Over de familiale achtergrond van Jacob Reyvaert

Peter De Baets

Dit tijdschrift is het ideale platform om aandacht te besteden aan de figuur van de rechtsgeleerde Jacob Reyvaert (circa 1535-1568), naar men aanneemt geboren te Lissewege. In zijn te kort leven kende hij een interessante carrière. Hij volgde eerst Latijnse school bij Van Gelder te Brugge, waarna hij in december 1552 naar Leuven ging om er rechten te studeren.

Na drie jaar Leuven, trok hij in de tweede helft van 1556 naar Orléans om er nog twee jaar rechten te volgen. Vanaf 1558 vestigde hij zich te Brugge, werd er schepen in 1558 en raadsheer in 1562 en 1564. Hij zou zich in 1560 nog eens inschrijven aan de Leuvense universiteit (om er te doctoreren ?). In 1561 publiceerde hij een eerste juridisch werk bij “Plantin” te Antwerpen: “Tribonianus sive de varlls usucapionis differentlls adversus Tribonianum liber singularis”. In 1563 publiceerde hij te Brugge bij “Hubrecht Goltzius”: “Ad leges duodecim”, in 1564 “Variorum” en in 1565 “Protribunalium singularis” en de “Prejudicis libri duo”.

In 1565 vestigde hij zich te Douai waar hij “Institutiones” doceerde aan de universiteit. In 1566 publiceerde hij de “Auctoritate prudentium liber singularis” bij Plantin. Om gezondheidsredenen moest hij de leerstoel te Douai opzeggen en keerde hij in 1567 terug naar Brugge. In 1568 verscheen bij Plantin een laatste werk: “Ad titulum pandectarum de diversis regulis juris antiqui commentarius”. In datzelfde jaar, op 1 juni 1568, zou hij te Brugge overlijden. 1 Hij was aangetast door tering en werd begraven te Lissewege. Zijn grafschrift werd geschreven door Lernutius. 2

Over de familiale achtergrond van Jacob Reyvaert is relatief weinig geweten. Enkele schaarse en losse gegevens over de familie Reyvaert zijn te vinden bij Gailliard, maar de ervaring leert dat Gaillards gegevens altijd moeten gecontroleerd worden.

DE GROOTVADER: JACOB REYVAERT

Voor een beter begrip van Jacobs achtergrond moeten we terecht bij zijn grootvader. Deze man, Jacob (zelf zoon van een Jacob) Reyvaert, was vrijlaat in Lissewege. Hij was gehuwd met Catheline Huughezuene, dochter van Eloy Huughezuene en Margriete Loufhooghe. Jacob was bij zijn overlijden in het bezit van kleinere lenen: enkele lenen in Heist had hij geërfd van zijn vader, en enkele lenen in het ambacht Lissewege had hij in de loop van de jaren zelf aangekocht. Jacob woonde te Lissewege op een hofstede met een oppervlakte van “28 gemeten met alle de boomen, boghaert, poorte ende voorhecken en es ghenaemt Hooghe Hof daerof twuenhuus ende peertstal ghedeckt is met teghelen, noortwest vander kercke bij den doorpe”.

Jacob was vooral eigenaar van talloze weilanden in Lissewege, Heist, Ramskapelle en Dudzele. In zijn staat van goed staat een ellenlange lijst met pachters. Bij enkele weilanden staat vermeld dat den overledene die zelve “ghehouden ende beleyt” heeft met beesten. Ook staat vermeld dat hij enkele stukken “ontblaedde” en er daarna dieren op zette.

Naast deze activiteiten in de veeteelt was Jacob daarenboven eigenaar van steenovens, “aldaer hij de steenen dede backen”. Na zijn overlijden hadden enkele Brugse metselaars en dak-leggers nog schulden aan het sterfhuis. Jacob kocht ook enkele huizen in Brugge: kleinere huizen in het Spickelboortstraetkin en een groter huis « Ter Pensee » in de Wollestraat.

