het geval is met die van de deelgemeente Heist. Ten noorden van de Evendijk vormde de Westeede de westgrens, zoals zichtbaar is op de kaart in bijlage 2.1. Ten zuiden van de Evendijk was de zaak iets gecompliceerder. Vanaf het kruispunt van de Westeede met de Evendijk-ader liep de grens dwars door het 35ste begin   5 van de watering   6 van de Eyensluis in zuidoostelijke richting tot aan de Kemelwatergang.   7 Deze vertrok meer naar het zuiden in de omgeving van Lissewege en mondde in het noorden uit in de Oosteede. Waar deze watergang zich splitste in het zuiden van de parochie dus volgde de parochiegrens de oostelijke tak, de Kijfader,   8 tot een stuk in het 33ste bg.

Vanaf daar lijkt de grens noch een waterloop, noch een weg gevolgd te hebben. Nadat de grensafbakening haar zuidelijkste punt had bereikt, boog ze noordoostwaarts tot aan den Heystschen Heerwegh. Ten oosten van diezelfde Heerwegh volgde de grens weer de Kijfader tot aan het kruispunt van diezelfde watergang met de Sometwegh. De oostgrens van de parochie Heist vertrok vanaf het kruispunt van de Kijfader met de Somerwegh en liep een stukje naar het noordwesten, waarna ze een zijstraat volgde die tevens de oostgrens van het 9de bg Rey bepaalde. Wanneer deze het kruispunt met de Isabellavaart , ook  wel Eyensluysschen Waterganck genoemd bereikte, volgde ze die naar het westen en vervolgens een van de zijarmen van de Isabellavaart tot aan het meest oostelijke punt van het 13de bg Rey. Vanaf daar werd geen natuurlijke grens meer gevolgd; ze sneed dwars door het 12de e bg Rey naar de zeedijk.

In het noorden van de parochie was en is een natuurlijke grens aanwezig, met name de Noordzee. Het dorp en de hele parochie werden evenwel door een zeedijk tegen het water beschermd.   9 

In het westen grensde Heist aan de parochie van Lisseweghe; in het zuiden en het Oosten aan parochies die deel uitmaakten van de watering van Groot Reygarsvliet, met name Ramscapelle in het zuiden en Cnocke in het oosten’.   10  In 1971 fuseerde Heist met Knokke, Ramskapelle en Westkapelle tot de gemeente Knokke-Heist die in het oosten aan Nederland grenst.

De westgrens van Heist voor de fusie die samenvalt met de westgrens van de gemeente Knokke-Heist na de fusie wordt nu gevormd door het Schipdonkkanaal, iets oostelijker dan de oorspronkelijke parochiegrens.  11 De overige grenzen zijn grotendeels ongewijzigd gebleven. De grootste wijziging is dat de zeedijk is rechtgetrokken op het meest noordelijke punt van de oude zeedijk. Hier ligt de verklaring van de toegenomen oppervlakte van Heist (cf.su pra ).   12

1.2 De wateringen van de Eyensluis en Groot-Reygarsvliet    13

De parochie van Heist wordt in het landboek van 1670 beschreven en ingedeeld volgens de beginnen van de wateringen van Eyensluis en Groot Reygarsvliet. De watering van Eyensluis, waarbinnen het grootste deel van de parochie Heist was gelegen, bestond al lang voor de 17de eeuw, maar was oorspronkelijk veel groter. De Lisseweegse watergang, had bij zijn aanleg in de 13de eeuw de aders doorgesneden die de parochies Sint-Pieters-op de-Dijk, Zuienkerke, Uitkerke en Lissewege van overtollig water verlosten. Dit veroorzaakte heel wat afwateringsproblemen.

Om deze op te lossen werd ten oosten van de watergang een eigen afwateringssysteem ingesteld, genoemd naar de uitwateringssluis die op de Ede of de Eye gelegen was, tussen de West- en de Oosteede  14 Bij deze sluis was eveneens een sluishuis gelegen. 15

Al het water van de parochie werd naar deze sluis gestuwd. Daarvoor was de her-aanleg van een aantal bestaande aders noodzakelijk, evenals de verbinding tussen enkele onder hen. Maar de ligging van de sluis zorgde al van bij het begin voor problemen.     16 In 1653 werd beslist tot het bouwen van een nieuwe sluis, hoewel daar al sinds de 13de eeuw vraag naar was.   17 Door de nabijheid van de zee en het Vrije spel van noordwestenwinden verzandde de sluis immers.   18 De nieuwe sluis kreeg haar plaats meer naar het oosten, in de watering van Groot-Reygarsvliet, in de sluis nabij het lsabellafort   19 In de periode van de Negenjarige oorlog werd dus deze sluis gebruikt. Uiteraard waren de afwateringskanalen daarop afgestemd. Door de nieuwe sluis en het graven van de Isabellavaart werden de sluizen die op de West- en de Oosteede lagen overbodig.   20

De belangrijkste kanalen waren de Evendijk-ader en de Isabellavaart. De Isabellavaart, die je de dag van vandaag nog steeds her en der ziet opduiken in het landschap van de gemeente Knokke-Heist, werd aangelegd langsheen de bedding van oudere waterlopen   21 en liep van de samenvloeiing van de West Eede en de Evendijk ader zuidoostwaarts tot in het 30ste bg Eye en daarna noordoostwaarts naar het 14de en ge bg Rey en verder door de watering van Groot-Reygarsvliet naar de sluis bij het Isabellafort.   22 De aanleg hiervan betekende uiteraard grondverlies voor bepaalde eigenaars langsheen het gedelf.

