Heist in de 18de eeuw. Aspecten uit het dagelijkse leven deel I (2 van 4)

Jacques Larbouillat

5. Spaanse Successieoorlog in Heist en omgeving (1702-1714)

(Vervolg van : Deel I (1 van 4))

Vlaanderen stond sinds de 16de eeuw onder het gezag van de koning van Spanje. Op 1 november 1700 overleed de Spaanse vorst Karel II zonder rechtstreekse erfgenaam. Een zuster van Karel II was gehuwd met Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, een andere zuster met Leopold 1, keizer van Oostenrijk. Van ieder van deze zusters was een afstammeling pretendent voor de Spaanse kroon, Filips, hertog van Anjou, tweede kleinzoon van Lodewijk XIV en aartshertog Karel, tweede zoon van Keizer Leopold 1 van Oostenrijk.

Reeds voor het overlijden van de Spaanse vorst was er veel te doen geweest over de troonsopvolging. Na heel wat politiek touwtrekken schonk Karel II zijn hele rijk aan Filips van Anjou, kleinzoon van Lodewijk XIV van Frankrijk.

De landvoogd van de Nederlanden, Maximiliaan-Emanuel van Beieren, koos voor Filips van Anjou, koning van Spanje. Om zijn kleinzoon te steunen zond Lodewijk XIV Franse troepen naar de Zuidelijke Nederlanden, de garnizoenen van de Verenigde Provinciën (Nederland) in de barrièrevestingen mogen wegtrekken.

De Republiek der Verenigde Provinciën (Nederland) en Engeland aanvaarden dit niet en vormen met de Oostenrijkse keizer en de meeste Duitse vorsten de “Grote Alliantie”. Landvoogd Maximiliaan-Emanuel vertrekt naar Beieren om oorlog te voeren. De markies van Bedmar, Spaans militair en commandant-generaal van het leger neemt tot 1704 de landvoogdij waar.

Begin 1701 werd de oorlog reeds voorbereid in de Zwinstreek. Aan de grens werd het fort Sint-Donaas beter versterkt. Het Isabellafort en de Cantelmolinie werden hersteld. Deze verdedigingslijn werd ook de Franse linie genoemd. Te Damme werd het hoornwerk gebouwd. Op deze verdedigingslijn bevinden zich in juli één Spaans en drie Franse bataljons. Te Damme zijn één Spaans en één Frans bataljon ingekwartierd. De hoofdman van Heist kreeg op 2 mei 1701 bevel van het Brugse Vrije om een wagen met drie paarden, twee paardenknechten, en zes grondwerkers te leveren om aan de grens versterkingen te gaan werken. Voor de wagen, de drie paarden en de twee paardenknechten kreeg Heist een vergoeding van 1 pond 6 schellingen en 8 groten per dag. Boer J. Nieuwmunster van de “Respagne hoeve” leverde het eerste paard voor 26 ponden 10 schellingen groot en Pauwel Nieuwmunster, hoofdman van Heist en uitbater van de “Pannehofstede” leverde het tweede paard voor 22 ponden 10 schellingen groot. Het derde paard werd gehuurd bij Domijn Gheyle gedurende 21 dagen aan 5 stuivers per dag. De paardenknecht Jan Savels kreeg 30 stuivers per dag als loon. De grondwerkers kregen elk 2 schellingen 4 groten als dagloon.

Om het Hollands garnizoen in de stad Sluis geen voorwendsel te geven tot verstoring van de verstevigings-en herstelwerkzaamheden aan de forten Sint Donaas, lsabella en de Cantelmolinie, hield de Spaans-Franse legerleiding mobiele beveiligingseenheden verdekt paraat in de dorpen achter de Franse linie.

Te Heist werd onaangekondigd een detachement dragonders ingekwartierd van 14augustus tot 25september 1701. Dragonders waren lichte ruiterij eenheden, die ook te voet vochten en meestal voor verkennings- en beveiligingsopdrachten werden ingezet.