Zijn vrouw overleed op 22 augustus 1522. Jacob hertrouwde niet, maar kreeg toch nog vier kinderen bij ene Adriana Symoens: Pierkin, Copkin, Tannekin ende Jozineken, de natuerlycke kinderen van wylen Jacob. 3 Jacob overleed in zijn huis in de Wollestraat op 15 augustus 1538.4

Het koppel Jacob Reyvaert - Catheline Huughezuene kreeg volgende kinderen:

  • -François : zie verder
  • -Lenaerdine: ze was gehuwd met Gaspar van de Briaerde. Gaspar was eerst ontvanger van het Brugse Dominikanerklooster. Daarna werd hij ontvanger van de abdij van Spermalie tussen 1527 tot 15425. Gaspar woonde in 1540 te Lissewege en werd er in dat jaar voogd over de nagelaten kinderen van zijn overleden schoonbroer François Reyvaert. Gaspar moet overleden zijn rond 1552, want in dat jaar werd hij als voogd van de natuurlijke kinderen van zijn schoonvader opgevolgd door zijn andere schoonbroer Lenaert Casembroot.
  • -Marie: gehuwd met Lenaert Casembroot misschien in 1526. Lenaert Casembroot was geboren te Brugge circa 1495, was omstreeks 1520 leraar Latijn alvorens rond 1524 rechten te gaan studeren te Padua. Van 1535 tot 1539 was hij raadspensionaris en van 1542 tot 1557 verschillende keren 

schepen van de stad Brugge. Het gezin Casembroot-Reyvaert kreeg 4 kinderen. Marie overleed omstreeks 1537 en Lenaert Casembroot hertrouwde in 1539 met Godelieve Brest. Zij was weduwe van ene Jehan de Jeumont. Hun huwelijkscontract werd opgesteld op 24 mei 1539. 6 Hij overleed te Brugge in 1558.

  • -Katheline: gehuwd met Reynier Wynckelman, mogelijks kort voor 1539. Reynier was afkomstig van Gelderland en was actief in de Brugse stadsmagistraat. Hij overleed te Brugge in 1566. Zij overleed op 4 mei 1587.7
  • -Margriete: ze huwde in 1527 met de Blankenbergenaar Lambrecht De Neve, en kreeg met hem een kind : Jacquemijne, overleden in december 1534. Margriete was toen al overleden (in sporcie 1531). Lambrecht De Neve, die meende aanspraak te kunnen doen op een deel van de nalatenschap van Jacob Reyvaert de oude, zou langdurig procederen tegen de familie Reyvaert. 8 Dit zal hem met al de juristen in die familie veel tijd en moeite hebben gekost.

DE VADER: FRANCOIS REYVAERT

De vader, François Reyvaert, trouwde met Francijne Bennins. Zij was een dochter van Jan Bennins, advocaat in de Raad van Vlaanderen, en in 1529 raadsheer in Holland. Jan Bennins overleed op 6 juni 1553. Een enkele maal staat vermeld dat François Reyvaert jurist was. 9 François had in 1539 in “huere ende pachte .. eene behuusde hofstede te wetene twuenhuus ghedeckt met teghelen met een brauweîye ende halame, asmuelenschie ende stallen noordwest vande kercke” in het dorp Lissewege. François woonde effectief te Lissewege. 10 Hij pachtte ook enkele stukken weiland in Lissewege. In 1539 was hij samen met Pieter De Smet voogd over de kinderen van Lenaert Casembroot bij François’ overleden zuster Marie. 11 In 1540 na zijn overlijden werd hij als voogd vervangen door Joos Gomaer. 12 François overleed op nog jonge leeftijd en zijn “wezerijacte” werd opgesteld op 4 “sporcle” 1540.13

Na het overlijden van François Reyvaert hertrouwde Françoise Bennins nog verschillende keren: ze kende een tweede huwelijk met medicus Pierre Reese, een derde huwelijk met pensionaris Jean Van den Heede en een vierde huwelijk met schepen Pierre Springeel. 14 François Reyvaert en Francijne Bennins kregen volgende kinderen 

  • -Jacob: zie verder.
  • -Engelbert: Hij was in 1570 voogd van de kinderen van zijn overleden broer Jacob. Hij werd raadsheer van Brugge in 1577 en 1579, trésorier in 1580 en 1581 en schepen in 1582. Hij trouwde met Elisabeth van Volden. Zij overleed op 26 september 1593 en hij overleed op 6 mei 1595. Ze kregen volgende kinderen : Gerard (jong gestorven op 2 januari 1584), Engelbert (jong gestorven op 7 juni 1595) en Marie (gehuwd met Jean Stockhove).

JACOB REYVAERT

Jacob Reyvaert trouwde met Petronilla Ommejaegher. Zij was een dochter van Jan Ommejaegher en Josijne Cornelis. Jan Ommejaegher was te Brugge raadsheer in 1533 en schepen in 1542 en 1554. Het gezin Ommejaegher-Cornelis had 4 kinderen: Lysbette (gehuwd met Adriaan Ysenbaert), Petronilla (gehuwd met Jacob Reyvaert), Anna (gehuwd met Jacob Van den Heede) en Josijne (gehuwd met de welstellende lakensnijder Cornelis Van Dycke).