In het landboek van 1670, door Andries van de Voorde opgesteld, wordt dit een aantal keer vermeld.   23 Een andere belangrijke watergang was de ader die parallel met de Evendijk stroomde, naast de Evendijk ader ook wel de “heijstschen waterganck” genoemd. Op de kaart uit 1670 van de wateringen van onder meer Eyensluis en Groot-Reygarsvliet, staan echter noch de Evendijkader, noch de Isabellavaart aangeduid.   24 Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat beide afwateringen op dat moment nog niet aanwezig waren in de parochie. Deze verklaring wordt gestaafd door twee zaken. Enerzijds is er het feit dat de sluis pas na 1653 naar het oosten werd verlegd en men pas dan de lsabella vaart moest graven. Het zou kunnen dat de werkzaamheden nog niet volledig waren afgerond op het moment dat de kaart werd getekend. Wel aanwezig op diezelfde kaart is de nieuwe sluysvliet van Eyensluis. Het is mogelijk dat hiermee de lsabella vaart werd bedoeld, maar de ligging is niet gelijk aan de ligging van het gedelf op andere kaarten. Anderzijds is er een vermelding in de ommeloper van datzelfde jaar 1670, dat in het 23ste bg Eye land grenst aan datter afgedolven is inde nieuwen waterganck.   25 De lsabella vaart die als nieuwe watergang werd bestempeld stroomde niet door of langs het 23ste bg Eye en de enige watergang die bedoeld kan worden is dus de Evendijk ader. De vraag bij deze beschrijving is dan of dit wel correct is.

Een ander perceel in hetzelfde begin vermeldt immers dat het met de noordzijde aan wit gedolven grond grenst,   26 terwijl de Evendijk ader in het zuiden van het begin terug te vinden was. Tevens wordt in andere perceelbeschrijvingen ande waterganck nevens den Evendijck   27 of aende waterganck jeghens den Evendijck   28 vermeld, wat erop wijst dat de Evendijk-ader dus wel al aanwezig was. We zouden dus kunnen concluderen dat de maker van de kaart niet erg volledig is geweest en dat hij misschien terecht de Isabellavaart nog niet toevoegde op zijn kaart, maar onterecht de Evendijk-ader wegliet.

Tussen deze beide belangrijke aders stroomden nog een aantal kleinere watergangen. De Kemel-watergang, die uiteindelijk uitmondde in de Oosteede, kruiste zowel de lsabella-vaart als de heijstschen waterganck, maar bezat eveneens een aantal oostwaarts stromende zijtakken die buiten de parochiegrenzen samen vloeiden met de lsabella vaart, waaronder de eerder vermelde Kijfader. Ook de heijstschen waterganck zelf splitste zich ten oosten van de Pannedijck in een aantal kleinere waterlopen, die uiteindelijk allemaal in de Isabellavaart terechtkwamen en zo naar zee vloeiden.   29

Te beginnen ten noorden van de Evendijk werden deze telkens begrensd ofwel door een watergang ofwel door een belangrijke weg. Ten zuiden van de Evendijk was dit echter niet het geval. Zoals te zien is op de kaart in bijlage 2 werden het 30ste , 31ste , 32ste , 34ste en het 35ste bg Eye en het 9de bg Rey door de lsabella-vaart in tweeën gesneden. Hieruit kan men afleiden dat de indelingen beginnen al bestond voor de aanleg van de Isabella-vaart en dat men de namen behouden heeft na het delven van dit afwateringskanaal. 

Met het 33ste bg Eye was er echter iets vreemds aan de hand. De ene helft van het begin was immers ingedeeld bij de parochie Lissewege. Er was inderdaad een watergang aanwezig, met name de Kijfader, maar een deel van het begin ten zuiden van het water, hoorde ook nog bij de parochie Heist, in plaats van zoals men zou verwachten tot de parochie Lissewege.   30

1.3 Wegen en bebouwing in de dorpskernen   31

De belangrijkste weg door Heist was de Heijstschen Heerwegh. Deze liep van de dorpskern van Ramskapelle naar de dorpskern van Heist, langs de kerk in het 30ste bg Eye en eindigde aan de zeedijk. Dit is de huidige Heistlaan.   32 Uiteraard waren ook andere wegen hiermee verbonden. Aan de oostkant van het Kerkdorp dit was de dorpskern ten zuiden van de Evendijk, waar de kerk is gelegen (cf. infra) was de Ramskapelsche Steenweg   33 gelegen, die van Ramskapelle noordwaarts liep en ten noorden van de Evendijk overging in de Heerwegh.   34 Eenmaal in het dorp kruiste de Ramskapelsche Stie de Suudtstraete en de Noordtstraete.   35 Er was nog een ander weggetje dat van het Kerkdorp vertrok en naar het Noorddorp liep, met name de Kercke van Heijst Iandtwegh.   36 Deze is helaas niet zichtbaar op de kaarten.   37

Deze weg kruiste eveneens de Suudtstraete en de Noordtstraete, maar westelijk ten opzichte van de Heerwegh, en oostelijk van de Heijstschen Heerwegh.   38   Recht tegenover de kerk liep een smal paadje, het Papenwegelken genoemd.   39  Verder zouden de twee belangrijkste dijken, de zeedijk en de Evendijk, ook als wegen beschouwd kunnen worden. Tot op heden bestaan ze nog. De Evendijk draagt in het westen van Heist nog steeds dezelfde naam, voor ze oostwaarts eerst overgaat in Marktstraat en daarna in Westkapellestraat (cf. bijlage 2.3). 