De inkwartiering op 14 augustus zorgde voor een zekere verwarring bij de lokale overheid. Het logies was niet aangeduid en de biljetten van inkwartiering niet geschreven, er moest benevens de cavaleristen ook onderdak zijn voor de paarden. Bij aankomst waren de officieren binnen gestapt bij heer en meester Franciscus Nachtegael, pastoor van de parochie en hadden onmiddellijk een hoet haver (198,56 liter) opgeëist voor hun paarden. De pastoor kreeg daarvoor 15 schellingen groot uitbetaald in 1702. 

Het College van het Brugse Vrije gaf een vergoeding voor de inkwartieringen. De vergoeding was vastgelegd in een tarief volgens de rang en graad van de militairen, maar daarvan werd soms iets afgeweken. Voor het logement van een kolonel was een vergoeding van 12 stuivers per dag voorzien, voor een majoor 8 stuivers, een kapitein 6 stuivers, de kapelaanmajoor 3 stuivers. Het tarief voor de “cornette” of vaandrig (onderluitenant), meestal de jongste officier bij een eskadron van de cavalerie was bepaald op 3 stuivers per dag. De vergoeding voor een ruiter of dragonder was 1 stuiver per dag. Daarbij kwam een toeslag voor de “couverte” (dekens en/of maaltijd ) van 1,5 stuivers per dag. De foerage en strooi voor een paard was bepaald op 7 stuivers per dag.

Het detachement dragonders werd ingekwartierd bij de inwoners die over een paardenstal beschikten, o.a. bij de herbergiers, de boeren en de pastoor.

2015 09 15 153705Een tamboer van de dragonders, omstreeks 1740. Deze tamboers werden tegen het eind van de 18de eeuw vervangen door trompetters. H. L. Zwitzer, (majoor), Battledress, Uniformen van 1700 tot heden, p. 39. De Walburgpers, Zutpen, 1979

De begeleidende officieren keerden op 14 augustus terug naar hun eenheid en lieten een detachement van 25 militairen te Heist onder het bevel van “de cornette” of vaandrig. De vaandrig bleef 43 dagen ingekwartierd bij hoofdman Pauwel Nieuwmunster die op de “Pannenhoeve” woonde. De “Pannenhoeve” bevond zich aan de westzijde van de huidige Noordstraat, dicht bij de dorpskern gelegen. Enkele dragonders werden ingekwartierd bij Thomas Derniers, herbergier in “De Croone” en Karel Dhulst, tavernier in “De Swaene” gelegen op de dorpsplaats. De pastoor Franciscus Nachtegaal kreeg eveneens enkele dagen een dragonder ingekwartierd. De rest werd ondergebracht bij de boeren: Joos Nieuwmunster (Respagne hoeve),

Adriaen Heuledonck, Michiel Dyserinck, Karel De Clerck, Jan Gheyle, Pieter Gheyle, Dominicus Gheyle, Wilde, Dieryck Savels, Matheus Lucx, Jacob Heukens, Christofel Templaere, Joos Schercousse , Joos De Wulf, Jacob Wielmaecker. Een twaalftal militairen bleef tot 25 september 1701, de dertien anderen vertrokken vroeger.

Eind augustus zijn de werken aan de forten en de Cantelmolinie reeds goed gevorderd en op het einde van het jaar liggen de volgende troepen in hun winterkwartieren: twee bataljons te Damme en vijf bataljons achter de linie van Cantelmo alsook drie eskadrons ruiterij. Begin januari 1702 plaatst de Frans-Spaanse legerleiding onder bevel van graaf de la Mothe wachtposten in de duinen van het fort Sint-Paulus te Knokke tot Oostende om de bewegingen van de Nederlandse en Engelse vloot op zee waar te nemen. Te Heist zijn er twee wachtposten in de duinen, één ter hoogte van de Krommendijk en één ter hoogte van de vervallen Eiesluis. Op 23 april eist het Brugse Vrije terug vijf grondwerkers op van Heist. Zij kregen 2 schellingen en 10 groten als dagloon.