Jacob was er op 22 augustus 1562 bij wanneer uit het sterfhuis van Josijne Cornelis huizen op de Vlamingdam worden verkocht. 15 Op 22 september 1566 cedeerde het koppel Reyvaert-Ommejaeghere een rente op een hofstede in het ambacht Uitkerke.16 Jacob was op 27 “sporcle” 1567 te Brugge getuige bij het opstellen van het huwelijkscontract tussen Jan Kethele en Josijne Van Dycke, een nicht van zijn vrouw. 17 Na het overlijden van Jacob Reyvaert op 1 juni 1568 verklaarde Petronilla dat ze de baten reserveerde die zouden voortkomen ter “cause vande ghedruckte boucken ghemeene wesende tusschen dit sterfhuus”, mr Adolf van Meetkerke, Frans Nants ende Hubrecht Goldts. 18 Deze drie hadden een vooraanstaande rol in het intellectuele leven van de stad Brugge in de 16e eeuw. 19

2015 08 04 105847

Jacob Reyvaert zou bij Petronilla vier kinderen krijgen : François, Pieter, Jacob en Ysabeau. François zou huwen met Anne Vander Plancken en kreeg een dochter Anna (+ 23 juni 1654), die in 1620 huwde met Gaspard Wynckelman. Pieter studeerde rechten te Orleans in 1582 en werd taalman te Brugge in 1591.

Buiten zijn relatieve welstand is er geen goede verklaring waarom grootvader Jacob Reyvaert zijn kinderen kon doen trouwen in een intellectueel actief milieu, tenzij zijn zoon François middels eventuele rechten-studies met hen in contact was gekomen. Alleszins zal zijn kleinzoon Jacob wel zijn gestimuleerd om rechten te studeren : zijn grootvader Jan Bennins, zijn oom Lenaert Casembroot en misschien zijn oom Reynier Wynckelman en zijn vader François, en zeker vriend aan huize Pieter De Smet hadden het hem al voorgedaan.

Jacobs biografen hebben geen goede verklaring waarom Jacob in 1558 zijn studies te Orléans afbrak om naar Brugge terug te keren. Misschien had het te maken met de slechte gezondheid van Lenaert Casembroot, die trouwens in 1558 zou overlijden. Wellicht wenste Jacob zijn kansen op een carrière in de stadsmagistratuur niet in het gedrang te brengen.

Jacob Reyvaert werd in een officieel stuk in 1566 betiteld als “Iicentiaet in beede de rechten”. 20 Het is onwaarschijnlijk dat Jacob Reyvaert dit stuk niet nagelezen heeft en een eventuele fout in zijn titulatuur niet zou hebben laten verbeteren. Het lijkt dan ook minder waarschijnlijk dat hij gedoctoreerd zou hebben. 

Over de werking van de drukkerij Goltzius: Nans, Reyvaert en Meetkerke worden vooral beschouwd als correctoren van de proefdrukken van Goltzius. Uit de verklaringen van Jacobs weduwe kan worden opgemaakt dat ze ook een financieel belang hadden bij de uitgeverij. Zo zou de rol van mecenas Marc Laurin, klassiek aanzien als financier van de drukkerij, wel eens een te eenzijdige visie kunnen zijn.

Jacob Reyvaert is op 33-jarige leeftijd overleden, te jong om zijn eventuele houding tijdens de latere godsdiensttroebelen te bepalen. De vrienden die hij frequenteerde zouden zich evenwel duidelijk engageren en zouden tenslotte in 1584 op het einde van het Calvinistisch bestuur moeten vluchten naar het buitenland. Hoewel speculatief is het niet uitgesloten dat Jacob Reyvaert bij leven een identiek lot zou hebben ondergaan. 

Nawoord:

De dochter van Engelbert Reyvaert huwde met Jean Stockhove. Vele generaties later, via de families Stockhove, Coppieters, Frennelet en Thibault de Boesinghe, is er Suzanne van Outryve d’Ydewalle, gehuwd met Charles d’Udekem d’Acoz en grootmoeder van prinses Mathilde. En zo zou het kunnen dat een afstammelinge van een vetmester uit Lissewege ooit koningin van België wordt.