De Evendijk was de eerste dijk die Heist tegen zeewater en opstuivend zand beschermde, maar toen de bewoning van het Kerkdorp naar het noorden uitzwermde, was de aanleg van een nieuwe dijk de zeedijk noodzakelijk. 40

De huidige zeedijk is niet meer de dijk die Heist vroeger tegen de Noordzee beschermde. De dijk van het einde van de 17de eeuw lag zuidelijker.   41  Volgens de makers van de Ferraris kaart waren deze dijken nochtans onmogelijk met paard en kar te berijden. Het was eveneens erg moeilijk te voet.   42 Zowel op de dijken als de straten werden rechten verpacht door de watering van Eyensluis. Deze had haar eigen ontvanger en een aantal sluismeesters en stond in voor het onderhoud van de dijken, wegen, sluizen en aders. Dit verpachten gebeurde voor drie jaar in eijnden dijck of straete en werd jaarlijks aan de ontvanger betaald. Gedurende de hele periode van de Negenjarige Oorlog was Justo Blom ontvanger van de watering.   43

De meeste bebouwing bevond zich in twee kernen: één ten zuiden van de Evendijk en één ten noorden.   44 De dorpskern ten noorden wordt op de Kabinetskaart aangeduid met de term Panhouck, wat overeenkomt met de verklaring in het toponymisch woordenboek: “eene wijk, oost van het dorp te Heist”.   45 Het toponiem houck wijst op een gehucht.   46 Dit impliceert dat er geen kerk aanwezig was, wat klopt met de waarnemingen op de Ferraris kaart;   47 de kerk stond namelijk in het dorp ten zuiden van de Evendijk. Voor het gemak noemen we dit het Kerkdorp. De geconcentreerde bewoning in de Panhouck zullen we het Noorddorp noemen.   48

De belangrijkste bebouwing in het Kerkdorp was uiteraard de kerk, met daarrond het kerkhof. Deze kerk werd in 1875 afgebroken   49 en de nieuwe kerk kreeg een plaats in het noorden van het 25ste bg Eye, aan de huidige Sint Jozefsstraat. Bij de kerk hoorden ook de pastorie, een woning die bij die pastorie hoorde en het tiendenhof van Heists.   50 Van de pastorie en het tiendenhof zijn tot op heden een aantal delen bewaard gebleven. Het Kerkdorp lag integraal in het 30ste bg van de watering van Eyensluis. Heist heette oorspronkelijk Coudekerke, en werd met de aanduiding Koudakercka voor het eerst vermeld in de charters van de abdij van St.-Bertin te St.-Omers in november 1221.   51 De naam Coudekerke wijst er meteen op dat er al een kerk aanwezig was op dat ogenblik. De kerk was opgedragen aan Sint-Antonius, brandde af in 1600 en het duurde een tijdje vooraleer Heist weer over een eigen pastoor kon beschikken.   52

De heropbouw duurde van 1629 tot 1660.   53 Tijdens de periode van de Negenjarige Oorlog waren Jan de Priestere (1680-1690), Jacob Vos (1690) en Frans Nachtegael (1690-1711) pastoor.   54   Ook de koster had een belangrijke functie in de gemeente: hij luidde de dag- en de avondklok en maakte de plakkaten en andere brieven van de parochie bekend.   55 Tijdens de eerste drie oorlogsjaren was Hendrijck Emerijck koster in Heists.   56

Eveneens een deel van het Kerkdorp, was de molen. Deze stond ten zuiden van Evendijk, halverwege tussen de Ramskapelsche straat en de kercke van Heijst lantwegh   57 en tegenover het oude Schuttershof. 58   In de volksmond werd het zuidelijk deel van de Marktstraat tegenover de Molenstraat tot voor kort Meulenhoek genoemd (cf. bijlage 2.3). De aanwezigheid van deze molen kan ons enige informatie verschaffen over het totale aantal inwoners van Heist op dat moment.

Aangezien een windmolen een vaste verwerkingscapaciteit heeft en men gemiddeld één liter graan per persoon per dag verbruikte, kan men het aantal mensen dat zich kon voeden van de maalcapaciteit van één molen berekenen, met name 400.   59 Hierbij dienen we wel rekening te houden met het feit dat er twee brouwerijen in het dorp aanwezig zijn (cf. infra). Dit impliceert dat niet al het graan bedoeld was voor consumptie en bij gevolg dat 400 een maximum is dat hoogstwaarschijnlijk niet bereikt werd. Wanneer we er ter controle de volkstelling van 1748 bijhalen, merken we dat er een halve eeuw na het einde van de Negenjarige Oorlog 289 mensen woonden.   60

De meeste bebouwing bevond zich evenwel in het Noorddorp en deze kern was  al in 1465 erg belangrijk. 61  Dit Noorddorp bevond zich in het noordoosten van het 25ste bg Eye, in het 26ste bg Eye en in het noordwesten van het 27ste bg Eye.   62  In het meest oostelijke deel van het 25ste bg Eye bevond zich het oude schuttershof van Heist,   63 met het zuiden aan de Evendijk grenzend.   64  Momenteel is in dat deel van Heist nog steeds een Schuttersstraat aanwezig (cf. bijlage 2.3). In hetzelfde begin bevond zich eveneens een brouwerij; het perceel waarop het stond grensde met het oosten aan de Heerwegh.   65 De beschrijving van het 25ste bg Eye in het landboek van 1670 vertelt ons dat er voor het opstellen van het landboek een godshuis aanwezig was, dat op dat ogenblik al verdwenen was,   66 evenals een smederij en nog een brouwerij. 67 Een belangrijke locatie was de herberg de Croone, gelegen met het zuiden aan de Suudtstraete en met het westen aan de Heerwegh. In de ommeloper van 1670 was de herberg in handen van Quintin Broeckaert.   68 Er was nog een tweede herberg aanwezig in Heist, meer bepaald in het 27ste bg Eye, met de naam de Swaene.   69  