5.1 Nederlandse invasie in de Zwinstreek

In mei 1702 verklaren Engeland en de Republiek der Verenigde Provinciën (Nederland) de oorlog aan Frankrijk. De Nederlandse troepen onder bevel van de generaals Coehoorn, Spar en Lander vallen in de Zwinstreek tussen 11 en 12 mei de Franse linies aan. Zij veroveren het fort Sint-Donaas en de Cantelmolinie na een artilleriebeschieting. De verovering van het fort Isabella mislukt ingevolge het onder water zetten van het platteland door de Fransen. Adriaan Huyghe brengt in opdracht van de pastoor en de kerkmeesters, enkele kostbare kerkbezittingen in veiligheid in Brugge.

In 1702 werd door Filips V een eerste conscriptie ingevoerd. En in 1716 afgeschaft door Karel VI. Markies de Bedmar, de nieuwe gouverneur en commandantgeneraal van de Frans-Spaanse strijdkrachten, riep op 4 januari de mobilisatie uit. Het Brugse Vrije moest 519 mannen leveren voor de militaire dienst. Het aandeel van Heist bedroeg vijf soldaten.

Hoofdman Jan Gheyle, pas aangesteld, organiseerde in de drie herbergen van Heist een loting om vrijwilligers te werven. Hij dacht “men vangt meer vliegen met een lepel stroop dan met een vat azijn”, de rekening voor bier en wijn bedroeg 7 ponden 19 schellingen groot. Jacob Vermeersch was de eerste vrijwilliger en tekende voor drie jaar dienst. Hij kreeg van de parochie 12 ponden 6 schellingen uitbetaald. De levering van de drie andere soldaten voor het 1ste bataljon van de heer Rijngrave kon de parochie afkopen bij het Brugse Vrije voor 49 ponden groot. De soldaat voor het regiment van kolonel de la Faille kon Heist afkopen voor 16 ponden 6 schellingen 7 groten.

De markies de Bedmar eiste nog meer soldaten. Hoofdman Jan Gheyle vond geen vrijwilligers meer te Heist en trok naar Brugge. Tussen 19 januari en 16 april 1702 reisde hij acht maal naar Brugge, om samen met de ontvanger vrijwilligers te zoeken en aan te werven voor de militaire dienst.

Hij ontving voor zijn moeite 8 schellingen per reis, samen 3 ponden 4 schellingen. De ontvanger rekende 2 ponden aan. Welke plaatsen de heren in Brugge bezochten vermeldt de “prochierekening 1702” niet. De hoofdman heeft er wel 9 ponden 13 schellingen 5 groten uitgegeven “soo vele hij in diversche keeren heeft betaelt voor het onderhout van verscheyden persoonen aengenomen voor soldaet ter discharge vande prochie”.

In 1703 veroverden de Nederlanders het gebied rond Knokke en Heist. De Nederlandse generaal Spar veroverde het Isabella fort en Middelburg en bezette het Sint-Donaas fort. Hij beschermde zijn posities door overstromingen.

De Nederlanders stelden het Sint-Paulus fort te Knokke weer in staat van verdediging.

5.2. Militaire strooptochten (Vervolg: Zie deel I (3 van 4))

Zie ook: 
-Heist in de 18de eeuw. Aspecten uit het dagelijkse leven - Deel I (1 van 4) 
Heist in de 18de eeuw. Aspecten uit het dagelijkse leven - Deel I (2 van 4) 
Heist in de 18de eeuw. Aspecten uit het dagelijkse leven - Deel I (3 van 4) 
Heist in de 18de eeuw. Aspecten uit het dagelijkse leven - Deel I (4 van 4)

 

Heist in de 18de eeuw. Aspecten uit het dagelijkse leven deel I (2 van 4)

Jacques Larbouillat

Rond de Poldertorens
2007
02
063-67
Mado Pauwels
2023-06-19 14:43:22