Voetnoten:

  1. W. LE LOUP,” J. Raevardus, ad leges duodecim”, in Catalogus Hubertus Goltzius en Brugge 1583-1983, Brugge, 1983, p. 143; L. WILLEMS, “Raevardus”, in Biographie Nationale, deel 29, Brussel, 1907, kol. 238; G. VAN DIEVOET, “Reyvaert (Jacob)” in Nationaal Biografisch woordenboek, deel 3, kol. 698-703; P. VANDERMEERSCH, ‘Jacob Reyvaert, humanist en rechtsgeleerde. Enkele biografische aanvullingen”, in Brugs Ommeland, 1983, p; 483-488
  2. M. ADAM, Vitae Germanorum iureconsultorum et politicorum qui superiori seculo et quod eexcurrit floruerunt, Heidelberg, 1620; met verwijzing naar een geschrift van Justus Lipsius
  3. RAB, Registers van het Brugse Vrije, n° 16477, f° 93
  4. SAB, Staten van goed, 2de reeks, n° 16397
  5. L. VANDAMME, “cartularium van de Spermalie-abdij”, in Tentoonstellingscatalogus 800 jaar Spermalie, Brugge, 1986, p. 289; ASA, regesten vanaf 659 tot 680.
  6. SAB, Klerken van de vierschaar, n° 831, f° 13
  7.  J. GAILLiARD, Bruges et Ie Franc,
  8. SAB, Klerken van de vierschaar, n° 831, f°33
  9. A. DEWITTE, Peter De Smet in NBW deel 7, p. 899
  10. SAB, Klerken van de vierschaar, n° 831, f° 141
  11. Pieter De Smet (Vulcanius) (°Brugge 1503, +Mechelen 1571): studeerde vermoedelijk rechten te Leuven van 1523 tot 1529, verbleef te Londen van 1529 tot 1531 en was taalman te Brugge van 1531 tot 1552. Hij werd patronus van de Grote Raad te Mechelen in 1557.
  12.  SAB, Klerken van de vierschaar, n° 831, f° 138
  13. RAB, Registers van het Brugse Vrije, n° 16477, f° 105
  14. J. GAILLIARD, o.c.; een medicus Pieter Veerse staat vermeld als eigenaar van het huis De Oude Steen in de Wollestraat in 1533 (H. DENEWETH, J. D’HONDT, L. VANDAMME, De Oude Steen, Brugge, 1997); Jean Van den Heede was L.E.L. en overleed in 1550 — Cornelis had 4 kinderen: Lysbette (gehuwd met Adriaan Ysenbaert), Petronilla (gehuwd met Jacob Reyvaert), Anna (gehuwd met Jacob Van den Heede) en Josijne (gehuwd met de welstellende lakensnijder Cornelis Van Dycke). Jacob was er op 22 augustus 1562 bij wanneer uit het sterfhuis van Josijne Cornelis huizen op de Vlamingdam worden verkocht. 15 Op 22 september 1566 cedeerde het koppel Reyvaert-Ommejaeghere een rente op een hofstede in het ambacht Uitkerke.’6 Jacob was op 27 sporcle 1567 te Brugge getuige bij het opstellen
  15. SAB, Klerken van de vierschaar, n° 834, f° 294
  16. SAB, Klerken van de vierschaar, n° 837, 22 sep 1566
  17. SAB, Klerken van de vierschaar, n° 837, 27 sporcle 1567
  18. SAB, Klerken van de vierschaar, n° 838, 18 nov 1570
  19. Adolf van Meetkerke (°Brugge circa 1528-+Londen 1591): pensionaris van het Vrije in 1555, publiceerde twee werken bij Goltzius in 1565, Calvinistisch burgemeester van het Brugse Vrije in 1579, president van de Raad van Vlaanderen in 1580. Francois Nans (°lzenberge circa 1525-+Dordrecht 1595): hij studeerde aan de universiteiten van Leuven en Parijs, en was schepen van het Brugse Vrije van 1565 tot 1585. Omwille van zijn rol tijdens het Calvinistisch bestuur moest hij vluchten naar het Noorden en kwam terecht in Leiden, waar hij les zou geven aan de Latijnse school. Hij is gekend door zijn publicaties over klassieke Griekse auteurs. Hubertus Goltzius (°Venlo 1526-+Brugge 1583): schilder, doch vooral etser en drukker. Had bijzondere aandacht voor numismatiek. Voor Brugge belangrijk omwille van zijn activiteit als drukker in het begin van de jaren 1560. 
  20. SAB, Klerken van de vierschaar, n° 837, 22 sep 1566

Over de familiale achtergrond van Jacob Reyvaert

Peter De Baets

Rond de Poldertorens
2003
02
054-059
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38