Beide herbergen werden in de periode van de Negenjarige Oorlog gebruikt als vergaderplaatsen voor de parochianen.   70 In 1689 waren zowel J005 van Steenberghe   71  als Michiel Drubbel 72 tavernier te Heist; in 1690 dezelfde twee mannen;   73 in 1691 Pieter van Hecke   74  en Michiel Drubbel.   75 In de parochierekeningen werd echter niet gespecificeerd wie welke herberg in bezit of uitbating had. Een ander opmerkelijk gebouw in het 25ste bg was een waghemakers wijnckel, in 1670 in handen van Jan Verstraete. 76 Blijkbaar kon deze man in het Heist van de 17de eeuw goed zijn brood verdienen met het maken en herstellen van wagens. In 1690 moet er eveneens een timmerman aanwezig zijn, met name Donaes van Troostenberghe, verder is het onduidelijk of het om een andere persoon ging dan de wagenmaker. 77   Even ten westen van de waghemakers wijnckel lag het houthof, waar het brandhout werd verzameld.   78   In het totaal stonden in het 25ste bg Eye minimum zeventien huisjes.   79 Wat wel opvallend is, is de vermelding van diversche huijsen op gestaen hebben   80 of veel huijsen plachten op te staen.   81 Blijkbaar had Heist meer bebouwing gekend voor de ommeloper werd opgesteld. De verklaring hiervan kan gevonden worden in de verwoesting die Heist had ondergaan omstreeks de eeuwwisseling, ten gevolge van de Tachtigjarige Oorlog, die onder meer de kerk zware schade had toegebracht (cf. supra). Door de aanhoudende oorlogsdreiging waren de inkomsten van het vissersdorp weggevallen en liet de heropbouw op zich wachten.   82

Het 26ste bg Eye werd volledig omringd door het 25ste bg Eye, zoals zichtbaar is op de kaart in bijlage 2.2. In dat begin stonden eveneens twee belangrijke gebouwen: een smidse   83 en een brouwerij.   84 De smidse heette het ingel schilt. 85 In 1690 was Pieter Wijlandt smid te Heist.   86 Gezien het 26ste begin tamelijk klein was, is niet veel bebouwing te melden: slechts een zestal huizen naast de smidse en de brouwerij.   87

Het 27ste bg Eye grensde oostwaarts aan het 26ste bg Eye en strekte zich tussen de zeedijk en de Evendijk tot aan de Pannedijck. Deze sectie werd de panne genoemd   88 het oostelijk deel van het Noorddorp. Coornaert noemt dit het Oostdorp   89 bevond zich in dit begin. Er stonden een tiental huizen.   90 Zoals al eerder gemeld was de tweede herberg, de Swaene van Heist hier gevestigd. Het nieuwe schuttershof kreeg eveneens in dit begin een plaats.   91 In de panne bevond zich voor 1670 een molen: de ommeloper spreekt over wrent de meulen.   92 Dit zou kunnen betekenen dat het dorp vroeger over twee molens beschikte en er dus bijgevolg meer mensen woonden dan na 1670. De overige bebouwing was min of meer verspreid. 

Volgens het landboek stonden er in totaal 27 hofstedes of huijsekens over de andere beginnen.   93 De secties die gelegen zijn in de watering van Groot Reygarsvliet hebben slechts heel weinig bebouwing: een vijftal hofstedes.   94

Over de volledige oppervlakte van de parochie Heist de beginnen van de watering van Groot-Reygarsvliet aan de oostzijde van het dorp inbegrepen komt dit op een totaal van 55 huisjes, waarvan ongeveer de helft in de twee dorpskernen. Uiteraard bevonden de herbergen, brouwerijen, smidse en wagenmakers winkel zich eveneens daar.

Uit de parochierekeningen leren we dat er eveneens een school aanwezig was,  maar er wordt enkel vermeld dat in 1689 herstellingen moesten worden uitgevoerd, en niet waar deze school zich bevond.   95 Uiteraard moest er dan ook een schoolmeester zijn en in 1670 was dit Jan van Leeuwen, die een stuk grond bezat in het 23ste bg Eye.   96

1.4 Landschapselementen van de parochie

Hoe zag de parochie Heist eruit ten tijde van de Negenjarige Oorlog? Wanneer we er de Ferraris kaart bijnemen, valt onmiddellijk op dat ten westen van het Kerkdorp voornamelijk moerassig grasland overwoog en ten oosten voornamelijk akkerland, met hier en daar wat natte weiden en boomgaarden.   97 De parochie zelf werd doorkruist door watergangen en wegen zoals hierboven beschreven, soms met een bomenrij erlangs.   98 Nochtans ging het om een gesloten landschap, daar het terrein door hagen doorkruist werd,   99 niettegenstaande deze niet zichtbaar zijn op de kaart. Zo’n type van gesloten landschap waarbij de percelen omgeven worden door hagen noemt men een bocagelandschap.   100 Nochtans hoort bij de definitie van bocagelandschap ook uitgesproken verspreide bewoning, wat niet echt het geval is. Nog steeds de helft van de bewoning was geconcentreerd in de twee dorpskernen (cf. supra). Toch was er al een aanzet om buiten de kern van het dorp te gaan wonen. De percelering was overwegend klein: zo’n 36,6% van de percelen was kleiner dan 200 roeden (cf. grafiek 1), wat overeenkomt met 29,49 are.

