Het avontuur van Staf

Johan Ballegeer (+)

Over Staf heb ik uitvoerig verteld in ons tijdschrift in het eerste nummer van 2001. Er vallen echter wel dramatischer verhalen over hem op te dissen. Staf was niet alleen een eersterangs stroper, maar ook een gedegen timmerman en ploegbaas bij aannemer Amedée Boi. In 1941 werd Boi burgemeester van Lissewege. Of dit voor het VNV was of voor De Vlag zal Boi misschien zelf niet goed geweten hebben. Boi waaide mee met de wind. Hij werkte dus wel voor de Duitse bezetter. Zijn gemeente secretaris die ik vergat te vermelden in mijn boek ‘Lissewege bezocht’ werd André Lestienne later gefusilleerd.

Toen de Duitsers massaal volk opriepen om het Gouvernement-Generaal (Ostland), zeg maar Litauen, te bezaaien met bunkers, te verdedigen, te koloniseren stond Boi op de eerste rij. Bij Kaunas in het Memelgebied kocht hij enkele duizenden hectaren voor één Reichsmark de hectare. (toen was 1 RM gelijk aan 12,5 BEF of € 0,31). Het was gewoon geconfiskeerde grond van Joden. Of hij die ooit betaald heeft betwijfel ik, Boi kennende. Boi zou er een heel dorp bouwen.

Nu ging zijn volk wel gewillig mee, o.a. mijn oom Aimé Neyts. De rest kan men zien in ‘Lissewege in oude prentkaarten’. Er ging zelfs een onderwijzer mee, namelijk een zekere Marannes van Blankenberge. Want ook de vrouwen en de kinders zouden naar het ‘Neu-Lissewege’ trekken.

Wie er niet mee wilde was Staf Smit, de meestergast van de bende. Staf was immers in de Weerstand. Twee van zijn zoons zaten zelfs in de bak in Finow bij Eberswalde (Pommeren) samen met Kamiel Claeys.

“Als je mijn zoons uit den bak kunt halen,” beloofde Staf. “Dat doe ik,” beloofde Boi. Op zijn korte pootjes dribbelde Amedée van de Ortskommandant (Major Stephani ?), naar de grote kop van de organisation Todt, naar de Werbestelle en zelfs naar de Gestapo in Brussel. 

In de Werbestelle vroegen ze Boi hoeveel man hij wel had. 
“Vijftig,” loog Boi. 
“En hoeveel betonmolens?” 
“Vijf!” beweerde de would-be kolonisator van het Oosten. Hij had er wel één. 
“En hoeveel LKW?” 

Wat mochten LKW zijn? Toen schoot het Boi te binnen dat hij een kramakkelijk  ding had dat op houtgas draaide. Als hij wilde draaien. 

En François en Georges kwamen vrij! 
Of waren het Abel en Free? 
In elk geval werden Staf en Amedée naar Brussel uitgenodigd. Ze schoven er aan voor een diner in grote stijl.

“Zie”, vertelde Staf. “Er stonden meer talloren en pinteglazen op tafel of dat mijn wuuf in heur spiende heeft. En ferschetten en messen! ‘k Heb er een stuk of zesse in mijn binnenzak gestoken.”

Er werd gesmoefeld en gezopen en op ‘t einde sprong die grote kop recht. Hij stak zijn hand naar ‘t plafond om te tonen hoe hoog de sneeuw in Rusland lag en riep:

“Heil Hitler.” 
Boi ook. Die kende het klappen van de zweep. 
Staf ook. 
“Ook ‘n hele liter!” riep Staf. 

Ondertussen begonnen de Lissewegenaars “langsam aber siche”? de voor hen bestemde trein te laden die in het station op een zijspoor wachtte. Langsam aber sicher. Vooral langzaam. 

Staf, de andere waarschijnlijk ook, propten de wrakke camion en de oude betonmolen vol met tabak en andere niet bederfbare smokkelwaar.

Op zekere nacht werden hier en daar in het dorp volgend karamellenvers aangeplakt

Staftje Smit, 
Eerst met ons wit
Nu zo zwart als een zwarte schoe
Trekt met Boi naar Litauen toe. 

Van mijn vader moest ik meteen dit gewrocht gaan kopiëren. Deze literaire verzetsdaad heeft heel zeker drie Duitse divisies verslagen.

Naer Ostland willen wij varen...

Ik weet zeker dat ook mijn tante Florida mee was. Was zij of haar man zo Duitsgezind? En dat nadat ze in 1940 op de vlucht in Frankrijk door een Duits vliegtuig een kogel door haar lever had gekregen? En na de oorlog werd ze door de Weerstand (waar haar broer bij was) kaal geschoren. Vooral dit laatste hielp de oorlog verkorten. Geen van heel die bende was Duitsgezind. Noch Duits gezind, noch Engels gezind. Ze wilden eten. Ze gingen mee met de bende en de Duitse voorzieningen van de Krankenkasse (mutualiteit) waren niet te vergelijken met deze van het thuisland. Ook de vrouw van Staf en zijn mooie dochter Meise Blomme was mee. Boi was sluwer. Die liet zijn vrouw thuis. Zijn zoon Germain was wel lid van de SS-Standarte Flandern. Hij werd in november 44 bij verstek ter dood veroordeeld. Verbleef in Zwitserland en werd later een tijdje directeur van de Vrije Radio Roya. Al die mensen werden gewoon gedragen door l’air du temps.

Boi vertelde mij, dat de zoons Desmedt pas een week in Litauen waren of ze liepen alweer met een revolver in hun zak. 

De Vlamingen sliepen aanvankelijk in een oude school. En toen er eindelijk enkele houten barakken recht stonden, waren de Russen daar. In verspreide slagorde trokken de Vlamingen terug naar huis.

Ik kwam toevallig voorbij het gemeentehuis toen men Staftje aan handen en voeten gebonden van een wagen sleurde en hem begon te schoppen en te slaan, waar men hem maar raken kon. Wat ook weer de oorlog bekortte. Stafs tanden vlogen uit zijn mond, het bloed liep over het trottoir? Mijn sympathie voor weerstand en bevrijding was op slag verdwenen. Als dât weerstand was!

Het was afgrijselijk om zien. 
Wat had Staf misdaan? 
Niemand verklikt. Wel zijn zoons en Kamiel Claeys uit de bak gehaald. Veel gewerkt. Nooit gedopt. Heerlijk gestroopt. 

Boi kreeg na de oorlog twaalf jaar voor economische collaboratie. Hij zat er zes jaar van. Ik kreeg twaalf schoolschriftjes van hem. Zijn dagboeken die hij in de bak had geschreven. Onleesbaar.

 

Het avontuur van Staf

Johan Ballegeer

Rond de Poldertorens
2008
01
029-031
Mado Pauwels
2023-06-19 14:43:22