2015 09 15 165614Grafiek 1 Oppervlakte van de percelen in de parochie Heist. 1670
Bron: RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “Ommeloper” parochie Heyst, A. Vande Voorde, 1670. (Eigen berekeningen). Cf. bijlage 1.2.

De overheersende bedrijfsstructuur in Vlaanderen was die van het kleinbedrijf. Dit gold zeker voor Heist. Het gemiddeld aantal bedrijven in Vlaanderen dat kleiner was dan 1 ha schommelde tussen 40 - 45%. 101 Voor Heist was dat 83,31 %.   102 Ook de mediaanwaarde van een typebedrijf week af van de waarde voor heel Vlaanderen: in Heist bedroeg die 41,29 are,   103 terwijl die in Vlaanderen zich tussen 1 en 1,5 ha bevond.   104 over de volledige oppervlakte van de parochie Heist, bedroeg 61,99 are. Er zijn evenwel een aantal schommelingen zichtbaar. Om te beginnen waren de percelen ten noorden van de Evendijk opmerkelijk kleiner dan deze ten zuiden van de Evendijk, respectievelijk 46,97 are en 66,87 are. Ook tussen de percelen gelegen in de beginnen van de Eyensluis en in deze van Groot-Reygarsvliet is een verschil merkbaar. Een perceel in de watering van Eyensluis was gemiddeld 59,13 are groot, een in Groot-Reygarsvliet 73,91 are.   105 De kleinste percelen waren dus terug te vinden ten noorden van de Evendijk, de grootste waren gelegen in de watering van Groot-Reygarsvliet. 

Deze constateringen zijn eveneens zichtbaar op de Poppkaart.   106 Blijkbaar was deze kleine oppervlakte toch voldoende om van te leven. Dit zou toegeschreven kunnen worden aan de vruchtbare bodem, wel rekening houdend met het feit dat landbouwers meestal een bijberoep uitoefenden.

Bovendien waren niet alle percelen landbouwgrond. Dat de kleinste percelen terug te vinden zijn in de dorpskern, is in dat opzicht logisch, omdat zich daar de geconcentreerde bewoning en de verschillende functies bevonden die ondergebracht kunnen worden in de secundaire en tertiaire sector.

De bewoners hielden zich voornamelijk bezig met landbouw en het onderhoud van de dijken. De bodem was over het algemeen vrij goed: zanderig tegen de duinen en stevig en vruchtbaar daarbuiten.   107 Het grootste deel van de parochie Heist was en is dan ook gelegen in de polders met vruchtbare polderklei als bodem.   108 Deze verschillende vormen van bodemgesteldheid hadden uiteraard hun impact op de begaanbaarheid van de wegen op het einde van de 17de eeuw. Bij te droog weer waren de zanderige wegen niet stevig genoeg, bij te vochtig weer waren de wegen gelegen buiten de duinen te modderig en dus heel moeilijk begaanbaar.   109 De wegen moesten ook heel regelmatig hersteld worden, In de rekeningen van de watering van Eyensluis zijn bijna ieder jaar kosten gemaakt om de quaede putten inde straeten vande prochie van heyst te herstellen.   110  De grond was vrij oneffen en dat in die mate dat de ommeloper van de parochie bij de bespreking van de percelen meermaals vermeldde dat het om hooghe lant of een oneifen pittende stick gaat.   111 De meest voorkomende teelten waren tarwe, rogge, haver en aardappelen.   112 De paar kleine bosjes die voorkwamen in de parochie zorgden voor hout. Het gebied waarvan de parochie Heist deel uitmaakte kon voor een leger van belang zijn omdat het een communicatieverbinding tussen Brugge en Sluis verzekerde. Ook bevoorrading uit steden als Oostende en Gent via Brugge en Damme was mogelijk. Toch moest een commandant in het achterhoofd houden dat de begaanbaarheid van de wegen beperkt is en dat niet overal even goed water kan gevonden worden.   113

We kunnen dus besluiten dat het gebied rond Heist een aantal voordelen bood voor een doortrekkend leger, zoals voorraden ter plaatse en goede bevoorradingswegen, maar dat het door de slechte begaanbaarheid van de wegen en dijken en de vele hagen geen sinecure was om met een volledige troepenmacht door de polders van de parochie Heist te trekken.

2. De Negenjarige Oorlog

2.1 Oorzaken en aanleiding van de Negenjarige Oorlog

Tijdens de tweede helft van de 17de eeuw waren de zuidelijke Nederlanden het ‘slagveld van Europa’. Hun ligging had daar alles mee te maken: tussen de welvarende Republiek in het noorden en het naar hegemonie strevende Frankrijk van Lodewijk XIV in het zuiden. De Negenjarige Oorlog had meerdere oorzaken. Om te beginnen was er de Habsburgse keizer Leopold 1, die met succes campagne voerde tegen de Turken in het beleg van Belgrado. Lodewijk XIV verwachtte een spoedige overgave van de Ottomanen, daardoor de keizer tijd zou krijgen om zijn troepen tegen Frankrijk te keren.   114   Op hetzelfde ogenblik waren er in Rome hevige discussies aan de gang over de opvolging van de katholieke aartsbisschop van Keulen. Lodewijk steunde kardinaal Von Fürstenberg; de keizer was voorstander van Joseph Clement.   115 De keizer en de Zonnekoning waren dus op twee vlakken elkaars tegenstanders. De paus koos in augustus 1688 voor de kandidaat van de keizer, wat voor de Zonnekoning een diplomatieke nederlaag betekende.   116 Deze benoeming betekende eveneens het verlies van een bondgenoot, waardoor Lodewijk zich erg in het nauw gedreven voelde. Zo nauw zelfs dat hij op 24 september ‘Mémoire des raisons’ publiceerde waarin hij eiste dat het verdrag van Regensburg werd omgevormd tot een blijvend verdrag en dat Von Fürstenberg tot aartsbisschop van Keulen werd benoemd   117 De dag erna viel hij de Palts binnen en liep hij andere delen van het Rijnland onder de voet.   118

Een derde en erg belangrijke oorzaak had alles te maken met de Glorious Revolution in Engeland, die Willem III van Oranje tot vorst van Engeland maakte. Koning Jacob II Stuart was in 1688 vader was geworden van een zoon, een geboorte waarmee vooraanstaande Engelsen niet gelukkig waren. Deze zoon verzekerde immers de katholieke opvolging van de Stuarts, terwijl daarvoor steeds sprake was geweest van protestantse opvolging door een dochter uit een eerder huwelijk. Deze prominente Engelse figuren hadden Willem om hulp verzocht. Willem was immers getrouwd met de oudste dochter van Jacob, Maria. De Republiek was tijdelijk veilig door Lodewijk’ operatie in de Palts en het Rijnland, waardoor Willem in staat was om naar Engeland te gaan, ondanks de waarschuwing van Lodewijk dat hij dat zou beschouwen als een causus belli.   119 Willem zette in november voet op Engelse bodem en nog diezelfde maand verklaarde Lodewijk hem de oorlog.   120

Deze oorlogsverklaring had niet alleen te maken met het steunen van de katholiekgezinde Jacob, maar vooral met het tegenwerken van de protestantse Willem. De Franse vorst had immers in 1685 het edict van Nantes herroepen, dat tolerantie ten opzichte van protestanten predikte.

Deze verdraagzaamheid was met andere woorden volledig verdwenen. Willem beantwoordde de Franse oorlogsverklaring pas op 17 mei 1689, toen hij goed en wel koning was gekroond. Even ervoor had Lodewijk eveneens de oorlog verklaard aan Karel II, koning van Spanje (en dus ook van de zuidelijke Nederlanden), die samen met landvoogd don Francisco Antonio de Agurto, markies van Gastañaga, de verklaring beantwoordde.   121 Dit maakte dat Lodewijk XIV voor de eerste maal in zijn militaire carrière tegenover een brede coalitie stond: Karel II, Willem III, Leopold 1 en de Duitse vorsten, ook wel bekend als de Liga van Augsburg. In de aanloop naar de oorlogsverklaring werden al een aantal maatregelen genomen: de stad Gent moest worden versterkt,   122  de uitvoer van paarden naar Frankrijk werd verboden   123 en er werd extra geld uitgetrokken om de artillerie van munitie te voorzien.   124

2.2 Verloop van de Negenjarige Oorlog

2.2.1 Eerste oorlogsjaar: 1689

Voor de zuidelijke Nederlanden begon de oorlog dus pas in 1689, toen Karel II en Lodewijk XIV elkaar de oorlog verklaarden. Lodewijk zou de grote middelen inzetten voor Vlaanderen (waartoe hij ook Henegouwen en Brabant rekende), maar in 1689 bleven de troepen behoedzaam manoeuvreren zonder het echt tot een treffen te laten komen. 125 Het hoofdleger in de zuidelijke Nederlanden. 

2015 09 15 165647Grafiek 2 Aandeel van de oorlogskosten in de parochie Heist tijdens 1689.
Bron: RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691, 1689. (Eigen berekeningen) (Uitgedrukt in percentage van de totale kosten gespendeerd aan de oorlog)

Lees verder: De parochie van Heist-aan-zee en de impact van de Negenjarige Oorlog (1689-1697) - Deel 2 van 3

Voetnoten

1.     Deze Spaanstalige documenten maakten deel uit van de door mij doorgenomen nummers behorende tot de Raad van Financiën, ARA en enkele nummers van de briefwisseling van de Raad van Vlaanderen, RAG.
2.     Cf. bijlage 2.1.
3.     RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1672-1691; RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 14de bg: totale oppervlakte van de parochie van Heist: xvjc xliij (1543) gemeten lv roeden. De afwijking bedraagt dus 98 roeden ofwel 1445,0688 m2.
4.      Oppervlakte van de gemeente, geraadpleegd op 19 maart 2007). (httD://inwoners.knokke-heistbe/product/1 568/default.aspx? vs=0 P&id=790
5.      Begin werd gebruikt om deelgebieden van een waterschap (watering) aan te duiden. Voor Heist ging het specifiek over de wateringen van Eyensluis en Groot-Reygarsvliet. De afkortingen bg, bg Eye en bg Rey zullen worden gebruikt om deze deelgebieden aan te duiden. (Cf. bijlage 2.1).
6.     Een watering = waterschap: Lichaam dat in bepaald gebied zorgt voor de waterlozing en waterkering en ook belast is met onderhoud van wegen en bruggen (Van Dale, 14de ed.). Het wordt zowel gebruikt voor het organisatorische lichaam, als voor de geografische omschrijving ervan: het hele gebied dat afwaterde via de Eyensluis behoorde tot de watering van Eyensluis.
7.     RAB, K&P, nr.571: Caerte figurative der waterynge van Eyensluys, 1788. 
8.     Coornaert, Koudekerke-Heist, 50. 
9.     RAB, K&P, nr. 570: Caerte figurative van de geheele waeterynge van Grootreygarsvliet. begin 19de eeuw; RAB, K&P, nr.571: Caerte figurative der waterynge van Eyensluys, 1788.
10.   RAB, K&P, nr. 514: Caerte figurative van de gheleghenttheyijt der zeesluijsen, der waeterijnghen van Eijensluijs, groodt Rijgarsvliet..., PA Nollet, 1726; RAB, K&P, nr. 571: Caerte figurative der waterynge van Eyensluys, 1788.
11.   Topografische Atlas België. 1:50000, kaart 9. 
12.     Coornaert, Koudekerke-Heist, kaart: toponimische kaart van Heist-aan-Zee (tot +11860).
13.   Cf. bijlage 2.1. 
14.   Coornaert Koudekerke-Heist, 30-31; RAB, K&P, nr. 574: Kaart met wateringen van Eiensluis en Groot-Reigarsvliet, 17de eeuw.
15.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 23de bg, perceel 70. 
16.   Coornaert, Koudekerke-Heist, 30-31. 
17.     Coornaert T, Koudekerke-Heist, 32. 

18.   RAB, Watering van de Eiensluis, nr. 88: Dossier ivm met het maken van een nieuwe uitwatering in vervanging van de vervallen zeesluis te Heist, 1653-1 709 (niet gefolieerd).
19.   Coornaert, Koudekerke-Heist, 52; RAB, K&P, nr. 514: Caerte figurative van de gheleghenttheyijt der zeesluijsen... der waeterijnghen van eijensluijs, groodt rijgarsvliet. PA Nollet, 1726.
20.   Het gaat om de Bouden Meitins sluis op de Westeede en de Koppesluis op de Oosteede, (COORNAERT, Koudekerke-Heist 1976).
21.   Coornaert, Koudekerke-Heist, 1976, 51. 
22.   Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens Ievée â l’ initiative du comte de Ferraris, Sluys
23.     Bi; RAB, K&P, nr. 514: Caerte figurative van de gheleghenttheyijt der zeesluijsen... der waeterijnghen van Eiensluijs, groodt rijgarsvliet..., PA Nollet, 1726. RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. vd Voorde, 1670. 
24.   RAB, K&P, nr. 664: Caerte figuratijve van de waeterynge van Eyensluys..., 1670. 
25.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. vd Voorde, 1670, 23ste bg, perceel 63. 
26.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. vd Voorde, 1670, 23ste bg, perceel 64. 
27.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. vd Voorde, 1670, 23ste bg, perceel 23. 
28.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. vd Voorde, 1670, 23ste bg, perceel 58. 
29.   RAB, K&P, nr.571: Caerte figurative der waterynge van Eyensluys, 1788. 
30.   RAB, K&P, nr.571: Caerte figurative der waterynge van Eyensluys, 1788; Coornaert, Koudekerke-Heist, 50.
31.   Cf. bijlagen 2.1 en 2.2. 
32.   Cf. Bijlage 2.3. 
33.   Huidige Leenstraat. 
34.   Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-Zee’, RdP., 4, 3; De Heerwegh is de huidige Kursaalstraat, cf. bijl. 2.3.
35.    Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee’, RdP., 4, 3; De Noordtstraete is de huidige Vlamingstraat, de Suudstraete de huidige Kerkstraat, cf. bijlage 2.3. 
36.   Dit is de huidige Hermans-Lybaertstraat, cf. bijlage 2.3.
37.    Niet aangegeven op de kaart in bijlage 2.1, maar wel op de kaart in bijlage 2.2. 
38.   Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee’, Rond de poldertorens, 4,3. 
39.   Coornaert , Koudekerke-Heist, 1976, kaart 2. 
40.   Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee’, Rond de poldertorens, 4,1. 
41.   Coornaert, Koudekerke-Heist, 1976, kaarten 1 & 2; cf. supra. 
42.   Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée â l’ initiative du comte de Ferraris. 
Mémoires historiques, chronologiques et économiques, III, 10.
43.   RAB, BV.R, nr. ’s. 14405-14411: Rekeningen van de watering van Eiensluis, 1691-1698. 
44.   Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée â flnitiative du comte de Ferraris, Sluys 23 Bi.
45.   DE FLOU, Woordenboek der toponymie, XlI, kolom 300. 
46.    VannesteE, Geografie van stad en platteland, cursus, 52. 
47.   Of. bijlage 2.4. 
48.   Voor de dorpskernen en de belangrijkste gebouwen: cf. bijlage 2.2. 
49.     Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee’, Rond de poldertorens, 4, 2. 
50.   Coornaert , ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee’, Rond de poldertorens, 4, 2. 
51.   Haignere, Les chartes de St. Bertin, 1, 266. 
52.   Van Den Heuvel, Parochieboek van Sint-Antonius abt te Heist-aan-Zee, 27. 
53.     Larbouillat, Parochieboek van Sint-Antonius abt te Heist-aan-Zee, 172-177. 
54.   Van Den Heuvel, Parochieboek van Sint-Antonius abt te Heist-aan-Zee, 31; RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1689, f° 7 r°: de pastoor is overleden in mei 1690; RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1690, f° 3 v° 4 r°; 1691, f° 5 r°: in 1690 en 1691 was Franciscus Nachtegal pastoor in Heist.
55.   RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1688, f° 2 r°. 
56.   RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1689, f° 2 r°; 1690, f° 2 r°; 1691, f° r°.
57.   Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée â I’ initiative du comte de Ferraris, Sluys 23 Bi.
58.   Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee,’ RP, 4, 3.
59.    Vandenbroecke, ‘Historische demografie’, 148. 
60.   Dewulf-Heus en Dewulf, De volkstelling van 1748, 37. 
61.   Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee’, Rond de poldertorens, 4, 5. 
62.   RAB, K&P, nr.571: Caerte figurative der waterynge van Eyensluys, 1788. 
63.   RAB, Verz. Jonck., nr. i242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg, perceel 7, 8 & 10.
64.   Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee’, Rond de poldertorens, 4, 7; cf. bijlage 2.2, n°9.
65.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg, perceel 11. 
66.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg, perceel 12. 
67.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg, perceel 15. 
68.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg, perceel 43. 
69.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A Vande Voorde, 1670, 27e bg, perceel 11. 
70.    RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1690, f° 3 r°. 
71.   RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1689, f° 2, v°. 
72.   RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1689, f° 4, r°.
73.    RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1690, f° 2 v°.
74.    RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1691, f° 3 r°. 
75.   RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1691, f° 4 r° & f° 8 r°. 
76.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg, perceel 45. 
77.   RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1690, f° 3 r°. 
78.   Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-zee’, Rond de poldertorens,10, cf. bijlage 2.2, n° 3.
79.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg; minimum, want er wordt eenmaal vermeld: diversche persoonen huijsen, perceel 7.
80.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg, perceel 15. 
81.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 25e bg, perceel 31. 
82.   Coornaert, Koudekerke-Heist, 1976, 45-47. 
83.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 26e bg, perceel 4. 
84.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 26e bg, perceel 16. 
85.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 27e bg, perceel 4; andere spelling: Ingeisch schudt, in: Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-Zee’, Rond de poldertorens, 4, 10.
86.   RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1690, f° 3 v°.
87.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 26e bg. 
88.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 27e bg. 
89.   Coornaert, ‘De drie dorpen van Heist-aan-Zee’, Rond de poldertorens, 10. 
90.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 27e bg. 
91.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 27e bg, perceel 4. 
92.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 27e bg, perceel 61. 
93.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670. 
94.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 9e bg, 12e, 13e, 14e bg Rey. 
95.   RAB, BV-R, nr. 3170: Band met parochierekeningen, 1689, f° 3 r°. 
96.   RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” parochie Heist, A. Vande Voorde, 1670, 23e bg, perceel 1. 
97.   Cf. Bijlage 2.4. 
98.   Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée à I’ initiative du comte de Ferraris, Sluys 23 Bi. 
99.   Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée à l’ initiative du comte de Ferraris. Mémoires historiques, chronologiques et économiques, III, 8.
100. Vanneste, Geografie van stad en platteland, cursus, 34. 
101. Vandenbroecke, ‘Landbouw in de Zuidelijke Nederlanden 1650-1815’, 74. 
102. Eigen berekeningen: 993 van de 1192 percelen zijn kleiner dan 10 000 m2 ofwel 678,17 roeden = 83,31%.
103. Eigen berekeningen: De mediaan van de percelen bedraagt 280 roeden2, ofwel 4128,77 m2.
104. Vandenbroecke, ‘Landbouw in de Zuidelijke Nederlanden 1650-1 81 5’, 74.
105. RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” van de parochie Heyst, A. Vande. Voorde, 1670 (Eigen berekeningen). (Cf. bijlage 1.2)
106. OS, registratienummer N1EW04623: Popp-kaart Heist; RAB, POPP, film nr. 19, 93 (cf. bijlage 2.5).
107. Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée â l’ initiative du comte de Ferraris. Mémoires historiques, chronologiques et économiques, III, 10. 
108. Algemene wereldatlas, kaart 10 : lithologie. 
109. Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée à l’ initiative du comte de Ferraris. Mémoires historiques, chronologiques et économiques, III, 10.
110. RAB, BV.R, nrs. 14405-14411: Rekeningen van de watering van Eiensluis, 1691-1698. 
111. RAB, Verz. Jonck., nr. 1242: “omloper” van de parochie Heyst, A. Vande Voorde, 1670. 
112. Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée â I’ initiative du comte de Ferraris. Mémoires historiques, chronologiques et économiques, III, 10. 
113. Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens Ievée â I’ initiative du comte de Ferraris. Mémoires historiques, chronologiques et oeconomiques, III, 15-16.
114. Lynn, ‘The great miscalculation’, 191-192; Campbell, Lodewijk XIV. 1661-1715, 65.
115. Lynn, ‘The great miscalculation’, 191-192; Campbell, Lodewijk XIV. 1661-1715, 66. 
116. Campbell, Lodewijk XIV. 1661-1715, 66. 
117. Lynn, ‘The great miscalculation’, 192-193. 
118. Campbell, Lodewijk XIV. 1661-1715, 66; De Schryver, ‘Oorlog en vrede vr. de zuid. Ned.’, 310.
119. LYNN, ‘The great miscalculation’, 192-1 93. 
120. LYNN, ‘The great miscalculation’, 193.
121. De Schryver, ‘Oorlog en vrede voor de zuidelijke Nederlanden’, AGN, 310; RAG, RvVI, nr. 809: Placcaeten, ordonnantiën ende brieven, 1674 tot 1699, f° 155 r°-156 r°: op 9 mei 1689.
122. RAG, RvVI, nr. 384: brieven, 1689 1ste semester, 278. 
123. RAG, RvVI, nr. 384: brieven, 1689 1ste semester, 110. 
124. ARA, RvF, nr. 340: Artillerie en oorlogsmunitie, 1685-1711, NF. 
125. LYNN, ‘The great miscalculation’, 200.

 

De parochie van Heist-aan-zee en de impact van de Negenjarige Oorlog (1689-1697) - Deel 1 van 3

Ciska Neyts

Rond de Poldertorens
2008
04
103-118
Mado Pauwels
2023-06-19 14:43:22